vrijdag 29 september 2017

Heeft de F-gassenverordening invloed op jouw bedrijf?

De Europese Unie heeft onlangs de F-gassenverordening (EU Verordening 517/2014) aangenomen om de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen sneller te verminderen. Deze F-gassen zijn onderdeel van split airco’s, oftewel airconditioningsystemen die bestaan uit een binnendeel (bijvoorbeeld in huis, in een winkel of in een restaurant) en een buitendeel (bijvoorbeeld op het dak, tegen een buitenmuur of op de grond). Dit soort airconditioning wordt gevuld met koudemiddelinhoud, wat F-gassen bevat. De F-gassenverordening heeft dus de nodige impact op de (online) leveranciers van split airco’s en Thuiswinkel.org zet deze gevolgen voor je uiteen.

Onder de F-gassenverordening mogen leveranciers van met gefluoreerde broeikasgassen gevulde apparatuur die niet hermetisch kan worden afgesloten, deze uitsluitend aan consumenten verkopen als zij kunnen aantonen dat de installatie wordt verricht door een F-gassen-gecertificeerde onderneming. Dit betekent dat de verkoper van dit soort systemen alleen tot levering mag overgaan, als hij zeker weet dat de airconditioning wordt geïnstalleerd door een bevoegd (gecertificeerd) persoon. Dit moet de verkoper aan kunnen tonen en een mededeling van de aankopende partij is hiervoor niet voldoende; de verkoper dient zelf stappen te ondernemen om zekerheid te verkrijgen dat de installatie conform de verordening gebeurt.

donderdag 28 september 2017

Verbetering luchtkwaliteit met schonere brandstof

SUEZ gaat gemeenten helpen snel werk te maken van de verbetering van de luchtkwaliteit in hun regio. Ze geeft daarom het startsein voor een pilot voor de inzet van Shell GTL Fuel bij de inzameling van afval in gemeenten. Shell GTL Fuel (gas-to-liquids) wordt gemaakt van aardgas en verbrandt daardoor schoner dan conventionele diesel uit aardolie. Dat levert een reductie op van de uitstoot van fijnstof, zwavel en stikstofoxiden. De brandstof is bovendien geurloos, stiller en biologisch afbreekbaar.

SUEZ speelt hiermee in op het besluit van het kabinet versneld maatregelen te treffen om de luchtvervuiling in Nederland tegen te gaan. Zo oordeelde de rechter deze maand dat de grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide in ons land lang niet overal aan de Europese normen voldoen. SUEZ wil GTL Fuel inzetten in gebieden waar gemeenten zoeken naar manieren om de lokale uitstootwaarden direct te verlagen. Gemeenten kunnen zich vanaf vandaag zonder meerkosten aanmelden voor deze pilot.

SUEZ werkt tijdens de pilot samen met Shell en neemt hiervoor 500.000 liter GTL-brandstof af. Shell GTL Fuel bevat vrijwel geen zwavel of aromatische verbindingen en heeft een hoog cetaangehalte; een maatstaf voor de snelheid van verbranding. Een groot voordeel is dat deze brandstof eenvoudig is toe te passen in een bestaand wagenpark van zowel nieuwe als oudere zware dieselmotoren en vereist dus geen extra investeringen.

De inzameling, het transport en de op- en overslag van afval gaan gepaard met veel vervoersbewegingen. De milieubelasting hiervan wil SUEZ verminderen. Zij zet daarom op verschillende manieren in op verduurzaming. Dit doet zij onder meer door zuinige voertuigen en alternatieve brandstoffen in te zetten, het stimuleren van duurzaam rijgedrag en logistieke verbeteringen door route-optimalisatie en een meer efficiënte inzameling. “Door het gebruik van Shell GTL Fuel kunnen we een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in gemeenten en binnensteden. Een ander groot voordeel is dat een motor die op GTL draait veel minder lawaai produceert, waardoor de geluidsoverlast wordt beperkt. Daarnaast is deze brandstof vrijwel zwavel- en aromatenvrij en komt er geen geur vrij”, vertelt Wieger Droogh, algemeen directeur van SUEZ Nederland. “GTL kan eenvoudig worden omgezet in natuurlijke componenten, waardoor het goed biologisch afbreekbaar is”.

GTL Fuel kan belangrijke rol gaan spelen als brandstof voor machines en zwaar vervoer over weg en water, vooral in gebieden waar de lokale uitstootwaarden de normen overschrijden. Zo voldoet Nederland lang niet overal aan de grenswaarden voor fijnstof en stikstofoxide. Deze schadelijke stoffen komen vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen van auto’s en bedrijven. Met België en Luxemburg heeft ons land in Europa de hoogste gemiddelde uitstoot van stikstofoxide per km². De concentratie fijnstof in Nederland is 25 procent hoger dan het Europese gemiddelde. Gezondheidsschade en aantasting van de natuur zijn het gevolg. Het kabinet moet nu van de rechter direct maatregelen nemen om de luchtvervuiling aan te pakken. Zo moet zij een luchtkwaliteitsplan opstellen dat aan de regelgeving voldoet en dat ervoor zorgt dat alle overschrijdingen zo snel mogelijk verdwijnen. Gezondheidsschade en aantasting van de natuur zijn het gevolg.


Gemeenten kunnen zich bij SUEZ kosteloos aanmelden voor de pilot via onderstaande contactgegevens. Per gemeente wordt individueel bekeken of een pilot mogelijk is. Als zij hieraan op basis van de uitkomsten een vervolg willen geven, worden hiervoor wel kosten berekend, omdat de kosten voor GTL hoger zijn dan voor conventionele diesel.

woensdag 27 september 2017

Groningen en Rotterdam krijgen klimaatcentrum

Het internationale kenniscentrum voor klimaatadaptatie wordt gehuisvest in Rotterdam en Groningen. De twee steden hebben het Global Centre of Excellence on Climate Adaptation (GCECA) binnengesleept door samen het meest overtuigende bod op tafel te leggen. De ligging van de steden, de kennis die zij hebben over de gevolgen van klimaatverandering en de innovatieve kantoorgebouwen zijn voor de selectiecommissie doorslaggevend geweest. Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) maakte in februari van dit jaar bekend dat het kenniscentrum, dat samen met de Verenigde Naties en Japan wordt opgezet, in Nederland komt.

Dijksma: ‘Met dit klimaatcentrum laat Nederland zien dat het de kennis en kunde in handen heeft om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. En het is mooi nieuws voor Rotterdam en Groningen, die zichzelf wereldwijd goed op de kaart zetten met zo’n instituut. De opwarming van de aarde zal steeds meer mensen hard treffen. Ons initiatief voor dit mondiale klimaatcentrum helpt landen en organisaties die zoeken naar tastbare oplossingen om zich te kunnen wapenen klimaatverandering.’

Rotterdam heeft gezien haar ligging in de Hollandse delta internationaal een sterke reputatie op het gebied van klimaatadaptatie en is bovendien goed internationaal bereikbaar. Ook bouwt de stad een nieuw klimaatneutraal drijvend kantoor waar medewerkers worden gehuisvest. In Groningen krijgt het GCECA ruimte in het innovatieve duurzame kantoorgebouw van Energy Academy Europe. Met de universiteit en bedrijven die al actief zijn op het gebied van klimaat, biedt de stad een perfecte voedingsbodem voor het klimaatcentrum.

