vrijdag 31 maart 2017

Meer inspecties en meer burgeractivisme tegen slabakkend milieubeleid

Omdat zelfs boeteprocedures er niet voor zorgen dat België bepaalde Europese milieunormen haalt, zal de Europese Commissie burgers helpen om naar de rechtbank te stappen en landen aanvuren om meer en betere inspecties uit te voeren. "Steden en burgers kunnen het verschil maken."

Door inspecties te laten opvoeren en burgers in een speciale nieuwe stap-voor-stapgids uit te leggen hoe ze naar de rechter kunnen stappen om milieu-overtredingen aan te vechten, wil de Commissie dat er extra druk komt om het milieubeleid beter te laten uitvoeren. “Regels zijn er genoeg, maar de toepassing ervan is een probleem”, zegt Daniël Calleja, hoofd van het Directoraat-Generaal Milieu.

donderdag 30 maart 2017

Dopperflesjes: onbewust goed voor het milieu

De hippe kleurrijke Dopper-waterflesjes zijn een groot succes maar slechts weinig gebruikers weten dat ze goed zijn voor het milieu. Dat zegt Dopper Foundation-oprichter Merijn Everaarts bij De Ochtend op NPO Radio 1. Hij bedacht de flesjes ooit omdat hij niet wilde dat plastic na één keer gebruik in de natuur belandt. Met zijn beroemde flesjes wilde hij bovendien het bewustzijn over plastic in de natuur vergroten. Dat laatste is dus niet gelukt. "Helaas hebben we moeten constateren dat slechts achttien procent van onze gebruikers weet waar de Dopper voor staat", zegt Everaarts. De flesjes zijn bedoeld als lifestyle-product waarmee "we onbewust bewust een verandering willen teweeg brengen."

woensdag 29 maart 2017

Dagattractiebedrijven scherpen gezamenlijk rookbeleid aan

De leden van de Club van Elf, de vereniging van Nederlands Grootste Dagattracties, scherpen vanaf 1 april 2017 gezamenlijk hun rookbeleid aan. Zo worden de onoverdekte vaste wachtrijen binnen de bedrijven vanaf deze datum in alle aangesloten organisaties rookvrij. Met deze maatregel willen de bedrijven vooral de jongste bezoekers beter beschermen. 

Kees Klesman, directeur Club van Elf: “De Club van Elf bestaat uit 21 grote dagattracties die zich inzetten voor het sociaal en cultureel welzijn van de Nederlanders. Een hoge service-standaard, persoonlijke veiligheid en ieders gezondheid hebben de volle aandacht. Zeker waar het de jongste generatie betreft. Zo hebben de bedrijven onlangs besloten het rookbeleid aan te passen in lijn met de maatschappelijke signalen over roken en de rookvrije generatie. Vanzelfsprekend geldt op dit moment overal, zoals dat past binnen de Nederlandse wet- en regelgeving, een rookverbod in overdekte locaties en dus ook overdekte wachtrijen. Vanaf de start van het nieuwe zomerseizoen is het rookbeleid aangescherpt waardoor onder andere onoverdekte vaste wachtrijen voor attracties rookvrij zijn. Daarnaast zal ieder bedrijf voor zich bekijken of er aanvullende maatregelen genomen worden. Passend bij het karakter van het bedrijf én met als doel kinderen te beschermen.”

Het Longfonds is blij met het initiatief van de leden van de Club van Elf. Michael Rutgers, directeur van het Longfonds: “Het Longfonds stimuleert bedrijven om zich aan te sluiten bij de ’Rookvrije Generatie’ en zo kinderen te beschermen tegen tabaksrook en de verleiding om te gaan roken. Zien roken doet roken. Honderden kinderen per week raken verslaafd aan roken. We zien dat ook steeds meer speeltuinen en kinderboerderijen, net als De Club van Elf, beschermende maatregelen nemen of geheel rookvrij worden. Iedereen vindt het belangrijk dat kinderen rookvrij kunnen opgroeien.” 

De volgende dagattractiebedrijven zijn aangesloten bij de Club van Elf: 

Apenheul, Diergaarde Blijdorp. Koninklijke Burgers’ Zoo, Stromma (voorheen Canal Company), Duinrell, Efteling, GaiaZOO, Heineken Experience, Avonturenpark Hellendoorn, Keukenhof, Madame Tussauds, Madurodam, Nederlands Openluchtmuseum, Ouwehands Dierenpark Rhenen, Rijksmuseum, Het Scheepvaartmuseum, Attractie & Vakantiepark Slagharen, Het Spoorwegmuseum, Toverland, Walibi Holland, Wildlands Adventure Zoo Emmen.

dinsdag 28 maart 2017

Meer duidelijkheid voor Westpoort en Hoogtij over Programma Aanpak Stikstof

Bedrijven op de bedrijventerreinen Westpoort en Hoogtij die zich willen vestigen of die willen uitbreiden krijgen meer duidelijkheid over de voorwaarden die hieraan verbonden zijn. Nieuwe beleidsregels van de provincie Noord-Holland in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) moeten ervoor zorgen dat de bedrijven in het havengebied rond Amsterdam niet meer depositieruimte aanvragen dan ze nodig hebben. De nadere beleidsregels zijn opgesteld in samenwerking met het havenbedrijf Amsterdam, gemeente Zaanstad en met de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord.

Westpoort en Hoogtij zijn zogenoemde prioritaire PAS-projecten, omdat ze vlak bij het beschermde natuurgebied Polder Westzaan liggen. Voor een dergelijke grote prioritaire projecten van nationaal en provinciaal belang is vooraf ‘ontwikkelingsruimte’ gereserveerd. Ondernemers die in of rondom een beschermd natuurgebied activiteiten willen ontplooien, hebben daarvoor in veel gevallen een vergunning nodig. Zij kunnen alleen een vergunning krijgen zolang er nog voldoende zogenoemde ontwikkelingsruimte is. Die ruimte is niet onbeperkt. Voor de beleidsregels voor Hoogtij en Westpoort zijn de beleidsregels van de Haven Rotterdam als voorbeeld gebruikt.

