vrijdag 28 april 2017

Hoog zwavelgehalte in bitumen risicovol

De gemiddelde concentratie aan zwavel in ruwe aardolie stijgt, aldus het International Energy Agency (IEA). Het IEA verwacht dat 70% van de olievoorraden hogere concentraties zwavel bevatten (Duissenov, 2013). Als gevolg daarvan bevat ook bitumen een hoge concentratie aan zwavel(waterstof). Hoewel de industrie initiatief heeft genomen om verschillende olieproducten te ontzwavelen, is dit voor bitumen nog niet het geval. In bitumen worden regelmatig hoge concentraties aan zwavelwaterstof gemeten, die zelfs fataal kunnen zijn. Welk luchtje kleeft er aan bitumen?

Daan van Wieringen, safety manager bij Tauw Group, schreef er whitepaper over. Hoewel de Europese normen ervoor hebben gezorgd dat het zwavelgehalte in brandstoffen drastisch naar beneden is gegaan, lijkt dit voor bitumen nog niet het geval, constateert Daan. De H2S concentraties die in tankwagens zijn gemeten zijn dusdanig dat de risico’s voor mensen werkzaam in de keten, aanzienlijk zijn.

woensdag 26 april 2017

Pukkelpop dient aanvraag in voor permanente milieuvergunning

Priscilla Jordão
Pukkelpop dient een aanvraag in voor een permanente milieuvergunning voor de weide in Kiewit. Geruchten doen de ronde over een extra evenement, maar woordvoerder Frederik Luyten bevestigt enkel de aanvraag voor de permanente milieuvergunning. Sinds 1991 krijgt het Pukkelpopfestival jaarlijks een tijdelijke milieuvergunning van de stad Hasselt. Begin vorig jaar werd overeengekomen dat vanaf 2017 een permanente milieuvergunning zou worden aangevraagd bij de provincie Limburg.

dinsdag 25 april 2017

Nieuwe stap naar berekening milieueffect van combinaties van bestrijdingsmiddelen

Bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen houdt de EU momenteel geen rekening met het gebruik van meerdere gewasbeschermingsmiddelen bij dezelfde teelt. Het RIVM heeft drie methoden bestudeerd om hier in de toekomst wel rekening mee te houden. Het blijkt dat deze methoden inzicht geven in het optreden van ‘meervoudige stress’. Het is nodig om de methoden nog verder te ontwikkelen, om ze daadwerkelijk toepasbaar te maken bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen.

Voor dit onderzoek zijn met de drie methoden realistische scenario’s doorgerekend van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen een groeiseizoen voor een knolgewas en een fruitteeltgewas. De methoden geven inzicht in de effecten die de verschillende middelen hebben op de planten en dieren in de nabijgelegen sloot. Er is gekeken welke middelen gedurende het groeiseizoen gelijktijdig in het water aanwezig zijn, hoe dit varieert in de tijd en wat de gezamenlijke berekende effecten dan zijn.

EFSA (European Food Safety Authority) zoekt momenteel naar mogelijkheden voor het beoordelen van de risico’s van blootstelling van mens en milieu aan meerdere werkzame stoffen tegelijk. Dit RIVM-rapport kan hieraan bijdragen.

Eén van de drie bestudeerde methoden telt toxiciteitsindexen van de afzonderlijke middelen bij elkaar op (de Toxic Unit (TU)-methode). Een toxiciteitsindex is de verhouding tussen de verwachte concentratie in het milieu en de toxiciteitsgrens van een middel. Als de som van de toxiciteitsindexen stijgt door toename van de concentraties van de verschillende stoffen in het milieu, betekent dat een hogere stress op dat tijdstip.

De tweede methode kijkt niet naar het meest gevoelige organisme (zoals de TU-methode vaak doet), maar naar de verdeling in gevoeligheid tussen verschillende soorten organismen (de toxische druk methode, msPAF). Met deze methode wordt de kennis over effecten op meerdere soorten in de kavelsloot meegewogen, en wordt een voorspelling gegeven van te verwachten effecten op de biodiversiteit. De hogere stress wordt uitgedrukt als meer verwacht soortenverlies.

De derde methode (het MASTEP populatiemodel) toont naast de toxische effecten ook de mate en snelheid van herstel voor een specifieke soort. Effecten en herstel werden bestudeerd door te kijken naar de omvang van de populatie van een gekozen soort, in dit geval de waterpissebed. Rekening houden met herstel is een belangrijk aspect bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, omdat deze kunnen worden toegelaten als voldoende herstel kan optreden.

Uit de berekeningen met de derde methode blijkt dat de herstelperiode van de waterpissebed niet of nauwelijks langer duurde wanneer meerdere middelen tegelijk worden gebruikt. De waterpissebed is representatief voor waterorganismen die als overlevingsstrategie hebben dat ze veel nakomelingen produceren. Het RIVM vindt het noodzakelijk dat de berekeningen ook uitgevoerd worden voor organismen met andere overlevingsstrategieën.

Bij alle drie de methoden blijkt dat enkele stoffen een groot deel van het totale effect bepalen. De TU-methode en de toxische druk methode (msPAF) blijken nuttig om te bepalen met welke combinatie van stoffen de MASTEP-berekeningen het beste kunnen worden uitgevoerd.

maandag 24 april 2017

ECN onderzoekt en geeft oplossingen voor beperken emissies houtkachels

Er is in onze maatschappij steeds meer aandacht voor de (geur)hinder en emissie-effecten die optreden bij het stoken van hout in houtkachels. Daarom heeft ECN onlangs in opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu een overzicht opgesteld van de mogelijkheden voor emissiereductie bij deze vorm van stoken.

