dinsdag 28 februari 2017

Eindhoven krijgt dashboard voor milieukwaliteit

In het kader van het programma 'Slimme en Gezonde Stad' van het Ministerie van I&M, heeft TNO een zogenaamd ‘dashboard’ ontwikkeld waarin de milieusituatie ten gevolge van wegverkeer in Eindhoven in ‘real-time’ kan worden gevolgd door verschillende belanghebbenden.

Op basis van automatische verkeerstellingen op snelwegen wordt de geluidbelasting en de luchtkwaliteit voor heel Eindhoven bepaald. Daarbij wordt rekening gehouden met de actuele weersomstandigheden. De luchtkwaliteit wordt daarnaast continu gemeten in het AiREAS netwerk en deze waarden kunnen ook worden getoond op het dashboard.

Het heeft veel voordelen om de actuele situatie in beeld te hebben. Het wordt dan bijvoorbeeld mogelijk om verkeersmaatregelen te nemen alleen op momenten dat de milieusituatie daarom vraagt. Dus geen algemene snelheidsmaatregel, maar alleen een verlaging als het nodig is. Met het TNO instrumentarium kan het effect van zulke maatregelen vooraf worden doorgerekend, ter ondersteuning van beleidsontwikkeling.

Het dashboard is ingezet tijdens een discussie met verschillende geïnteresseerden en experts, om te laten zien hoe het is gesteld met het milieu op de Vestdijk: een drukke locatie waar werken, winkelen en wonen samenkomen, maar die tegelijk veel milieudruk kent. In een interactieve sessie is doorgerekend wat verwacht kan worden van maatregelen, zoals het effect van het beperken van wegverkeer op luchtkwaliteit en geluidhinder.

In een vervolgtraject wordt het dashboard gebruikt om persoonlijke luchtkwaliteitsmetingen bij Eindhovense fietsers weer te geven. Eindhoven geeft aan dat de TNO-methodiek toegevoegde waarde heeft in het doorrekenen van de verschillende ruimtelijke ontwikkelingsvisies die Gemeente Eindhoven ontwikkelt.

maandag 27 februari 2017

UT-student helpt met opschoning Indonesische Citarum rivier

UT-student Kees van Ginkel werkt mee aan de opschoning van de rivier de Citarum op het Indonesische eiland Java.

Van Ginkel was vijf maanden op Java en ging daar samen met de bevolking op zoek naar de bronnen van de watervervuiling in de Citarum en het gebied rond de stad Bandung, één van de meest vervuilde stroomgebieden ter wereld. Voor dit afstudeeronderzoek won hij eind 2016 een belangrijke scriptieprijs.

Het opschonen van de Citarum rivier is van vitaal belang voor Indonesië. De Citarum is de belangrijkste zoetwatervoorziening voor de zinkende stad Jakarta. Het land is verwikkeld in een groot debat over de aanleg van een mega-dam voor de kust van deze gigantische metropool. Deze Garuda-dam is van essentieel belang in de strijd van Jakarta tegen het oprukkende water, maar het ontstane meer dreigt één grote plas vies afvalwater te worden.

“Ik heb allereerst geprobeerd het probleem inzichtelijk te maken”, vertelt Van Ginkel. “Er zijn heel veel bronnen van vervuiling en veel discussies over de verantwoordelijkheden. Mensen wijzen naar elkaar. Ik heb een voorstudie gedaan en data verzameld en geanalyseerd, onder andere door het afnemen van interviews met de stakeholders ter plekke. Mijn bijdrage is onderdeel van een groter project met de Indonesische overheid om de waterkwaliteit te verbeteren. De oplossing ligt niet alleen in een paar technische middelen, het is vooral ook een sociaal-bestuurlijk probleem. De industrie en boeren lozen hun troep en mest in het water, de bevolking loost er het huisafval. Er is een compleet andere mindset van deze groepen nodig.”

Van Ginkel kwam er in zijn onderzoek achter dat veel data over de waterkwaliteit en vervuiling al bij de Indonesische overheden ligt. “De vraag was daarbij vooral wie nu precies welke data verzamelt. Indonesië is door een proces van ingrijpende decentralisatie van de overheid gegaan. Ik heb die data geanalyseerd, onder andere door waterkwaliteitsdata te linken aan satellietbeelden van het gebied. Op die manier kan Indonesië het onderzoek naar volksgezondheid en bestuur beter uitvoeren.”

Naast het verzamelen en ordenen van data, was Van Ginkel ook veel met zijn voeten in de modder te vinden. Samen met de lokale bevolking plaatste hij sensoren om de waterkwaliteit van de Citarum te meten. Hij ging op veel plekken in het stroomgebied met de lokale bevolking in gesprek over de vervuiling en gaf training over waterkwaliteit.

vrijdag 24 februari 2017

Duitse en Nederlandse partners willen meer microverontreinigingen uit het afvalwater halen

Een goede waterkwaliteit in alle sloten, beken, kanalen en rivieren is belangrijk. Niet alleen voor de landbouw, recreatieve en andere gebruiksdoelen, maar ook voor de vissen en de planten die erin leven. Op dit moment bevat dat water echter nog microverontreinigingen, stoffen zoals geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen, maar ook chemicaliën die in huishoudens en bedrijven worden gebruikt. Om dit probleem aan te pakken slaan diverse overheden en bedrijven in Nederland en Duitsland de handen in elkaar. Omdat water niet stopt bij de grens, maar ook om elkaar kennis en kunde te delen.

Door de vergrijzing en de toenemende zorgvraag komen er meer medicijnresten via urine en ontlasting in het rioolwater terecht. Zuivering van het rioolwater kan niet voorkomen dat bijvoorbeeld in Nederland jaarlijks al minstens 140.000 kg medicijnresten in sloten, beken, kanalen en rivieren terecht komt. Dit is schadelijk voor het waterleven en kan op termijn gezondheidsrisico’s voor de mens met zich meebrengen.

