woensdag 31 oktober 2018

Regio Randstad denkt mee over schone lucht

Experts van regionale overheden, kennisinstellingen, belangenverenigingen en het bedrijfsleven hebben besproken wat er nodig is om gezonde lucht in heel Europa te bewerkstelligen. Gedeputeerde Mariëtte Pennarts, vanuit de Regio Randstad verantwoordelijk voor milieu, heeft de uitkomsten aanboden aan de Europese Commissie als input voor de evaluatie van de Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit.

De focus ligt op gezondheid, dat moet het uitgangspunt zijn van het beleid. De groep wil meer communicatie over de kennis van luchtkwaliteit en gezondheid en wat iedereen daar zelf in kan doen. Samenwerking tussen en met overheidslagen, bedrijfsleven, wetenschap en inwoners is nodig omdat er veel verschillende veroorzakers van luchtvervuiling zijn. Verder is consistentie binnen de verschillende beleidsvelden en tussen beleid van verschillende lidstaten belangrijk. Als het over kosten gaat, moeten we de werkelijke, maatschappelijke kosten meewegen. Tot slot benadrukte de groep de noodzaak voor evidence based beleidsvorming en kansen die er nog zijn op dat vlak.

Samenwerking is de sleutel tot een vermindering van de ziektelast door luchtverontreiniging. We streven er naar om uiterlijk in 2030 in de hele provincie Utrecht te voldoen aan de streefwaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. De provincie Utrecht werkt daarom samen met partners in de regio aan een gezondere lucht. Samen met stakeholders is gezocht naar de invulling van gezamenlijke thema’s waarop verbetering van de luchtkwaliteit mogelijk is. Europa is een van de thema’s, omdat luchtverontreiniging niet ophoudt bij de landsgrenzen. Het is belangrijk dat op Europees niveau besluiten worden genomen die de luchtkwaliteit verbeteren. Daarom hebben Regio Randstad en de provincie Utrecht deze bijeenkomst in Brussel georganiseerd.

Gezondheid staat centraal in de Uitvoeringsagenda Gezonde Lucht van de regio Utrecht. De advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn strenger dan de Europese normen voor luchtkwaliteit. Dat is belangrijk, omdat ook onder de Europese normen nog sprake is van schade voor de gezondheid van mensen.

dinsdag 30 oktober 2018

Belastingvrij vliegen kost schatkist 2 miljard per jaar

De Nederlandse schatkist loopt per jaar 2 miljard euro mis, doordat er op vliegen geen belasting geheven wordt. Dat blijkt uit onderzoek naar de echte prijs van vliegtickets dat Natuur & Milieu heeft laten uitvoeren. “Dat vliegen slecht is voor klimaat, luchtkwaliteit en gezondheid wisten we al. Maar het blijkt nu dus ook een aanslag op onze schatkist te plegen”, aldus directeur Marjolein Demmers.

Als de luchtvaart net zo belast zou worden als alle andere sectoren, zou de prijs van een vliegticket 35 procent hoger liggen. Daar komt nog eens een prijsstijging van 28 procent bij als ook de kosten van schade door vliegen aan klimaat, luchtkwaliteit en gezondheid doorberekend zou worden. Bij elkaar ligt de echte prijs van een vliegticket dus 63 procent hoger. Demmers: “Absurd natuurlijk. De schadelijk lage prijs van vliegtickets zorgt ervoor dat we steeds meer gaan vliegen. Terwijl we juist minder zouden moeten gaan vliegen.”

In een jaar tijd maakt 58 procent van de volwassen Nederlanders een vliegreis. “Bijna de helft van de Nederlanders vliegt dus niet, maar draait wel op voor de gemiste belastinginkomsten en de maatschappelijke kosten van de luchtvaart”, aldus Demmers. Daarbij zijn de uitkomsten van het onderzoek aan de conservatieve kant. Voor geluidsoverlast is bijvoorbeeld nog geen rekening gehouden met nieuwe, strengere WHO-normen. En voor zaken als infrastructuur rond luchthavens en uitstoot van ultrafijnstof zijn te weinig gegevens beschikbaar voor een goede berekening.

Natuur & Milieu wil dat de prijzen van vliegen eerlijker worden. “Vliegen is oneerlijk goedkoop. Duurzame alternatieven als de trein lijken daardoor duurder en zijn zo voor veel mensen geen aantrekkelijk alternatief”, aldus Demmers. De organisatie is positief over het voorgenomen besluit van het kabinet om een vliegtax in te voeren, maar noemt het wel slechts een eerste stap naar een eerlijker prijs.

De huidige gemiddelde prijs van een enkele vliegreis is 195 euro. De echte prijs is bijna 320. Daarvan is 37 BTW, 32 accijns en 55 maatschappelijke kosten. Het onderzoek laat zien dat hoe langer de vlucht hoe groter het relatieve verschil tussen huidige en echte prijs. Dat komt met name doordat er op langere afstand meer broeikasgassen worden uitgestoten en de schade aan het klimaat dus groter is.

maandag 29 oktober 2018

Auto niet zwaarder belast door nieuwe methode meten CO2-uitstoot

De aanschaf van een auto wordt niet zwaarder belast als gevolg van een nieuwe methode om de CO2-uitstoot te meten. Dat blijkt uit onderzoek van TNO waarover staatssecretaris Menno Snel (Financiën) de Tweede Kamer heeft geïnformeerd. Sinds september moeten alle auto's die in de Europese Unie worden verkocht, getest zijn met de nieuwe WLPT-methode. De uitkomst wordt vervolgens met behulp van een rekenmodel vertaald naar de oude testmethode, waar de tarieven voor de aanschafbelasting (bpm) op zijn gebaseerd. Autoverkopers waarschuwden dat uit de nieuwe tests een veel hogere CO2-uitstoot zou kunnen rollen, met een flink hogere bpm tot gevolg.

Laag niveau natuurlijke straling op werkplekken en in openbare gebouwen

Het RIVM heeft in 2016-2017 de radonconcentratie gemeten op werkplekken en in openbare gebouwen in Nederland. Hieruit blijkt dat op vrijwel alle meetlocaties de radonconcentraties laag zijn en vergelijkbaar met de concentraties in woningen. De gemiddelde radonconcentratie van 16 Bq/m3 (becquerel per kubieke meter) ligt onder de gemiddelde radonconcentratie in gebouwen wereldwijd (40 Bq/m3).

Het RIVM heeft de meetcampagne uitgevoerd op in totaal enkele honderden werkplekken en openbare gebouwen in Nederland. De resultaten van de meetcampagne geven een beeld van het radonniveau in Nederland. In Europa geldt de verplichting om nationale referentieniveaus vast te stellen voor radon op werkplekken en voor radon in openbare gebouwen. Beide referentieniveaus zijn in Nederland sinds 6 februari 2018 in het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming vastgesteld op 100 Bq/m3. De gemeten resultaten liggen vrijwel allemaal onder dit referentieniveau.