Noord-Holland herbergt Europese topnatuur, zoals de duinen en het veenlandschap. Een aantal gebieden in Noord-Holland is aangewezen als Natura 2000-gebied. Die gebieden genieten extra bescherming. Te veel stikstofneerslag van landbouw, industrie en verkeer heeft ervoor gezorgd dat sommige plantensoorten die daar van oorsprong niet horen, zoals grassen en braam, juist heel hard groeien. Duinen en veengebieden groeien daardoor dicht en zeldzame planten en dieren die bij deze van oorsprong voedselarme landschappen horen verdwijnen in hoog tempo.
Om ervoor te zorgen dat de soortenrijkdom aan planten en dieren terug kan komen en het duin- en veenlandschap zich kan herstellen, zijn maatregelen hard nodig. Voor het PAS werkt de provincie samen met de natuurbeheerders in Noord-Holland aan het herstel van beschermde Noord-Hollandse natuur.

maandag 27 maart 2017

Praktijkproef met autodelen in Helvoirt

Samen Slim Rijden is een initiatief van de provincie Noord-Brabant, de Coöperatie Duurzame Energie Haaren (DEH) en BMW Group Nederland en heeft als doel om Helvoirt duurzamer te maken door de inzet van 5 100% elektrische BMW i3’s.

De elektrische auto’s worden ingezet als vervanging voor een 2e auto, voor incidenteel gebruik en als vervoer voor mensen die niet zelf kunnen of willen rijden. Dit initiatief maakt Helvoirt tot een van de meest innovatieve dorpen van Nederland op het gebied van mobiliteit en heeft een bijzonder sociaal karakter. De praktijkproef duurt een jaar en heeft als belangrijkste onderzoeksvraag: zijn mensen bereid een elektrische auto te delen?

Initiatiefnemer Marcel Kloprogge van DEH over het project: “Mensen willen graag duurzamer rijden, maar elektrische auto’s zijn nog duur in aanschaf. Door deze auto’s te delen, worden de portemonnee van de gebruikers en het milieu ontzien. Waar mensen vroeger graag een eigen auto bezaten, vinden ze het tegenwoordig steeds vaker voldoende als ze over een auto kunnen beschikken wanneer ze hem nodig hebben.” Natuurlijk denkt de energiecoöperatie ook aan de energievoorziening. Kloprogge: “De laadpalen voor de elektrische auto’s zijn ‘slim’. Ze worden gekoppeld worden aan lokale zonnepanelen, zodat de auto’s duurzaam worden opgeladen. Snel als het moet en langzaam als het kan.”

Voor het delen van een auto is transparantie en gemak belangrijk. Voor het autodelen wordt daarom gebruik gemaakt van een app die de gebruikers op hun smartphone kunnen downloaden. Deelnemers kunnen zo zien wanneer de auto beschikbaar is. Met de app kunnen gebruikers de auto reserveren en openen. Na het gebruik worden de kosten automatisch verrekend op basis van de werkelijke tijd en kilometers.

BMW i manager Marc Bras over het initiatief: “Autodelen is een van de grote trends voor de toekomst. Dit project is een goed voorbeeld van hoe mobiliteit in de nabije toekomst vormgegeven kan worden. Door auto’s te delen, besparen de gebruikers op kosten terwijl tegelijkertijd het milieu wordt ontzien. Voor BMW i is het interessant om te zien hoe eindgebruikers in een meer landelijke omgeving omgaan met gedeelde elektrische auto’s en hoe we op deze wijze sociaal-maatschappelijke impact kunnen realiseren. Deze praktijkproef is de eerste stap en de start van onze samenwerking met de Provincie Noord-Brabant, die duurzaamheid en innovatieve mobiliteit hoog op de agenda heeft.”

vrijdag 24 maart 2017

Programma Aanpak Stikstof aangepast

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is geactualiseerd voor 2017. De provincie Noord-Holland en de andere provincies hebben op 31 januari ingestemd met de aanpassingen van het Rijk. Het aangepaste PAS is op 17 maart 2017 in werking getreden.

Het PAS moet gebaseerd zijn op de meest recente beschikbare informatie. AERIUS, het PAS rekeninstrument dat moet worden gebruikt om bij vergunningaanvragen de stikstofuitstoot van bedrijven te berekenen, wordt daarom jaarlijks aangepast op basis van economische prognoses en emissie- en depositiecijfers voor stikstof van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Agrariërs en andere ondernemers die in of rondom een beschermd natuurgebied activiteiten willen ontplooien, hebben daarvoor in veel gevallen een vergunning nodig. Zij kunnen alleen een vergunning krijgen zolang er nog voldoende zogenoemde PAS-‘ontwikkelingsruimte’ is. Die ruimte is niet onbeperkt. De provincie heeft sinds het begin van het programma bijna 170 PAS-vergunningen verleend; 65 aanvragen zijn in behandeling.

De tot 2018 beschikbare vrije ontwikkelingsruimte voor met name agrariërs is rond het Wormer- en Jisperveld en in de duinen en het lage land van Texel op sommige delen van die gebieden volledig uitgegeven. Dat betekent dat tot 2018 geen vergunningen kunnen worden verleend op de locaties waar de ruimte op is. In 2018 komt opnieuw ruimte beschikbaar in het PAS. Dan kunnen weer nieuwe vergunningen worden verleend.

In veel gebieden is de ruimte voor meldingen bijna of geheel op. Hier is de grens voor vergunningverlening nu verlaagd (van 1 mol naar 0.05 mol). Dit geldt voor de Eilandspolder, Oostelijke Vechtplassen en alle duingebieden, met uitzondering van Kennemerland Zuid.