Het Duits-Nederlandse project „Energieneutrale verwijdering van microverontreinigingen“, kortweg MiKRO, zet zich in om de hoeveelheid microverontreinigingen die in het water komt te verlagen. Bestuurder Roel van der Veen benadrukte dit tijdens de startbijeenkomst: “In dit project gaan we op zoek naar effectieve manieren, waarmee we ons afvalwater van medicijnresten en andere schadelijke stoffen kunnen ontdoen. Zodat we op termijn ook daadwerkelijk maatregelen in kunnen voeren die ons het gewenste schone water opleveren.” Dit betekent dat er tijdens piekbuien minder ongezuiverd afvalwater rechtstreeks in sloten, beken, kanalen en rivieren stroomt. Daarnaast wordt de werking van de zuiveringsinstallatie verbeterd, zodat meer microverontreinigingen uit het afvalwater kunnen worden gehaald, waarbij het energieverbruik niet toeneemt. Deze doelen kunnen worden bereikt door een nieuwe aanpak van de besturing van riolering en zuivering. Riolering en zuiveringsinstallatie worden als één systeem gezien, waardoor processen beter op elkaar worden afgestemd. Daarnaast vindt een verkenning plaats van aanvullende, kosteneffectieve technieken.

De projectkosten bedragen ongeveer € 1,3 miljoen. In het kader van het Interreg VA programma wordt het project door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, de provincie Overijssel en het ministerie van Economische Zaken in Nordrein Westfalen tot 75 % gesubsidieerd. Waterschap Vechtstromen (NL) en Technische Betriebe Rheine (D) willen samen met de projectpartners, het „Institut für Abfall, Abwasser, Site und Facility Management“ (INFA) aan de Fachhochschule Münster (D) en vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf: Moekotte (NL) en InnotecControl GmbH (D), bijdragen aan de oplossing van het probleem. De afvalwatersystemen van Emmen (NL) en Rheine (D) dienen als proeflocatie.

donderdag 23 februari 2017

Erfemissiescan Gewasbescherming nu ook voor bloembollenteelt

De Erfemissiescan Gewasbescherming is een digitale tool waarmee agrariërs en telers eenvoudig het risico op emissie van gewasbeschermingsmiddelen vanaf hun erf in kaart kunnen brengen. De scan is nu, in samenwerking met de Unie van Waterschappen, uitgebreid met specifieke onderdelen voor de fruitteelt.

Emissievermindering is belangrijk voor een goede waterkwaliteit. De scan geeft agrariërs en telers beter inzicht in de activiteiten die emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater kunnen veroorzaken. Daarnaast geeft de scan informatie over wetgeving op het gebied van erfemissie en ideeën over maatregelen die telers kunnen nemen om emissies vanaf het erf te verminderen.

Ook de Toolbox Emissiebeperking is aangevuld met gerichte vragen voor de fruitteelt. Daarnaast is er een loket voor praktijkvragen over erfemissie.

De Erfemissiescan is ontwikkeld onder begeleiding van het Toolboxteam Water. Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van LTO Nederland, de Unie van Waterschappen, Agrodis en Nefyto. De uitbreiding van de scan voor fruitteelt is in opdracht van TOPPS gemaakt, met financiële steun van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en waterschappen Scheldestromen en Zuiderzeeland.

woensdag 22 februari 2017

Subsidie voor duurzame maatregelen boeren Veenkoloniën

Landbouwers in de Veenkoloniën in Drenthe en Groningen kunnen subsidie krijgen om hun bedrijf duurzamer te maken. Zo is er bijvoorbeeld geld beschikbaar voor precisiebemesting, waterzuivering op het erf en specifieke grondbewerkingsmachines. De landbouwers kunnen hiervoor een beroep doen op het plattelandsprogramma POP3. In totaal is er 1.8 miljoen euro aan subsidie beschikbaar.

De regeling is van 20 februari tot en met 1 mei 2017 open en is een samenwerking van de provincies Drenthe en Groningen en de samenwerkende partners binnen het innovatieprogramma Veenkoloniën. Het SNN voert de regeling uit. In deze periode kunnen landbouwers een subsidie aanvragen voor investeringen in zes specifieke maatregelen. De bijdrage die ze kunnen ontvangen is minimaal 10.000 euro en maximaal 100.000 euro per aanvraag

dinsdag 21 februari 2017

Gezonde Lucht Campagne Longfonds 'groot succes'

De Gezonde Lucht Campagne van het Longfonds die 16 januari live ging is volgens de iniatiefnemers zelf een groot succes. De campagne trok in korte tijd al ruim 600.000 bezoekers. Via de website van het Longfonds kan iedereen checken hoe gezond de lucht is die zij inademen.

De Gezonde Lucht Campagne ontstond uit het feit dat mensen letterlijk doodziek kunnen worden van het inademen van ongezonde lucht. Astma, COPD en longkanker zijn hier voorbeelden van. Jaarlijks sterven er zelfs ruim 5.000 mensen aan de gevolgen van luchtvervuiling. Om mensen hiervan bewust te maken ontwikkelde het Longfonds in samenwerking met LEMZ en Partout digital native agency de Gezonde Lucht Campagne.

maandag 20 februari 2017

Milieuvriendelijke gewasbescherming in conflict

Het combineren van milieuvriendelijke vormen van gewasbescherming kan plaagvorming in de hand werken in plaats van tegengaan. Een nieuw Europees onderzoeksproject, onder leiding van UvA onderzoeker Merijn Kant, gaat dit contra-intuïtieve idee onderzoeken.