De radonconcentraties zijn, zoals ook bleek uit onderzoek in woningen, hoger in Zuid-Limburg en het Rivierengebied. Dit komt omdat er in deze gebieden van nature meer radon vrijkomt uit de bodem. In enkele zeer specifieke gevallen zijn er hogere radonconcentraties gevonden. Dit betreft grondwaterzuiveringsstations bij drinkwaterbedrijven, grotten en andere ondergrondse ruimten.

Behalve naar radon is onderzoek gedaan naar thoron en gammastraling. Deze dragen net als radon bij aan de blootstelling aan natuurlijke straling in gebouwen. Wat we op Nederlandse werkplekken en in openbare gebouwen aan thoron hebben gemeten ligt in lijn met de waarden die volgens internationale organisaties in gebouwen verwacht kunnen worden. De resultaten van de metingen naar gammastraling zijn vergelijkbaar met de resultaten uit eerder in Nederland uitgevoerde onderzoeken.

Radon en thoron zijn radioactieve edelgassen die van nature ontstaan in de bodem en in bouwmaterialen die daarvan worden gemaakt. Radon kan vanuit de bodem en vanuit bouwmaterialen in gebouwen terechtkomen. Thoron in gebouwen komt uitsluitend uit de buitenste lagen van wanden, vloeren en plafonds. De radioactieve stoffen die ontstaan als radon en thoron vervallen, vergroten het risico op het krijgen van longkanker, vooral bij rokers. Gammastraling in gebouwen komt uit bouwmaterialen en uit de bodem en kosmos (al wordt de straling van buiten grotendeels weer door het gebouw afgeschermd). Gammastraling draagt bij aan de blootstelling aan externe straling in gebouwen en kan bijdragen aan het risico op het krijgen van kanker.

Het onderzoek ‘Radon, thoron en gammastraling op werkplekken en in publiek toegankelijke gebouwen in Nederland’ is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).

donderdag 25 oktober 2018

Subsidie voor ideeën verminderen broeikasgassen

Van 26 november 2018 tot en met 25 januari 2019 kan men in Gelderland subsidie aanvragen voor plannen die bijdragen aan het verminderen van uitstoot van broeikasgassen uit de landbouw.

De Nederlandse landbouw heeft niet alleen te maken met uitstoot van kooldioxide (CO2), maar ook met andere broeikasgassen: methaan (CH4) en lachgas (N2O). Rundvee en opgeslagen mest zijn de belangrijkste bronnen van de uitstoot van methaan. Lachgas komt vooral vrij uit de bodem bij bemesting. Methaan en lachgas worden in veel kleinere hoeveelheden uitgestoten dan CO2, maar hebben een sterker effect.
Via de subsidie Innovatieve Concepten stimuleert de provincie landbouwers en andere betrokken partijen stappen te nemen. Zo kunnen we de uitstoot van broeikasgassen uit de landbouw verminderen.

Per project is 20.000 tot 100.000 euro subsidie. De subsidie bestaat voor een deel uit Europees geld (POP3) en voor een deel uit provinciaal geld.

woensdag 24 oktober 2018

Astma of ADHD door vieze lucht

Van alle schadelijke stoffen in de lucht beschermt de Nederlandse overheid burgers het slechtst tegen fijn stof en stikstofdioxide, meldt het AD. Uit onderzoek in opdracht van Milieudefensie blijkt dat de normen voor uitstoot veel soepeler zijn dan bij gifstoffen die minder vaak voorkomen. En dit is zorgelijk, want luchtvervuiling is behalve voor het milieu ook schadelijk voor onze gezondheid.

Fijn stof en stikstofdioxide, die voornamelijk uitgestoten worden door het verkeer en industrie, dringen diep door in de longen. Tienduizenden mensen worden er chronisch ziek door. Het inademen van de kleine deeltjes in de lucht kan ontstekingen en ziektes als astma, bronchitis en COPD veroorzaken. Als gevolg hiervan overlijden jaarlijks 12.000 Nederlanders vroegtijdig, zegt het Longfonds. Het probleem kreeg een gezicht met de dood van de 9-jarige Ella Roberta, die stierf na een hevige astma-aanval, op het moment dat de slechtste luchtkwaliteit ooit werd gemeten in haar leefomgeving. Een strengere norm voor de uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide zou jaarlijks duizenden doden en chronisch zieken kunnen schelen.

Het gaat bij de gezondheidsrisico’s overigens niet alleen om luchtwegproblemen, maar ook om hersenfuncties. Professor Jordi Sunyer, hoofd van het Centre for Research in Environmental Epidemiology (CREAL), deed onderzoek naar de effecten van luchtvervuiling op (ook ongeboren) baby’s en kinderen in Barcelona, en vertelde hierover bij de lezing ‘It’s in the air’. In deze lezing ging Sunyer in gesprek met professor Bert Brunekreef over de invloed van luchtvervuiling op gezondheid. De uitkomsten zijn zorgwekkend; als vrouwen tijdens hun zwangerschap in aanraking komen met luchtvervuiling, is dat terug te zien in de ontwikkeling van de hersenen van hun baby’s. Hun kinderen hebben bijvoorbeeld een verhoogd risico op ADHD en leerproblemen en bovendien een grotere kans om later in hun leven Alzheimer of Parkinson te krijgen.

dinsdag 23 oktober 2018

Utrechtse onderzoekers ontwikkelen technologie voor veiligere, milieuvriendelijkere zonnebrand

Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben een stap gezet richting veiligere en milieuvriendelijkere zonnebrandmiddelen. Recent werden zonnebrandproducten in verband gebracht met de afbraak van koraalriffen in zeer toeristische gebieden zoals Hawaï, dat deze zomer als eerste Amerikaanse staat een wetsvoorstel indiende om de verkoop van zonnebrandmiddelen met bekende schadelijke chemicaliën te verbieden. Deze chemicaliën kunnen in direct contact met de huid ook mogelijk gezondheidsschade veroorzaken. De Utrechtse onderzoekers ontwikkelden daarom een nieuwe bio-gebaseerde technologie met als doel deze problemen te vermijden. De resultaten werden in juli van dit jaar gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift RSC Advances.

De onderzoekers van het Debye Institute for Nanomaterials Science gebruikten twee soorten biopolymeren, ethylcellulose en zeïne, om bio-gebaseerde, biologisch afbreekbare nanodeeltjes te maken die UV-absorberende plantenextracten bevatten. Het vervangen van de huidige chemicaliën in zonnebrandmiddelen door plantenextracten is potentieel veiliger en milieuvriendelijker. Bovendien zorgt het inkapselen van deze chemicaliën in deze ‘groene’ nanodeeltjes voor verminderd huidcontact.

De onderzoekers observeerden dat het inkapselen van verschillende plantenextracten kan zorgen voor UV-bescherming over het gehele UV-spectrum – een essentiële eigenschap van zonnebrandmiddelen. Bovendien toonden de onderzoekers aan dat het mogelijk is om met deze technologie transparante coatings te maken, wat wenselijk is voor zonnebrandcrèmes, omdat consumenten liever geen witte sporen op hun huid willen.