Het meest recente onderzoek over houtstook bij particulieren is het WoON-onderzoek van het CBS in 2012 (CBS, 2012). Uit deze inventarisatie blijkt dat er nog zeer veel open haarden aanwezig zijn. Open haarden kennen relatief hoge emissies en een slecht energetisch rendement. Ook de leeftijd van kachels en haarden varieert sterk, maar ten tijde van het onderzoek bleek dat circa 35% van de kachels en haarden een leeftijd heeft van 15 jaar of ouder of zelfs een onbekende leeftijd. 
 In het nieuwste onderzoeksrapport van ECN is informatie opgenomen die beleidsmakers inzicht geeft in de mogelijkheden voor het beperken van de emissies van houtkachels. Er worden drie technische opties gegeven:
  • Kachel uitrusten met een katalysator
    Een katalysator vermindert de uitstoot van schadelijke stoffen uit houtkachels door naverbranding in de kachel. Door een katalysator worden met name koolwaterstoffen, koolmonoxide en fijne deeltjes, zoals roet en teer, verwijderd. Ook vermindert het gebruik van een katalysator de overlast van geur door houtstook.

  • Kachel uitrusten met een elektrostatisch filter
    Met een elektrostatisch filter (meestal afgekort als ESP) kunnen vaste deeltjes, dat wil zeggen roet, organisch - en mineraal fijnstof, uit houtrook worden afgescheiden. Dat gebeurt door deze deeltjes een elektrostatische lading te geven en af te vangen voordat de rookgassen de schoorsteen verlaten.

  • Secundaire verbranding in houtkachels / aanschaf nieuwe kachels
    Het is mogelijk om kachels te ontwerpen met een naverbrandingsruimte, de zogeheten secundaire verbranding. In deze naverbrandingsruimte worden deeltjes, die vrijkomen ten gevolge van onvolledige verbranding, alsnog verbrand. Het gaat hier vooral om koolwaterstoffen, koolmonoxide, roet en teer. Het thermisch rendement van de kachel verbetert ook, zodat er efficiënter met de brandstof wordt omgegaan.
ECN adviseert particulieren om bij voorkeur open haarden, ongekeurde kachels of verouderde kachels te vervangen. Deze kunnen het beste vervangen worden door (vrijstaande) kachels die al voldoen aan de Ecodesign-normen of anders aan de DINplus-normen. Vooral de aanschaf van kachels die al een ingebouwde katalysator hebben verdient aanbeveling. Het inbouwen van een katalysator bij een bestaande kachel kan ook helpen om emissies te reduceren. Elektrostatische filters laten vooralsnog wel erg wisselende resultaten zien. 

Tenslotte kan met goed stookgedrag rookoverlast en emissies ook verminderd worden. Ook daarvoor zijn aanbevelingen in het ECN rapport opgenomen.

vrijdag 21 april 2017

Shell Moerdijk moet uitstoot gevaarlijke stoffen voorkomen

Shell Moerdijk moet meer maatregelen nemen om de uitstoot van gevaarlijke stoffen te voorkomen, ongeacht de mogelijke effecten van de emissie. Hiermee kan Shell betere invulling geven aan zijn zorgplicht voor de omgeving en de wettelijke verplichting om uitstoot van ‘zeer zorgwekkende stoffen’ te voorkomen. Dat schrijft de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het vandaag verschenen rapport ‘Emissie van ethyleenoxide bij Shell Moerdijk’. De Onderzoeksraad heeft onderzocht hoe het mogelijk was dat er bij Shell Moerdijk ruim twee maanden een grote hoeveelheid van het kankerverwekkende ethyleenoxide onopgemerkt in de atmosfeer is vrijgekomen.

In de periode tussen 23 november 2015 en 27 januari 2016 kwam bij Shell Moerdijk onopgemerkt ruim 27 ton ethyleenoxide in de buitenlucht terecht. Ethyleenoxide is geclassificeerd als ‘zeer zorgwekkende stof’ die bij directe blootstelling kan leiden tot ernstige gezondheidsschade. Daarom moet vermeden worden dat medewerkers of omwonenden blootgesteld worden aan deze stof. Brzo-bedrijven zoals Shell Moerdijk moeten daarom alle mogelijke maatregelen inzetten op het voorkomen van uitstoot en – indien dit onvermijdelijk is – op het beperken van de schadelijke effecten.

Volgens eigen onderzoek van Shell Moerdijk en de GGD heeft de emissie van ethyleenoxide een verwaarloosbaar effect gehad op de gezondheid van de werknemers en bewoners uit de omliggende gemeenten. Dat komt mede doordat de uitstoot op 20 meter hoogte plaatsvond en daardoor snel kon verdunnen in de atmosfeer.

De Onderzoeksraad heeft een contra-expertise laten uitvoeren op het onderzoek van Shell Moerdijk en de GGD en heeft op basis hiervan geen aanwijzingen die leiden tot een andere conclusie. Desalniettemin liepen werknemers en omwonenden gedurende ruim twee maanden het risico te worden blootgesteld aan deze zeer zorgwekkende stof. Het baart de Onderzoeksraad zorgen dat deze gevaarlijke stof ongemerkt en over langere periode kan vrijkomen in de buitenlucht. De Onderzoeksraad beschouwt deze emissie dan ook als een zwaar ongeval. 