Het bestrijden van plagen op landbouwgewassen kost enorm veel tijd en geld. Daarnaast is er binnen de EU  een sterke beweging gaande richting milieuvriendelijke methoden van gewasbescherming. Veredelaars proberen hun gewassen te voorzien van nieuwe natuurlijke resistenties. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het inzetbaar maken van natuurlijke vijanden van plagen - biologische bestrijding-, en aan de ontwikkeling van pesticiden op basis van natuurlijke producten. Op zichzelf zijn deze methoden vaak onvoldoende effectief dus is de hoop gevestigd op het toepassen van combinaties. Dit idee van geïntegreerde gewasbescherming wordt in Europees verband als een belangrijke pijler van milieuvriendelijke landbouw gezien.

Echter, de verkeerde combinatie van beschermingsmethoden kan plaagvorming juist ook in de hand werken. ‘Predator-prooi modellen voorspellen dat geïntegreerde gewasbescherming met behulp van natuurlijke resistenties en groene pesticiden ten koste zal gaan van biologische bestrijding’, zegt Merijn Kant van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED). We voorspellen dat dit ertoe kan leiden dat  plagen eerder sterker dan zwakker zullen worden’.
Dit komt omdat resistenties en groene pesticiden natuurlijke bestrijders in de weg kunnen zitten. Wat daarnaast minstens zo belangrijk is, is dat het succes van deze natuurlijke bestrijders, veelal roofinsecten, afhangt van de kwaliteit van hun prooi, de plaag. Wordt deze kwaliteit te slecht dan heeft de natuurlijke vijand te veel moeite zich te handhaven waardoor de plaag onvoldoende wordt onderdrukt: de resistentie van de plant keert zich dus in dit geval tegen de biologische bestrijding.

Dit risico is erg actueel omdat de EU recent verschillende populaire pesticiden in de ban heeft gedaan. Deze open niche heeft veredelaars ertoe aangezet hard op zoek te gaan naar nieuwe resistenties voor hun gewassen. Het momentum om te toetsen of en op welke manier verschillende milieuvriendelijke beheersmethoden elkaar kunnen tegenwerken is nu. ‘Uitkomsten kunnen de heersende visie op geïntegreerde gewasbescherming sterk beïnvloeden, zegt Merijn Kant. ‘Als we dit negeren, dan voorspellen wij dat de komende tien jaar de effectiviteit van biologische bestrijding enorm zal afnemen terwijl de nieuwe resistenties en groene bestrijdingsproducten daar onvoldoende voor zullen compenseren’.

vrijdag 17 februari 2017

Groninger BioBTX test nieuwe technologie voor productie 'groene' plastics

BioBTX BV uit Groningen heeft een nieuwe technologie ontwikkeld, waarmee het de chemische bouwstenen voor kunststoffen kan maken uit biologische stromen (biomassa) in plaats van uit aardolie. Dit zorgt voor minder energieverbruik, minder afval en minder uitstoot van CO2. Met subsidie van de provincie Groningen gaat BioBTX een proefinstallatie bouwen om te laten zien dat de technologie niet alleen in het laboratorium, maar ook op grotere schaal werkt.

BTX staat voor benzeen, tolueen en xyleen. Deze chemicaliën worden afgeleid uit aardolie en vormen de bouwstenen waarmee onder andere kunststoffen worden gemaakt. De technologie van BioBTX maakt het mogelijk aardolie te vervangen door plantaardige grondstoffen, zoals hout, lignine en  glycerine. Dit levert groene en hernieuwbare bouwstenen op, waar de kunststofindustrie bijvoorbeeld plastic drinkflessen van kan maken, maar ook (onderdelen van) speelgoed of meubilair.

BioBTX BV is een samenwerkingsverband tussen onderzoeks- en adviesbureau KNN Groep en het chemisch bedrijf Syncom. De Rijksuniversiteit Groningen is wetenschappelijk partner van het bedrijf. BioBTX voert de onderzoeken uit met verschillende bedrijven en organisaties in Noord-Nederland. Cor Kamminga, algemeen directeur van BioBTX BV: “We gaan een installatie bouwen die tot zo’n 20 kilo biomassa per uur kan verwerken. Het gaat om een opschaling tot 40 keer van wat we tot nu toe in het laboratorium hebben gedaan. Wij verwachten op dit schaalniveau tot nog betere resultaten te komen.”

Voor beide projecten ontvangt BioBTX een subsidie vanuit het programma Groningen@Work, het provinciale programma Economie en Arbeidsmarkt 2016 – 2019. Het gaat om een subsidie van in totaal 225.000 euro, circa 7 procent van het totaal benodigde bedrag. Ook de provincie Drenthe draagt bij aan het kennisontwikkelingsproject. De provinciale subsidie is een cofinanciering op al eerder toegekende subsidies van in totaal bijna 1,3 miljoen euro. Dit geld is afkomstig van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), vanuit de OP EFRO tender Valorisatie 2016, die namens de drie noordelijke provincies dit programma uitvoert.

Voorstel voor Europese berekening van stapeling stoffen in milieu

Het huidige risicobeoordelingssysteem voor chemische stoffen houdt onvoldoende rekening met effecten die verschillende stoffen in combinatie met elkaar hebben op het milieu. Daarom doet het RIVM een voorstel voor de berekening van deze combinatie-effecten onder de Europese REACH regelgeving.

In het water, de bodem en de lucht zijn altijd meerdere chemische stoffen tegelijk aanwezig. Het is daarom nodig om te weten welke effecten deze stoffen samen kunnen hebben. Dit gebeurt bij de huidige beoordeling van stoffen onder de Europese verordening voor chemische stoffen (REACH) nog niet. In REACH is vastgelegd dat bedrijven die stoffen produceren, verwerken of doorgeven aan klanten, de risico's moeten inventariseren en maatregelen moeten aanbevelen om die risico's te beheersen.