Noord-Holland herbergt Europese topnatuur, zoals de duinen en het veenlandschap. Een aantal gebieden in Noord-Holland is aangewezen als Natura 2000-gebied. Die gebieden genieten extra bescherming. Te veel stikstofneerslag van landbouw, industrie en verkeer heeft ervoor gezorgd dat sommige plantensoorten die daar van oorsprong niet horen, zoals grassen en braam, juist heel hard groeien. Duinen en veengebieden groeien daardoor dicht en zeldzame planten en dieren die bij deze van oorsprong voedselarme landschappen horen verdwijnen in hoog tempo.

Om ervoor te zorgen dat de soortenrijkdom aan planten en dieren terug kan komen en het duin- en veenlandschap zich kan herstellen, zijn maatregelen hard nodig.
beschermde

In bijna alle Natura 2000 gebieden is gestart met de uitvoering van de herstelmaatregelen voor de eerste PAS-periode tot 2021. De maatregelen zijn vastgelegd in verschillende beheerplannen per gebied.

donderdag 23 maart 2017

LTO: aanpassingen maken fosfaatreductieregeling praktischer

LTO Nederland is tevreden dat staatssecretaris Martijn van Dam de fosfaatreductieregeling aan wil passen  voor niet-melkproducerende bedrijven.  Voor veel vleesveebedrijven  komt hierdoor weer ruimte voor hun reguliere bedrijfsvoering. Dat is de belangrijke conclusie die Jos Bolk, voorzitter vakgroep Vleesveehouderij trekt uit de brief die Van Dam vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. ‘Het is pure winst dat er voor deze bedrijven nu niet alleen naar de datum van 15 december 2016 wordt gekeken, maar ook naar het aantal gehouden dieren in de maanden van 2016.’ Kees Romijn, vakgroep voorzitter Melkveehouderij van LTO Nederland vult aan dat ook voor een aantal grondgebonden melkveebedrijven meer perspectief wordt geboden.

‘Wij zijn tevreden dat de staatssecretaris de definitie van grondgebondenheid gelijk trekt met de definitie  bij de fosfaatrechten van 2018. Daarmee vervalt voor 750 bedrijven de 4% korting op het aantal GVE’s op 2 juli 2015,’ zegt Kees Romijn. ‘In overleg met RVO.nl en de zuivelketen is deze oplossing alsnog mogelijk gemaakt. Dit komt tegemoet aan zorgen van extensieve melkveehouders met een relatief lage melkproductie, zonder dat de uitvoering van de regeling vertraging oploopt,’ zegt Romijn.

Voor niet-melkproducerende bedrijven geldt per betaalperiode de referentie van het aantal gehouden dieren op 15 december 2016 of het aantal dieren dat in dezelfde maand in 2016 gehouden werd. Dit laatste wordt maandreferentie genoemd en zal gelden voor de maanden april, juni, augustus, oktober en december 2016. Per periode zal RVO.nl rekenen met de voor de ondernemer meest gunstige situatie. ‘Dit kan dus per periode de maandreferentie of de peildatum van 15 december 2016 zijn,’ zegt Bolk.  ‘Het is goed om te zien dat de staatssecretaris oog heeft voor de knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen. Bedrijven kunnen nu in 2017 hun normale bezetting weer realiseren zoals in 2016. Dit biedt vooral voor vetweiders, bedrijven met zoogkoeien en jongvee opfokbedrijven weer ruimte.’

Bolk geeft wel aan dat het een gevoelig punt blijft dat bedrijven die na 15 december 2016 meer dan twee dieren aanvoerden onder de regeling vallen. ‘Dit werd pas op 17 februari 2017 bekend gemaakt en veel vleesveehouders hadden toen al dieren aangevoerd. De aanpassingen lossen dit nu niet op, maar bieden wel ruimte om er in 2017 op een praktische wijze invulling aan te geven.’

De afgelopen weken is intensief het ministerie van Economische Zaken en RVO.nl gesproken over vleeskalveren. Wim Thus, vakgroep voorzitter Vleeskalveren van LTO Nederland reageert, ‘Samen kunnen we nog niet tot een heldere definitie van vleeskalveren in de regeling komen. Lastige onderdelen hierin zijn de gemengde bedrijven en de stadsbedrijven voor de rosé-kalverhouderij. Op dit moment werken we aan een praktische invulling daarvoor.’

woensdag 22 maart 2017

Vervuilende anonieme politiewagens mogen lage-emissiezone toch nog in

De federale politie van Antwerpen heeft 35 anonieme voertuigen op de uitzonderingslijst laten zetten voor de lage-emissiezone in Antwerpen. De auto’s zijn zo oud en vervuilend dat ze beboet zouden moeten worden. Het gaat onder meer over een oude Peugeot 407 met meer dan 300.000 km op de teller. Politie, brandweer en ziekenwagendiensten moeten zich voor hun prioritaire voertuigen (wagens uitgerust met zwaailicht en sirene) niets aantrekken van de lage-emissiezone. Ze ontsnappen sowieso aan een boete als ze de stad inrijden om hulp te bieden.

dinsdag 21 maart 2017

Samen werken aan een schone zee

In onze zeeën en op onze kusten komen we steeds meer plastics en ander zwerfvuil tegen. Deze 'plastic soup' is een groot en groeiend probleem. Om het terugdringen van de 'plastic soup' efficiënter aan te pakken hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat en KIMO Nederland en België en (de vereniging van kustgemeenten) vrijdag 10 maart een meerjarige samenwerkingsovereenkomst afgesloten.

Het leven in en rondom de zee komt onder druk te staan door deze drijvende vuilnisbelten. Plastic verteert niet langs de biologische weg en kan op termijn ook voor de mens negatieve sociale-, veiligheids-, economische- en gezondheidsaspecten met zich meebrengen. Veel van het zwerfvuil komt in de zee terecht via: scheepvaart, visserij, strandrecreatie en vuil dat via rivieren in zee terecht komt. De Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) vormt het invloedrijkste beleidskader voor het terugdringen van (plastic) zwerfvuil in zee.