De emissie heeft kunnen plaatsvinden doordat een afsluiter  die eerder was opengezet in verband met de stillegging van de fabriek, bij het opstarten niet weer is dichtgezet. Via deze openstaande afsluiter ontstond een open verbinding naar de buitenlucht, waaruit ethyleenoxide naar buiten vrijkwam. Al die tijd was niemand zich hiervan bewust en wees niets in de productie op het weglekken van ethyleenoxide. Een storing elders in het systeem leidde uiteindelijk tot de ontdekking van de openstaande afsluiter. Na 68 dagen werd de emissie van ethyleenoxide bij toeval ontdekt en beëindigd.

Het onderzoek laat zien dat een focus op een veilig productieproces niet per definitie betekent dat de veiligheid van de omgeving is geborgd. Een veilig productieproces is een belangrijke voorwaarde voor het beheersen van risico’s, maar niet voldoende om eventuele blootstelling aan zeer gevaarlijke stoffen te voorkomen. Als een bedrijf zich te eenzijdig richt op de veiligheid van het proces, kan er een blinde vlek ontstaan voor een ernstig veiligheidsrisico voor medewerkers en omwonenden. Shell Moerdijk schatte vooraf het risico van een omvangrijke emissie van ethyleenoxide laag in. De maatregelen om een ongeplande uitstoot van ethyleenoxide uit de installatie te voorkomen en te detecteren, waren niet voldoende. De Raad concludeert dan ook dat Shell Moerdijk de risico’s op een dergelijke emissie niet beheerste.

De Raad beveelt Shell Moerdijk, maar ook andere bedrijven die zich bezig houden met productie en verwerking van gevaarlijke stoffen, ook veiligheid van de omgeving centraal te stellen bij het beheersen van de risico’s. Bijvoorbeeld door het voorkomen van emissies als uitgangspunt op te nemen in de risicobenadering van het bedrijf en te bezien welke maatregelen in het productieproces negatieve gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de omgeving.

donderdag 20 april 2017

Chemours investeert om lozingen in Merwede te verminderen

Chemiefabriek Chemours gaat 'enkele miljoenen euro’s' investeren in een proefinstallatie om de lozing van stoffen in de Merwede die worden gebruikt bij de zogeheten GenX-technologie in Dordrecht te verminderen. Chemours wil de proefinstallatie deze zomer al kunnen gebruiken, laat het bedrijf donderdagavond weten. Eind dit jaar moeten de resultaten van de proef bekend zijn.

Noordelijke IJszee bevat meer plastic dan verwacht

In de Noordelijke IJszee drijft veel meer plastic dan tot nu toe werd gedacht. Door stromingen in de oceanen hoopt het plastic zich daar op. Dat schrijft een team van internationale wetenschappers in een woensdag gepubliceerd artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances. Plastic afval dat in Europa en de Verenigde Staten is gedumpt in het noordelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan drijft op de Golfstroom mee richting het Noordpoolgebied. Daar loopt het als het ware dood, stellen de onderzoekers, die spreken van een "polair kerkhof".

Klimaatmaatregelen kunnen uitstoot landbouw fors beperken

Ook de landbouwsector zal moeten bijdragen aan de realisatie van de klimaatafspraken van Parijs. Het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) biedt de mogelijkheid om klimaatmaatregelen in het beleid op te nemen, maar hier wordt in Nederland tot nu toe nog weinig gebruik van gemaakt. Jan Peter Lesschen en Peter Kuikman van Wageningen Environmental research (Alterra) verkenden de mogelijkheden om klimaatmaatregelen in het GLB te versterken.

Lesschen en Kuikman gingen bij hun analyse uit van de huidige agrarische productie en de huidige omvang van de veestapel. De review van bestaande studies laat een grote verscheidenheid aan en mate van detaillering van mogelijke klimaatmaatregelen zien. Zij hebben deze geclusterd tot 18 hoofdklimaatmaatregelen die zijn beoordeeld en ze hebben gekeken hoe deze binnen het GLB passen. “Op basis hiervan schatten wij een realistische mitigatiepotentieel van 7,5 Mton CO2-eq, wat inhoudt dat de huidige emissies met gemiddeld 30% naar beneden kunnen,” zegt Jan Peter Lesschen. Het grootste mitigatiepotentieel zit volgens Lesschen en Kuikman bij de emissies uit mestopslagen, waar een vermindering van ongeveer 70% mogelijk is.

Precisiebemesting, het vaker terugbrengen van gewasresten naar de bodem en een beter waterbeheer zijn klimaatmaatregelen die onder de GLB-randvoorwaarden zouden kunnen worden opgenomen, stellen de onderzoekers. Dit zijn goede landbouwpraktijken die breed toe te passen zijn. De meeste klimaatmaatregelen passen het best onder de tweede pijler van het GLB. Zo kunnen investeringssubsidies gebruikt worden voor het bevorderen van mestvergisting, het aanpassen van het stalontwerp, het uitvoeren van precisiebemesting en het stimuleren van innovaties. Minder grondbewerking, de aanplant van meerjarige gewassen en houtopstanden en het verhogen van het waterpeil in veengronden zijn andere mogelijke klimaatmaatregelen die onder de tweede pijler zouden passen.