De evaluatiecommissie die de keuze heeft gemaakt uit de zeven kandidaten bestond uit vertegenwoordigers van UN-Environment, het ministerie van IenM en adviesbureau Acclimatise. Sinds februari is een werkgroep bezig met het opzetten van het centrum. Uiteindelijk zal het GCECA in 2018 uitgroeien tot een twintigtal medewerkers.

Het centrum zal een breed wereldwijd netwerk van partners samenbrengen, waaronder internationale kennisinstituten, bedrijven, belangenorganisaties, lokale en nationale overheden en de financiële sector. Zij stellen zich het doel partijen te steunen om klimaatadaptatie effectiever in de praktijk te brengen. Door het samenbrengen van kennis over projecten op het gebied van bijvoorbeeld infrastructuur en landbouw, kunnen straks nieuwe wegen, gebouwen en akkers in kwetsbare landen, overal ter wereld veerkrachtiger worden gemaakt tegen klimaatverandering.

Deelnemende partijen in de Global Centre of Excellence on Climate Adaptation zijn onder andere het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), UN Environment, National Institute for Environmental Studies, Partnership on Sustainable Low Carbon Transport (SLoCaT), S&P Global, Delta Alliance, Deltares, Stockholm Environment Institute, Acclimatise, Netherlands Water Partnership, MCII, World Resources Institute, Wageningen University and Research, UNEP DTU Partnership, SNV Netherlands Development Organisation, Caribbean Community Climate Change Center, WRI, GEF, Adaptation Fund, The Nature Conservancy, NDC Partnership, Climate-KIC, Stockholm Environment Institute.

dinsdag 26 september 2017

Dyson gaat gevecht aan tegen luchtvervuiling binnenshuis

Dyson onthult de nieuwste luchtreinigers in het gevecht tegen allergenen, geuren en ultrafijne luchtvervuiling binnenshuis. De Dyson Pure Cool Link en de Dyson Hot+Cool Link verwijderen gassen én 99,95 procent van de allergenen en verontreinigende deeltjes uit de lucht binnenshuis, zo klein als 0,1 micrometer.

Veel luchtreinigers weten tegenwoordig de pollen, schimmels, bacteriën en geuren te verwijderen uit de lucht. Sommige machines lukt het alleen niet om de meest ultrafijne deeltjes te verwijderen – en de schone lucht gelijkmatig in de gehele kamer te verspreiden.

De Dyson luchtreinigers zijn volgens de fabrikant zo ontworpen, dat het alle drie de elementen van het reinigen van lucht beheert: efficiënte luchtfiltratie, het mixen van schone lucht in de gehele kamer en het gebruik van intelligente sensoren. Door een vernieuwd filter verwijderen de luchtreinigers van Dyson nu zowel gassen als 99,95 procent van de verontreinigende deeltjes uit de lucht binnenshuis.

maandag 25 september 2017

Nieuw Innovatielab Leefomgeving meet luchtkwaliteit op Utrecht Science Park

Dankzij snelle innovaties op het gebied van goedkope sensoren, ICT en Big Data kunnen we onze leefomgeving in de toekomst radicaal anders meten en interpreteren. Om deze ontwikkelingen te versnellen, openen het RIVM, de Universiteit Utrecht en de stichting Utrecht Science Park het USP Innovatielab Leefomgeving. Samen met partners TNO, Luchtradar en JCDecaux start op 19 september het eerste Living Lab Air: een innovatief en fijnmazig sensornetwerk voor het meten van de actuele luchtkwaliteit.

Het sensornetwerk bestaat uit zo’n twintig sensoren, verspreid over het Utrecht Science Park. De informatie van de nieuwste generatie sensoren wordt via het 4G netwerk verzameld en gevalideerd. Het platform LivingLabAir.nl geeft vervolgens de meetgegevens real-time weer. Dit maakt het voor werknemers, bezoekers en bewoners mogelijk om een nauwkeurig inzicht te krijgen in de actuele luchtkwaliteit. De informatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden om de schoonste routes aan te wijzen, concentratiepieken tijdens de spits zichtbaar te maken en beleid ten aanzien van mobiliteit te onderbouwen.

De ambities reiken verder. Het USP Innovatielab Leefomgeving verbindt een brede community van wetenschappers, studenten en bewoners op het Utrecht Science Park om in open innovatie nieuwe ideeën te toetsen of te verkennen in kleine pilotprojecten. De resultaten kunnen vervolgens worden ingezet in andere stedelijke of landelijke gebieden. Hiermee wil het Innovatielab een motor zijn voor verbetering van de gezondheid in de leefomgeving.

"Dit innovatielab biedt een testbed voor nieuwe technologie om het milieu én de daarmee samenhangende gezondheid te meten", zegt Roel Vermeulen, onderzoeker bij het IRAS (UU, faculteit Diergeneeskunde) en betrokken bij het innovatielab. "Met deze nieuwe technologieën, zoals goedkope sensoren, kunnen onderzoekers, overheden en burgers straks de leefomgeving beter in kaart brengen. Zo verzamelen we nieuwe wetenschappelijke kennis om nieuw beleid en interventies te implementeren en dragen we tegelijkertijd bij aan een maatschappelijk debat over de leefomgeving."

Het USP Innovatielab Leefomgeving biedt een brede en laagdrempelige experimenteerruimte voor nieuwe technologie gericht op leefomgeving en gezondheid. Infrastructuur en technologie zijn beschikbaar om experimenten op te zetten rond toepassing van milieusensoren, combinaties te maken met het monitoren van gezondheidsparameters, ‘citizen science’-projecten, slimme big-datatoepassingen en ontwikkeling van apps voor de leefomgeving.

zaterdag 23 september 2017

Teleurstelling om hoger beroep

Milieudefensie is teleurgesteld dat de Staat in hoger beroep gaat tegen een deel van het vonnis van de rechter om luchtvervuiling aan te pakken. Staatssecretaris Dijksma liet dit vrijdag weten in een brief aan de Tweede Kamer. De rechter oordeelde twee weken geleden dat Nederland zo snel mogelijk overal aan de Europese normen voor luchtkwaliteit moet voldoen. Ook verbood de rechter de overheid om in de toekomst maatregelen te nemen die tot nieuwe overschrijdingen kunnen leiden. Dit tweede deel van het vonnis, dat toekomstige vervuilende projecten zou kunnen tegenhouden, is onderdeel van het hoger beroep.

De Staatssecretaris zegt gelukkig wel snel de bestaande knelpunten aan te gaan pakken. “Het is weliswaar goed om te lezen dat het Rijk aan de slag gaat om de luchtvervuiling te verminderen op plekken waar nu de wet wordt overtreden. Maar het is natuurlijk teleurstellend dat zij wel de mogelijkheid open wil houden om in de toekomst weer meer te gaan vervuilen, met het risico dat nieuwe knelpunten ontstaan. Dat strookt niet helemaal met de uitspraak van Staatssecretaris Dijksma dat schone lucht van levensbelang is”, reageert Anne Knol van Milieudefensie.