Het RIVM geeft aan dat combinatie effecten van stoffen in de milieurisicobeoordeling kunnen worden meegenomen door de bestaande Nederlandse methode met de Mixture Assessment Factor (MAF) op Europees niveau toe te passen. De methode drukt uit hoeveel stoffen moeten worden meegewogen om de veiligheid van een enkele stof te beoordelen. Hoe dit zou kunnen werken is geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld met een data-gedreven MAF voor stoffen in water. Het doel hiervan is dat alle stoffen samen, na uitstoot naar het milieu, geen milieurisico veroorzaken.

Naast deze generieke aanpak onder REACH is het mogelijk om locatie specifieke risico’s individueel aan te pakken. Een lokale of nationale aanpak kan soms efficiënter zijn.

donderdag 16 februari 2017

'Cosmetische producten vol plastic'

Recent onderzoek van de Plastic Soup Foundation (PSF) toont aan dat alle multinationals nog steeds microplastics toevoegen aan hun cosmetische producten. Microplastics zijn stukjes plastic kleiner dan 5 millimeter groot die voor milieu- en gezondheidsproblemen zorgen. UNEP (United Nations Environmental Program) en TAUW toonden aan dat in cosmetische producten ten minste 67 verschillende soorten microplastics worden gebruikt. Het wordt de consument daarmee vrijwel onmogelijk gemaakt plasticvrije producten te kopen. De Plastic Soup Foundation eist nu samen met haar Beat the Microbead-partners een wereldwijd verbod op het gebruik van plastic in cosmetica.

Op 14 februari (Valentijnsdag) startte de Plastic Soup Foundation een twittercampagne. De campagne had enkele uren na de lancering al meer dan 100.000 mensen bereikt. De organisatie vraagt zich af welke schade een lippenstiftkus kan aanrichten. Samen met 38 andere NGO’s worden merken als Maybelline, Clinique, Rimmel, MAC Cosmetics en HEMA aangesproken op het gebruik van verschillende microplastics in cosmetica. Waar voorheen werd gedacht dat microplastics voornamelijk in scrubs, tandpasta en nagellak voorkomen, blijkt nu dat ze ook gebruikt worden bij de productie van lippenstift, mascara, deodorant en andere cosmetica. Met behulp van consumenten wil de Beat the Microbead-coalitie een wereldwijd verbod op plastic in cosmetica afdwingen.

 Maria Westerbos, directeur van de Plastic Soup Foundation, licht toe: “Heel veel cosmetica – producten die mensen dagelijks gebruiken – bevatten nog steeds microplastics. Dat is geen gezonde situatie. Want wie wil er nu plastic op haar lippen smeren dat vervolgens in je lichaam of dat van je geliefde terechtkomt? De consument heeft recht op duidelijkheid en bescherming: in cosmetica hoort geen plastic te zitten.”

De Plastic Soup Foundation heeft in het verleden al succesvol campagne gevoerd om microplastics in cosmetica, de zogenoemde microbeads, uit cosmetische producten te bannen. Als reactie op de campagne ‘Beat the Microbead‘ hebben producenten als Unilever en Johnson & Johnson toegezegd geen microbeads meer in hun producten te gebruiken. Maar waar eerst gedacht werd dat er vijf soorten microplastics in cosmetica worden gebruikt, ontdekten UNEP en TAUW dat dit er minstens 67 zijn. Het United Nations Environmental Program toonde bovendien aan dat er veel meer plastic aan cosmetica wordt toegevoegd dan aanvankelijk werd gedacht. Deze verontrustende toename maakt het voor consumenten bijzonder moeilijk om uitsluitend cosmetica zonder plastic te gebruiken.

Naast het feit dat consumenten zo dagelijks en onbedoeld bijdragen aan de groeiende plastic soep, brengen deze microplastics ook gevaren voor de gezondheid met zich mee. Vanwege de grootte kunnen ze niet uit ons afvalwater gefilterd kunnen worden. Daarnaast vergaat plastic niet en zijn de microplastics vaak een bron van giftige stoffen.

Groen Kieskompas helpt om een onderbouwde keuze te maken

Het Groen Kieskompas is vanaf vandaag online. Iedere Nederlander die milieu en natuur mee wil laten wegen in zijn of haar stemkeuze op 15 maart, kan het groenkieskompas.nl invullen. De invuller krijgt 30 stellingen over natuur, klimaat, energie, mobiliteit en landbouw voorgelegd. Het Groen Kieskompas geeft inzicht hoe politieke partijen staan tegenover groene thema’s.

De organisaties die het Groen Kieskompas lanceren zijn Greenpeace, IVN, Milieudefensie, Natuur & Milieu, Vogelbescherming Nederland en het Wereld Natuur Fonds. Het Groen Kieskompas staat tot aan de verkiezingen op 15 maart online.

