vrijdag 29 december 2017

Wageningen meest groene universiteit ter wereld

Wageningen University & Research is de meest groene en duurzaamste universiteit ter wereld. Dat blijkt uit de nieuwste GreenMetric ranking van de Universitas Indonesia (UI), waar Wageningen de eerste plek inneemt. Drie jaar geleden verscheen WUR voor het eerst in de ranglijst op plek 36.

Elk jaar inventariseert de University of Indonesia, op basis van vragenlijsten en een panel van experts, hoe universiteiten wereldwijd omgaan met bijvoorbeeld CO2-uitstoot, chemisch afval en recycling van water. De universiteit die het best scoort in alle categorieën mag zich een jaar lang de groenste en duurzaamste van de wereld noemen.

De meeste punten kreeg Wageningen toegekend voor de categorie Afval. Daarin werd het maximaal aantal punten gehaald. In de categorie Transport zijn de minste punten behaald. De grootste stijging t.o.v. vorig jaar is te zien bij de onderdelen Setting & infrastructure en Energy & Climate Change.
Wageningen maakt een flinke sprong op de ranglijst als je kijkt naar de afgelopen drie jaar, met de eerste plek van dit jaar als hoogtepunt. Die eerste plaats komt volgens Erna Maters, die als medewerker maatschappelijk verantwoord ondernemen de vragenlijst invult, vooral door het bewijs.

“Dit jaar hebben we gewoon heel veel bewijs moeten aanleveren voor onze claims. Dat hebben we op een goede manier kunnen doen en is, denk ik, een belangrijke reden voor onze topnotering.”
In totaal hebben dit jaar 619 universiteiten uit 76 landen meegedaan aan de UI GreenMetric ranking.

donderdag 28 december 2017

Extra digitale neuzen tegen stankoverlast

De provincie Noord-Holland bouwt samen met het Havenbedrijf Amsterdam en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied een dekkend netwerk van eNoses om stank te detecteren. Door dit detectie-netwerk is het mogelijk  om de geurklachten te monitoren en bronnen in kaart te brengen.

In 2015 zijn 41 eNoses geplaatst. Na een succesvolle evaluatie wordt dit netwerk met nog eens 46 extra eNoses uitgebreid. Zo kan de stank in het Havengebied en omstreken worden aangepakt, waardoor de leefbaarheid wordt vergroot.

Gedeputeerde Tekin (Milieu): “Na een verbod op varend ontgassen eerder dit jaar ben ik blij met de uitbreiding van het eNose-netwerk. Uit de evaluatie blijkt dat eNoses stankoverlast kunnen detecteren. Hierdoor kunnen wij sneller in actie komen. Deze detectie is belangrijk voor een betere luchtkwaliteit en daarmee een gezonde leefomgeving voor Noord-Hollanders.“

Sinds 1 maart 2017 geldt er een verbod op varend ontgassen (van benzeenhoudende koolwaterstoffen) in de provincie Noord-Holland. Met de uitbreiding van 46 eNoses kan langs het Noordzeekanaalgebied en het Amsterdam Rijnkanaal een dekkend eNose-netwerk worden opgezet. Hiermee kan het gehele gebied waar het verbod geldt gemonitord worden op ontgassing van varende schepen en kunnen geurbronnen beter in kaart worden gebracht.

Het nieuwe eNose-netwerk Noordzeekanaalgebied (NZKG) – Amsterdam Rijnkanaal (ARK) bestaat uit twee onderdelen: GeurinZicht en Varend Ontgassen. GeurinZicht is een initiatief van Havenbedrijf Amsterdam in samenwerking met de provincie Noord-Holland, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, de ORAM, de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en bedrijven in Westpoort. Dit onderdeel omvat 47 eNoses. Het onderdeel Varend Ontgassen is een initiatief van Provincie Noord-Holland en omvat 40 eNoses. Alle genoemde partijen zijn betrokken bij het verminderen van de stankoverlast en vergroten van de veiligheid in het gebied.

woensdag 27 december 2017

Rechtbank wijst de vorderingen van Milieudefensie in zaak schone lucht af

Milieudefensie, de stichting Adem Rotterdam en 57 individuele eisers, hebben een bodemprocedure aangespannen tegen de Staat over verbetering van de luchtkwaliteit. De rechtbank Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat de vorderingen moeten worden afgewezen.

De inzet van de procedure is verbetering van de luchtkwaliteit in Nederland. De zaak gaat over stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM2,5 en PM10). Luchtvervuiling met deze stoffen brengt uiteenlopende en ernstige risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. De Staat neemt maatregelen om luchtvervuiling terug te dringen. Deze zijn neergelegd in het Nationaal Samenwerkingsplan Luchtkwaliteit (NSL).

De Staat moet de verplichtingen uit de Richtlijn 2000/50/EG betreffende de luchtkwaliteit naleven. Deze Richtlijn bevat grenswaarden voor de schadelijke stoffen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft strengere richtwaarden voor fijnstof vastgesteld.

De Staat ‘werkt toe’ naar het bereiken van de WHO-richtwaarden, die nog niet overal in Nederland zijn bereikt. De rechtbank oordeelt dat de Staat niet nu al of op korte termijn aan de WHO-richtwaarden moet voldoen. Er is geen verdragsbepaling die de Staat daartoe verplicht.