Het had volgens Milieudefensie de overheid gesierd als ze niet in hoger beroep was gegaan. Luchtvervuiling zorgt er volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor dat 16.500 mensen jaarlijks vroegtijdig overlijden. “Het gaat om de gezondheid van alle Nederlanders, van kinderen, van 1 miljoen longpatiënten. Er moet nog heel veel veranderen om de lucht voor hen allemaal gezond te maken, en een hoger beroep gaat daar niet bij helpen," aldus Anne Knol.

vrijdag 22 september 2017

Economie en milieu zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden

Het lijkt zo logisch: economie en milieu moeten met elkaar geïntegreerd zijn. Economie gaat over welvaart en over de optimale allocatie van schaarse goederen en diensten. Goederen en diensten uit het milieu kunnen derhalve niet ongeprijsd blijven. Groeicijfers die effecten op het milieu niet incalculeren kunnen zelfs misleidend zijn. Toch is er nog steeds een lange weg te gaan. Dat stelt prof. dr. Aart de Zeeuw in zijn afscheidsrede die hij op 22 september 2017 uitspreekt in aula van Tilburg University. 

In zijn rede blikt De Zeeuw terug op een periode van bijna veertig jaar waarin hij verbonden is geweest aan Tilburg University, waarvan vijfentwintig jaar als milieueconoom. Hij gaat in op als vragen als: Waarom voltrekt de integratie tussen economie en milieu zich zo langzaam? Hoe kan het gebrek aan internationale samenwerking bij het beheer van het gemeenschappelijk milieu doorbroken worden? Als voorbeeld noemt hij het Kyoto Protocol, waarin door samenwerken en de welvaart verdelen geprobeerd wordt de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Free-rider gedrag heeft deze samenwerking echter onderuit gehaald.


De Zeeuw laat zien dat kantelpunten, oorspronkelijk een begrip uit de ecologie, een belangrijk concept is voor economen. Bij een kantelpunt zorgt een relatief kleine verandering voor een relatief groot gevolg. Twee graden temperatuurstijging kan gezien worden als een kantelpunt. Het passeren daarvan impliceert dat de gevolgen van klimaatverandering elkaar gaan versterken en desastreus kunnen worden. Hij legt in zijn rede uit hoe dit concept is toegepast bij het Verdrag van Parijs, waar een doel is gesteld van niet meer dan twee graden temperatuurstijging, en een procedure is afgesproken om landen daar bottom-up aan te laten bijdragen. Kantelpunten zijn een mooi voorbeeld van een concept dat uit de ecologie stamt maar door de interactie tussen economie en ecologie nu ook steeds meer betekenis krijgt in de economie. Milieueconomie is dus niet alleen logisch maar vaak ook innovatief.

donderdag 21 september 2017

Start pilot ‘Schone wegen aanpak’ in en rond Hoogeveen

Woensdag is een nieuwe pilot gelanceerd: de ‘Schone wegen aanpak’ in en rond Hoogeveen. Regionale ondernemers, gemeente Hoogeveen, NederlandSchoon en Rijkswaterstaat hebben gezamenlijk een aanpak uitgerold om zwerfafval langs wegen, op verzorgingsplaatsen, bij fastfoodketens, tankstations en op carpoollocaties te verminderen.

Rondom wegen (bochten, op- en afritten) ligt relatief veel zwerfafval, blijkt uit een meting eerder dit jaar. De ambitie van de betrokken partijen en de uitkomsten van de 0-meting hebben geleid tot een nieuwe en unieke interventie-aanpak bij deze diverse ‘reis’ locaties. De interventies worden vanaf heden getest in een pilot, waarna in oktober onderzoek wordt gedaan naar het resultaat. Voor meer informatie: nederlandschoon.nl

Langs de hele reis van de automobilist wordt ingezet op ‘schone wegen’, en worden automobilisten onbewust aangesproken op het samen schoon houden. De interventies richten zich op twee kernpunten, enerzijds op communicatie bij de uitgiftepunten van verpakkingen en anderzijds op gedragsbeïnvloeding van automobilisten bij gebruik van afvalvoorzieningen.

woensdag 20 september 2017

Plastic afval recyclen heeft weinig effect op milieu

Het huidige systeem van plastic-inzameling levert weinig milieuwinst op, concludeert het Centraal Planbureau in een studie die vandaag verschijnt. Het CPB roept daarom de overheid op om niet nog meer kunststof verpakkingen in te zamelen, maar te kijken naar andere oplossingen. In bijna heel Nederland worden plastic verpakkingen apart, of in combinatie met blik en drinkpakken, ingezameld. Een deel van het ingezamelde kunststof (vooral flessen) wordt gerecycled tot nieuwe plastic producten. Maar het grootste deel bestaat uit een stroom afval van slechte kwaliteit (pakjes en folies), die niet erg geschikt is voor hergebruik.

Gemeente Amsterdam en TNO zetten zich samen in voor een duurzame stad

De gemeente Amsterdam en TNO starten een vierjarige samenwerking op het gebied van mobiliteit, duurzaamheid en circulaire economie. Doel is om met behulp van data inzicht te verkrijgen om de toekomst zo goed mogelijk vorm te geven. In 2017 start de samenwerking aan de hand van twee concrete uitdagingen: verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam en het zoveel mogelijk beperken van de overlast door werkzaamheden op de Zuidas.

Het verbeteren van de luchtkwaliteit is een belangrijk speerpunt voor de gemeente omdat een betere luchtkwaliteit een positief effect heeft op de gezondheid van de inwoners van de stad. Door het invoeren van milieuzones voor vervuilend verkeer en het stimuleren van elektrisch vervoer zet de gemeente in op verbetering van de luchtkwaliteit. Met behulp van data kan inzichtelijk worden gemaakt wat de effecten van de milieuzones zijn op de luchtkwaliteit in Amsterdam.

TNO heeft ervaring met het balanceren van verschillende aspecten in ruimtelijke planning, waaronder mobiliteit, milieueffecten, veiligheid. Met Urban Strategy kunnen deze aspecten in één keer interactief gesimuleerd worden. Gemeente Amsterdam en TNO ontwikkelen gezamenlijk een aanpak om deze simulaties te koppelen aan (real time) meetgegevens. Hiermee wordt een leercyclus opgezet, waarin eerst een toekomstbeeld wordt opgebouwd van de situatie in de stad en verbetermaatregelen worden gesimuleerd. Na toepassing van deze maatregelen worden de effecten gemeten. “Voor ons betekent de samenwerking met gemeente Amsterdam dat TNO haar innovaties meteen kan toepassen en de waarde hiervan kan laten zien”, benoemt Nico Zornig, directeur Smart Cities bij TNO. “Uitdaging is om aan te tonen dat het continu leren en bijsturen van complexe beleidsmaatregelen de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad daadwerkelijk verbetert.”

Toepassing van Urban Strategy is relevant voor de geplande werkzaamheden op de Zuidas. De Zuidas ligt strategisch tussen Schiphol en de Amsterdamse binnenstad en is voor weg- en railverkeer een belangrijk knooppunt. Naast een groot aantal bedrijven en organisaties wonen er ook steeds meer mensen in dit gebied. In 2019 start de grootste bouwoperatie uit de geschiedenis van het gebied: Zuidasdok. Om de bereikbaarheid en leefbaarheid te kunnen voorspellen en volgen gedurende de jaren waarin dit gebied zich ontwikkelt, zetten gemeente Amsterdam en TNO een dashboard neer. Hierin kunnen bijvoorbeeld de effecten van anders reizen (Mobility as a Service, zoals het gebruik van deelauto’s) inzichtelijk gemaakt worden. Tijs Roelofs, Smart Mobility Manager van gemeente Amsterdam geeft aan: “De ambitie is om bij de start van de verbouwing van de Zuidas, de drukte in tijd en ruimte zò goed te kunnen voorspellen, dat we als stad de juiste maatregelen kunnen nemen om de overlast te beperken.”