De maatregelen voor strand en visserij zijn ondergebracht in 2 Green Deals: de Green Deal Visserij voor een Schone Zee en de Green Deal Schone Stranden. Binnen deze Green Deals werken veel partijen samen aan het schoner maken van de zee en het strand. Hoe voorkom je dat afval op het strand of in zee terecht komt en als dat is gebeurd, hoe haal je het er dan weer uit? Over dat probleem buigen zich onder andere strandpaviljoenhouders, afvalverwerkers, vissers, havens, maatschappelijke organisaties, gemeenten en het ministerie van IenM. KIMO begeleidt deze processen en coördineert, in opdracht van het ministerie van IenM en Rijkswaterstaat, ook het project 'Fishing for Litter'. Een project dat vissers die afval in hun netten krijgen stimuleert dit niet meer overboord te gooien maar aan land te brengen. Daar wordt dit afval gescheiden en zo duurzaam mogelijk verwerkt.

maandag 20 maart 2017

Milieu-impact van e-commerce stuk minder dan vooraf aangenomen

Het beeld dat de binnensteden vol zitten met bestelbusjes die pakketjes naar de consument brengen moet worden bijgesteld. Uit onderzoek in opdracht van de Topsector Logistiek blijkt dat de impact van de e-commercebranche op het milieu een stuk minder is dan vooraf werd aangenomen.

De groeiende e-commercemarkt brengt inderdaad de nodige rondrijdende bestelauto’s met zich mee, maar dat is slechts een klein deel van de totale hoeveelheid bestelauto’s in Nederland. Van alle bestelauto’s wordt 35 tot 50 procent gebruikt voor goederenlogistiek. Het gaat hier om bedrijfsmatig transport van goederen of onderdelen, al dan niet in combinatie met diensten als montage.
Slechts 2 tot 3 procent van alle bestelauto’s is betrokken bij e-commerceleveringen aan huis. Die komen misschien meer dan 1 keer per dag door een straat rijden, dus dat valt relatief meer op.

Van het totale Nederlandse wagenpark zijn alle bestelauto’s verantwoordelijk voor 14 procent van de CO2-uitstoot: de rest wordt veroorzaakt door ander vrachtverkeer en personenauto’s. Oudere bestelauto’s, die soms wel vijftien tot twintig jaar oud worden en vaak nog meer dan 15.000 km per jaar rijden, dragen relatief veel bij aan de luchtvervuiling. Uit het onderzoek blijkt dat de grootste e-commercevervoerders al langer gebruikmaken van relatief nieuwe – en daarmee schonere – bestelauto’s.

vrijdag 17 maart 2017

Milieubelastende geneesmiddelen nog niet te vervangen

Het RIVM onderzoekt mogelijkheden om het milieu minder te belasten met resten van geneesmiddelen. Wanneer het ene geneesmiddel kan worden vervangen door een ander geneesmiddel of een andere behandeling die het milieu minder belast, kan daarmee milieuwinst worden behaald. Dit blijkt echter in de praktijk nog moeilijk.

Restanten van geneesmiddelen komen na gebruik, via onze urine en ontlasting, in oppervlaktewater terecht. In de huidige situatie verwijderen rioolwaterzuiveringsinstallaties niet alle geneesmiddelresten. Organismen in het watermilieu kunnen van deze geneesmiddelresten schadelijke effecten ondervinden, zoals gedragsverandering, weefselschade en effecten op de voortplanting. De kwaliteit van het drinkwater is niet in het geding, maar kan in de toekomst wel onder druk komen te staan.

Uit gesprekken met professionals uit de medicijnketen, zoals beleidsmakers, fabrikanten, beoordelaars van fabrikantendossiers, zorgverleners, apothekers en waterzuiveraars, blijkt dat iedereen zich bereid toont om na te denken over oplossingen, zoals het aanpassen van behandelingen.

De belangrijkste voorwaarde die wordt gesteld is dat een andere behandeling voor de patiënt minstens even effectief en veilig is. In de praktijk blijkt dat voor veel geneesmiddelen nog niet goed mogelijk.

Bovendien moet de milieuwinst voldoende zijn onderbouwd. Voor veel geneesmiddelen ontbreken echter goede gegevens over de effecten op het milieu. Er is behoefte aan een afwegingskader om effectiviteit, veiligheid en milieueffecten van geneesmiddelen met elkaar te kunnen vergelijken.

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en is onderdeel van de ketenaanpak ‘Medicijnresten uit Water’.


donderdag 16 maart 2017

Draagt lesmateriaal over zwerfafval bij aan waardenontwikkeling?

De Wetenschapswinkel van Wageningen University & Research heeft voor het basisonderwijs een checklist ontwikkeld om te beoordelen of lesmateriaal over zwerfafval kan bijdragen aan waardenontwikkeling en gewoontevorming rond afval. Voor het middelbaar onderwijs is een checklist ontworpen om na te gaan of interventies om zwerfafval te verminderen effectief zijn. Beide producten zijn het resultaat van het project ‘Plastic soep op de stoep’ dat is uitgevoerd in opdracht van de Werkgroep (Zwerf)afval en grondstoffen van het Netwerk NME-Diensten.

Zwerfafval is een maatschappelijk probleem waar veel centra voor natuur- en milieueducatie (NME) zich mee bezig houden. Het gaat daarbij voornamelijk om verpakkingsmateriaal van consumpties: blikjes, flesjes, wikkels en bijvoorbeeld patatbakjes, en wordt mede veroorzaakt door jongeren. Natuur- en milieueducatiecentra willen daarom volwassenen maar juist ook kinderen en jongeren bewust maken van de impact van zwerfafval. Ze willen graag weten welke (les)activiteiten bijdragen aan een positieve verandering in kennis, houding en gedrag ten aanzien van zwerfafval.