Wel moet de Staat voldoen aan de Richtlijn. Deze bevat twee verplichtingen voor de Staat: ten eerste moesten de grenswaarden op tijd zijn bereikt: de grenswaarde voor PM10 moest op 11 juni 2011 zijn bereikt en de grenswaarden voor PM2,5 en NO2 op 1 januari 2015. Die uiterste data zijn niet gehaald voor PM10 en NO2. De Staat heeft deze eerste verplichting dus geschonden. Het staat echter niet vast dat de individuele eisers en de personen voor wiens belang Milieudefensie opkomt hierdoor daadwerkelijk schade hebben geleden.

Nu de grenswaarden niet op tijd zijn bereikt, legt de Richtlijn een tweede verplichting op de Staat: de grenswaarden voor PM10 en NO2 moeten nog steeds worden bereikt. De Staat moet de periode van overschrijding zo kort mogelijk houden. De Richtlijn schrijft voor dat de Staat daartoe ‘passende maatregelen’ moet nemen. Eisers vinden dat de Staat deze tweede verplichting schendt. In hun ogen volstaat het NSL niet. Zij betogen dat de Staat meer en andere maatregelen moet nemen.

Welke periode ‘zo kort mogelijk’ is en welke maatregelen ‘passend’ zijn, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Vaststaat dat de grenswaarden voor PM10 en NO2 nog steeds niet overal in Nederland bereikt. De uiterste data zijn – zeker voor PM10 – ruimschoots overschreden. De prognoses wijzen erop de grenswaarden in 2020 waarschijnlijk niet overal in Nederland bereikt zullen worden. Daaruit kan echter niet worden afgeleid dat de Staat onvoldoende heeft gedaan en doet om de periode van overschrijding zo kort mogelijk te houden. De overschrijdingen zijn de afgelopen jaren teruggedrongen. De resterende overschrijdingen worden vooral veroorzaakt door verkeer op een beperkt aantal knooppunten in de binnenstad van Amsterdam en Rotterdam, die van belang zijn voor de bereikbaarheid in de stad. De resterende knelpunten zijn hardnekkig. Het aanpakken daarvan is een complexe aangelegenheid vanwege de aard van de problematiek en het risico van verschuiving van de problemen. De door eisers geuite kritiek op het NSL is te algemeen van aard om te kunnen concluderen dat de Staat tekortschiet.

De rechtbank oordeelt dus dat de Staat de tweede verplichting niet heeft geschonden.

vrijdag 22 december 2017

Luchtbeelden brengen gezondheid van stadsbomen sneller in kaart

Bomen hebben een grote meerwaarde in een stedelijke omgeving, maar vaak hebben stadsdiensten geen goed zicht op hun gezondheid. Doctoraatsstudent Jeroen Degerickx ontwikkelde een methode om vanuit de lucht de dichtheid van de begroeiing en de verkleuring van de bladeren vast te leggen

Groene ruimtes in de stad zijn tegelijk kostbaar en kwetsbaar. Kostbaar omdat ze de omgeving en haar inwoners verschillende voordelen bieden, onder andere afkoeling, verbetering van de luchtkwaliteit, opvang van regenwater, mogelijkheden voor recreatie. En kwetsbaar omdat ze onder invloed staan van verschillende stressfactoren. Bomen krijgen door lucht- en bodemvervuiling veel schadelijke stoffen te verwerken en vaak is er te weinig ruimte voor de wortels om te groeien. 

“Elke stad moet dus waken over de gezondheid van haar bomen”, zegt Jeroen Degerickx van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap. “Steden schakelen daar experten voor in die de bomen één voor één inspecteren, met pen en papier in de hand: een erg arbeids- en tijdsintensieve werkwijze. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een snellere, efficiënte en objectieve methode.”

donderdag 21 december 2017

Milieuvervuilende snorfiets moet van fietspad

Emissies van brommers (brom- en snorfietsen) zijn over het algemeen hoog. 2-takt brommers stoten gemiddeld bijna 25 keer meer deeltjesmassa en circa 5 keer meer onverbrande koolwaterstoffen (THC) uit dan 4-takt brommers. Brommers met elektronische brandstofinjectie stoten in het algemeen lagere emissies uit dan brommers met een carburateur. Dit geldt ook wanneer er meer kilometers gemaakt zijn met de brommer. Opvallend is dat de nieuwste brommers met brandstofinjectie wel meer NOx uitstoten dan de andere brommers. Ze liggen op het niveau van nieuwe Euro 6 diesel personenauto’s. De relatief hoge NOx emissies van de onderzochte 4-takt Euro 3 brommers zijn daarmee een aandachtspunt omdat het waarschijnlijk de technologie gaat zijn voor de komende Euro-4 brommers.

Uit onderzoek van het CBS blijkt dat niet alleen het brommerbezit is toegenomen, maar ook het gebruik. Er zijn meer dan 1 miljoen brommers in Nederland die momenteel gemiddeld 4000 km/jaar rijden. Om meer inzicht te krijgen in de schadelijke uitstoot van uitlaatgasemissies van brommers  heeft TNO in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de steden Amsterdam, Nijmegen, Rotterdam en Den Haag een programma uitgevoerd om brommeremissies te meten. De resultaten van het meetprogramma leveren inzicht in emissieprestaties van 15 brommers.

Het onderzoek dat deze week is gepubliceerd, is belangrijk om later de emissiefactoren voor brommers up to date te brengen met data van meer en ook moderne (Euro 3) brommers. Emissiefactoren worden gebruikt om te berekenen hoeveel emissies er in totaal worden uitgestoten door, in dit geval, bromfietsen. De gemeten bromfietsen omvatten het brede spectrum van oudere 2-takt en 4-takt, emissieklasse, conditie van het voertuig, oud en nieuw.