De ambitie is geformuleerd om tot 2025 de bouw van 50.000 tot 100.000 woningen binnen de stadsgrenzen mogelijk te maken. Op welke plekken dit kan gebeuren staat in Koers 2025, een integrale en stadsbrede inventarisatie van woningbouwlocaties. De effecten op leefbaarheid (geluid, luchtkwaliteit, bereikbaarheid) worden dankzij deze samenwerking direct meegenomen tijdens de uitwerking van de ontwikkelstrategie.

In de komende jaren wordt de samenwerking verder uitgebouwd. Getest wordt wat de impact van nieuwe technologieën en gedragseffecten zijn, zoals geautomatiseerd vervoer en Mobility as a Service (MaaS).  Wethouder Verkeer en Vervoer  Pieter Litjens: “We investeren grootschalig in de bereikbaarheid van Amsterdam. Dat is hard nodig, maar zorgt ook voor hinder.”  “Natuurlijk is het belangrijk die hinder zoveel mogelijk te beperken, maar we willen als gemeente ook een stap verder gaan: gelijktijdig investeren in de oplossingen en economie van morgen. Urban Strategy helpt voorspellen wat de impact is van deze werkzaamheden, maatregelen en extra infrastructuur op de bereikbaarheid en leefbaarheid in de stad.”

dinsdag 19 september 2017

Gezondheidsscan voor wijk Orden in Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn wil graag een impuls geven aan de leefbaarheid in de wijk Orden en heeft Tauw gevraagd een gezondheidsscan uit te voeren. Daarbij is gekeken naar de aspecten die bijdragen aan een gezondere inrichting van de leefomgeving, zodat deze uitnodigt tot meer gebruik door de bewoners.

Apeldoorn werkt aan verschillende programma’s voor een gezonde en leefbare gemeente. De gezondheidsscan in Orden geeft inzicht in kansen en knelpunten voor een gezondere leefomgeving en is aanleiding voor (kleine) aanpassingen in de openbare ruimte. De gezondheidsscan is input voor de vitaliteitsagenda en de bijbehorende ‘Foto van de wijk’. Daarnaast biedt dit project kennis en input voor het thema ‘Comfortabele gezinsstad’, waar Apeldoorn in 2018 vorm aan gaat geven.

maandag 18 september 2017

CO2-uitstoot in Haarlemmermeer opnieuw gedaald

Ondanks economische groei en de toename van bedrijfsactiviteiten, is de uitstoot van CO2 in Haarlemmermeer in 2016 gedaald: met 8 kton (0.7%). Hierin is de uitstoot van Schiphol en de daaraan gerelateerde bedrijvigheid (landside) meegenomen. Als deze uitstoot buiten beschouwing gelaten zou worden, zou de daling zelfs 10 kton zijn (1,3%). Daarmee wordt de dalende trend in de polder doorgezet: in 2015 nam de CO2-uitstoot ondanks meer bedrijvigheid en meer inwoners niet toe. Dit blijkt uit de jaarlijkse Monitor waarin de resultaten van de inspanningen op duurzaam en circulair gebied in de polder zijn te lezen.

De duurzame energieopwekking nam vorig jaar met 8% toe en dat brengt het aandeel duurzame energie op 6,3% van het totaal. Landelijk is dit blijven steken op 5,9%. Daar bij kan worden opgeteld dat het energieverbruik bij bedrijven met 2% gedaald is, terwijl het aantal bedrijven met 680 is toegenomen. Bij huishoudens is het percentage met 3% gestegen, maar er zijn ook bijna 2.000 aansluitingen bij gekomen.

Duurzaamheid wordt steeds meer een onderdeel van het dagelijks leven in Haarlemmermeer. Jaarlijks gaan hier tientallen grote en kleine initiatieven van inwoners, organisaties, ondernemers en de gemeente op het gebied van energie, water en grondstoffen van start. Sportverenigingen strijden met elkaar wie het meeste energie kan besparen. Bij de Zuidrand wordt een energieleverende en biodiversiteit bevorderende geluidswal gebouwd. De gemeente pakt het maatschappelijk vastgoed zoals dorpshuizen aan, onder andere door ze te isoleren en door alle lampen te vervangen door LED lampen. Daarnaast kijkt de gemeente onder de noemer ‘Winst uit je Afval’ hoe er meer grondstoffen ingezameld kunnen worden en het restafval significant (en dus ook de afvalheffing) verminderd kan worden.

Ouders die kinderen in de luiers hebben, kunnen meedoen aan het project Mazzelkontjes waarbij men in plaats van wegwerpluiers wasbare luiers gebruikt.  Begin september is Schiphol Area Development Company gestart met de realisatie van een zonneweide De Groene Hoek. Verder gaat binnenkort de tot nu toe grootste verduurzamingsactie Winst uit je Woning van start. Alle particuliere woningeigenaren in Haarlemmermeer kunnen dan weer meedoen met grootschalige inkoop van isolatiematerialen en zonnepanelen.

De gemeente Haarlemmermeer faciliteert met het Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid ieder jaar weer vele tientallen projecten en activiteiten op het gebied van duurzaamheid. Deze projecten van zowel gemeente, inwoners, organisaties en ondernemers kunnen rekenen op een financiële bijdrage van de gemeente. Zo stimuleert Haarlemmermeer de circulaire samenleving op verschillende niveaus. Daarnaast is er nog het investeringsprogramma Meermaker dat investeert in grotere projecten, zoals onder andere de duurzame renovatie van de Vespohal in Nieuw Vennep; de 200 zonnepanelen op het dak van Kwekerij De Arendshoeve in Aalsmeerderbrug; de 2600 zonnepanelen van zonne-coöperatie van Solar Green Point langs de A4; en de twee vernieuwende mobiliteitsconcepten van duurzame mobiliteitsonderneming E-mobility Services in Haarlemmermeer.



vrijdag 15 september 2017

Onderzoeker TU Delft tovert lucht om in alcohol

Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar TU Delft-promovendus Ming Ma heeft echt een manier gevonden om alcohol uit de lucht te halen. Wat nauwkeuriger gezegd heeft hij een manier ontdekt om het elektroreductieproces van CO2 zo effectief en nauwkeurig te beheersen dat er een breed scala aan nuttige producten, waaronder alcohol, mee kan worden geproduceerd. Zo kan CO2 als hulpbron worden ingezet, wat weleens cruciaal kan blijken te zijn bij het tegengaan van klimaatverandering. Hij promoveert op 14 september. 