Verder onderzoek is nodig om de effecten van deze nieuwe technologie goed te bestuderen, maar de onderzoekers geloven dat hun onderzoek een echte oplossing biedt voor veel van de milieu- en gezondheidsproblemen van huidige zonnebrandmiddelen. Bovendien hopen ze verder onderzoek te inspireren naar de ontwikkeling van nieuwe, groenere technologieën voor bescherming tegen licht.De onderzoekers observeerden dat het inkapselen van verschillende plantenextracten kan zorgen voor UV-bescherming over het gehele UV-spectrum – een essentiële eigenschap van zonnebrandmiddelen. Bovendien toonden de onderzoekers aan dat het mogelijk is om met deze technologie transparante coatings te maken, wat wenselijk is voor zonnebrandcrèmes, omdat consumenten liever geen witte sporen op hun huid willen.

maandag 22 oktober 2018

Provincie en gemeente reiken luchtkwaliteitsmeter van startup uHoo uit

Met behulp van een luchtkwaliteitsmeter krijgen ruim 60 inwoners van Alblasserdam meer inzicht in de kwaliteit van de lucht in hun huis. Zij doen mee aan het project BinnensteBuitenMeten dat op 18 oktober officieel van start ging. Gedeputeerde Rik Janssen van de provincie Zuid-Holland en wethouder Arjan Kraijo van Alblasserdam en reikten de eerste luchtkwaliteitsmeter uit aan de heer en mevrouw Hoeijenbos.

BinnensteBuitenMeten is een project in het kader van Samen sterk voor schone lucht, het actieprogramma van de gemeente Alblasserdam, haar inwoners en ondernemers en de provincie Zuid-Holland. De provincie stelt de luchtkwaliteitsmeter van startup uHoo aan de deelnemers beschikbaar. uHoo is een van de startende bedrijven die met steun van de provincie werken aan een slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland. "Prachtig om te zien hoe uhHoo dit oppakt en bijdraagt aan een slimmer, schoner, sterker Zuid-Holland. Wij ondersteunen hen van harte'', aldus gedeputeerde Rik Janssen. Na afloop van het project mogen de deelnemers de meter houden.

De deelnemers meldden zich aan na een oproep van de gemeente. De komende weken wordt de luchtkwaliteitsmeter bij hen thuis geïnstalleerd. Gedurende een jaar meten zij stoffen in huis die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid zoals stikstofdioxide en fijnstof. Maar ook stoffen waardoor ze zich minder prettig kunnen voelen zoals koolstofdioxide. Een app maakt de meetwaarden op telefoon of tablet zichtbaar. Bij een slechte luchtkwaliteit krijgen de deelnemers tips om de luchtkwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld meer of juist minder ventileren. Het project is bedoeld om de mensen bewuster te maken van de luchtkwaliteit in hun eigen omgeving en de invloed die zij daar zelf op kunnen hebben.

De gemeente en de provincie gebruiken de meetresultaten ook om een beter beeld te krijgen van de kwaliteit van de lucht in huizen en gebouwen. Ook hopen zij antwoord te krijgen op de vraag welke invloed de kwaliteit van de buitenlucht heeft op de binnenlucht. Daarover is op dit moment nog weinig bekend. Daarom wordt ook een aantal buitenluchtmeters in het dorp geplaatst. Alle meetgegevens bij elkaar leveren informatie op over hoe het is gesteld met de luchtkwaliteit in Alblasserdam.

vrijdag 19 oktober 2018

Google Street View auto start met meten luchtvervuiling in straten van Kopenhagen

Voortaan zal een Google Street View auto in Kopenhagen op straatniveau de luchtkwaliteit meten. De Universiteit Utrecht is verantwoordelijk voor de technische en wetenschappelijke ondersteuning van het project.

Een moeder met een astmatisch kind neemt de beste route naar de speeltuin. Fietsers en sporters stippelen de voor hen gezondste route uit. Stedenbouwkundigen beschikken over kennis om slimme oplossingen te ontwikkelen. En beleidsmakers zijn beter in staat om beslissingen over luchtkwaliteit te nemen. Vandaag is in Kopenhagen de Europese primeur van Google Air View gelanceerd. Het is een project van de stad Kopenhagen in samenwerking met Google. De Universiteit Utrecht levert de technische en wetenschappelijke ondersteuning voor dit project - waarvan uiteindelijk ook de burgers van Kopenhagen zullen profiteren.

Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben een Google Street View auto in Kopenhagen voorzien van geavanceerde meetapparatuur. De auto zal tot 2019 door Kopenhagen rijden en op straatniveau de luchtkwaliteit in kaart gaan brengen. De resultaten worden vervolgens met wetenschappers en beleidsmakers gedeeld. Op termijn zullen ook burgers toegang krijgen tot de meetdata, waardoor ook zij kunnen zien waar de lucht (het minst) schoon is.

donderdag 18 oktober 2018

Amazone nam tijdens El Niño minder koolstof op

Tijdens El Niño in 2015-2016 verminderde de koolstofopname van de Amazonebossen. Dat blijkt uit een vandaag verschenen speciale uitgave van Philosophical Transactions of the Royal Society B. Zo’n 10 Wageningse onderzoekers hebben daaraan meegewerkt. Twee van de publicaties zijn van de leerstoelgroep Meteorologie en Luchtkwaliteit. Ook aan andere papers heeft Wageningen University & Research bijgedragen.

El Niño, de sterke opwarming van koel zeewater die eens in de drie tot zeven jaar voorkomt en van invloed is op het weer in grote delen van de wereld, veroorzaakte in 2015-2016 ernstige droogte in de tropen. Het was de meest ernstige droogte sinds vele tientallen jaren. Dankzij nieuwe onderzoektechnieken kon de invloed van droogte op de koolstofopname van de Amazonebossen intensief worden bestudeerd. Zo konden de onderzoekers de koolstofcyclus in de tropen verder ontrafelen. 'Door satellietmetingen van fluorescentie uit de chloroplast kunnen we een inschatting maken van de fotosynthese,' aldus Gerbrand Koren, promovendus bij Meteorologie en Luchtkwaliteit, en hoofdauteur van een van de Wageningse publicaties.

Tropische bossen zijn vatbaar voor hitte en droogte, wat kan leiden tot bosbranden en verlies van koolstofopname door het bos. El Niño had in 2015-2016 grote impact op de tropische bossen in het Amazonegebied. Onderzoekers probeerden deze impact te begrijpen en te kwantificeren, onder andere met satellietobservaties en modellen van de oppervlaktehydrologie, gekoppeld aan een model van de landbiosfeer. Zo bestudeerden ze de veranderingen in de bossen in vergelijking met normale jaren.

Tijdens El Niño was de hoeveelheid neerslag het laagst van de afgelopen 35 jaar. Dit leidde tot sterke verminderingen in zowel de hoeveelheid water in de rivieren als in de beschikbaarheid van bodemvocht. Uit modelstudies bleek de rivierafvoer in het Amazonebekken vanaf oktober 2015 met zo’n 30 tot 40 procent gereduceerd te zijn.