Bromfietsen zijn verantwoordelijk voor 27% van de emissies van koolwaterstoffen en 9% van de CO-emissies uit wegverkeer. Dit komt overeen met ongeveer 5% van de totale nationale CO emissies en ook ongeveer 5% van de totale nationale koolwaterstofemissies. De bijdrage aan de emissie van NOx is lager. De emissies zijn vooral relevant in de stedelijke omgeving.

Uit de metingen valt de spreiding op van de resultaten. Bijvoorbeeld voor de CO-emissies is er een enorme spreiding in de resultaten, variërend van minder dan 1 g/km (de limiet voor Euro-2) tot aan ruim 20 g/km. Dit beeld komt terug bij alle gemeten emissiecomponenten. Gemiddeld hebben de 2-takt voertuigen vergelijkbare CO-emissies ten opzichte van de 4-takt voertuigen, maar wel een fors hogere uitstoot van koolwaterstoffen dan de 4-takt brommers. Ook de gemiddelde PM (deeltjes) -emissies zijn bij oudere 2-takt voertuigen fors hoger dan bij gemiddelde 4-takt voertuigen. Hoewel er voor PM-emissies  (nog) geen limiet is tijdens de typekeuring voor brommers, bleken de gemiddelde PM emissies van 2-takt brommers ruim 20 keer hoger dan de limiet die geldt voor moderne personenauto’s. Door de jaren heen is het aandeel 2-takt brommers in de vloot echter sterk afgenomen, het grootste gedeelte is nu  4-takt. Het is de verwachting dat 2-takt brommers langzaam maar zeker uit het straatbeeld zullen verdwijnen.

woensdag 20 december 2017

Groen licht Europese Commissie voor fosfaatstelsel melkvee

De Europese Commissie is akkoord met de invoering van fosfaatrechten in de Nederlandse melkveehouderij. De wet waarin dit wordt geregeld voldoet aan de geldende richtlijnen voor staatssteun. Dat heeft Eurocommissaris Margarethe Vestager (Mededinging) gemeld aan minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten. De Tweede en Eerste Kamer stemden eerder al in met het fosfaatstelsel. Met dit stelsel blijft de door koeien geproduceerde hoeveelheid fosfaat – als bestanddeel van mest – onder het Europese maximum. Het stelsel wordt per 1 januari 2018 van kracht.

Minister Schouten꞉ “Nu Brussel bevestigt dat de wet staatssteun-proof is hebben we zekerheid over het stelsel van fosfaatrechten. Bovendien is dit besluit ook cruciaal voor het verkrijgen van een nieuwe derogatie, een speciale vrijstelling op basis waarvan Nederland meer dierlijke mest mag toepassen. Melkveehouders wachten met smart op dat besluit. Tegen de hele sector zeg ik: we zijn er nog niet, maar dit is al wel een flinke opsteker.”

Melkveebedrijven krijgen per 1 januari 2018 een hoeveelheid fosfaatrechten toegekend op basis van het aantal gehouden koeien op 2 juli 2015 (de datum waarop het stelsel werd aangekondigd), minus de eerder aangekondigde generieke reductie van 8,3%. Deze korting, waarvan grondgebonden bedrijven met veel grond in verhouding tot het aantal koeien zijn vrijgesteld, is nodig om de fosfaatproductie onder het Europese maximum te houden. De fosfaatrechten worden verhandelbaar. Boeren die meer koeien willen houden, zullen daarvoor rechten moeten kopen van melkveehouders die hun veestapel inkrimpen of hun bedrijf beëindigen.

Het stelsel van fosfaatrechten volgt op het fosfaatreductieplan, waarin brancheorganisaties en de overheid afspraken om in 2017 de fosfaatproductie terug te dringen. Via dit plan is de melkveestapel het afgelopen jaar al fors afgenomen. De meest recente cijfers (oktober 2017) wijzen uit dat Nederland op koers ligt bij de ambitie om de fosfaatproductie voor het einde van dit jaar weer onder het nationale plafond te brengen.

Nederland streeft naar besluitvorming door de Europese Commissie rond april 2018 over toekenning van een nieuwe derogatie voor de periode 2018 tot en met 2021. Hierbij is het van belang dat de fosfaatproductie eind 2017 weer onder het Europese maximum ligt en het fosfaatstelsel per 1 januari 2018 in werking treedt. Ook moet er overeenstemming zijn bereikt over het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Bij onverhoopt verlies van de derogatie zouden boeren extra kosten moeten maken, onder andere voor het verantwoord afvoeren van mest en voor het aanvoeren van extra kunstmest.

dinsdag 19 december 2017

Damen Shipyards wint prijsvraag Bedrijvig Groen

Damen Shipyards, Firma Eikelboom en ‘De Natuurzuil’ hebben de beste ideeën voor groenere bedrijventerreinen. Zij zijn de winnaars van de prijsvraag Bedrijvig Groen.

Bedrijvig Groen is een initiatief van de provincie Noord-Holland voor aantrekkelijkere en groene bedrijventerreinen. Groen is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. Groene oases, zoals natuurparken en weilanden, vormen belangrijke verbindingsroutes voor vlinders, bijen en andere kleine dieren. Ook Noord-Hollandse bedrijventerreinen kunnen hierbij een rol spelen. De ideeën van de prijsvraag Bedrijvig Groen helpen de provincie met het versterken van de biodiversiteit in Noord-Holland.