Voor het verminderen van de concentratie CO2 in de atmosfeer zou het afvangen en gebruiken van koolstof (carbon capture and utilization, CCU) weleens een goed alternatief kunnen blijken te zijn voor het afvangen en vastleggen van koolstof (carbon capture and sequestration, CCS). De elektrochemische reductie van CO2, waarbij brandstof en waardevolle chemicaliën ontstaan, wordt al enige tijd als veelbelovende oplossing gezien. Bij dit proces wordt de afgevangen CO2 omgezet in koolstofmonoxide (CO), methaan (CH4), ethyleen (C2H4) of zelfs vloeistoffen zoals mierenzuur (HCOOH), methanol (CH3OH) en ethanol (C2H5OH).

Vanwege hun hoge energiedichtheid kunnen koolwaterstoffen binnen de huidige energie-infrastructuur direct en gemakkelijk als brandstof worden gebruikt. De productie van CO is ook heel interessant, omdat het als grondstof voor het Fischer-Tropsch-proces kan worden gebruikt, een technologie die in de industrie al breed wordt toegepast om syngas (koolstofmonoxide plus waterstof (H2)) om te zetten in waardevolle chemicaliën zoals methanol en synthetische brandstoffen (denk aan diesel). De afbeelding hieronder laat deze drie verschillende processen zien en de manier waarop de koolstofcyclus mogelijkerwijs met behulp van elektroreductie van CO2 zou kunnen worden gesloten.

Ming Ma beschrijft in zijn proefschrift de processen die op nanoschaal plaatsvinden wanneer verschillende metalen worden gebruikt bij de elektroreductie van CO2. Wanneer bijvoorbeeld koperen nanodraden in het proces worden gebruikt, ontstaan er koolwaterstoffen, terwijl er bij zilveren en gouden nanodraden CO wordt geproduceerd. Ma heeft bovendien ontdekt dat het proces zeer nauwkeurig kan worden gereguleerd door de lengte van de gebruikte nanodraden en de stroomsterkte aan te passen. Door de juiste waarden voor deze kenmerken te kiezen kan hij elk gewenst koolstofproduct maken, en combinaties in elke gewenste verhouding, en zo de hulpstoffen produceren voor de drie hierboven beschreven vervolgprocessen.

Met metaallegeringen zijn nog interessantere resultaten te bereiken. Als er alleen platina wordt gebruikt ontstaat er waterstof, en bij goud CO, maar wordt er een legering van deze twee metalen gebruikt, dan blijken er ineens relatief grote hoeveelheden mierenzuur (HCOOH) te worden geproduceerd. Mierenzuur is een veelbelovende stof voor gebruik in brandstofcellen.

Nu deze processen in kaart zijn gebracht, moet worden uitgezocht hoe het proces verder verfijnd kan worden, en op grotere schaal kan worden toegepast. Deze volgende stap is voor het team van het Smith Lab for Solar Energy Conversion and Storage van de TU Delft, www.smithsolarlab.com (Ma is de eerste student die bij het Smith-lab promoveert). De Delftse onderzoeker Wilson Smith heeft hiervoor net een ERC Starting Grant ontvangen. Ander werk in datzelfde lab gaat over waterontleding met zonne-energie: Simpele oplossing voor efficiëntere en goedkopere productie van waterstof en Goedkope, efficiënte en stabiele foto-elektrode voor mogelijk betere waterontleding met zonne-energie.

donderdag 14 september 2017

Een beter wereldmilieu via globalisering


Globalisering heeft veelal een negatieve klank met marktwerking en vrijhandel als aanjager van de economie en met grote invloed op beleid en cultuur. Maar met het mechanisme globalisering is ook het milieu gunstig te beïnvloeden, betoogt prof. Simon Bush, hoogleraar Milieubeleid, in zijn inaugurele rede op 7 september aan Wageningen University & Research.

De term globalisering wordt geassocieerd met ongeremd kapitalisme, onbeheersbare krachten van de wereldmarkt die het milieu wereldwijd meeslepen in een race to the bottom, met in het kielzog een vergrote sociale ongelijkheid. Of globalisering wordt, meer in het algemeen, gezien als modernisering ten dienste van effectieve productie en consumptie. Ook het ‘overlaten aan de markt’ via bijvoorbeeld een keurmerk van duurzame, gecertificeerde vis, koffie of palmolie, zou slechts het kapitaal accumuleren en niet noodzakelijkerwijs leiden tot een verduurzaamde werkwijze in bijvoorbeeld de vismethoden. “De negatieve impact van globalisering is in veel gevallen zeker aangetoond”, zegt prof. Bush. “Maar je kunt het niet rechtstreeks toeschrijven aan het neoliberaal globalisme. Dan trap je in dezelfde val die je probeert aan te pakken.”

Prof. Bush, leider van de leerstoelgroep Milieubeleid, doet onderzoek naar environmental governance: hoe werken individuen, bedrijven, NGO’s en overheden samen om op wereldschaal milieuproblemen te herkennen en op te lossen. En hoe kan dat proces worden verbeterd? Daartoe richten de onderzoekers zich op de verbindingen tussen verschillende landen in verschillende sectoren; zoals in de visserij op tonijn, een wereldwijd geliefde vis, die in de wereldzeeën zowel industrieel als door kleine vissers op honderden verschillende manieren wordt gevangen, getransporteerd, verwerkt en verhandeld naar vrijwel alle plekken wereldwijd. “Zoals wel vaker bij milieuproblemen start duurzaamheid van tonijn met sociaalwetenschappelijke vragen”, stelt prof. Bush. “Kunnen consumenten hun koop- en kookgedrag buigen richting duurzaamheid? Hoe kun je vissers stimuleren te investeren in een duurzame praktijk? Kunnen certificaten zoals MSC overheden bewegen te reguleren waar, wanneer en tonijn mag worden bevist?”

In zijn inaugurele rede Towards Environmental Globalisation stelt prof. Simon Bush zich de vraag of globalisatie niet is in te zetten voor een beter wereldmilieu. “Je ziet dat globalisering vooral gaat over de thema’s economie, cultuur en beleid. Milieu wordt in die stroom slechts zijdelings meegenomen. Ik pleit ervoor milieu als vierde pijler van globalisering toe te voegen,” zegt prof. Bush. “Met de globalisering van het milieu zien we hoe relaties wereldwijd verknoopt zijn: overheden NGO’s, bedrijven en consumenten die zich allen inzetten om de biologische hulpbronnen zoals visbestanden, te exploiteren en tegelijk veilig te stellen voor toekomstige generaties”.

Het onderzoek van prof. Bush is derhalve gericht op het ontwerpproces van afspraken, wet- en regelgeving van overheden, instellingen en marktsectoren.

woensdag 13 september 2017

Europese automakers willen CO2-uitstoot auto's met 20 procent terugdringen

De Europese automakers willen dat auto's in 2030 20 procent minder CO2 uitstoten dan in 2021. Dat plan lanceert de Europese autofabrikantenassociatie ACEA woensdag. Volgens voorzitter Dieter Zetsche is dat een ''stevige reductie'', die ook in lijn is met wat er van andere industriesectoren wordt verwacht. Aan het ACEA-voorstel zitten nog wel een paar voorwaarden. De vraag naar elektrische voertuigen en de aanwezigheid van oplaadinfrastructuur moeten flink toenemen.