Het Groen Kieskompas is ontwikkeld door het onafhankelijke Kieskompas, dat werkt volgens wetenschappelijke methoden. Alle politieke partijen in de Tweede Kamer hebben aangegeven wat hun positie is ten opzichte van de 30 groene stellingen. ‘Voor veel kiezers is klimaatverandering belangrijk. Daarom is het zo belangrijk dat er nu een Groen Kieskompas is: snel weten welke partij het beste aansluit bij jouw groene voorkeur,’ stelt Andre Krouwel van Kieskompas.

woensdag 15 februari 2017

Proefdieronderzoek VU: speel niet op kunstgras met rubbergranulaat

In tegenstelling tot recent onderzoek van het RIVM, wijst onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam uit dat er stoffen in het rubbergranulaat vrijkomen die mogelijk gezondheidseffecten bij mensen kunnen veroorzaken. De VU presenteert exclusief in ZEMBLA de resultaten van proeven met zebravisjes en zebravisembryo’s die zijn blootgesteld aan water waarin rubberkorrels hebben gelegen: de embryo’s gaan dood en de visjes vertonen gedragsverandering. Volgens onderzoeksleider en hoogleraar Milieuchemie en Toxicologie Jacob de Boer staan de resultaten van het onderzoek haaks op de uitkomsten van het RIVM. Dat concludeerde eind vorig jaar dat sporten op rubbergranulaat veilig is. De Boer: “In het RIVM-rapport staat dat de stoffen zitten opgesloten in het granulaat. Dat is hiermee in tegenspraak. Er komen stoffen vrij, en dat is belangrijk. Dus als je zegt: het boek is dicht want die PAKS komen er toch niet uit, dan sla je dus een heleboel over.”

Naar aanleiding van de uitkomsten van het VU-onderzoek raadt hoogleraar De Boer het af om te sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat: “Ik zou het zelf niet doen. Ik ben er erg terughoudend in, gewoon om wat je hier ziet.” Desgevraagd zegt De Boer zijn eigen kinderen niet op de rubberkorrels te laten spelen.

Volgens De Boer zijn de resultaten van de zebravisstudie een belangrijke indicator voor mogelijke gezondheidseffecten bij mensen, maar is er meer onderzoek nodig om dat nader vast te stellen: “We weten niet hoeveel het is, en welke stoffen het zijn.”

Na de eerste uitzending van ZEMBLA in oktober vorig jaar start de VU, net als het RIVM, een onderzoek naar de mogelijke gezondheidsrisico’s van het rubbergranulaat. De onderzoekers van de VU bemonsteren acht voetbalvelden. Vervolgens laten ze de rubberkorrels zeven dagen uitlogen in water. Aan het, na centrifuge helder verkregen, extract van dat water stellen ze zowel de bevruchte eitjes (embryo’s) van zebravisjes bloot, als ook de zebravisjes zelf.

ZEMBLA, ‘Gevaarlijk spel – Het vervolg’, woensdag 15 februari om 21.19 uur bij de VARA op NPO 2

'Sjoemelsoftware moet verplicht verwijderd worden'

Milieudefensie wil dat auto's met illegale sjoemelsoftware zo snel mogelijk verplicht worden teruggeroepen. Het grootste deel van de auto's waar sjoemelsoftware in zit, rijdt nog steeds op de weg. Dat blijkt uit cijfers van de Rijksdienst voor Wegverkeer die het AD vandaag heeft gepubliceerd.

Uit de RDW cijfers blijkt dat het aantal mensen dat gehoor geeft aan een terugroepactie dramatisch is gedaald sinds dieselgate. Volgens het AD brengen mensen hun auto niet weg omdat ze vrezen dat het vermogen van de auto daardoor afneemt, hoewel die vrees volgens veel branche organisaties ongegrond is. Maar wat de reden ook is, Milieudefensie vindt dat de overheid nu moet ingrijpen: "De vrijwillige terugroep-maatregel werkt niet, zoveel is nu wel duidelijk. En dus ademen wij allemaal dag-in-dag-uit nog steeds méér kankerverwekkende lucht in dan zonder sjoemelsoftware. Ik zou dit niet op mijn geweten willen hebben. Niet als politicus die de deze terugroepactie gewoon verplicht kan maken, maar ook niet als autobezitter die de gezondheid van zijn buren schaadt. Uiteindelijk zou ieders gezondheid toch het belangrijkst moeten zijn.”

Illegale software zorgt ervoor dat sommige auto's in de praktijk veel vervuilender zijn dan op papier. 175.000 bezitters van dat soort auto's hebben een oproep gekregen om de software te laten verwijderen. Nu blijkt dat het overgrote deel van de mensen hier geen gehoor aan heeft gegeven. Sjoemelsoftware is onder andere door Volkswagen gebruikt om auto's tijdens tests veel schoner te laten lijken dan ze daadwerkelijk zijn. De vervuiling die de auto's daardoor uitstoten zorgt voor extra ziekte en sterfte, waaronder longkanker en hart- en vaatziekten. Milieudefensie berekende eerder op basis van cijfers van het RIVM dat mensen langs drukke wegen gemiddeld tot wel 2,5 maand korter leven omdat auto's in de praktijk veel meer uitstoten dan op papier. Sjoemelsoftware is voor een deel verantwoordelijk voor dat verschil.

De verplichte terugroepacties moeten wat Milieudefensie betreft onderdeel zijn van een veel groter pakket aan maatregelen dat nodig is om auto's schoner te krijgen en de lucht gezonder. Om gesjoemel in de toekomst te voorkomen, dient er een Europese autoriteit te komen die toeziet op de testprocedures. In Nederland is beleid nodig dat zich richt op snelle fietsroutes, goed openbaar vervoer en elektrische (deel)auto's. “Dan kunnen we gezonde lucht inademen, en zorgen we er ook voor dat het land niet dichtslibt”, aldus Anne Knol.

Tax op milieubelastende consumptiegoederen goed voor economie en milieu

Een taxshift van arbeid naar milieubelastende consumptiegoederen is goed voor de economie, de werkgelegenheid en het milieu. Het zorgt in de Europese Unie in 2020 voor een stijging van de werkgelegenheid met 2,9 procent, een groei van het BBP met 2 procent en een daling van de CO2-uitstoot met 8,2 procent. Dat staat in een studie van de Nederlandse denktank Ex’tax, die Go4Circle onder de aandacht brengt. 