Maatregelen gericht op het reduceren van methaanemissies uit koeienmagen zijn minder geschikt om in te passen binnen het huidige GLB. Ook de keuze van het type (kunst)mest en de toepassing van nitrificatieremmers, de toepassing van grasklaver en het toevoegen van extra organische stof zijn maatregelen die om verschillende redenen niet goed zijn in te passen in het GLB.
Jan Peter Lesschen: “Zelf zou ik in eerste instantie inzetten op verdere bewustwording en kennisverspreiding over klimaatmaatregelen. Dit is relevant voor alle maatregelen en binnen de sector is er bij veel boeren nog steeds weinig bekend over de mogelijke maatregelen die emissies van methaan en lachgas tegengaan en de vastlegging van koolstof in de bodem stimuleren.”

woensdag 19 april 2017

Tauw organiseert cursus: Grondverzet in verontreinigde bodem

Op donderdag 1 juni 2017 organiseert Tauw opnieuw de cursus ‘Grondverzet in verontreinigde bodem’ bij Radio Kootwijk. Een interessante eendaagse cursus voor iedereen die in het kader van herontwikkeling & nieuwbouw en/of civieltechnische werkzaamheden te maken krijgt met graafwerkzaamheden in verontreinigde bodem en/of bodemsanering. Daarnaast is er ruime aandacht voor de nieuwe CROW 400 die in mei 2017 verschijnt.

Deelnemers worden wegwijs gemaakt in wet- en regelgeving en krijgen een technisch-inhoudelijke basiskennis van (hoe om te gaan met) bodemverontreiniging. Naast theorie is er in de cursus ruime aandacht voor de voorbereiding van werkzaamheden en de uitvoeringspraktijk.
De cursus is ook uitermate geschikt om reeds opgedane kennis van bodemverontreiniging en kennis van wet- en regelgeving te actualiseren.

Tijdens de cursus is er speciale aandacht voor de CROW 400; de nieuwe publicatie die maatregelen omtrent het werken in verontreinigde grond beschrijft en de huidige publicatie (132) vervangt. Naar verwachting verschijnt de CROW 400 in mei 2017. In de cursus gaan we in op de verschillen en veranderingen. Ook wordt stilgestaan bij hoe de nieuwe CROW toegepast kan worden.

dinsdag 18 april 2017

'Veel meer methaan in de lucht dan gedacht'

De uitstoot van het broeikasgas methaan ligt in Nederland veel hoger dan gedacht. Sinds 1990 is de uitstoot niet met 43 maar slechts met 20 procent gedaald, zo meldt De Correspondent vandaag op basis van metingen in het veld door journalist Han van de Wiel. De bestaande modellen over methaan, een veel sterker en gevaarlijker broeikasgas dan CO2, zijn gebaseerd op schattingen en oncontroleerbare claims uit de industrie, maar niet op metingen. Uit de schaarse metingen die er wel zijn komt naar voren dat de hoeveelheid methaanuitstoot in werkelijkheid veel hoger is.

Afval in oceanen bestaat voor de helft uit plastic

Het afval in de oceanen bestaat voor meer dan de helft uit plastic, zo blijkt uit een nieuwe studie. De meest vervuilde delen van de wereldzeeën zijn te vinden voor de kust van Zuid-Korea en Jordanië. Het zeewater bevat in deze gebieden per vierkante kilometer ongeveer 10 miljard stukjes afval, waarvan bijna 70 procent plastic is. Dat meldt een internationaal team van onderzoekers in Litterbase, een wetenschappelijke database waarin al het afval in de wereldzeeën in kaart is gebracht.

vrijdag 14 april 2017

Chemisch afval Chemours bereikt drinkwater

De overheid wil dat het omstreden chemiebedrijf Chemours stopt met de grootschalige lozing van de dubieuze stof GenX. De kwaliteit van het drinkwater is in het geding. Maar het bedrijf noemt de zorgen ‘prematuur’. De stof, die volgens toxicologen gevaarlijk is voor de volksgezondheid, blijkt al op diverse plaatsen in Zuid-Holland te zijn aangetroffen in het leidingwater. Dat blijkt uit stukken die deze krant in handen heeft. Drinkwaterbedrijf Oasen, dat 750.000 mensen in Zuid-Holland van drinkwater voorziet, spreekt van een ‘wezenlijke dreiging’.

donderdag 13 april 2017

Tweederde van Great Barrier Reef beschadigd door koraalverbleking

Ernstige koraalverbleking in opeenvolgende jaren heeft twee derde van het Great Barrier Reef beschadigd. Luchtfoto's van het beroemde koraalrif in de Koraalzee ten noordoosten van Australië wijzen dat uit.  Volgens wetenschappers tast de verbleking een gebied van 1.500 kilometer van het koraalrif aan. Op steeds meer plekken in het Barrier Reef ziet men koraalverbleking. De verbleking van koraal is het gevolg van verlies van algen. Daardoor verliest steenkoraal haar kleur. De wetenschap wijt het fenomeen aan klimaatverandering. Door de steeds vaker voorkomende koraalverbleking in een kortere tijdspanne heeft het aangetaste koraal onvoldoende tijd om te herstellen.

woensdag 12 april 2017

Record aantal schone kilometer geladen

Het publieke laadnetwerk voor elektrische auto's wordt steeds beter gebruikt. In 2016 werd een record aantal schone kilometers geladen, zo'n 80 miljoen kilometers in totaal. Dat is bijna 50 procent groei ten opzicht van het aantal elektrische kilometers in 2015. De helft van het aantal schone kilometers komt voor rekening van plug-in hybride voertuigen.

Van plug-in hybride voertuigen was het beeld dat deze vooral op benzine rijden en nauwelijks schone, elektrische kilometers rijden. Nu blijkt dat ze goed zijn voor meer dan de helft van alle schone kilometers in het onderzochte gebied. Zij leveren hierdoor een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de luchtkwaliteit en aan de totstandkoming van een fijnmazig publiek laadnetwerk.