De winnaar van Bedrijvig Groen is Damen Shipyards in samenwerking met Bossa Nova architecten. Zij voeren een aantal groene ingrepen uit op het Scheepswerf Cornelis Douwes II. Zo zijn zij van plan om een geveltuin te bouwen om zo op een unieke plek in Amsterdam groenten te verbouwen. Volgens de jury kan het project “een voorbeeldfunctie worden binnen het Noordzeekanaalgebied.”
De tweede prijs is voor de Firma Eikelboom. De jury vond deze inzending een mooie variant voor groenere bermen op het bedrijventerrein Groene Meer in de Haarlemmermeer. De derde plaats is voor ‘de Natuurzuil’ van Hans Duivenvoorden, volgens de jury “een charmant en laagdrempelig verbetering van het insectenhotel.” De winnaars krijgen een geldbedrag en kunnen voor de uitvoering van het idee een subsidie aanvragen.

Tijdens de uitreikingsceremonie sprak voorzitter van de jury Jaap Bond (gedeputeerde Economische Zaken) zijn bewondering uit voor het hoge niveau van de aanmeldingen. “Er was een grote verscheidenheid van inzendingen: variërend van producten en onderzoek tot direct uitvoerbare maatregelen”, aldus Bond.

Een eervolle vermelding van de jury was er voor StichtingMEERgroen voor hun werk op Park2020 en Bird Hub van VANRO2IJ Landschap architecture.

maandag 18 december 2017

Effectieve aanpak om risico’s bodemlood te verlagen

Het advies van RIVM om bewoners voor te lichten over lood in de bodem en kinderspeelplaatsen schoon te maken, wordt toegepast in lokaal beleid. Dit concludeert het RIVM over de aanpak van de gemeente Zaanstad om de blootstelling aan lood uit de bodem te verminderen. Lood in de bodem kan een risico zijn voor de gezondheid van bewoners.

In een eerder rapport uit 2016 bracht het RIVM de huidige kennis over de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan lood in kaart en ook de oorzaken van bodemverontreinigingen met lood. Blootstelling aan lood kan bij jonge kinderen leiden tot een verlies van enkele IQ-punten waarbij niet is aan te geven hoe groot dit effect voor een individu is. Dat hangt onder meer af van de hoogte en frequentie van de blootstelling.

De laatste jaren zijn veel bodemverontreinigingen opgeruimd, maar in sommige wijken is de aanwezigheid van lood in de bodem nog steeds een punt van aandacht. Het is belangrijk dat, op plaatsen waar kinderen in contact kunnen komen met bodemlood, gemeenten en bewoners maatregelen nemen om de blootstelling tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen.

Lood zit vooral in de bodem van wijken in vooroorlogse stadscentra en oude dorpskernen. Het RIVM heeft de aanpak van bodemlood van de gemeente Zaanstad geanalyseerd. Het lokale beleid is effectief omdat bewoners worden geïnformeerd over het terugbrengen van de blootstelling aan lood en zijn kinderspeelplaatsen schoongemaakt.

Het RIVM heeft het onderzoek in opdracht van de provincie Zuid-Holland uitgevoerd en ondersteunt hiermee de beleidsontwikkeling van de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. De provincies willen samen met gemeenten een aanpak afspreken om de blootstelling aan lood uit de bodem te verminderen.

vrijdag 15 december 2017

Chinees-Zuid-Hollandse eco samenwerking

Het Chinese miljardenbedrijf Elion Resources Group gaat zich in Zuid-Holland vestigen met het Elion European Innovation Center voor samenwerking op het gebied van ecologie en duurzaamheid.

In aanwezigheid van Elion Group’s voorzitter Wang Wenbiao, ambassadeur Wu Ken en commissaris van de Koning Jaap Smit werden de afspraken in het Zuid-Hollandse provinciehuis bezegeld. InnovationQuarter uit Zuid-Holland is betrokken bij het innovatiecentrum.

Elion is een bedrijf met een omzet van ruim €4 miljard, telt 7.300 werknemers en richt zich op het herstel van ecosystemen en milieubescherming. Een van de bekendste projecten is de vergroening van de Kubuqi woestijn. Met het innovatiecentrum in Zuid-Holland wil het bedrijf een nauwere samenwerking met Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aangaan voor nieuwe watertechnologieën en duurzame economische groei.

Elion is al in gesprek met Deltares, de Universiteit Wageningen en NL Urban Solutions. “De betrokken partijen gaan heel snel van tekentafel naar uitvoering. Zo heb ik me in juni in Bejing geïnformeerd over deze samenwerkingsplannen en nu al krijgt het innovatiecentrum gestalte. De uitdagingen op het gebied van ecologie en duurzaamheid vragen om een gezamenlijke wereldwijde aanpak”, aldus Jaap Smit.

Naast de vestiging van het innovatiecentrum gaat Elion ook samenwerkingsprojecten aan met Verhoeve Milieu & Water uit Dordrecht op het gebied van bodemsaneringstechnieken en met het ecologisch ingenieurs- en ontwerp bureau Nautilus Eco-Solutions uit het Noord-Hollandse Heiloo op het gebied van milieuherstelprojecten in China.

donderdag 14 december 2017

Tropomi ziet luchtkwaliteit scherper dan ooit

Bronnen en omvang van luchtvervuiling zijn wereldwijd scherper in beeld dan ooit. Dat bleek vanochtend in het Duitse Oberpfaffenhofen bij de door ESA georganiseerde presentatie van de eerste plaatjes van het Nederlands satellietinstrument Tropomi.