Voor het basisonderwijs hebben de onderzoekers een aantal aanbevelingen opgesteld voor lessen en lesmateriaal over zwerfafval, gericht op waardenontwikkeling en gewoontevorming. Bijvoorbeeld dat het zelf actie ondernemen van de leerlingen centraal moet staan. Daarnaast zijn inspirerende voorbeelden van groene helden belangrijk,  zoals Boyan Slat met zijn stichting The Ocean Cleanup. Verder moeten leerlingen ruimte krijgen om vanuit hun eigen zorgen, vragen en wensen met het onderwerp aan de slag te gaan. Ten slotte is het van belang dat het onderwerp zwerfafval schoolbreed wordt ingestoken en onderdeel wordt van de dagelijkse gang van zaken. In de checklist worden deze verschillende ingrediënten ten behoeve van het lesmateriaal beschreven en toegelicht.
Daarnaast heeft een groep studenten zich gebogen over de vraag welke methode leerkrachten kunnen gebruiken om de leerdoelen van lessen over zwerfafval voor groep 7 en 8 te monitoren. Ze hebben een meetinstrument ontwikkeld om de effectiviteit van lessen over zwerfafval voor het basisonderwijs te evalueren.

Voor de jongeren van 12 tot 18 jaar is onderzocht wat effectieve interventies zijn voor deze leeftijdsgroep om zwerfafval te voorkomen. Belangrijk is dat deze interventies informatie bevatten over de effecten van zwerfafval op het milieu, en de minieme afbreekbaarheid van zwerfafval. Sociale normen zijn erg belangrijk voor jongeren: wat vinden en doen mijn leeftijdsgenoten? Ook op dit gebied liggen kansen voor interventies, net als het inzetten van beloningen. Naast deze checklist is een monitoringstool ontworpen om de effectiviteit van interventies te evalueren.

woensdag 15 maart 2017

Met z'n allen voor een Schone Maas

Gedeputeerde Johan van den Hout en wethouder Jan van Groos van de gemeente Waalwijk geven zaterdag 18 maart om 9.15 uur het startsein voor de opruimacties van Schone Maas Brabant. Dat gebeurt in de Overdiepsepolder bij Waspik door de gemeente Waalwijk en IVN De Waerdman.

Na het startsein krijgen de aanwezigen een toelichting van de bewoner van deze bijzondere locatie, een boerderij op een terp. Vervolgens wordt gestart met opschoonacties langs de oevers van de Bergse Maas.

Schone Maas is het vergroten van de bewustwording over de gevolgen van het zwerfafval langs de rivieren. Dit gebeurt door iedereen de gelegenheid te bieden om samen de oevers van de Maas in Midden- en Noordoost-Brabant schoon te maken van plastic en andere rommel. Op de oevers, in kommen en uiterwaarden langs de Maas, ligt na de hoogwaterperiode veel zwerfafval. Iedereen ergert zich hieraan en als we het niet opruimen komt het uiteindelijk – als plastic soep - in zee terecht. 

In Brabant doen dit jaar de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Oss, ‘s-Hertogenbosch, Waalwijk, Aalburg, Woudrichem, Geertruidenberg, Drimmelen en Werkendam mee aan de opruimactie. Hier worden in maart en april opruimacties van zwerfafval langs de Maas en daarmee in verbinding staande watergangen georganiseerd, meestal op zaterdag.

dinsdag 14 maart 2017

Tjerk Wagenaar vertrekt als directeur Natuur & Milieu

Tjerk Wagenaar legt per 1 juni a.s. zijn functie als directeur bij Natuur & Milieu neer. Dit besluit is genomen in goed overleg met alle betrokkenen. Na een periode waarin Wagenaar zowel een herpositionering als een interne reorganisatie afrondde, acht hij de tijd rijp voor een nieuwe directeur om de organisatie de volgende fase in te leiden.

Tjerk Wagenaar is sinds 2010 directeur van Natuur & Milieu. Hij heeft een cruciale rol gespeeld in de koerswijziging die de organisatie de afgelopen jaren heeft gerealiseerd. Natuur & Milieu sloeg onder zijn leiding een nieuwe weg in: van een gesubsidieerde lobbyorganisatie naar effectieve samenwerkingsvormen met het bedrijfsleven en spraakmakende campagnes. Door stevige afspraken te maken met overheden, andere NGO’s en bedrijven is de positie van Natuur & Milieu versterkt in het maatschappelijk debat en in projecten als het Energieakkoord, het Nieuwe Werken, elektrisch rijden, Zon Zoekt Dak, etc.

De Raad van Toezicht heeft veel waardering voor de resultaten die Natuur & Milieu onder leiding van Wagenaar heeft bereikt. Een koerswijziging gaat niet zonder slag of sloot: het heeft het laatste jaar zijn weerslag gehad op de organisatie en de financiële resultaten. De weg naar boven is inmiddels hervonden, maar Wagenaar en de Raad van Toezicht zijn gemeenschappelijk tot de conclusie gekomen dat dit het moment is om het stokje over te geven aan een nieuwe directeur. ‘We danken Tjerk Wagenaar voor zijn inzet en grote bijdrage aan Natuur & Milieu de afgelopen 7 jaar. We hebben er alle vertrouwen in dat Natuur & Milieu met een nieuwe directeur de ingezette lijn kan voortzetten’, aldus Marike van Lier Lels, voorzitter van de Raad van Toezicht.

De Raad van Toezicht zal zo snel mogelijk een nieuwe directeur benoemen. Geertje van Hooijdonk, lid van het Management Team, bekleedt vanaf heden de functie van interim-directeur.

maandag 13 maart 2017

Nieuwe waterkwaliteitscheck voor stedelijk water in ontwikkeling

Tegenwoordig worden in steden veel projecten opgezet om duurzaam met water om te gaan en de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Voorbeelden hiervan zijn het hergebruik van afvalwater en de opvang van overtollig regenwater in heropende grachten, waterpleinen en weides. Hierdoor komen mensen meer en op een andere manier in aanraking met water in de openbare ruimte. Behalve de voordelen hiervan, kan contact met dit water ook gezondheidsklachten veroorzaken, zoals maagdarm-, huid- en luchtwegklachten. Het RIVM pleit er daarom voor om bij het ontwerpen, plannen en realiseren van stedelijk waterinitiatieven stil te staan bij de kwaliteit van water. Met relatief eenvoudige aanpassingen kunnen eventuele gezondheidsrisico’s beperkt worden. Om dit te ondersteunen is de waterkwaliteitscheck voor stedelijk water in de maak.