Dit blijkt uit een onderzoek in opdracht van de vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) en MRA-Elektrisch (samenwerkende overheden in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht), uitgevoerd door de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Het onderzoek baseert zich op de gegevens van meer dan 3 miljoen laadsessies op het publieke laadnetwerk in de periode 2012 tot eind 2016. In totaal zijn de afgelopen jaren 170 miljoen schone kilometers geladen op de publieke palen in de G4 en de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht.

De steden en MRA-E monitoren in samenwerking met de HvA het gebruik van de oplaadpalen nauwlettend. Dit geeft informatie hoe het netwerk wordt gebruikt en waar eventueel meer oplaadpunten nodig zijn. Hierdoor is het mogelijk om voorspellingen te doen en in te springen op de laadbehoefte van elektrische voertuigen. Ook is deze informatie relevant voor de business case voor oplaadinfrastructuur.

dinsdag 11 april 2017

Oud bestelbusje blijkt fijnstofbom

Bestelbusjes zijn verantwoordelijk voor maar liefst 40% van de fijnstofuitstoot van al het wegverkeer. Dat blijkt uit onderzoek van CE Delft in opdracht van Natuur & Milieu. Daarmee zijn bestelbusjes gemiddeld vier keer vervuilender dan personenauto’s en leveren ze een belangrijke bijdrage aan de luchtvervuiling langs wegen en in binnensteden.

In Nederland rijden 900.000 bestelauto’s rond, tegenover 8 miljoen personenauto’s. De bestelauto’s rijden vrijwel allemaal op diesel. Ruim de helft daarvan is van voor 2011 en heeft geen roetfilter. Hierdoor is hun bijdrage aan luchtvervuiling buitenproportioneel hoog. De uitstoot van deze dieselbusjes is niet alleen schadelijk voor het klimaat, maar ook gevaarlijk voor de gezondheid van omwonenden. Fijnstof en stikstof zorgen voor een kortere levensduur en een grotere kans op aandoeningen als kanker, hart- en vaatziekten, longziekten en vroeggeboorten.

Een knelpunt is het huidige fiscale beleid voor bestelauto’s. Deze stimuleert de aanschaf van diesels en straft schone aanschaf af. Bestelauto’s voor ondernemers zijn momenteel vrijgesteld van aanschafbelasting (BPM) en betalen een sterk verlaagde wegenbelasting (MRB). Hierdoor kiezen bedrijven meestal voor busjes die rijden op de meest goedkope brandstof: diesel. Dit betekent ook dat bedrijven die schoon willen rijden, hier extra kosten voor moeten maken.

Natuur & Milieu roept het toekomstige kabinet op om de BPM en MRB voor bestelbusjes weer in te voeren voor deze bestelauto’s en de vrijstelling alleen te behouden voor zero-emissie bestelauto’s. Dit creëert een gelijk en eerlijk speelveld. Deze maatregel heeft de meeste gezondheids- en klimaatimpact voor de laagste overheidskosten. Daarnaast pleit Natuur & Milieu ervoor dat overheden een voorbeeldfunctie innemen, door zelf alleen nog maar schone bestelbusjes aan te schaffen en in te huren.

Afgelopen vrijdag organiseerde Natuur & Milieu de Bestelbusbattle. Vijf teams van  o.a. wetenschappers, beleidsmakers en bedrijven streden mee. Zij bogen zich over de vraag: wat is de meest effectieve en kansrijke overheidsmaatregel die zorgt voor maximale milieuwinst in de bestelautomarkt? De ingezonden maatregelen worden binnenkort aangeboden aan het Ministerie van Infrastructuur & Milieu.

maandag 10 april 2017

Canadees ijzerpoeder in Deurnese grond om vervuiling aan te pakken

Om sommige vormen van vervuiling aan te pakken zijn onorthodoxe middelen nodig. Ondernemer Toon van Osch kan er over meepraten. Honderd ton zeer zuiver ijzerpoeder bestelde hij eind 2016... in Canada. Na een lange boottocht en via de haven van Antwerpen belandde het spul op de hoek van de Industrieweg en de Binderendreef in Deurne. Daar ging het dinsdag de grond in. Een halfjaar geleden startte de sanering van de vroegere plek van achtereenvolgens machinefabriek Te Strake, Pepers Automatten en Collins & Aikman. Zware metalen en industriële schoonmaakmiddelen liepen daar in de loop der jaren de bodem in, met name rond de plaats van een oude staalharderij, vlak bij het spoor.

vrijdag 7 april 2017

Biologische bestrijding krijgt wind mee

Het Europees Parlement heeft onlangs – unaniem – een motie aangenomen om biologische bestrijdingsmiddelen met een laag milieurisico versneld tot de markt toe te laten. Bijna tegelijkertijd bracht het Mensenrechtencomité van de VN een rapport uit, waarin zij stelt dat het prima mogelijk is om de groeiende wereldbevolking te voeden met voedsel dat is geproduceerd zonder gebruik te maken van schadelijke chemische gewasbeschermingsmiddelen.


‘Ik geloof dan ook oprecht dat het tij nu aan het keren is’, zegt de Wageningse emeritus hoogleraar entomologie professor Joop van Lenteren. Samen met collega’s van Wageningen University & Research en van enkele bedrijven uit de sector, publiceerde hij deze maand een lijvig overzicht van alle opties die de biologische bestrijding nu al ter beschikking heeft.

In hun artikel onderscheiden de auteurs een viertal gradaties van biologische bestrijding, legt Van Lenteren uit. ‘De eerste is de grootste en economisch meest waardevolle: dat is de biologische bestrijding die Moeder Natuur ons vanzelf al biedt via de zogenoemde ecosysteemdiensten. De tweede stap is dat wij als mens die ecosysteemdiensten gericht gaan beschermen en stimuleren. In een derde stap kunnen we biologische bestrijders, zoals bijvoorbeeld sluipwespen, eenmalig introduceren in meerjarige teelten zoals boomgaarden, wijngaarden en bossen, om nieuwe plaaginsecten te bestrijden. Dat is de klassieke biologische bestrijding.’