Het beeld is even indrukwekkend als ontluisterend. Niet alleen Delhi, maar eigenlijk heel Noord-India ligt onder een wolk van koolmonoxide. Maar ook de uitstoot van luchtvervuiling in ons eigen land is duidelijker zichtbaar dan ooit. De rookpluimen verraden zelfs waar de wind vandaan komt. Heel bijzonder voor een waarneming door een satelliet op 800 kilometer hoogte.

Tropomi werd op 13 oktober gelanceerd op de Europese satelliet Sentinel-5P, die ESA bouwde als onderdeel van het aardobservatieprogramma Copernicus van de Europese Commissie. Na het inregelen van de satelliet is Tropomi nu klaar voor gebruik. De eerste beelden laten nu al zien dat de Nederlandse technologie van onschatbare waarde is voor gerichte aanpak van luchtvervuiling wereldwijd.

In Nederland zijn het de onderzoekers van het KNMI en het ruimteonderzoeksinstituut SRON die de eerste gegevens van Tropomi omzetten in beelden. Het KNMI biedt een eerste blik op stikstofdioxide, dat vrijkomt door verkeer en industriële activiteit. SRON gaf een beeld van de verspreiding van koolmonoxide, een gas dat vrijkomt bij de verbranding van bossen en fossiele brandstoffen.

Met enkele dagen meten ontstond al een beeld van de uitstoot van koolmonoxide over de hele wereld. Opvallend is de wolk boven het Amazonegebied, veroorzaakt door branden die te maken hebben met de grootschalige ontbossing. Maar ook de luchtvervuiling in Noord-India en aan de Chinese Oostkust is duidelijk zichtbaar. Inzoomen met Tropomi behoort ook tot de mogelijkheden. Zo laat een beeld van de Italiaanse Povlakte zien dat daar de luchtvervuiling, die vooral wordt veroorzaakt door vervoer en de verwarming van gebouwen een beetje blijft hangen tussen de bergketens. Ook vulkaanas boven de vulkaan Agung op Bali is op beeld te zien.

woensdag 13 december 2017

Hoe een nationale voedingsrichtlijn het milieu kan verbeteren

Je kunt niet alleen je gezondheid, maar ook het milieu verbeteren door de nationale voedingsrichtlijnen te volgen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Universiteit Leiden. Publicatie in PNAS.

We weten al geruime tijd dat ons eetpatroon niet alleen de gezondheid maar ook het milieu beïnvloedt. Desondanks worden de nationale voedingsvoorschriften bijna nooit ontwikkeld met die milieu-impact in het achterhoofd. Van de 37 landen die in deze studie zijn beoordeeld, namen slechts vier voedingsvoorschriften duurzaamheidsaspecten mee in hun afwegingen. Het advies van het Nederlandse voedingscentrum is één van die positieve uitzonderingen.

Al is duurzaamheid dus afwezig in veel nationale voedingsvoorschriften, toch zijn hun adviezen vaak goed voor het milieu omdat ze bijvoorbeeld adviseren om minder vlees te eten. Deze studie laat zien dat het volgen van zo’n nationaal aanbevolen voedingsrichtlijn tot de grootste milieuwinst leidt in de Verenigde Staten, Australië, Brazilië en Canada. Dit komt met name door de verminderde vleesconsumptie. Ook in de meeste EU-landen leidt het tot een beter milieu, met name in Griekenland, Ierland en Nederland.

Onderzoekers van de Universiteit Leiden onderzochten van 37 nationale voedingsvoorschriften hoe zij scoren op CO2-uitstoot, waterkwaliteit en landgebruik. Deze uitslagen hebben zij vervolgens afgezet tegen de impact van het gemiddelde voedselgebruik in de betreffende landen. Zo konden zij bepalen of het volgen van het aanbevolen dieet meer of minder milieuschade oplevert dan het huidige eetpatroon van de bevolking.

In minder welvarende landen kan het volgen van de nationale voedingsvoorschriften overigens leiden tot een iets hogere milieu-impact. Dat komt vooral omdat de richtlijnen adviseren om meer dierlijke producten te consumeren vanwege het risico op eiwittekort en ondervoeding in deze landen.

Volgens de wetenschappers laat hun onderzoek zien dat het meenemen van duurzaamheid bij de ontwikkeling van nationale voedingsrichtlijnen de milieu-impact kan verminderen. Zo kan bijvoorbeeld aandacht voor duurzaamheidsvraagstukken en advies over het reduceren van voedselafval de voedingsrichtlijnen sterk verbeteren.

‘De uitkomsten zijn dus positief en hoopgevend, al blijft er altijd ruimte voor verbetering,’ zegt universitair docent Energie en Milieuverandering Paul Behrens, hoofdonderzoeker. ‘Als je weet dat je eetpatroon ongezond is, dan heb je nu nog een extra reden om daar verandering in te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door dierlijke producten te vervangen door plantaardige producten.’