'Meeste dieselauto's stoten op de weg meer uit'

Dieselauto's die aan de strengste Europese emissienorm voldoen vervuilen in de praktijk een stuk meer dan bij laboratoriumtests. Negen op de tien diesels met Euro 6-norm stoten meer uit dan aangegeven, blijkt uit studie van de Internationale Council on Clean Transportation (ICCT). Het onderzoeksinstituut dat ook het dieselschandaal bij Volkswagen aan het rollen bracht onderzocht in totaal 541 dieselauto's die aan de Euro 5- en Euro 6-normen voldoen, waarvan 145 verschillende modellen.

dinsdag 12 september 2017

Eindelijk (beetje) eerlijkere autotests

Nieuwe tests om verbruik en uitstoot van auto’s te testen in Europa geven consumenten eindelijk een eerlijker beeld van de prestaties van auto’s èn bieden fabrikanten minder ruimte om te sjoemelen. De Consumentenbond is blij met de nieuwe meetmethodes, maar roept ook op om snel werk te maken van uitbreiding van de test op de weg.

De nieuwe test dat het brandstofverbruik van auto’s meet, WLTP genaamd, vervangt het NEDC-systeem dat dateert uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Het oude systeem wordt door sommige fabrikanten misbruikt om met trucjes hun auto’s zuiniger en schoner te laten lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Zo worden banden extreem hard opgepompt, wordt speciale motorolie gebruikt of het gewicht van de auto verminderd. De nieuwe meetmethode moet hier een eind aan maken, onder andere door een realistischere nabootsing van rijgedrag.

Zo wordt er in de nieuwe test langer gereden met meer realistische snelheden en agressiever opgetrokken en afgeremd. Europese koepel van consumentenorganisaties, BEUC, heeft lang gelobbyd voor een realistischere test. Monique Goyens, directeur BEUC: 'Consumenten zijn te lang voor de gek gehouden over hoeveel brandstof hun auto’s zouden verbruiken. Ze betaalden aan de pomp uiteindelijk altijd meer dan beloofd.’

Een ander punt waar consumenten tot op heden verkeerd over worden geïnformeerd, is de uitstoot van schadelijke stoffen. Het Volkswagenschandaal is daar het belangrijkste voorbeeld van. Vanaf september wordt de uitstoot van nieuwe modellen niet alleen in het laboratorium getest, maar ook op de weg. Met de invoering van deze Real Driving Emissiontest (RDE) is ook hier een eerste stap gezet.

De Consumentenbond is nog niet helemaal tevreden; ook voor het meten van brandstofverbruik zou er op de weg getest moeten worden. Pas dan kan er over een realistische en eerlijke test gesproken worden.

De auto’s die volgens de nieuwe methodes worden getest komen naar verwachting in de loop van 2018 op de markt.

De Consumentenbond gebruikt voor het meten van het verbruik en de uitstoot van auto’s de veel strengere en accurate Ecotest.

maandag 11 september 2017

Risicobeoordeling van nanodeeltjes in het milieu

Nanodeeltjes zitten al in veel producten zoals medicijnen, deodorant, zonnebrand of sokken. De verspreiding van nanomaterialen in het milieu en de risico’s daarvan voor de gezondheid zijn echter lastig te bepalen. RIVM-onderzoeker Joris Meesters ontwikkelde het  model SimpleBox4 nano waarmee concentraties van nanodeeltjes in water, bodem en lucht berekend kunnen worden. Een grote stap vooruit in de milieurisicobeoordeling van nanodeeltjes. Op 6 september promoveert hij op dit onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

De risico’s van nanodeeltjes in het milieu hangen af van de mate van blootstelling, en het niveau waarbij schadelijke effecten optreden. Binnen de huidige Europese regelgeving voor de risicobeoordeling van chemicaliën (REACH) is behoefte aan kennis over het verspreidingsgedrag van stoffen in nanovorm. Daarom maakte Joris Meesters in zijn onderzoek het bestaande verspreidingsmodel voor chemische stoffen (SimpleBox) geschikt voor het schatten van concentraties van nanodeeltjes in water, bodem en lucht.

Hiervoor zijn nieuwe processen toegevoegd die specifiek voor nanodeeltjes gelden, zoals de samenklontering van deeltjes. Ook testte Meesters het model aan de hand van drie metaaloxide-nanodeeltjes: titaniumdioxide, zinkoxide en ceriumdioxide. De samenklontering van nanodeeltjes met de vele in het milieu aanwezige natuurlijke deeltjes (klei, sediment, organisch stof) was al bekend, en de modelresultaten bevestigen dit. Zijn onderzoek laat zien dat SimpleBox4.0-nano gebruikt kan worden voor het schatten van de verspreiding van nanodeeltjes in het milieu. 

zaterdag 9 september 2017

Minister Kamp in de fout met percentages waterstofperoxide

Minister Kamp van Economische Zaken is gisteren de mist ingegaan bij het informeren van de Tweede Kamer over het fipronilschandaal. Boeren zouden volgens hem waterstofperoxide tot drie procent mogen gebruiken om hun stallen met dieren fipronil-vrij te maken. Maar de grens die Kamp noemt is zes keer hoger dan toegestaan. Dat bevestigen zowel de NVWA als het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB). Die drie procent geldt namelijk voor lege stallen. Voor stallen waar nog dieren verblijven ligt de grens op 0,5 procent waterstofperoxide.

vrijdag 8 september 2017

130.000 euro boete geëist tegen DB Cargo

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in de rechtbank in Rotterdam in twee strafzaken in totaal 130.000 euro boete geëist tegen goederenvervoerder DB Cargo Nederland B.V. (voorheen: DB Schenker) voor het niet naleven van de regels en eisen die worden gesteld aan het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen op het spoor.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen zoals Chloor, Olie, Ammoniak, Waterstofperoxide, Ethyleenoxide met stikstof en Acrylnitril brengt bijzondere gevaren met zich mee. Er zijn in Europees verband regels afgesproken waar vervoerders van de gevaarlijke stoffen zich aan dienen te houden. Dit omdat de risico’s wanneer het fout gaat niet denkbeeldig zijn. Een illustratie hiervan in Nederland is de brand op de Kijfhoek in een wagon met het gevaarlijke ethanol op 14 januari 2011.

Uit onderzoek door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) komt naar voren dat de goederenvervoerder in maart 2013 twee maal een afwijking, groter dan vijf minuten van de dienstregeling op het spoor, niet heeft gemeld met betrekking tot een trein met Chloor.  Het melden van afwijkingen van dienstregelingen groter dan vijf minuten is in zo’n geval verplicht, opdat hulpdiensten in geval van nood een precieze inschatting kunnen maken waar welke gevaarlijke stoffen zich op het spoor bevinden. Zij kunnen dan maatregelen nemen om eventuele schade en risico’s voor mens en omgeving te beperken. Daarnaast bleek bij controles van treinen met gevaarlijke stoffen op diverse rangeerterreinen door ILT uitgevoerd in 2014 en 2015, dat lijsten met daarop de gevaarzetting van gevaarlijke stoffen in de wagons, onvolledig of niet aanwezig waren op dat rangeerterrein. In januari 2015 ontbraken ook de lijsten met daarop de uitgevoerde controles van wagons met gevaarlijke stoffen op het rangeerterrein Kijfhoek bij Zwijndrecht.  Die wagons moeten iedere acht uur gecontroleerd worden om de risico’s dat er iets fout gaat met de wagons tot een minimum te beperken. Daarnaast constateerde de ILT bij twee controles in juni 2015, dat het bedrijf wagons met gevaarlijke stoffen die geparkeerd stonden op hetzelfde rangeerterrein, niet iedere acht uur had gecontroleerd.