In het artikel geven Van Lenteren en collega’s met name een overzicht van de meest intensieve, vierde vorm van biologische bestrijding tegen plagen in korte teelten zoals groenten en bloemen. Die wordt Augmentative Biological Control genoemd, ofwel commerciële biologische bestrijding. Daarbij worden grote hoeveelheden micro-organismen of ongewervelde bestrijders gekweekt, om die vervolgens massaal los te laten in een gewas waar zich een plaag dreigt voor te doen.

In het artikel staat een lijst met enkele honderden biologische bestrijders plus de ziekten en plagen die zij kunnen bestrijden. Van Lenteren: ‘De positieve boodschap in dit artikel naar alle betrokken in dit veld is dat er nu al veel mogelijk is. Weliswaar is de markt voor biologische bestrijders nog maar 2% ten opzichte van de chemische middelen. Maar van de pak hem beet duizend chemische middelen die in de EU zijn geregistreerd, moet meer dan de helft op relatief korte termijn van de markt worden gehaald. Daartegenover laat de markt voor biologische bestrijdingsmiddelen nu een groei zien van meer dan 15% per jaar.’

Bijna belangrijker nog dan de gezondheid van de consument, vindt Van Lenteren de bescherming van de biodiversiteit die van deze biologische middelen uitgaat.  ‘Bij een vermindering van het gifgebruik wordt de biodiversiteit aantoonbaar rijker. En er is ook een positief verband tussen die biodiversiteit en de ecosysteemdienst gewasbescherming voor de agrarische productie.’

Voor een verdere substantiële groei van de markt voor biologische bestrijding mikken Van Lenteren en collega’s op een systeem dat zij ‘Bewuste Landbouw’ doopten. Die bewuste landbouw beweegt zich tussen biologisch en conventioneel en is vooral flexibel en niet-dogmatisch. Het is ook een landbouw waarin alle belanghebbenden uit de productie- en consumptieketen samenwerken, met respect voor de omgeving en de natuurlijke hulpbronnen. In de conventionele landbouw is dat laatste helaas niet meer het geval. De landbouw is nu teveel gericht op winstmaximalisatie, zonder dat bijvoorbeeld de werkelijke milieu- en gezondheidskosten kosten worden doorberekend in het eindproduct, zo schrijven de auteurs in hun artikel. ‘Wanneer alle belanghebbenden zich achter die vorm van voedselproductie scharen, kunnen we met gemak de negen miljard monden voeden die we rond 2050 zullen tellen’, aldus Van Lenteren. ‘Het is alvast een grote opsteker dat de politiek in de vorm van de VN en de EU zich daar nu ook achter hebben geschaard.’

donderdag 6 april 2017

Minder middelen voor gewasbescherming verkocht

In 2015 is in Nederland 10 miljoen kg chemische gewasbeschermingsmiddelen afgezet. De vier jaar ervoor schommelde de afzet rond 11 miljoen kg. In Nederland wordt 3 procent verkocht van wat jaarlijks in de Europese Unie op de markt wordt gebracht. De grootste verkopen vinden plaats in Spanje, Frankrijk en Italië, meldt het CBS in de nieuwe statistiek afzet gewasbeschermingsmiddelen.

In 2015 is in Nederland 10 miljoen kg aan chemische gewasbeschermingsmiddelen verkocht. De vier jaar ervoor schommelde de afzet rond 11 miljoen kg. De verkoop wisselt van jaar tot jaar al naar gelang de druk van plagen en ziekten, en de weersomstandigheden tijdens de groei van de gewassen. Ook worden de vergunningen voor het op de markt brengen van de middelen voortdurend aangepast. Zo werd in 2014 grondontsmetting met metam-natrium strikter gereguleerd. De afzet van ‘overige middelen’ nam in dat jaar met ruim 1 miljoen kg af. 

De jaarlijkse afzet van gewasbeschermingsmiddelen in de Europese Unie was gemiddeld 381 miljoen kg in de periode 2011–2015. Ruim de helft wordt afgezet in Spanje, Frankrijk en Italië. Bijna een kwart wordt verkocht in Duitsland, Polen en Verenigd Koninkrijk. Het Nederlands aandeel is 3 procent. Frankrijk is koploper in de bestrijding van onkruiden en loofdoding. Bestrijding van insecten en mijten vindt vooral in Spanje en Italië plaats. Deze landen zijn ook de koplopers, samen met Frankrijk, in de bestrijding van schimmels en bacteriën.

Chloorgaswolk zwembad Vital in Loon op Zand: voorwaardelijke boete

Zwembad Vital in Loon op Zand heeft donderdag een voorwaardelijke boete gekregen van vierduizend euro. Door een storing ontstond 18 september 2012 een chloorgaswolk. Op dat moment waren acht kinderen en twee begeleiders aan het zwemmen. Het zwembad werd meteen ontruimd. Een van de begeleidsters die de kinderen uit het zwembad hielp, moest voor langere tijd naar het ziekenhuis. Bij de rest bleef het bij ademhalingsproblemen.

woensdag 5 april 2017

Eenvoudige meetmethodieken borgen prestaties van luchtinstallaties in woningen

In meer dan 80% van de Nederlandse woningen blijkt de integrale prestatie van de luchtinstallatie bij oplevering niet te voldoen aan de minimale eisen van het bouwbesluit. Met de ontwikkeling van eenvoudige meetinstrumenten, levert het TKI project SecureVent een missende schakel bij het borgen van de integrale prestatie van luchtinstallaties in woningen.