De onderzoekers vonden dat vooral in het oostelijk deel van het Amazone-stroomgebied minder water beschikbaar was voor de bomen. De bruto primaire productie daalde sterk over het gehele Amazonegebied. De fotosynthese van de bomen daar nam met zo’n 10 procent af ten opzichte van normale jaren. Maar de productiviteit keerde snel terug naar het normale niveau toen de regenwolken verschenen en het regenseizoen aanbrak, hoewel de grond toen nog steeds droog was.
Ingrid van der Laan-Luijkx schreef samen met o.a. promovendus Erik van Schaik het tweede Wageningse artikel. 'We hebben een nieuwe combinatie van modellen en observaties ingezet,' zegt zij. 'Dankzij deze combinatie hebben onze studies nieuwe inzichten opgeleverd in de droogtereactie van tropische vegetatie, inzichten die nodig zijn om de mogelijke gevolgen van klimaatverandering beter te begrijpen.'

dinsdag 16 oktober 2018

Wereldwijde steun bij start klimaatcommissie in Ridderzaal

De gevolgen van het veranderende klimaat zijn niet meer te negeren. De zomer van 2018 stond voor Europa in het teken van droogte en Nederland moest wekenlang maatregelen inzetten om het water te verdelen. Elders in de wereld kampen hele regio’s met extreem weer, hevige regen en langdurende hitteperiodes. Vandaag was de start van de nieuwe klimaatcommissie in de Ridderzaal. Daar spraken de vertegenwoordigers van alle deelnemende landen de urgentie uit dat er wereldwijd snel meer bescherming moet komen tegen klimaatschade.

Ban Ki-Moon, voorzitter van de Global Commission on Adaptation (GCA), maakte bij de openingsceremonie bekend dat de commissie wordt gesterkt door een brede coalitie van 17 landen. Naast Nederland zijn dit onder meer Canada, Zuid-Afrika, China, Argentinië, Duitsland en India. De commissie presenteert volgend jaar september bij de VN-top een actieagenda met maatregelen die versneld genomen moeten worden. Minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) kondigde aan dat Nederland in 2020 gastland wordt voor een grote internationale Climate Adaptation Action Summit, waar we laten zien wat de commissie al bereikt heeft en nog gaat doen.

Ban Ki-Moon: ‘Als we niet snel aan de slag gaan met adaptatie lopen we het risico in de komende decennia niet meer verzekerd te zijn van voedsel, energie en water. Verdere economische groei én terugdringing van armoede over de hele wereld, blijft alleen mogelijk maar alleen als samenlevingen veel meer investeren in klimaatadaptatie. Dit kost minder dan op dezelfde voet doorgaan, terwijl de voordelen vele malen groter zijn.’

Minister Van Nieuwenhuizen: ‘Extreem weer en watercrises behoren wereldwijd tot de grootste bedreigingen. De commissie laat zien dat er kansen liggen. Als landen, regio’s en steden zich slim wapenen tegen extreem weer kan dat veel geld besparen. Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat voorkomen goedkoper is dan genezen. We moeten daarvoor wereldwijd aandacht vragen. Het is mooi dat ons initiatief voor deze commissie zoveel weerklank vindt en dat zoveel landen op mijn uitnodiging hun steun uitspreken.’

Kristilina Georgieva, CEO Wereldbank en vicevoorzitter van de GCA, uitte tijdens de openingsceremonie een noodkreet voor klimaatadaptatie. Mede vice-voorzitter Bill Gates sprak via een videoboodschap de ruim 200 gasten in de Ridderzaal toe: ‘We bevinden ons in een tijd van zowel grote risico’s als geweldige kansen. Beleid is nodig om kwetsbare bevolkingen te helpen met klimaatadaptie. We moeten ervoor zorgen dat overheden en andere stakeholders innovatie steunen en doorbraken daar terechtkomen waar die het meeste nodig zijn.

In het eerste jaar richt de commissie zich op het opstellen van een actieagenda. De agenda beschrijft de urgentie van adaptatie op basis van gegevens van wetenschappelijke en economische instituten. Daarbij worden concrete acties voorgesteld. Ook wordt benadrukt wat overheden, bedrijven en burgers vandaag al kunnen doen om de wereld veiliger te maken. De 28 commissarissen van de GCA gaan in gesprek met voorvechters, coalities en partijen voor meer wereldwijde politieke aandacht en investeringen voor klimaatadaptatie.

Aanpak vervuilde terreinen op schema

Het aantal spoedlocaties in de provincie Utrecht waarbij de sanering loopt, is tussen 1 september 2017 en 1 september 2018 toegenomen van 80 naar 90 procent. Bij een spoedlocatie is sprake van een ernstige bodemverontreiniging waarvan is vastgesteld, of zeer aannemelijk is, dat er risico voor mens of milieu aanwezig is.

Er is meestal geen sprake van acuut gevaar. De provincie Utrecht heeft met het Rijk afgesproken dat deze locaties voor 2021 zijn aangepakt.

De provincie en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD) zorgen samen voor de aanpak van de spoedlocaties. Zij constateren een duidelijke toename van de locaties waarbij gesaneerd wordt. Een tweetal saneringen zijn afgerond. Wel zijn er enkel nieuwe spoedlocaties vastgesteld, door nieuwe onderzoeken en onder meer de asbestproblematiek. Daarmee is het aantal spoedlocaties (pdf, 290 kB) met één toegenomen, namelijk naar 42.  Door de duidelijke toename van saneringen in uitvoering ligt de provincie nog steeds op koers om de doelstellingen van het Bodemconvenant te halen.

Naast de aanpak van spoedlocaties voert de provincie nog veel meer activiteiten uit om vóór 2021 de Utrechtse bodem een stukje schoner te krijgen. Ook zijn we doorgegaan met de voorbereiding op de komst van een nieuwe wet, de Omgevingswet. De Wet Bodembescherming komt bij invoering van die wet te vervallen. Een bodemsanering zal vanaf dat moment alleen nog plaatsvinden als er iets op een locatie gebeurt, zoals bouwen. Gemeenten worden hiervoor bevoegd gezag.
De provincie is met gemeenten en omgevingsdiensten in gesprek om afspraken te maken over hoe we deze verandering van wetgeving en de overdracht van taken het best kunnen voorbereiden en uitvoeren.

Nieuwe katalysator maakt CO2-afvang mogelijk in ‘coal to liquids’

Volgens de energieconsumptievoorspellingen blijft steenkool de komende tientallen jaren één van ’s werelds belangrijkste energiebronnen. Een groeiend deel ervan zal worden gebruikt om vloeibare brandstoffen te maken, via ‘coal-to-liquids’ (CTL). Onderzoekers uit China en van de TU Eindhoven hebben ijzerkatalysatoren ontwikkeld die de CTL-kosten drukken en het mogelijk maken om de grote hoeveelheden CO2 die erbij vrij komen, af te vangen. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances.