Giffabrikanten gaan hun verhaal beter uitleggen

Fabrikanten van bestrijdingsmiddelen willen het vertrouwen winnen van de consument. Branche-organisatie Nefyto heeft een platform gelanceerd waarop het publiek ‘het eerlijke verhaal over gewasbescherming ’ krijgt voorgeschoteld. Nefyto presenteerde de website tijdens een jaarvergadering in Naaldwijk. Het publiek krijgt op de site informatie over actuele onderwerpen. Die teksten zijn door Nefyto zelf opgesteld. “Inderdaad, wij van WC-eend vinden… We zullen zien hoe dit in de praktijk uitpakt”, aldus Maritza van Asten, directeur van Nefyto.

dinsdag 12 december 2017

Afvangen van fijnstof: Eindhoven heeft de wereldprimeur

Op het Stadhuisplein vindt de komende 3 maanden een proef plaats waarbij fijnstof en roet uit de stadslucht gereinigd wordt via ventilatie van de parkeergarage. Schone lucht wordt vervolgens de stad in geblazen. De luchtkwaliteit in de stad kan hiermee aanzienlijk worden verbeterd. Onderzoekers van de faculteit Bouwkunde van de TU/e toonden dit vorig jaar aan met behulp van computermodellen. Tijd om het te gaan uitproberen dus!

In de proef die binnenkort van start gaat, worden 30 luchtzuiveringsinstallaties geplaatst naast de uitgang van de ondergrondse parkeergarage op het Stadhuisplein. Deze installaties zijn ontwikkeld door ENS Urban. “Nooit eerder is in de openbare ruimte van een stad op deze manier geëxperimenteerd met het grootschalig reinigen van stadslucht. Het is wat dat betreft een wereldprimeur”, zegt Bert Blocken (hoogleraar bouwfysica, TU Eindhoven). 4 maanden wordt in een groot gebied rondom het Stadhuisplein de concentraties fijnstof gemeten. Ook worden weergegevens verzameld om de luchtbeweging in kaart te brengen.

Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), is fijnstof de meest schadelijke vorm van vervuiling in steden. Zelfs zo erg dat er een kans is om eerder te overlijden als je veel fijnstof binnenkrijgt. Wethouder Mary-Ann Schreurs is dan ook erg blij met de proef. Volgens haar is het niet voldoende als we alleen meten dat de luchtkwaliteit slecht is, maar moeten we er ook echt iets aan doen. De wethouder benadrukt dat deze techniek veelbelovend is voor een gezonder Eindhoven. Blijkt het te werken, dan kan het grotere schaal worden ingezet, om zo snel mogelijk de binnenstad fijnstof en roetvrij te maken.

maandag 11 december 2017

Meetnet en app voor luchtkwaliteit en geurhinder in en rond Oosterhorn

De provincie Groningen gaat de luchtkwaliteit meten in en rond het industriegebied Oosterhorn, in de Eemsdelta. Dit gebeurt met behulp van een net van meetpunten (meetnet). De metingen van de luchtkwaliteit worden zichtbaar in een nieuwe app. Eerst in een pilot met 50 personen, daarna voor iedereen. Met de app kunnen deelnemers ook geurhinder melden. Een aantal bedrijven op het industriegebied Oosterhorn werkt mee aan deze proef.

De provincie heeft in haar milieuplan geconstateerd dat over het algemeen de luchtkwaliteit in Groningen gunstig is, ten opzichte van de rest van het land. Lokaal rond Oosterhorn is de situatie mogelijk anders. Daar willen we met dit meetnet een objectief en onafhankelijk inzicht in krijgen. In Oosterhorn is geur namelijk één van de oorzaken van hinder. De provincie wil, samen met andere betrokken partijen, geurhinder verminderen en een goed beeld krijgen van zowel de hinder die mensen ervaren, als van eventuele gezondheidsrisico’s. Het meetnet in combinatie met de app is een maatregel om dit in beeld te krijgen. Het meetnet gaat gedurende meerdere jaren roet, fijnstof, koolstof en grof-stof meten. Ook incidentele piekemissies en processtoringen worden gemeten. De meetresultaten worden zichtbaar in de app.

Met behulp van de app kunnen inwoners ook zelf geurhinder melden. Vervolgens krijgt of krijgen de vermoedelijke veroorzaker(s) deze melding. De veroorzaker kan via de app reageren op de melding en inwoners ook vooraf waarschuwen als er geurhinder wordt verwacht.

De provincie Groningen start in december met de ontwikkeling van het meetnet en de app. Deelnemers aan de pilot - dus de toekomstige gebruikers van de app - werken en testen de app in alle ontwikkelfases. Naar verwachting zijn het meetnet en de app komend voorjaar klaar voor gebruik.

De provincie heeft afgesproken om de app allereerst in de Eemsdelta te ontwikkelen en uit te testen. De plannen voor het meetnet zijn daaraan toegevoegd en worden ondersteund door het bedrijfsleven. Het meetnet en de app worden in opdracht van provincie ontwikkeld in samenwerking met de Natuur en Milieufederatie Groningen, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta, Omgevingsdienst Groningen, Groningen Seaports en de bewoners, verenigd in de Adviesgroep Geur Delfzijl en omgeving. Ook werken vier industriële bedrijven mee aan de pilot.

vrijdag 8 december 2017

Havens zetten Seabin in tegen plastic soep

Marina Muiderzand in Almere heeft als eerste Nederlandse jachthaven een Seabin in gebruik genomen. Deze drijvende prullenbak zuigt plastic en andere troep op uit het water. Daardoor voorkomt hij dat de plastic soep en andere vervuiling in zeeën en oceanen toenemen.