Volgens Europese afspraak moet de gebouwde omgeving in ons land in 2050 volledig energieneutraal zijn. Om te voldoen aan de energieprestaties, worden woningen steeds beter geïsoleerd en luchtdicht gemaakt. Hierdoor worden bewoners voor een gezonde binnenluchtkwaliteit steeds meer afhankelijk van de prestatie van het ventilatiesysteem.

Tijdens de bouw voelt niemand zich verantwoordelijk voor de integrale prestatie van de luchtinstallaties en is er geen prikkel bij aannemers en installateurs om te investeren in kwaliteit op de uitvoering. Bestaande meetinstrumenten en meetmethoden zijn te kostbaar. En voor de bedrijven die hierin wel investeren gaan de kosten omhoog, terwijl er geen beloning voor tegenover staat: de betere kwaliteit wordt niet getoetst en niet beloond of op andere wijze gewaardeerd. Dit heeft grote gevolgen voor de binnenluchtkwaliteit en de energetische prestatie van woningen.

In februari 2017 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de invoering van de wetgeving rondom private kwaliteitsborging. In deze wet worden de bouwende partijen zelf verantwoordelijk gesteld voor de bouwkwaliteit en moeten kunnen aantonen dat de kwaliteit van het geleverde werk in orde is. Er blijkt grote behoefte vanuit deze markt aan eenvoudige, snelle en betaalbare meetmethodieken om te kunnen bepalen of de beoogde prestaties van het ventilatiesysteem en de woning worden gehaald.

TNO heeft de krachten gebundeld met ACIN, producent van meet- en regelapparatuur, en de brancheorganisaties van de installateurs en  ventilatie industrie, Uneto-VNI en VLA om in deze behoefte te kunnen voorzien. Samen gaan ze eenvoudige, snelle en betaalbare meetmethodieken ontwikkelen. Het ultieme doel is om de integrale prestaties van luchtinstallaties in woningen (luchtkwaliteit, geluidscomfort en energiegebruik) beter te borgen. De jarenlange ervaring van TNO op het gebied van ventilatie en binnenmilieu: van modellering standaardisatie, monitoring en dataprocessing tot productontwikkeling, maakt TNO de geschikte kennispartner in het project.

Het TKI SecureVent project is officieel op 12 januari 2017 van start gegaan en wordt uitgevoerd onder TKI Urban Energy met subsidie van Topsector Energie van het ministerie van Economische Zaken.

dinsdag 4 april 2017

Nitraat in grondwater vooralsnog te hoog voor duurzame drinkwaterwinning

Gerard Hogervorst
De hoeveelheid nitraat in grondwater in gebieden voor drinkwaterwinning – de grondwaterbeschermingsgebieden – neemt af. Toch werd de drinkwaternorm voor nitraat in de periode 2010-2014 in een kwart van de gebieden overschreden. Dit blijkt uit berekeningen van RIVM en Alterra.

Door het huidige mestbeleid verbetert de kwaliteit van het bovenste grondwater in de toekomst. Berekend is dat bij voortzetting van het huidige beleid in 2030 in nog 7 procent van de grondwaterbeschermingsgebieden het bovenste grondwater niet zal voldoen aan de nitraatnorm van 50 milligram per liter. Naar verwachting heeft driekwart van de gebieden in 2030 een nitraatconcentratie hoger dan 25 milligram per liter. Dit is de doelstelling die veel drinkwaterbedrijven hanteren.

De resultaten geven een indicatie van de omvang van de problematiek in de grondwaterbeschermingsgebieden. Deze informatie helpt bij het kiezen van maatregelen, hetzij landelijk hetzij lokaal, om te komen tot een duurzame drinkwaterwinning. Vanwege de lokale verschillen is het van belang de situatie ook per winning te onderzoeken.

De resultaten van dit rapport zijn bouwstenen van het gelijktijdig verschenen rapport van het PBL waarin ook opties voor nieuwe maatregelen worden gegeven.

Hoe voorkomen we een nieuwe dieselgate?

Dinsdag debatteert en stemt het Europees Parlement over de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie Dieselgate. Op dezelfde dag behandelen de Europarlementariërs nieuwe Europese wetgeving over het proces van goedkeuring voor nieuwe auto’s. Europarlementariër Bas Eickhout, initiatiefnemer van de enquête, hoopt op een meerderheid voor zijn voorstel om een onafhankelijke Europese instantie achteraf auto’s te laten hertesten. “Daarmee voorkomen we een nieuwe Dieselgate.”

De parlementaire enquête kwam er vorig jaar op initiatief de Groenen in het Europees Parlement, de fractie waar Eickhout lid van is. Na Amerikaans onderzoek kwam aan het licht dat Volkswagen sjoemelsoftware gebruikte om te frauderen bij autotests. Later kwamen ook bij andere fabrikanten dubieuze testresultaten aan het licht.

De enquêtecommissie slaagde erin om in uitgebreide hoorzittingen met experts en betrokkenen veel feiten boven tafel te krijgen. Ze komt nu tot de conclusie dat zowel Europa, als de EU-lidstaten zelf, steken hebben laten vallen. Ondanks herhaaldelijk bewijs uit het Europees onderzoekscentrum JRC, kwam de Europese Commissie niet in actie. Opmerkelijk detail: De verantwoordelijk eurocommissaris, de christendemocraat Antonio Tajani is nu voorzitter van het Europees Parlement. Eickhout: “De luchtkwaliteit in onze steden gaat er niet op vooruit.”