“Het gaat om ernstige feiten” betoogden de officieren van justitie op zitting: “Het naleven van de regels bij het transport van stoffen met een hoog gevarenpotentieel is van het grootste belang. Het gaat om de persoonlijke veiligheid van mensen, de veiligheid van goederen en het voorkomen van schade aan het milieu.” Het bedrijf is al eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, dus ze was al gewaarschuwd: “DB Cargo is een professionele speler waarvan je mag verwachten dat ze de regels voor het transport van gevaarlijke stoffen kent en naleeft. Het bedrijf heeft haar verantwoordelijkheid niet genomen. Zij moet ervoor zorgen dat haar werknemers de regels kennen en naleven.” De afgelopen twee jaar heeft de ILT bij het checken van parkeercontroles geen nalatigheden meer geconstateerd. “Het lijkt erop dat de verdachte haar leven gebeterd heeft” zei de officier op zitting. Mede daarom acht het OM een eis van in totaal 130.000 euro boete passend.

donderdag 7 september 2017

Milieudefensie wint kort geding voor gezonde lucht


In het kort geding voor gezonde lucht tegen de Nederlandse Staat is Milieudefensie volledig in het gelijk gesteld. Dit betekent dat de overheid aan de slag moet.

Anne Knol, campagneleider duurzame mobiliteit Milieudefensie reageert enthousiast: 'Dit is een regelrechte doorbraak voor gezonde lucht! We zijn blij dat de rechter de Staat dwingt om de gezondheid van de burgers beter te beschermen. De luchtvervuiling in Nederland moet nu echt aangepakt worden zodat minder mensen door luchtvervuiling ziek worden of doodgaan. Ook voor de miljoen longpatiënten in Nederland is dit zeer hoopvol nieuws.'

Er volgt nog wel een bodemprocedure op 14 november. Terwijl het in het kort geding enkel ging over of de Staat de Europese wet wel of niet overtreedt, wordt de zaak nu veel breder getrokken. De belangrijkste eis: Gezonde lucht als mensenrecht.

Circulair paviljoen Circl in Amsterdam officieel geopend

Circl, de nieuwe circulaire ontmoetingsplaats op de Zuidas, heeft haar deuren officieel geopend. Kees van Dijkhuizen, CEO van ABN AMRO, verrichtte vandaag de openingshandeling. Circl is een initiatief van ABN AMRO. De bank heeft dit pand circulair ontwikkeld en gebouwd om de opgedane kennis te delen en klanten goed over circulariteit te kunnen adviseren. ABN AMRO heeft haar ervaringen vastgelegd in het vandaag verschenen rapport ‘Toekomstbestendig vastgoed bouwen: Aan de slag met circulaire verdienmodellen’. Ook beschrijft de bank haar visie op kansen die de circulaire economie biedt in de bouw- en vastgoedsector en nieuwe verdienmodellen daarin.

In een circulaire economie staat hoogwaardig hergebruik van materialen centraal en bestaat er nauwelijks afval. In de ontwerpfase is nagedacht over montage in de bouw en demontage na gebruik. Bijna alle gebruikte materialen in Circl zijn eerder gebruikt, demontabel en opnieuw te gebruiken. Zo heeft ABN AMRO met haar medewerkers 16.000 oude spijkerbroeken ingezameld, die als isolatiemateriaal in het plafond zijn verwerkt. De vergaderruimtes zijn omgeven met kozijnen die zorgvuldig zijn gedemonteerd uit oude kantoren die zijn gesloopt. Het meubilair in Circl is eerder door ABN AMRO gebruikt en hersteld. Op het dak liggen 500 zonnepanelen die voor energie zorgen. In het pand wordt geen wisselspanning maar gelijkstroom gebruikt, zodat energieverlies door omzetting beperkt wordt.

In Circl zijn naast vergaderruimtes een restaurant, een rooftop bar en een expositieruimte gevestigd. Allen openbaar toegankelijk. Het circulaire karakter gaat verder dan het gebouw alleen. Medewerkers van Circl dragen bedrijfskleding gemaakt van oude petflessen en in de horeca werken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bovendien vinden er in Circl lezingen en bijeenkomsten plaats. Maatschappelijke en economische vraagstukken staan daarin centraal, waaronder nieuwe mogelijkheden en oplossingen voor de circulaire economie.

Kees van Dijkhuizen, CEO ABN AMRO: 'Circl sluit perfect aan bij de duurzaamheidsambities van ABN AMRO, genaamd Missie 2030. Daarmee zet de bank vol in op verduurzaming van woningen en kantoren waarvoor ze leningen heeft verstrekt en wil ze deze in 2030 naar gemiddeld energielabel A hebben gebracht. Door circulaire verdienmodellen toe te passen en te faciliteren willen we nog meer bijdragen aan een toekomstbestendige samenleving.‘

De Rijksoverheid wil dat de Nederlandse economie in 2050 volledig draait op herbruikbare grondstoffen. Het is een lange en uitdagende weg, maar ABN AMRO heeft er vertrouwen in dat Nederland de eerste volledige circulaire economie gaat vormgeven. Een (tussen) doelstelling is een daling van 50 procent in het gebruik van primaire grondstoffen tot 2030. Het wordt een flinke uitdaging om bij een gelijk bouwvolume een daling van 30 miljoen ton primair bouwmateriaal te realiseren tot 2030. Al het bouwafval zal als circulaire input moeten dienen, van steen tot gruis. Het is van belang dat de overheid, het bedrijfsleven en consumenten zich daar gezamenlijk voor inzetten.

De bouw- en vastgoedsector is een grondstof en energie intensieve sector. Dat zijn twee punten die het verschil maken bij verduurzaming. Met het hergebruiken of upcyclen van (bouw)afval, meer biomassa toepassingen en het circulair bouwen, vermindert de uitstoot en wordt minder beslag gelegd op schaarse grondstoffen. Met de bouw van Circl heeft ABN AMRO ervaren welke kansen daar liggen, hoeveel creativiteit en oplossingen er al bestaan, maar ook waar de praktijk weerbarstig is.

woensdag 6 september 2017

Stap dichterbij alternatief voor chroom-6-gebaseerde aluminium oppervlaktebehandeling voor lijmverbindingen in vliegtuigbouw

Vanwege de gezondheidsrisico’s verbonden aan gebruik van chroom-6 (Cr6+) voor (onder andere) oppervlaktebehandeling tegen corrosie van aluminium wordt er hard gezocht naar alternatieven. Tot nog toe is het lastig gebleken alternatieven te vinden die een vergelijkbare goede bescherming bieden, met name voor toepassingen in zwaar corrosieve omstandigheden. Onderzoekers van onder andere de TU Delft hebben nu ontdekt dat een alternatief hechtingsmechanisme een ingewikkeld samenspel is tussen de ruwheid van het oppervlak (oppervlaktemorfologie) en de gebruikte oxide (oppervlaktechemie). Daarmee komen alternatieven voor Cr6+-oppervlaktebehandeling een stap dichterbij, ook voor lijmverbindingen in de vliegtuigbouw. Zij publiceren hierover in Nature's partner journal Materials Degradation.