The Seabin is een uitvinding van twee Australische surfers en botenbouwers: Andrew Turton en Pete Ceglinski. Zij zagen de toenemende vervuiling van de oceanen met lede ogen aan. ‘Als we op het land een vuilnisbak kunnen hebben, waarom dan niet ook eentje in het water?’, vroeg het tweetal zich af. Na vele jaren testen hebben ze een drijvende prullenbak ontwikkeld die je in het water van elke haven of dok kunt leggen. Met behulp van een elektrische waterpomp zuigt de Seabin plastic flessen, bekers, zakjes, kleine stukjes plastic, olieresten en ander afval dat drijft op het water naar binnen, terwijl vissen buiten schot blijven. Op die manier kan één Seabin in een jaar tijd 83.000 plastic zakjes en 20.000 plastic flessen opruimen. In totaal een halve ton vuil. Al het ingezamelde plastic wordt gerecycled.

Twee jaar geleden liep directeur Nanke den Daas van Thuishavens de twee ‘surfdudes’ tegen het lijf tijdens de internationale watersportbeurs METS in Amsterdam. Zij raakte zo enthousiast over hun verhaal dat ze besloot hun crowdfundingproject te steunen. Nu de productie klaar is mag het bedrijf daarom de eerste Seabin van Nederland in gebruik nemen. Naast Marina Muiderzand exploiteert Thuishavens Jachthaven Bruinisse, Jachthaven Naarden en Dorado Beach in Olburgen. In de jachthavens wordt water en energie bespaard, worden veel materialen hergebruikt, wordt afval gescheiden ingezameld, geldt een verbod op schadelijke bestrijdingsmiddelen en wordt gebruik gemaakt van groene stroom. De havens hebben al jaren een blauwe vlag. Ook steunt Thuishavens de Plastic Soup Foundation en de stichting ‘By the Ocean we Unite’, die het probleem van de plasticvervuiling van het zeewater aan de bron willen aanpakken.

Als de Seabin op Marina Muiderzand een succes is, wordt de drijvende prullenbak in meer havens ingezet. ,,Wij zijn op onze havens zeer begaan met mens en milieu en proberen het water zo schoon mogelijk te houden. Wij willen de schoonste havens van Nederland hebben,” zegt Nanke den Daas. ,,De Seabin past naadloos in die visie. Wij kunnen het plastic in de zeeën niet opruimen, maar willen het goede voorbeeld geven. Ons doel is meer bewustwording creëren rond de rol die watersporters en onze ligplaatshouders zelf spelen in het schoon houden van het water in onze jachthavens en het vaargebied. De echte oplossing is stoppen met het water te vervuilen. Dus simpel gezegd: je rotzooi opruimen. Daarom treden we ook als ambassadeur voor Seabin op bij lokale scholen en nodigen we scholieren uit om hen te laten zien hoe Seabins werken.”

donderdag 7 december 2017

Overstap10daagse haalt geld weg bij vervuilers en vermindert uitstoot

Op 7 december begint de ‘Overstap10daagse’. Tien dagen lang stappen honderden, misschien wel duizenden mensen van een vervuilende bank en/of energiebedrijf over naar een schoon alternatief. De klimaatcrisis noodzaakt tot snelle en drastische vermindering van de uitstoot van CO2. Huishoudens kunnen daar heel simpel een grote bijdrage aan leveren door hun geld niet meer uit te geven aan fossiele energiebedrijven en/of door hun geld weg te halen bij banken die nog investeren in fossiele en nucleaire energie.

De overstap10daagse is een initiatief van milieuorganisatie WISE. Via de website www.overstap10daagse.nl kunnen mensen eenvoudig overstappen naar een groene energieleverancier en een duurzame bank. Elke overstap leidt tot duizenden kilo’s CO2 die niet meer uitgestoten worden.

Er komen elk jaar meer groene energiebedrijven bij. Maar de grote, traditionele energiebedrijven veranderen te langzaam en beheersen nog de markt. Het jaarlijkse onderzoek naar de duurzaamheid van de energiebedrijven toont het aan; vier van de vijf grootste leveranciers die in Nederland actief zijn, scoren een onvoldoende. De grote traditionele banken veranderen ook te traag. De ABN Amro, ING en Rabobank scoren nog steeds een onvoldoende in het jaarlijkse onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer, met name op milieugebied.

Peer de Rijk, directeur WISE; "Het wordt tijd dat we met onze portemonnee gaan stemmen. Met ons geld investeren banken in kolen- en kerncentrales, en financieren ze reusachtige mijnen die hele landstreken verwoesten. Met ons geld blijven de fossiele energiebedrijven kolencentrales exploiteren, verzetten ze zich tegen strenger klimaatbeleid en lobbyen ze voor subsidie op de bijstook van biomassa om kolencentrales open te kunnen houden. Dat moet afgelopen zijn".

De overstap10daagse wil mensen een zetje geven om te ‘divesteren’; haal je geld weg bij de vervuilers en stimuleer de bedrijven die écht willen vergroenen; duurzame banken en écht groene energieaanbieders.

CityTree zuivert de lucht met metershoge moswand

In de steden in Nederland bevindt zich veel fijnstof, dus zoekt men naar manieren om de lucht te zuiveren. Amsterdam koopt daarom bij het Duitse Green City Solutions acht zogeheten CityTrees, vier meter hoge wanden die met een speciaal soort mos de luchtkwaliteit verbeteren.

dinsdag 5 december 2017

Geen stukken plastic in maag potvis

In de maag van de potvis die strandde bij Domburg zaten geen stukken plastic. Dat concluderen onderzoekers van de faculteit Diergeneeskunde en Wageningen Marine Research na inspectie van de maaginhoud in de sectiezaal van de faculteit Diergeneeskunde. Of de potvis ook microplastics heeft binnengekregen kan pas vastgesteld worden na onderzoek van de faecaliën.