De waterkwaliteitscheck brengt potentiële gezondheidsrisico’s van initiatieven om duurzaam met water om te gaan zorgvuldig in kaart. Op basis daarvan wordt bepaald welke aanpassingen de geconstateerde gezondheidsrisico’s kunnen verminderen. De waterkwaliteitscheck kan ook worden gebruikt om bestaande initiatieven door te lichten. Daarnaast is de waterkwaliteitscheck geschikt om de oorzaak van opgetreden gezondheidsproblemen of uitbraken van ziekten uit te zoeken. De ontwikkeling van de waterkwaliteitscheck in nu zover dat met betrokken stakeholders wordt besproken hoe deze tool er in de praktijk uit moet gaat zien.

Voorbeelden van projecten om duurzaam met water om te gaan zijn het hergebruik van afvalwater en het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater. Daarnaast zijn er projecten om overtollig regenwater op te vangen dat niet door het riool kan worden afgevoerd, zoals heropende grachten in oude binnensteden, waterpleinen en weides (wadi’s). Voor dit onderzoek zijn projecten en trends die te maken hebben met stedelijk water geïnventariseerd. Bij veel daarvan bleek er een kans op gezondheidsklachten te bestaan wanneer mensen met het water in contact komen. Dit is bepaald aan de hand van gegevens over de waterkwaliteit, de waarschijnlijkheid dat mensen met dit water in contact komen en eerder opgetreden ziektegevallen bij vergelijkbare projecten.

vrijdag 10 maart 2017

Provincie: wacht niet met aanpak asbestdak

Wie een dak met asbest heeft, kan maar beter niet wachten met het aanpakken daarvan. Dat zegt gedeputeerde Bea Schouten. ‘Asbestdaken worden vanaf 2024 verboden. Saneerbedrijven gaan het druk krijgen, waardoor wachttijden kunnen gaan oplopen. De subsidiepot van de Rijksoverheid raakt langzaam leeg en eigenaren moeten er rekening mee houden dat de prijzen kunnen gaan stijgen.’

De provincie riep woensdag 8 maart 2017 onder meer gemeenten en saneerbedrijven bijeen, om de aanpak van asbestdaken in Gelderland te bespreken. In Gelderland ligt nog ongeveer 14 miljoen vierkante meter asbest op stallen, bedrijfshallen, schuurtjes en andere gebouwen. Om voor 2024 klaar te zijn, moet elke werkdag een voetbalveld aan asbest worden verwijderd. Dat is 4 keer meer dan het huidige tempo. ‘Niets doen is geen optie. Een versnelling in de aanpak is hard nodig’, aldus Schouten.

De provincie heeft geen wettelijke taak bij het verwijderen van asbest, maar wil gemeenten, bedrijven en andere partijen stimuleren om de versnelling mogelijk te maken. Gisteren hebben de partijen de eerste mogelijkheden daarvoor in kaart gebracht. ‘De eerste stap op weg naar versnelling is gezet’, zegt Schouten. Ze constateert dat veel gemeenten en andere partijen haar ambitie delen. ’We proberen hiermee het opruimen van asbestdaken makkelijker te maken. Maar een subsidie van de provincie komt er niet.’

Door verwering van asbestdaken van 30 jaar of ouder komen er steeds meer asbestvezels in de lucht. Dat is een risico voor de gezondheid. Wie in 2024 nog een asbestdak heeft liggen, is in overtreding en waarschijnlijk onverzekerd bij brand. De kosten bij brand kunnen juist dan enorm oplopen, omdat door brand asbest dat verspreid ligt, door professionals moet worden opgeruimd.

De financiën zijn samen met ‘het gedoe’ de grootste struikelblokken. 'Een nieuwe keuken uitzoeken is nog leuk, maar ook al een gedoe. Een asbestdak opruimen is én gedoe, en niet leuk', zei Liesbeth Schipper, hoofd van het landelijke programmabureau voor de aanpak van asbestdaken. Gedeputeerde Bea Schouten vulde aan: 'Wij proberen het net als de Belastingdienst daarom niet leuker te maken, maar wel makkelijker. Vandaar deze conferentie, en we maken dit voorjaar samen met gemeenten en andere belanghebbenden een plan van aanpak.' Veel van de aanwezige gemeenten willen zich gaan inzetten voor een versnelling, om handhaving vanaf 2024 zoveel mogelijk te voorkomen.

donderdag 9 maart 2017

Bezorgde burger pakt plastic vervuiling in Schelde aan

Dirk Pauwels uit Turnhout wil politiek, wetenschappelijke wereld en burgers doen samen samenwerken om de 'plastic soep' aan te pakken.

Dirk Pauwels in Gazet Van Antwerpen: “Ik kon het probleem van de plastic vervuiling gewoon niet langer aanzien. Daarom heb ik Zero Plastic Rivers opgericht. We willen een methode ontwikkelen om te voorkomen dat er elk jaar 8 miljoen ton plastic – het equivalent van een vrachtwagen per minuut – bijkomt in de oceaan.”

De onderzoeksgroep Ecosysteembeheer (Global Change Ecology Centre) zal Dirk ondersteunen bij zijn plannen. Tom Maris, lid van de onderzoeksgroep: “We hebben al heel wat metingen lopen op de Schelde, onder meer omtrent debieten, waterkwaliteit en stroomsnelheid. Door een kleine extra inspanning kunnen we Dirk helpen, om in detail in beeld te brengen op welke plaatsen plastic voornamelijk in de Schelde terechtkomt. Nergens ter wereld werd eerder voor een heel rivierbekken de vervuiling in dergelijk detail in kaart gebracht.”