Om de vinding te kunnen plaatsen, is wat kennis van CTL nodig. De eerste stap ervan is de omzetting van kolen naar syngas, een mengsel van koolmonoxide (CO) en waterstof (H2). Daarna wordt een deel van de CO eruit gehaald door middel van ‘water-gas shift’. Het doel hiervan is de juiste verhouding te bereiken tussen de CO en H2. In de volgende stap wordt het mengsel middels het zogenaamde Fischer-Tropsch-proces omgezet naar de gewenste vloeibare brandstoffen, zoals benzine of diesel.
De Chinese en Eindhovense onderzoekers wisten een belangrijk probleem op te lossen in de Fischer-Tropsch reactor. Zoals bij de meeste chemische productieprocessen, zijn ook hier katalysatoren nodig om de reacties mogelijk te maken. CTL-katalysatoren zijn in het algemeen gebaseerd op ijzer. Ze hebben echter als nadeel dat ze ongeveer dertig procent van het CO omzetten in ongewenst CO2, in plaats van in brandstof. Het CO2 is in deze processtap moeilijk af te vangen, en komt daardoor veelal in de atmosfeer terecht. Bovendien neemt het een hoop energie op, die daardoor verloren gaat.

Uit het onderzoek blijkt nu dat de dertig procent CO2 ontstaat doordat de ijzerkatalysatoren niet puur zijn, maar bestaan uit meerdere componenten. De onderzoekers wisten een pure vorm van een specifieke katalysator te maken, genaamd epsilon-ijzercarbide, die een zeer lage CO2-selectiviteit heeft. Met andere woorden: deze katalysator genereert vrijwel geen kooldioxide. Het bestaan van deze katalysator was al langer bekend, maar hij stond te boek als te instabiel voor de hoge druk en temperatuur van het Fischer-Tropsch-proces. Die instabiliteit werd veroorzaakt door de verontreinigingen van de katalysator, ontdekte het onderzoeksteam. Hun pure epsilon-ijzercarbide daarentegen blijft stabiel werken onder typische industriële procescondities van 2500C en 23 bar.

De nieuwe katalysator zorgt ervoor dat er geen CO2 meer vrijkomt in de Fischer-Tropsch reactor. Daardoor daalt het energieverbruik, wat bij een typische CTL-fabriek 25 miljoen euro per jaar kan schelen. De CO2 die voorheen vrijkwam in deze processtap, kan nu worden verwijderd in de voorafgaande ‘water-gas -shift’ stap. Dat is goed nieuws, want in die stap is de kooldioxide veel eenvoudiger af te vangen. De technologie die dit afvangen mogelijk moet gaan maken heet CCUS (carbon capture, utilization and storage), en wordt ontwikkeld door andere partijen. CCUS wordt momenteel toegepast in meerdere proeffabrieken.

Het omzetten van kolen naar vloeibare brandstoffen is vooral belangrijk in landen die zelf veel kolen hebben maar weinig olie, zoals China en de VS. “We zijn ons ervan bewust dat onze nieuwe technologie bijdraagt aan het gebruik van fossiele brandstoffen die zijn gebaseerd op kolen”, vertelt hoofdonderzoeker hoogleraar Emiel Hensen van de TU Eindhoven. “Maar het is zeer waarschijnlijk dat landen met veel kolen hun kolenvoorraden zullen blijven benutten in de komende decennia. We willen ze helpen om dit zo duurzaam mogelijk te doen.”

De onderzoeksresultaten zullen waarschijnlijk ook een rem zetten op de pogingen om CTL-katalysatoren te ontwikkelen gebaseerd op kobalt. Kobaltkatalysatoren hebben weliswaar niet het CO2-probleem, maar ze zijn duur en kobalt wordt in rap tempo schaars door het toegenomen gebruik in batterijen.

Hensen verwacht dat epsilon-ijzercarbide ook een belangrijke rol gaat spelen in de toekomstige energievoorziening en basischemie. De bronnen zijn dan geen fossiele brandstoffen meer, maar afval en biomassa. Bij de omzetting hiervan ontstaat in eerste instantie ook syngas, en dat kan dus heel goed worden omgezet met behulp van epsilon-ijzercarbide.

Foto: Bart van Overbeeke. 

maandag 15 oktober 2018

'EU Milieustickers op tankstation maken het niet makkelijker'

Vanaf 12 oktober 2018 moeten tankstations in Europa van de Europese Unie brandstofstickers plaatsen op hun pompen. Ook nieuwe voertuigen krijgen zo’n sticker (in het onderhoudsboekje en in de tankklep) om aan te geven welke brandstof geschikt is.

Handig omdat de automobilist ziet welke brandstof geschikt is voor zijn of haar voertuig. Vooral bij het tanken in andere EU-landen komt dat goed van pas, omdat daar vaak andere talen en merknamen op de pomp staan.

Voor nu roept de bestickering bij de automobilist vooral veel vragen op. Verschillende brandstofsoorten kennen immers dezelfde sticker. De logica dat E betrekking heeft op Benzines en B op Diesels maakt het zeker niet makkelijker.

De stickeraanduiding in voertuigen kan bovendien van meerdere brandstofstickers voorzien zijn; bijvoorbeeld E5 én E10. Dat betekent dat het voertuig geschikt is voor beide brandstoffen. Het feit dat benzineauto’s op de klep van de tankdop vaak nog een sticker met het zogenoemde octaangetal (95 of 98) hebben, zal de eenduidigheid die de EU nastreeft niet bevorderen.

Wie niet oplet kan zomaar de verkeerde brandstof tanken terwijl dat nu juist niet de bedoeling is. De sticker met de E-waarde is geen vervanging voor de aanduiding van Euro 95 en Euro 98. Bij benzinevoertuigen moet zowel de E-waarde als het zogenoemde octaangetal (95 of 98) overeenkomen met de aanduiding op de pomp.

vrijdag 12 oktober 2018

Klimaatenvelop: 22,5 miljoen voor circulaire economie

Het kabinet trekt in 2019 22,5 miljoen euro extra uit voor duurzame en circulaire initiatieven. Het doel is om in 2050 van Nederland een economie zonder afval te maken: een circulaire economie.

Dat maakt staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) woensdag op de Dag van de Duurzaamheid bekend. Het geld komt uit de envelop van 300 miljoen euro die het kabinet jaarlijks beschikbaar stelt voor klimaat.

Van Veldhoven: “Om onze Klimaatdoelen te halen, is de circulaire economie onmisbaar. Hergebruik van materialen is de toekomst. Onze grondstoffen komen voortaan niet meer uit een olievat, maar uit de vuilniszak. Daarom zijn er voor die initiatieven die dat promoten miljoenen euro’s beschikbaar. Soms zal het nodig zijn om dat ene slimme idee net het laatste zetje naar een doorbraak te geven, een andere keer om een handige oplossing zo breed mogelijk te verspreiden.”

Van Veldhoven werkt daar persoonlijk aan mee. Op haar werkkamer staat sinds vorige week een nieuwe tafel, die voor een deel vervaardigd is uit plastic flesjes die uit de Amsterdamse grachten zijn gevist.

donderdag 11 oktober 2018

Nieuwe handreiking met stappenplan voor risicoanalyse ZZS

Afval kan schadelijke stoffen bevatten die niet in het milieu mogen komen. Om te voorkomen dat dat gebeurt, gelden voorschriften. Voor afval dat zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) bevat, gelden extra regels op basis waarvan wordt afgewogen of het afval kan worden hergebruikt of moet worden vernietigd. Deze voorschriften maken deel uit van van het derde Landelijke afvalbeheerplan (LAP-3).