Door de taxshift kunnen 6,6 miljoen mensen extra aan het werk. Verder daalt over de hele EU de CO2-uitstoot met 8,2 procent en wordt flink bespaard op grondstoffen: 219 miljard m³ water en 194 miljoen ton olie-equivalent aan energiebronnen. Go4Circle vindt een dergelijke taxshift een haalbare optie om de internationale duurzaamheidsdoelstellingen te halen en de transitie naar een duurzame, circulaire economie in gang te zetten.

De studie is uitgevoerd in samenwerking met Deloitte, KPMG Meijburg en PWC, aan de hand van een uitgebreide analyse van data van de 27 EU-lidstaten.

dinsdag 14 februari 2017

DuPont schikt in zaak VS: wat volgt er in Nederland?

Chemiebedrijven DuPont en Chemours hebben voor 670 miljoen dollar een rechtszaak geschikt met 3550 omwonenden van een vervuilende fabriek in Parkersburg. Het bedrijf betaalt deze mensen omdat in de jaren ’60 lucht- en drinkwater werden vervuild door uitstoot en gebruik van het giftige C8. Die stof, die gebruikt wordt voor de productie van onder andere Teflon, wordt in verband gebracht met onder meer nier- en teelbalkanker en werd in hoge concentraties in het bloed van werknemers en omwonenden gevonden. De zaak is geschikt, maar DuPont en Chemours ontkennen fouten te hebben gemaakt.

Longfonds voert vandaag actie in Den Haag voor gezonde lucht

Vandaag laat het Longfonds in Den Haag zien dat Nederland zich zorgen maakt over de ongezonde lucht die we inademen. De afgelopen weken zijn er al bijna 400.000 checks gedaan op longfonds.nl/gezondelucht. Uit al die checks blijkt dat de lucht in Nederland bijna overal ongezond is. Op het Plein in Den Haag staat een gigantisch scherm waarop selfies worden gedeeld die de slechte luchtkwaliteit in Nederland tonen. Zo geeft de Nederlandse bevolking zijn boodschap af aan de Tweede Kamer. Het Nationaal Luchtplan moet er zo snel mogelijk komen.

Op de site van het Longfonds is het mogelijk om te checken hoe gezond de lucht is die je inademt. Sinds 16 januari zijn al bijna 400.000 checks gedaan. Bij de meeste mensen bleek de lucht die zij op dat moment inademden ongezond te zijn. De meeste mensen kregen de uitslag matig. 'Dat is heel zorgelijk', volgens Longfonds directeur Michael Rutgers. 'De gezondheidseffecten zijn enorm. Elk jaar overlijden in ons land meer dan 5000 mensen door de ongezonde lucht die in hun longen terechtkomt.'

Dat de luchtkwaliteit in Nederland te wensen over laat, hebben veel mensen de afgelopen weken ervaren. In Nederland was een smogalarm van kracht waarbij in diverse steden de luchtkwaliteit als slecht werd gekwalificeerd door het RIVM. Veel longpatiënten ondervinden meer klachten door smog. Voor hen betekent dat vaak dat zij meer medicatie moeten gebruiken. Jaarlijks belanden 16.000 mensen in het ziekenhuis door deze vieze lucht. Ook mensen zonder longziekten kunnen door luchtverontreiniging ziek worden of eerder overlijden. Het Longfonds wil dat niemand meer ziek wordt door de lucht die hij inademt.

In november vorig jaar stemde de Tweede Kamer in met een motie voor het invoeren van een Nationaal Luchtplan. Vandaag is het Longfonds in Den Haag om met klem aan de Vaste Kamercommissie Infrastructuur en Milieu te vragen dit plan zo snel mogelijk te realiseren. Dat doet het Longfonds door te laten zien dat het plan massaal gesteund wordt door de Nederlandse bevolking. Belangrijk is dat bij de invulling van het National Luchtplan gezondheid voorop komt te staan.

Samen met gemeenten en provincies moeten de grootste knelpunten en oplossingen in kaart worden gebracht. Aankomende donderdag wordt dit onderwerp besproken in het de Tweede Kamer. Michael Rutgers: 'Ik wacht in spanning af wat er uit het overleg van donderdag komt. Met de grote steun en aandacht voor gezonde lucht is het nu tijd om door te pakken. Voor de staatssecretaris ligt hier een belangrijke taak om door middel van effectieve maatregelen te zorgen voor een verbetering van de luchtkwaliteit. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren. Voor onze longen is verder uitstel van maatregelen geen optie', aldus Michael Rutgers.

Wat u moet weten over fijnstof dat vrijkomt bij het koken

Bakluchten die vrijkomen bij het koken zijn lang vooral gezien als een geurprobleem. Echter, in deze baklucht bevinden zich ook deeltjes kleiner dan 1 µm die een bijdrage vormen aan PM2,5 dat ook wel bekend staat als 'fijnstof'. Uit veldonderzoek van TNO in 9 woningen blijkt dat in woningen de concentratie fijnstof gedurende enkele uren na het koken veel hoger kan zijn dan de buitenconcentratie.

In het algemeen blijkt het braden van vlees en het wokken van groenten de meeste fijnstof te genereren. Bij voorkeur worden de kookdampen direct afgevangen door een afzuigkap. Uit experimenten in het TNO laboratorium volgt dat voor een goede afzuiging minimaal een capaciteit van 300 m3/uur nodig is tijdens het koken. In een aantal huizen die we bemeten hebben, was de afzuigcapaciteit slechts 40 m3/uur. De bouwregelgeving gaat uit van 75 m3/uur.