Op deze manier wil Zero Plastic Rivers vooruitgang boeken in de aanpak van plasticvervuiling. Dirk: “De bedoeling is om verschillende betrokken actoren in contact te brengen met elkaar. Er is immers een breed draagvlak nodig om deze problematiek grondig aan te pakken.”

woensdag 8 maart 2017

Allergietest voor huisstofmijt kan nu ook via de neus

UGent-wetenschappers hebben aangetoond dat het mogelijk is om via het neusslijmvlies te achterhalen of iemand allergisch is aan huisstofmijt. De nieuwe methode kan een alternatief zijn voor de bestaande huid- of bloedtest.

Zowat 30 procent van de Europeanen heeft allergische rhinitis. Symptomen zijn onder meer niezen, een loopneus en een verstopte neus. Bij allergische rhinitis is het neusslijmvlies ontstoken door een allergische reactie, vaak op huisstofmijt. Huisstofmijt-allergische patiënten hebben het hele jaar door last, en niet enkel in het pollenseizoen zoals bij hooikoorts het geval is.

Om de diagnose te stellen vraagt de arts momenteel diepgaand naar de klachten van de patiënt, en wordt een bloedonderzoek en/of een huidpriktest gedaan om te bepalen waaraan de patiënt allergisch is.

Naast dit standaardonderzoek kan de hoeveelheid antilichamen voor huisstofmijt gemeten worden in neussecreties, maar dit is niet eenvoudig omdat de hoeveelheid antilichamen daar erg laag is.
Wetenschappers van de Universiteit Gent en de Universiteit van Berlijn gebruikten een nieuwe betrouwbare methode met een biochip die tot 15 componenten van huisstofmijt gelijktijdig kan meten in neussecreties. De voordelen van deze techniek zijn dat de allergie gemeten kan worden op de plaats waar de allergische ontsteking plaatsvindt, en dat er niet geprikt moet worden. De onderzoekers hopen dat deze methode een alternatief wordt voor bloedafname of huidpriktesten om de diagnose te stellen.

dinsdag 7 maart 2017

Gebruik elektrische car2go in jaar verdubbeld in Europa

Het gebruik van het elektrische autodeelconcept car2go is het afgelopen jaar verdubbeld in Amsterdam, Stuttgart en Madrid, de steden waar car2go een volledige elektrische vloot aanbiedt.

In Nederland maken 43.000 Amsterdammers gebruik van 340 elektrische auto’s die overal gratis in de stad geparkeerd kunnen worden, dit gebeurt in de hoofdstad zo’n 1.600 keer per dag. car2go telt nu 275.000 leden in de steden Amsterdam, Stuttgart en Madrid, de steden met een volledig elektrisch aanbod. Leden hebben samen 13.000 elektrische smart fortwo’s tot hun beschikking die ze gemiddeld 10.000 keer per dag gebruiken.

Hierdoor draagt het grootste elektrische autodeelconcept ter wereld een steeds grotere bijdrage aan het schoonhouden van steden, ook Amsterdam dat in 2025 uitstootvrij moet zijn.

Madrid en Stuttgart zijn een schoolvoorbeeld als het gaat om hoe car2go een bijdrage levert als een stad besluit milieumaatregelen te nemen en auto's uit het centrum te weren. In december 2016 legde Madrid bijvoorbeeld haar bewoners een rijverbod op in verband met te grote luchtverontreiniging van de binnenstad. De elektrische auto’s van car2go bleven wél toegestaan. Het ledenaantal en gebruik groeide die dag drastisch omdat bewoners dankzij car2go wel nog flexibel en mobiel waren in hun hoofdstad.

In Stuttgart gebeurde hetzelfde. Als de weersomstandigheden verontreiniging veroorzaken, verplicht de stad haar bewoners om gebruik te maken van alternatieve vormen van vervoer. Tijdens deze zogeheten alarmerende fijnstofperioden kunnen car2go's zelfs worden gehuurd tegen een gereduceerde minuutprijs waardoor car2go ook hier ziet dat het ledenaantal en gebruik op die dagen flink toeneemt.

maandag 6 maart 2017

'Snelle actie nodig tegen gezondheidsschade door scooters'

De scooter moet zo snel mogelijk van het fietspad naar de rijbaan. Dat vinden Fietsersbond, Longfonds, Natuur & Milieu en Milieudefensie. Deze maatregel is een eerste in een reeks van maatregelen die genomen moet worden om de gezondheid van de fietser te beschermen. Aanleiding zijn de resultaten van het vandaag gepresenteerde onderzoek van de GGD Gelderland-Midden. Hieruit blijkt dat fietsers op fietspaden blootstaan aan zeer hoge pieken van ultrafijnstof.

De GGD-metingen zijn gedaan op 19 locaties in Amsterdam, Arnhem, Harderwijk en Nijmegen. Tot een kwart van de luchtvervuiling met ultrafijnstof op fietspaden is afkomstig van brom- en snorfietsen, in een tunnel liep dat op tot 40%. Gezien het geringe percentage scooters in het verkeer is deze bijdrage bijzonder hoog.

Uit het onderzoek blijkt dat alle scooters slecht zijn voor de gezondheid van fietsers. Niet alleen de als vervuilend bekend staande tweetaktscooters scoren slecht, ook de viertaktvoertuigen stoten veel ultrafijnstof uit.

Schokkend zijn de uitkomsten voor longpatiënten. Met medewerking van het Longfonds ondervroeg de GGD 847 longpatiënten.  21% van de fietsende longpatiënten gaf aan vanwege de vervuiling drukke fietspaden te mijden of minder te fietsen. Dat is zorgwekkend omdat zeker voor longpatiënten regelmatig bewegen van groot belang is voor de gezondheid.

Voor de Fietsersbond, Longfonds, Natuur & Milieu en Milieudefensie is het onderzoek aanleiding om de politiek te vragen zo snel mogelijk maatregelen te nemen. Een structurele oplossing is het uitfaseren van brom- en snorfietsen met verbrandingsmotor en het stimuleren van schone alternatieven zoals elektrische scooters en –fietsen. Op kortere termijn moeten er strengere emissie-eisen komen, die bovendien strenger gecontroleerd moeten worden. Om de luchtkwaliteit op de fietspaden onmiddellijk te verbeteren pleiten de organisaties voor het mogelijk maken van het verplaatsen van scooters naar de rijbaan en het invoeren van milieuzones voor scooters.