In de nieuwe handreiking van het RIVM staat een stappenplan op basis waarvan een vergunninghouder kan afwegen of het afval veilig te recyclen is. De vergunninghouder moet eerst nagaan of de ZZS afgescheiden kunnen worden van de afvalstroom. Als dat niet kan, is een risicoanalyse van het afval nodig voor de beoogde toepassing. Die maakt duidelijk of de risico’s van de aanwezige ZZS al dan niet aanvaardbaar zijn. Mochten ze dan onaanvaardbaar blijken, dan kan het bevoegd gezag besluiten om geen vergunning af te geven voor de toepassing en moet naar een minder risicovolle toepassing van het ZZS-houdende afval worden gezocht.

woensdag 10 oktober 2018

Luchtkwaliteit Noord-Holland ook in 2017 binnen wettelijke grens

De provincie Noord-Holland meet jaarlijks de luchtkwaliteit in de regio’s IJmond, Havengebied Amsterdam en Haarlemmermeer. Uit de meetresultaten is gebleken dat ook in 2017 op alle meetlocaties is voldaan aan de Europese wettelijke grenswaarden.

Uit de trendanalyse blijkt dat vanaf 2009 de concentraties fijnstof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) dalen in alle 3 de regio’s. Dit staat in het datarapport luchtkwaliteit 2017.

De provincie streeft er in haar Omgevingsvisie naar om de luchtkwaliteit op termijn ook te laten voldoen aan de WHO-advieswaarden (World Health Organization) vanaf 2050. Dit betekent een aanscherping ten opzichte van de Europese wettelijke grenswaarden. Aan de WHO-advieswaarden voor stikstofdioxide (NO2) wordt overal voldaan. Voor fijnstof (PM10) geldt dit in beperkte mate.

Gedeputeerde Adnan Tekin: “Met de aanscherping zijn we op de goede weg. Maar we willen nog meer doen voor een schonere lucht. Een goed voorbeeld is het verbod op het varend ontgassen van binnenvaartschepen. Na het provinciale verbod zijn er eindelijk afspraken gemaakt om dit ook landelijk aan te pakken. In Noord-Holland is het eNose-netwerk al flink uitgebreid, we zijn bijna zover dat de eerste proefneming met een ontgassingsinstallatie van start gaat en we werken aan toezicht en handhaving op het verbod. Ook de vervuiling uit het buitenland hebben we in het vizier en pakken we aan waar we kunnen.”

De provincie Noord-Holland is dit jaar tevens gestart met het opzetten van de pilot Monitoring Luchtkwaliteit in het Noordzeekanaalgebied. In deze pilot van 2 jaar wordt  onderzocht welke stofjes er in de lucht hangen en in welke mate. Veel vrijwilligers (inwoners) krijgen buisjes die aan hun huis worden opgehangen en die na een maand naar het laboratorium worden gestuurd. Er wordt gekeken welke stof er voorkomt, waar deze vandaan komt en wat er aan gedaan kan worden. Het doel is om samen met instanties en inwoners een actueel en gedetailleerd beeld van de leefomgeving te krijgen.

De provincie Noord-Holland meet al jaren de luchtkwaliteit in de IJmond, het havengebied Amsterdam en de Haarlemmermeer. Deze metingen worden uitgevoerd als aanvulling op het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM, om meer gedetailleerde regionale informatie te verkrijgen. In de IJmond vinden de metingen plaats in samenwerking met TATA Steel en de Omgevingsdienst IJmond. In Westpoort vinden de metingen plaats in samenwerking met het havenbedrijf Amsterdam en de gemeente Zaanstad, waarbij de Haven van Amsterdam als opdrachtgever fungeert.

dinsdag 9 oktober 2018

De Nederlandse staat moet meer doen om klimaatverandering te voorkomen

De Staat moet de uitstoot van broeikasgassen sneller verminderen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag dinsdag in het hoger beroep van de klimaatzaak bepaald. Volgens het hof is een reductie van 25 procent in 2020 ten opzichte van 1990 noodzakelijk.

De rechter maakte vandaag gehakt van de verdediging van de Nederlandse staat en gaf Stichting Urgenda op alle punten gelijk. De staat moet veel meer gaan doen om klimaatverandering te voorkomen. De staat komt volgens de rechter niet langer weg met het argument: "Wij doen net zoveel als andere landen". De Nederlandse staat heeft de plicht om voor haar burgers te zorgen, en op dit moment gebeurt dat onvoldoende.


De rechter gaf in haar betoog direct toe dat ook zij weet dat de maatregelen die de overheid moet gaan nemen pijn gaan doen. Dat ze geld gaan kosten. Maar, zegt de rechter, als de wereld straks onbewoonbaar is door droogte, overstromingen, bosbranden, hongersnoden, en een groeiend aantal infectieziekten, dan doet dat ook pijn. En dit bestrijden kost ook geld.

Urgenda schrijft hiermee opnieuw geschiedenis. Dit vergroot ook de kansen op succes in de klimaatzaak tegen Shell, die Milieudefensie samen met 13.000 Nederlanders aanspant.

Groene daken zorgen voor minder hittestress

De provincie Overijssel sluit zich aan bij de Green Deal Groene Daken. Dit maakten de gedeputeerden Hester Maij en Bert Boerman onlangs bekend tijdens het symposium 'Groene en klimaat adaptieve steden en dorpen’.

Green Deal Groene Daken is bedoeld om de aanleg van groene daken te bevorderen. Dit past binnen de provinciale natuur- en klimaatambities en bij de ingezette acties om steden en dorpen te helpen met thema’s als vergroenen, natuurinclusief bouwen, verminderen van hittestress en biodiversiteit.

De Green Deal Groene Daken is in 2014 opgericht. Het is een samenwerkingsverband van onder meer gemeenten, waterschappen, verzekeraars, marktpartijen en de Rijksoverheid. Het doel van de Green Deal Groene Daken is om nieuwe verdienmodellen rondom dakbegroeiing te ontwikkelen, zodat het aantrekkelijk wordt om groene daken te plaatsen.

Groene daken dragen bij aan het verminderen van hittestress in steden, het bufferen van water, het afvangen van fijn stof, het isoleren van gebouwen en het vergroten van de biodiversiteit. Daarnaast bieden deze daken ook ruimte voor recreatie en ontspanning én ze verlengen de levensduur van de beschermde dakbedekking.
In Overijssel zijn de gemeente Enschede en waterschap Vechtstromen al aangesloten bij Green Deal Groene Daken.