De resultaten van dat onderzoek - door Bureau Waardenburg - zijn waarschijnlijk over enkele dagen bekend. Dan is ook het onderzoek naar de darminhoud afgerond.Wat het onderzoeksteam wel aantrof in de maag waren resten van inktvissen, van krabben, van een zeeduivel en een kabeljauw. De staat waarin die resten verkeerden wijst erop dat de potvis enkele dagen voor de stranding voor het laatst had gegeten. Het dier heeft dus honger geleden. Op het strand was al duidelijk dat de potvis aan de magere kant was.

De krabben had waarschijnlijk eerder al op het menu van de kabeljauw gestaan; het zijn daarmee zogenaamde secundaire prooien van de potvis.Potvissen kunnen erg oud worden, zeker 70 jaar. Het Domburgse exemplaar was een jong volwassen mannetje van tussen de 15 en de 20 jaar. Om de definitieve leeftijd te kunnen vaststellen moeten eerst de tanden nog worden onderzocht.

maandag 4 december 2017

Nieuwe lasertechniek om roetdeeltjes in lichaam te detecteren

Onderzoekers van de UHasselt en KU Leuven hebben een gloednieuwe techniek – met laser – ontwikkeld om roetdeeltjes in het lichaam te detecteren. De resultaten werden deze maand gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift American Journal of Respiratory and Critical Care.

Recent onderzoek wees uit dat wereldwijd meer dan 4,2 miljoen mensen per jaar voortijdig sterven door luchtvervuiling. “Luchtverontreiniging kan onder meer leiden tot een lager geboortegewicht, verminderde cognitieve functies bij kinderen, longkanker en ademhalingsziekten”, zegt prof. dr. Tim Nawrot (UHasselt).

Om gezondheidsnormen correcter te kunnen bepalen, is er – naast concentraties in de lucht – nood aan een betrouwbare meting van de blootstelling van koolstofdeeltjes (geproduceerd tijdens de onvolledige verbranding van brandstoffen zoals diesel, red.) in het lichaam zelf. “Een adequate blootstellingsinschatting op het niveau van het individu is noodzakelijk om tot een veilige norm te komen.”

Onderzoekers van de UHasselt en KU Leuven ontwikkelden een nieuwe techniek om roetdeeltjes te kwantificeren – en dat in lichaamsvloeistoffen en -weefsels, zoals urine en bloed. Prof. dr. Maarten Roeffaers (KU Leuven): “De stalen worden belicht met een laser die zeer korte lichtpulsen uitstuurt – met een tijdsduur van een miljardste van een miljoenste van een seconde. Daardoor gaan de koolstofdeeltjes licht in alle kleuren uitsturen en kunnen we ze detecteren.”

Het onderzoeksteam gebruikte zijn ‘demonstratiemodel’ al voor epidemiologische studies waarin ze de aanwezigheid van roetdeeltjes wilden nagaan op individueel niveau. “In een studie bij 291 kinderen hebben we urinestalen met onze nieuwe methode onderzocht”, zegt prof. dr. Marcel Ameloot (UHasselt). “We stelden vast dat er een verband is tussen de bepaling van koolstofdeeltjes in de urine, gemeten met onze nieuwe techniek, en de geschatte blootstelling aan koolstofdeeltjes.”

De onderzoekers hebben intussen een patentaanvraag ingediend. De komende jaren zullen ze verder werken aan een prototype. “De bedoeling is om het apparaat uiteindelijk te commercialiseren, waardoor méér studies kunnen worden uitgevoerd naar de blootstelling aan roetdeeltjes in de lucht op individueel niveau. Dat kan een verdere inschatting en beperking van de gezondheidsrisico’s alleen maar ten goede komen.”

zaterdag 2 december 2017

Europees Parlement pleit voor verbod op fosfaat in kebabvlees

De milieucommissie van het Europees Parlement wil een verbod op fosfaat in bevroren kebabvlees. Overmatige consumptie van fosfaat kan gelinkt worden aan aandoeningen aan het hart en de bloedsomloop.  Dat schrijft de Vlaamse website Het Nieuwsblad. Fosfaat is een erg belangrijk additief in kebab, het zou een grote rol spelen tegen het uitdrogen en uit elkaar vallen van het vlees aan het spit. Sinds 2014 is de toevoeging wel toegestaan bij vers bereid vlees, maar er zijn nog geen wettelijke richtlijnen wat betreft fosfaat in bevroren kebabvlees.

vrijdag 1 december 2017

Fluoriserende verf kan microplastic in de oceaan zichtbaar maken

Plastic in zeeën en oceanen vormt een groot probleem, maar veel stukken plastic zijn te klein om te vinden. Verf biedt mogelijk uitkomst. Onderzoekers van de Universiteit van Warwick in het Verenigd Koninkrijk hebben een oplossing bedacht om zelfs de kleinste stukjes te identificeren. Met fluoriserende verf kan dit soort microplastic, dat vaak niet groter is dan een mensenhaar, worden gevonden. De verf bindt zich aan plastic deeltjes en maakt ze zichtbaar onder een fluorescentiemicroscoop. De deeltjes lichten dankzij de verf op en worden zichtbaar. Deze techniek maakt het voor wetenschappers makkelijker om microplastic te herkennen tussen andere natuurlijke materialen in zee.