Plusklasleerlingen in gesprek met ouderen over milieu

Drie leerlingen van de plusklas Lytse Mienskip/Westermar skoalle uit Joure hebben senioren van de Flecke uitgedaagd om na te denken over het milieu. Ze deden eigenlijk mee aan de wedstrijd ‘Elk talent telt’, maar waren niet door naar de finale. Jorick Manjé (9), Marij Post (10) en Danique Duijnker (10) vonden het toch belangrijk om hun opgedane kennis te delen. Juf Aukje zocht contact met de Flecke.

Straling rond Nederlandse nucleaire instellingen voldoet aan de norm

De concentraties van radioactieve stoffen in de lucht en in het afvalwater van nucleaire instellingen in Nederland lagen in 2015 onder het toegestane maximum. Dit blijkt uit controlemetingen van het RIVM.

Het RIVM doet elk jaar controlemetingen bij de kerncentrale Borssele, de COVRA, de kernreactor in Petten, de uraniumverrijkingsfabriek Urenco, en NRG. Zij ondersteunt daarmee de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Het RIVM brengt in kaart aan hoeveel straling mensen in Nederland worden blootgesteld. Radioactiviteit kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid als iemand aan heel veel straling wordt blootgesteld. In Nederland worden mensen jaarlijks gemiddeld aan 2,6 mSv (millisievert) blootgesteld en dat is laag in vergelijking met andere Europese landen. De blootstelling in Nederland bestaat vooral uit straling door medische handelingen en straling uit de natuur, voornamelijk radon en thoron. De bijdrage van de lozingen van de nucleaire installaties aan de totale dosis voor de Nederlandse bevolking is zeer gering.

vrijdag 3 maart 2017

Dieselgate rapport vol verwijten aan lidstaten en Europese Commissie


Automobile ItaliaBy: Automobile Italia
De onderzoekscommissie van het Europees Parlement (EP) in het ‘dieselschandaal’ verwijt in zijn eindrapport de lidstaten de misstanden bij het testen van nieuwe auto's. De Europese consumentenorganisaties zijn teleurgesteld dat het rapport weinig aandacht besteedt aan het compenseren van de miljoenen bezitters van 'sjoemeldiesels' in Europa.

In 2016 werd een enquêtecommissie binnen het EP aangesteld om het zogenoemde ‘dieselschandaal’ van autofabrikant Volkswagen te onderzoeken. Dinsdag 28 februari presenteerde deze commissie zijn eindrapport. De belangrijkste conclusies:
•Het toezicht van de lidstaten op de typegoedkeuringstests is onvoldoende geweest.
•De uitstoot van schadelijke stoffen in de test komt absoluut niet overeen met de werkelijke uitstoot.
•De Europese Commissie heeft niet gehandhaafd.
•Niet alleen Volkswagen treft blaam. Ook andere autofabrikanten hebben software in auto’s gezet die de test manipuleert.

De commissie stelt voor dat er een onafhankelijk Europees agentschap wordt geformeerd dat moet gaan toezien op de typegoedkeuring door nationale keuringsinstanties (in Nederland bijvoorbeeld de RDW).

Monique Goyens, directeur-generaal van de overkoepelende consumentenorganisatie BEUC: ‘De EU-parlementariërs hebben onze herhaalde oproepen opgevolgd voor een strengere typegoedkeuring plus verbeterd markttoezicht om zo een nieuw Dieselgate te  voorkomen. Met name de steun voor de oprichting van een onafhankelijk EU-agentschap voor typegoedkeuring is van belang. Maar we zijn teleurgesteld dat er onvoldoende aan consumenten is gedacht in het rapport. Miljoenen van de getroffen auto-eigenaren in Europa zijn nog steeds niet gecompenseerd voor de fraude van Volkswagen. Europarlementariërs hadden de gelegenheid om op te roepen tot een eerlijker behandeling van consumenten, maar laten dat na.’

donderdag 2 maart 2017

Dell verpakt als eerste in sector producten in gerecycled oceaanplastic

Dell is het eerste technologiebedrijf dat op grote schaal producten verpakt in gerecycled plastic uit de oceaan. Dell verzamelt plastic in vaarwegen en op stranden en gebruikt dat vervolgens in de nieuwe verpakkingslijn van de Dell XPS 13 2-in-1. Met dit project voorkomt Dell dat alleen al dit jaar minstens 7.000 kilo aan plastic afval in de oceaan terechtkomt.

Om er zeker van te zijn dat het plastic na gebruik niet alsnog in de oceaan terecht komt, voorziet Dell elke tray van een duidelijk No. 2 recycle-symbool. Zo wordt het plastic bestemd als HDPE, wat wereldwijd goed recyclebaar is. Het Dell Packaging-team ontwerpt en vervaardigt de productverpakking zodanig dat het meer dan 93 procent recycleerbaar is en opnieuw gebruikt kan worden in de circulaire economie.

Oceaanplastic wordt onderschept aan kustlijnen en stranden en in vaarwegen voordat het in zee of de oceaan terechtkomt. Hierna verwerkt en verfijnt Dell het oceaanplastic (25 procent) en mengt dat met ander gerecycled HDPE-plastics (75 procent) vanuit bronnen als flessen en voedselverpakkingen. Vervolgens wordt een recyclede, plastic plaat tot nieuwe verpakkings-trays gemodelleerd en verstuurd voor de uiteindelijke verpakkings- en klantlevering.

Dell zal vanaf 30 april 2017 de XPS 13 2-in-1 verpakken in gerecycled oceaanplastic. Het bedrijf sluit ook voorlichtingsmateriaal bij voor meer bewustwording over oplossingen voor een gezond ecosysteem in de oceaan. Het initiatief voor dit project komt voort uit de gedeelde interesse van Dell, Dell’s Social Good Advocate Adrien Grenier en de Lonely Whale Foundation.