Daarom pleit TNO er voor om de ontwerpcapaciteiten voor keukenafzuiging in de bouwregelgeving te herzien. Dit is met name van belang voor luchtdichte energiezuinige nieuwbouwwoningen waar het fijnstof urenlang kan blijven hangen. Komend jaar doet TNO onderzoek naar hoe dit het best kan worden uitgevoerd zonder dat dit ten koste gaat van de energiezuinigheid van deze woningen. Oplossingen kunnen zitten in efficiëntere afzuigkappen, meer afzuigcapaciteit door ruimere afvoerbuizen en slimmere systemen die met maatwerk precies naar behoefte afzuigen en zodoende optimaliseren op energieprestatie rekening houdend met gezondheid en comfort.

maandag 13 februari 2017

Bioplasticmaker Avantium naar beurs

Het Nederlandse chemiebedrijf Avantium wil 100 miljoen euro ophalen met een beursgang in Amsterdam en Brussel. Avantium maakt duurzaam plastic voor onder meer frisdrankflesjes en folie voor voedselverpakkingen. Het bedrijf gaat waarschijnlijk nog voor eind maart naar de beurs. Avantium wil 65 tot 75 miljoen euro van de opbrengst gebruiken voor een nieuwe fabriek, die het bedrijf samen met het Duitse chemieconcern BASF gaat bouwen in de haven van Antwerpen.

Groene daken voor klimaatbestendigheid

Groene daken dragen bij aan de leefbaarheid van steden. Onder andere omdat ze water vasthouden en er minder water door het riool hoeft te worden afgevoerd, omdat ze de daken isoleren wat beter is voor het energieverbruik van woningen en omdat het mooi is om op uit te kijken. Om die redenen is de aanleg van groene daken zowel in dichtbebouwd stedelijk gebied als meer generiek zinvol. Kees Hendriks van Wageningen Environmental Research (Alterra) deed onderzoek naar kansrijke situaties voor groene daken.

Het opzetten van voorbeeldprojecten kan de voor- en nadelen van groene daken aantonen en meer inzicht geven in de kosten en baten voor betrokken partijen. Deze informatie helpt gemeenten en gebouweigenaren bij het nemen van een weloverwogen besluit om groene daken al dan niet te stimuleren of toe te passen. In het onderzoek zijn ervaringen met stimulering van groene daken in zes gemeenten (Eindhoven, Enschede, Groningen, ’s-Hertogenbosch, Nijmegen, Rotterdam) in beeld gebracht. Het soort project, het doel, en inzicht in kosten en baten zijn van invloed op de houding van actoren en de kansen voor toepassing en opschaling van groene daken. Stimulering bij deze gemeenten gebeurt vooral met subsidies, communicatie en voorbeeldprojecten. De opgedane ervaringen met groene daken zijn hier overwegend positief en men is tevreden over het stimuleringsbeleid.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat binnen het programma Natuurlijk Kapitaal. Rijkswaterstaat voert het programma Natuurlijk Kapitaal (NK) uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het programma NK is in 2015 gestart om ervoor te zorgen dat een duurzaam gebruik van het natuurlijk kapitaal een vanzelfsprekend onderdeel wordt bij beleids- en investeringsbeslissingen van overheden, bedrijven en andere organisaties. Onder ‘natuurlijk kapitaal’ wordt verstaan de natuurlijke ecosystemen, met name de processen, grondstoffen en diensten die zij aan de mens kunnen leveren. Groene daken bieden als onderdeel van het ‘natuurlijk kapitaal’ een meerwaarde voor steden voor o.a. klimaatadaptatie, leefbaarheid of vestigingsklimaat voor bedrijven.

vrijdag 10 februari 2017

Lucht in de provincie Utrecht is verbeterd

De luchtkwaliteit in de provincie Utrecht is verbeterd. Dat is te merken aan de concentraties fijnstof en stikstofdioxide, die vrijwel overal onder de landelijke normen liggen.

Er is slechts sprake van één overschrijding, blijkt uit het rapport ‘Luchtkwaliteit 2015’ (pdf, 1,6 MB),  namelijk in het centrum van Utrecht. De internationale normen voor de kwaliteit van de lucht zijn hoger - strenger - dan onze wettelijke normen. Vanuit die internationale waarden van de Wereld Gezondheidsorganisatie is de kwaliteit van de lucht in Utrecht onder de maat.

Provincie en gemeente Utrecht werken nauw samen om de fijnstofconcentraties verder te verlagen en ervoor te zorgen dat er geen sprake meer is van overschrijding.

Luchtverontreiniging houdt zich niet aan de provinciegrenzen. Samenwerking is de sleutel tot een effectieve vermindering van de ziektelast door luchtverontreiniging. De provincie Utrecht werkt met partners in de regio samen in de Alliantie Gezonde Lucht.

Op het gebied van schonere stallen, ontmoediging van het gebruik van fossiele brandstoffen en het versnellen van de vervanging van oude voertuigen wil de provincie dat er (inter)nationaal meer actie ondernomen wordt.

donderdag 9 februari 2017

Chemport Europe moet zorgen voor vergroening chemiesector

De chemische industrie in de Eemshaven, Delfzijl en Emmen moet de komende jaren vergroenen. Daarvoor is op dinsdag 7 februari het project Chemport Europe van start gegaan. Gedeputeerde Patrick Brouns gaf samen met gedeputeerde Henk Brink van Drenthe in Assen het startsein voor het project. Chemport Europe is voortgekomen uit het rapport van de Commissie Willems, waarin onder meer wordt gepleit voor innovatie en vergroening in de chemische industrie in de Eemsdelta.

Het is de bedoeling dat de chemiesector in beide provincies in 2030 nagenoeg is overgestapt op het gebruik van duurzame grondstoffen. Op dit moment zijn er al chemische bedrijven die gebruik maken van biomassa, zoals het bedrijf BioMCN in Delfzijl, waar bio-methanol wordt geproduceerd uit gas afkomstig van bietenpulp. Wat ook helpt is dat in de Eemshaven al veel groene energie wordt opgewekt. Daarnaast worden er in de omgeving gewassen als aardappelen, suikerbieten en tarwe verbouwd, die als grondstof kunnen dienen voor groene chemiebedrijven en onderling uitgewisseld kunnen worden.