Tot teleurstelling van Eickhout heeft Europa (in tegenstelling tot de Verenigde Staten) nog amper aanstalten gemaakt om benadeelde consumenten te helpen. Samen met de Europese Groenen dient hij daarom een voorstel in waarin hij de Europese Commissie oproept om aan de slag te gaan met Europese wetgeving zodat gedupeerde consumenten collectief in een rechtszaak schadevergoeding kunnen eisen.

Om een nieuwe Dieselgate te voorkomen doet Eickhout een voorstel om proces van typegoedkeuring aan te scherpen. Nu zijn nationale instanties (zoals de RDW in Nederland) verantwoordelijk voor de goedkeuringstests voor nieuwe auto’s. Dat wil Eickhout zo houden, maar hij wil dat een Europees onderzoekscentrum een onafhankelijk check gaat uitvoeren bij auto’s die nu de weg op mogen.

De testresultaten worden openbaar gemaakt, zodat iedereen kan controleren of een autofabrikant zich aan de regels houdt en of de nationale goedkeuringsinstantie zijn werk goed doet. Bij grote verschillen tussen eerste test en controle wordt het duidelijk dat de eerste goedkeuringsinstantie aan de slag moet. Als die dat niet doen, kan de Europese Commissie ingrijpen.

Eickhout vindt het vreemd dat zijn voorstel nog moeilijk ligt bij sommige Europarlementariërs en dat de stemming erover dus nog spannend wordt. “We hebben na de parlementaire enquête geleerd dat we er een extra check nodig is. Goedgekeurde auto’s mogen in heel Europa de weg op, dan is het toch heel normaal dat we onafhankelijke controles laten uitvoeren?”

Eickhout vermoedt dat tegenstanders het liever bij de status quo houden en de belangen van de auto-industrie boven die van de Europeanen die ze vertegenwoordigen, stellen.

maandag 3 april 2017

CO2-uitstoot Nederlandse industrie daalt in 2016 niet

De CO2-uitstoot van de Nederlandse industrie is vorig jaar gelijk gebleven. Dat is opvallend, omdat de totale CO2-uitstoot in Europa vorig jaar juist opnieuw is gedaald ten opzichte van een jaar eerder.  Dat meldt de Nederlandse Emissieautoriteit maandag op basis van voorlopige cijfers. De Nederlandse bedrijven die aan het Europese emissiehandelssysteem deelnemen, hebben in 2016 in totaal een hoeveelheid broeikasgassen uitgestoten die gelijkstaat aan 94 megaton CO2.

Groningen eerste rookvrije stad van Nederland


De Gemeente Groningen, FC Groningen, Hanzehogeschool Groningen, het Martini Ziekenhuis de Rijksuniversiteit Groningen, het UMCG, Verslavingszorg Noord Nederland, het Healthy Ageing Network Northern Netherlands en Menzis spreken zich op maandag 3 april collectief uit om op weg te gaan naar een rookvrije generatie.

Zij doen dit vanuit de gedeelde ambitie dat in Groningen kinderen rookvrij moeten kunnen opgroeien. Het is uniek dat binnen een regio in Nederland organisaties zo collectief de handen ineen slaan om dit doel te bereiken.

De organisaties gaan gezamenlijk verschillende initiatieven ontplooien om hun doel te bereiken. Te denken valt aan het inrichten van rookvrije zones - ook in de publieke buitenruimte bijvoorbeeld rondom scholen en sportvelden - , medewerkers actief te ondersteunen bij het stoppen met roken en het starten van een communicatiecampagne rond de Rookvrije Generatie in Groningen.

In aanwezigheid van Michel Rudolphie, directeur KWF Kankerbestrijding en voorzitter van de Alliantie Nederland Rookvrij ondertekenen de negen organisaties tijdens de aftrap van de Healthy Ageing Tour in MartiniPlaza de samenwerking. Ook start dan de nieuwe landelijke TV campagne van KWF Kankerbestrijding onder de vlag van de Rookvrije Generatie.
 
Het is toepasselijk dat deze stap gezet wordt tijdens de Healthy Ageing Tour omdat deze UCI-etappewedstrijd voor vrouwen de ambitie heeft een gezonde beweging op gang te brengen. Zo heeft de tour zelf rookvrije start- en finishzones hebben en krijgen bezoekers van de etappes voorlichting over ondersteuning bij het stoppen met roken en de Rookvrije Generatie.

De beweging 'op weg naar een Rookvrije Generatie' is een initiatief van de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds. Vanuit de Alliantie Nederland Rookvrij, werken zij met een groeiend aantal samenwerkingspartners toe naar een samenleving waarin niemand meer hoeft te (over)lijden aan de gevolgen van het roken en waarin opgroeiende kinderen worden beschermd tegen tabaksrook en de verleiding om te gaan roken.

zaterdag 1 april 2017

Na Zevekote ook Sint-Pieters-Kapelle volledig ontruimd door gifwolk

Heel Zevekote, een West-Vlaams dorp bij Gistel, is ontruimd. Door een salpeterzuurlek in een mestverwerkingsbedrijf is een gifwolk vrijgekomen. Ook Sint-Pieters-Kapelle, een deelgemeente van Middelkerke, is intussen volledig ontruimd. Het provinciaal rampenplan is van kracht. Het salpeterzuur kwam vrij, nadat een scheur was ontstaan in een tank met zo'n 25.000 liter salpeterzuur. De omstandigheden waarin het lek ontstond, zijn voorlopig onduidelijk.