Met de deelname aan de Green Deal wil provincie Overijssel bijdragen aan de ontwikkeling en verspreiding van kennis over groene daken en kan zij partners zoals gemeenten, woningcorporaties en bedrijventerreinen beter helpen bij de toepassing ervan.

maandag 8 oktober 2018

Twee innovaties die airconditioning duurzaam kunnen maken

Onze behoefte aan koelte vreet energie: een gemiddelde airco verbruikt grofweg 15 keer zoveel als een ventilator aan het plafond en er wordt geschat dat airco’s 18 procent van de energie gebruiken die wereldwijd wordt opgewekt. Daarom is het prettig dat wetenschappers werken aan nieuwe methodes om lucht te koelen waarbij het milieu minder wordt belast.

vrijdag 5 oktober 2018

Kabinet kiest richting op weg naar Klimaatakkoord

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat heeft de kabinetsreactie op het Voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee geeft het kabinet richting aan de verdere gesprekken over een Klimaatakkoord. De kabinetsreactie luidt de tweede ronde in van de gesprekken aan de sectortafels van het klimaatoverleg.

De planbureaus PBL en CPB hebben het voorstel van de klimaattafels deze zomer beoordeeld. Hieruit blijkt dat met dit voorstel de doelstelling van 49% CO2-vermindering in 2030 haalbaar is, maar dat nog stappen moeten worden gezet in uitwerking ervan in concrete maatregelen.

 Het kabinet heeft de analyses gebruikt om een appreciatie te geven van de voorstellen. Op deze manier geeft het kabinet  richting aan het vervolg van de gesprekken over onder meer verduurzaming van de gebouwde omgeving, elektrisch vervoer en omvangrijke CO2-reductie in de elektriciteitsproductie en industrie.

Minister Wiebes roept de deelnemers aan de tafels op in de tweede ronde nog meer aandacht te besteden aan kostenreductie. Het kabinet vindt het bovenal belangrijk dat de transitie haalbaar en betaalbaar blijft voor iedere Nederlander. Kosten van de klimaatopgave moeten voor iedereen behapbaar worden gemaakt.

Het kabinet investeert jaarlijks 300 miljoen euro in maatregelen die bijdragen aan CO2-reductie. De verdeling van de investeringsgelden voor 2019 is vandaag bekend geworden. Het geld uit de zogeheten Klimaatenvelop gaat volgend jaar onder meer naar projecten voor het aardgasvrij maken van bestaande woonwijken, recycling, slimmer landgebruik en projecten voor CO2-vermindering in de industrie.

Samenwerken aan versnelling sanering asbestdaken

Versnelling van de aanpak van sanering van asbestdaken in de provincie Utrecht. Daarvoor kwamen veertig deelnemers uit ruim 21 gemeenten op maandag 1 oktober bij elkaar in het Huis voor de provincie te Utrecht. De bijeenkomst gaf de deelnemers handvatten om daadwerkelijk stappen te zetten.

Om meteen de juiste toon te zetten, begon de bijeenkomst met de presentatie van inspirerende voorbeelden uit drie koplopergemeenten. IJsselstein/Montfoort benadrukten het belang van de juiste data. Pas als je dat hebt, kun je een plan van aanpak met prioriteiten maken. Amersfoort benoemde het belang van op strategisch niveau nadenken over de ambities. En gemeente Lopik inspireerde met een hele praktische en persoonlijke aanpak om dakeigenaren te benaderen. De VNG lanceerde de recent gemaakte toolbox met daarin verschillende communicatiemiddelen die gemeenten kunnen inzetten.

Tijdens speeddates zochten deelnemers elkaar op over de samenwerking bij regionale initiatieven. Zoals bij projecten waarbij duurzame ambities en sanering van asbestdaken samenkomen. Ook over lokale websites voor bewoners werd gesproken. Verder werden er ideeën gedeeld om het inleveren van asbest bij milieustraten te versimpelen en voor de collectieve inkoop van de asbestsanering.
Landelijk is er behoefte aan innovatie. De capaciteit van de saneringsbranche is op dit moment een serieus knelpunt, aldus LTO-Noord. Bedrijven uit de eigen regio dienen optimaal benut te worden en kansen tot samenwerking verder verkend.

donderdag 4 oktober 2018

Van Ark verbetert regels asbestverwijdering

Asbest op een veilige en gezonde manier weghalen kan nog beter dan nu gebeurt. Dat geldt ook voor de naleving van de asbestregels. Staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid past daarom een aantal regels aan om te komen tot een zorgvuldiger asbestbeleid.

Er komt meer ruimte voor innovatie zodat er sneller nieuwe goedgekeurde en gezonde beschermingsmanieren gebruikt kunnen worden door werknemers om asbest te verwijderen. De staatssecretaris geeft ook meer duidelijkheid over de rolverdeling van verschillende toezichthouders. En ze loopt bestaande asbestregels na om deze, waar nodig, te verduidelijken of aan te scherpen. Deze drie aanpassingen horen bij een reeks verbeteringen die Van Ark in samenspraak met partijen in en buiten de asbestsector verder uitwerkt. Dat schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. In de brief staat ook wat zij wanneer aanpast.

“Werken met asbest mag nooit ten koste gaan van de veiligheid en gezondheid van werknemers. De bescherming van werknemers is gelukkig de afgelopen jaren met sprongen vooruit gegaan. Maar het kan nog veel beter en zorgvuldiger. Sommige regels verdienen een aanscherping, terwijl andere misschien weer té strikt zijn,” zegt Van Ark. “Daardoor kan asbest saneren onnodig duur en tijdrovend worden. Dat moeten we zien te voorkomen. Want asbest is gevaarlijk en moet uiteindelijk wel gewoon verwijderd worden, op een gezonde manier.”

Voor staatssecretaris Van Ark staat de gezondheid van werknemers centraal. Daarom maakt zij het mogelijk om sneller en vaker wetenschappelijke kennis over asbestrisico’s uit te uitwisselen. TNO krijgt daar een centrale rol in. Dat biedt een betere bescherming van werknemers en bedrijven die met asbest werken of asbest laten verwijderen.

Ook meldt de staatssecretaris dat er meer ruimte komt om bijzonder lastig bereikbare daken te saneren met werkbakken aan hijskranen. Wel moeten werknemers dan met extra veiligheidsaanlijning gaan werken, moeten weersomstandigheden gunstig zijn en moeten werkgevers voor elke keer dat zij een werkbak willen inzetten een gecertificeerd veiligheidskundige vooraf om een oordeel vragen. “Dit is een hoge uitzondering. Tijdelijk en onder zeer strenge aanvullende voorwaarden. Werkbakken aan hijskranen brengen namelijk grote risico’s met zich mee. Maar asbest in verweerde daken laten zitten, is ook risicovol voor de gezondheid. Dat is de afweging die ik heb gemaakt,” zegt Van Ark.

woensdag 3 oktober 2018

Grote verschillen in uitgangspositie Limburg, Noord-Brabant en Zeeland bij start klimaatakkoord

De ontwikkeling van de CO2 uitstoot in Zuid-Nederland in de afgelopen decennia laat grote verschillen zien. In Limburg is de uitstoot ten opzichte van 1990 flink gedaald, in Noord-Brabant gelijk gebleven en in Zeeland gestegen. Vanwege de afspraken in het Klimaatakkoord onderzoeken decentrale overheden hoe ze de regionale uitstoot terug kunnen dringen. Vooral naar industriële bedrijven buiten de chemie, woningbezitters en het OV-busvervoer kunnen zij hun invloed aanwenden. Dit stelt het ING Economisch Bureau in een regionale analyse over de energietransitie in Zuid-Nederland.