Binnen het project trekken overheden, bedrijven en kennisinstellingen samen op. Er wordt ook geprobeerd Chemport Europe bij internationale bedrijven onder de aandacht te brengen, in de hoop dat ze zich gaan vestigen in het Noorden. Daarvoor gaat een promotieactie van start, waarbij aangehaakt wordt bij de 'TopDutch'-campagne, om autofabrikant Tesla naar Noord-Nederland te halen.

Kleurenpoeders bij evenementen niet gezond

Kleurenpoeders worden gebruikt bij evenementen, zoals Color Runs. Sommige van deze poeders zijn brandbaar, stofexplosief of kunnen gezondheidseffecten veroorzaken. Bij het gebruik van kleurenpoeders bij een evenement, moeten er maatregelen worden genomen om nadelige effecten zo veel mogelijk te beperken.

Door een stofexplosie van kleurenpoeders bij een evenement in Taiwan in 2015 is de vraag ontstaan of kleurenpoeders veilig gebruikt kunnen worden bij evenementen. De brandweer Amsterdam-Amstelland heeft brandproeven uitgevoerd met kleurenpoeders die in Nederland bij evenementen worden gebruikt. Uit de brandproeven blijkt dat sommige van deze poeders brandbaar zijn. Het RIVM heeft daarom bekeken wat er internationaal bekend is over kleurenpoeders en mogelijke risico’s. Uit deze verkenning blijkt ook dat sommige kleurenpoeders explosief en brandbaar kunnen zijn. Daarnaast blijkt dat kleurenpoeders gezondheidseffecten kunnen veroorzaken, zoals irritatie aan huid, ogen en luchtwegen. Er is geen overzicht van de samenstelling van de kleurenpoeders die worden aangeboden in Nederland. 

Het belangrijkste is dat er bij evenementen alleen kleurenpoeders worden gebruikt die veilig zijn met betrekking tot brand en stofexplosie. Of het kleurenpoeder veilig is, is vast te stellen door de kleurenpoeders te laten testen. In de bijlage staat beschreven welke gestandaardiseerde testen dat zijn. De producent is verantwoordelijk voor de veilligheid van het product. Daarnaast heeft de organisator van een evenement de verantwoordelijkheid om veilige producten aan te bieden op het evenement.

Uit internationaal onderzoek blijkt dat kleurenpoeders ook gezondheidseffecten kunnen veroorzaken, zoals irritatie aan de huid, ogen en luchtwegen. Daarom wordt vanuit gezondheidskundig oogpunt een evenement met het gooien van (kleuren)poeders afgeraden. Als er op een evenement wel kleurenpoeders worden gebruikt, dan is het beste kleurenpoeders op basis van zetmeel te gebruiken die enkel toegelaten levensmiddelenkleurstoffen en geen vervuilingen en allergenen bevatten. Dan nog kunnen er gezondheidseffecten en -klachten optreden. Preventieve maatregelen tijdens het evenment dragen bij aan een zo veilig mogelijk gebruik  van de poede

Eerste PAS monitoringsrapportage stikstof

Met de PAS-stikstofmonitoring van het RIVM worden de resultaten van het PAS (Programma Aanpak Stikstof) nauwkeurig gevolgd. Deze monitor geeft onder meer inzicht in de trends van de stikstofemissie- en depositie en de beschikbare depositie- en ontwikkelingsruimte. Het blijkt dat de berekende stikstofdepositie nu en in de toekomst daalt, ook als er rekening wordt gehouden met economische groei.

De resultaten zijn tevens te zien in AERIUS Monitor. AERIUS Monitor presenteert hoe het staat met de stikstof in Natura 2000 gebieden. De eerste monitoringsrapportage betreft de nulmeting en de resultaten van het eerst halfjaar dat het PAS in werking is getreden (1 juli tot en met 31 december 2015).

De monitoring is van belang omdat alle betrokken partijen willen volgen of het PAS het beoogde effect heeft: ruimte voor economische ontwikkeling, verbetering van de natuurkwaliteit en minder stikstofdepositie. In het PAS werken Rijk en provincies samen. Deze partijen kunnen met behulp van de monitoring besluiten beoordelen of het met het PAS ingezette beleid voldoet of dat er extra maatregelen getroffen moeten worden.

Landbouw, industrie en verkeer zorgen voor stikstofuitstoot in de vorm van ammoniak en stikstofoxiden. Deze stoffen verspreiden zich in het milieu en zorgen bij het neerslaan uit de lucht voor overbemesting. De kwaliteit van natuurgebieden kan significant worden aangetast door de invloed van stikstofdepositie.

dinsdag 7 februari 2017

Sky 'Ocean Rescue'-campagne over plastic afval


Onderzoekers van Wageningen Marine Research hebben meegewerkt aan de ‘Ocean Rescue’ campagne van Sky News, die 24 januari 2017 groots van start ging met aandacht voor de problemen van plastics in ons zeemilieu.

Afgelopen december werd meegewerkt aan opnames voor een uitgebreide documentaire ‘A Plastic Tide’ waarvoor de programmamakers de hele wereld over reisden. Op 24 januari werden vanaf de belangrijkste locaties korte live uitzendingen verricht. Vanuit de snijzaal van Wageningen Marine Research in Den Helder gingen vijf korte TV-verslagen de wereld over en werd meegewerkt aan een live Facebookopname. ’s Avonds was de premiere van de volledige documentaire. Veel van deze opnames zijn inmiddels terug te vinden op YouTube.