Chroomzuuranodiseren (CAA) is al meer dan zestig jaar het traditionele elektrochemische proces om een dunne oxidelaag op aluminiumlegeringen te vormen als basislaag voor coating- of lijmapplicaties. Deze dunne oxidelagen zijn van essentieel belang voor de corrosiebescherming en duurzaamheid van (gelijmde) vliegtuigconstructies. De milieu- en gezondheidsrisico's bij gebruik van Cr6+ hebben echter geleid tot nieuwe Europese regelgeving (REACH, EC nr 1907/2006), die het gebruik ervan binnenkort (21 september is de zogenaamde 'sunset date') beperkt en in de nabije toekomst zal verbieden voor een breed scala aan toepassingen.

En alternatief met eenzelfde goede hechtingseigenschappen en duurzame bescherming is lastig te vinden, zo is gebleken. De onderzoekers onderzochten het fundamentele hechtings- en degradatiemechanisme aan het grensvlak tussen het oxide op aluminium en de hierop aangebrachte organische lijm. Door middel van zowel microscopische als spectroscopische karakterisering levert deze studie nieuwe inzichten in het wisselwerking tussen de anodiseerprocescondities en de vorming en duurzaamheid van de hechting. Hieruit blijkt dat de oppervlaktemorfologie en -chemie van het oppervlakteoxide de twee cruciale factoren zijn die bij de selectie van Cr6+-vrije oppervlaktebehandelingen in acht moeten worden genomen.

De gezondheidsrisico’s van Cr6+ kwamen in Nederland in het nieuws nadat defensie- en NS-medewerkers die hadden gewerkt met Cr6+-gebaseerde producten, hun gezondheidsproblemen hieraan toeschreven. Een van de beroemdste rechtszaken was die van Erin Brockovich tegen olie- en gasbedrijf PG&E voor het vervuilen van grondwater met deze stof, in 2000 verfilmd met Julia Roberts.

Hoewel tegenwoordig werknemers in het algemeen beschermd zijn met maskers, handschoenen en verdere beschermende werkuitrusting, is nog altijd grote aandacht voor gezondheids- en milieurisico’s noodzakelijk tijdens applicatieprocessen en afvalwateropslag en –behandelingen

dinsdag 5 september 2017

Agrozone maakt werk van ozon

Vrijdag 1 september 2017 bezocht gedeputeerde Michiel Scheffer industriekampioen Agrozone in Loenen (bij Apeldoorn). In een kleine 10 jaar is het bedrijf uitgegroeid tot de marktleider in ozonsystemen in Nederland. Ozon is een slim en schoon alternatief voor ontsmetting van water en lucht. Het wordt toegepast in de glastuinbouw, bollenteelt, voedingsindustrie en veeteelt.

Agrozone maakt zuiverings- en ontsmettingssystemen voor (afval)waterzuiveringen en bewaarruimtes voor bollen, groente en fruit. Daarnaast levert Agrozone systemen voor luchtzuivering die in de voedingsindustrie worden toegepast. In Loenen werken 20 medewerkers aan de ontwikkeling van schone desinfectie-technieken die ondernemers de kans geven om duurzaam en veilig te ondernemen.

Agrozone is het eerste bedrijf dat een zuiveringssysteem voor afvalwater in de glastuinbouw heeft gecertificeerd. Dit sluit aan op nieuwe wetgeving die per 1 januari 2018 van kracht wordt. Een doorbraak in de zuivering van afvalwater. Het grote voordeel van ozon is dat er geen schadelijke stoffen verdampen bij het ontsmetten.

Michiel Scheffer: ‘Agrozone is één van de industriekampioenen in Gelderland. Een wereldtopper in een nichemarkt. Samen maken we werk van een groene industrie. Een slimme en schone industrie die zorgt voor duurzame groei en werkgelegenheid.’
Terug naar nieuwsoverzicht

maandag 4 september 2017

Nederlandse klimaatexperts slaan handen ineen

Veertien Nederlandse kennisorganisaties hebben hun krachten gebundeld om overheden en bedrijven in binnen- en buitenland beter te kunnen adviseren over het opvangen van de enorme gevolgen van een warmer klimaat. Een dezer dagen ondertekenden ze in Utrecht de oprichting van het Netherlands Consortium on Climate Change Adaptation (CCCA). Dat consortium gaat kennis en expertise uit verschillende sectoren en disciplines integreren, zodat ze beter aansluiten op de complexe beleidsvragen die de snelle opwarming oproept, ook in het licht van wereldwijde ‘sustainable development goals’.

Volgens het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 moet de wereld zich aanpassen aan ernstige gevolgen van opwarming van de aarde: stijgende zeespiegels, hitte en droogte, en stormen en extreme regenval. Indirecte gevolgen zullen alle sectoren van de samenleving treffen: van ruimtelijke planning en infrastructuur tot banken en verzekeringen, van landbouw en voedselzekerheid tot veiligheid en volksgezondheid, van economische ontwikkeling en toerisme tot internationale migratie.

Alle indirecte gevolgen, en mogelijke aanpassingsmaatregelen, hebben óók invloed op elkaar. Een goede aanpassingsmaatregel in de ene sector (zoals waterbeheer), kan in een andere sector (zoals landbouw of volksgezondheid) minder gunstig uitpakken. Aanpassingen op nationale schaal, zoals grote waterinfrastructurele werken, kunnen op lokale schaal juist problemen geven. Er is daarom grote behoefte aan adviezen die kennis uit verschillende vakgebieden, sectoren en bestuurslagen samenbrengt en integreert. Slimmere adviezen zouden maatregelen kunnen bevatten die elkaar juist versterken. Ze zouden nauwer aansluiten op de concrete behoeften van overheden of bedrijven in Nederland en Europa, maar ook van die in Aziatische, Afrikaanse en Amerikaanse landen die door de gevolgen van opwarming zwaar zullen worden getroffen maar soms aanzienlijk minder welvarend zijn. Met investeringen in goed onderbouwde aanpassingsvoorstellen zullen de komende decennia wereldwijd honderden miljarden euro’s gemoeid zijn.

Het CCCAbrengt een waaier van heel verschillende experts en vakgebieden bijeen. De groeiende lijst deelnemers aan het consortium omvat leidende universiteiten, instituten en bedrijven die zich in Nederland bezig houden met klimaatverandering. Alle deelnemers werken bovendien samen met collega’s in het buitenland, wat de reikwijdte van het kennisconsortium nog aanzienlijk vergroot.

Het consortium begint zijn werk op basis van acht inhoudelijke thema’s, variërend van watermanagement, infrastructuur en stedenplanning tot volksgezondheid, financiën en wettelijke en bestuurlijke inrichting.

vrijdag 1 september 2017

'Verband tussen pesticidengebruik en geboorteafwijkingen'

Zwangere vrouwen die dichtbij grond wonen waar pesticiden worden gespoten, zouden meer kans hebben op baby's met geboorteproblemen. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De onderzoekers bekeken gegevens van ongeveer een half miljoen geboren kinderen tussen de jaren 1997 en 2011. De baby's werden geboren in de San Joaquin Vallei in Californië, een gebied van ongeveer 500 bij 100 kilometer, waar intensieve landbouw plaatsvindt.