Sinds 1990 is de CO2 uitstoot in Limburg van alle Nederlandse provincies het sterkst gedaald. Dit was vooral te danken aan de sluiting van energiecentrales en efficiëntere productie bij de bedrijven op Chemelot. In Noord-Brabant ligt de uitstoot op een vergelijkbaar niveau als in 1990. Door uitbreiding van de energiesector en chemie nam de uitstoot in Zeeland tot aan 2010 sterk toe om daarna licht te dalen. Reductie van de CO2 uitstoot in de energiesector, industrie, gebouwde omgeving, landbouw en het vervoer is een kernpunt in het klimaatakkoord. Daarbij gaat veel aandacht uit naar de energiesector en de chemie vanwege hun grote aandeel in de uitstoot. In Zeeland zijn bedrijven in deze sectoren goed voor 70% van de totale CO2 uitstoot, in Limburg voor ruim 40% en in Noord-Brabant voor bijna 30%.

Regionaal ook veel te winnen bij industriële bedrijven buiten de chemie. Naast omvangrijke chemieclusters kennen de provincies in Zuid-Nederland namelijk ook veel andere industriële bedrijvigheid. De totale CO2 uitstoot van de twintig industriële bedrijven met de grootste uitstoot buiten de chemieclusters bedraagt twee megaton, evenveel als ruim 90.000 huishoudens. De opgave voor de regio’s is om juist ook deze groep bedrijven te betrekken bij de energietransitie. Bijvoorbeeld door de behoeften en mogelijkheden bij deze bedrijven te inventariseren en investeringen in verduurzaming te stimuleren.

Richting 2030 is het landelijke streven om nieuwbouwwoningen zo veel mogelijk aardgasvrij te bouwen en daarnaast jaarlijks minimaal 50.000 bestaande woningen aan te pakken. In dat scenario zijn er in 2030 ruim 1,1 miljoen aardgasvrije woningen waarvan naar schatting 260.000 in de drie zuidelijke provincies. In de vergunningverlening en bij de activatie van woningbezitters spelen decentrale overheden een sleutelrol. Vooral in Limburg en Zeeland is de vraag naar nieuwbouw relatief laag en zal het grootste deel van de aardgasvrije woningen uit de bestaande woningvoorraad moeten komen. Dat gegeven, in combinatie met het hoge percentage eigen woningbezit in de regio, maakt dat particuliere woningeigenaren van bovengemiddeld belang zijn voor het slagen van de regionale verduurzamingsopgave.

Het aandeel van het OV-busvervoer in de totale uitstoot binnen het vervoer is relatief klein. Decentrale overheden kunnen hier via aanbestedingen echter wel veel invloed op uitoefenen. Eind 2018 is zowel landelijk als in Zuid-Nederland naar verwachting ruim 8% van de OV-bussen elektrisch. In afspraken is vastgelegd dat in 2025 alle nieuwe bussen emissievrij moeten zijn. Om daar te komen zijn in Zuid-Nederland jaarlijks minimaal zo’n 75 emissievrije bussen nodig. Vervanging van het huidige wagenpark zal daarbij in golven plaatsvinden.

dinsdag 2 oktober 2018

Duurzaamheidsevenement start tegelijkertijd in twee wereldsteden

Op dinsdag 9 oktober organiseert het Nationaal Duurzaamheid Instituut (NDI) in het Oude Luxor Theater haar eerste conferentie over globale duurzaamheid. Tijdens het evenement presenteert het Rotterdamse bedrijf tevens de score van de Circular Product Footprint van de Philips MRI scanner. Het evenement, met sprekers als duurzaamheidsexpert Anne-Marie Rakhorst en ruimtevaarder André Kuipers, wordt tegelijkertijd in Singapore gehouden en wordt daar gehost door ondernemer Chiel van Daelen.

De maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan zijn groter dan ooit, maar staan nu pas op de agenda. De tijd begint te dringen om blijvende verandering teweeg te brengen en de impact te creëren die nodig is om de circulaire overgang te realiseren. We zetten ons allemaal in voor duurzame ontwikkelingsdoelen, maar hoe gaan we die doelen bereiken? Hoe maken we de wereld bewust van het belang van duurzaamheid, maken we bewuste keuzes voor duurzame en circulaire producten en hoe realiseren we duurzame voorziening voor de markt? Dit zijn de hoofdthema’s van Sustainable Globalization 2018.

Naast diverse showcases presenteert het NDI op 9 oktober de score van de Circular Product Footprint die is gemeten met de Philips MRI scanner. Deze meetmethode stelt ons in staat om alle producten te waarderen op gezondheid, circulariteit en milieuvriendelijkheid. Dit betekent dat consumenten binnenkort kunnen zien hoe hun kleding is geproduceerd en of de bedrijven waar zij hun producten kopen ook echt duurzaam produceren en of ze goed zijn voor het milieu. De meetresultaten van de scanner worden tijdens de conferentie bekend gemaakt.

Er zijn op dit moment geen databases met complete, relevante en geschikte informatie op het gebied van circulariteit en gezondheid en/of schadelijkheid van grondstoffen, producten, productiemethoden en afvalverwerkingsmethoden die openbaar toegankelijk zijn voor een breed publiek. Daarom start het NDI, samen met het bedrijfsleven, de Global Circular Health database. De lancering van dit baanbrekende internationale project zal op 9 oktober worden gepresenteerd.

De database – straks vrij toegankelijk voor bedrijven, consumenten en overheidsinstellingen - meet de circulaire score, milieuvriendelijkheid en gezondheidsscore van alle producten uit de chemische-, food- en textielsector. Ook kan tot drie stappen terug of vooruit worden gekeken naar de levenscyclus van een product of grondstof. In de database worden tevens foto’s en filmpjes van het productieproces opgenomen.

maandag 1 oktober 2018

Subsidietender voor klimaatfonds ontwikkelingslanden

Het ministerie van Buitenlandse Zaken lanceert in november de subsidietender voor het ‘Dutch Fund for Climate and Development’. Een klimaatfonds voor klimaatrelevante investeringen in ontwikkelingslanden.

Voor dit fonds, dat als ‘nationaal klimaatfonds’ werd aangekondigd in het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’, stelt het Kabinet €160 miljoen beschikbaar in de periode 2019-2022. Via een versneld traject wordt €40 miljoen besteed in 2018. Het ministerie zal een subsidie verstrekken aan een organisatie of een consortium van organisaties (de fondsmanager), die daarmee gaat bijdragen aan klimaatrelevante investeringen in ontwikkelingslanden.

Het fonds richt zich op de financiering van activiteiten in ontwikkelingslanden op het gebied van klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Het gaat dus zowel om investeringen in aanpassing aan klimaatverandering als om investeringen in het tegengaan van klimaatverandering. Voorbeelden zijn het gebruik van droogtebestendige gewassen en de aanleg van een windpark.

Het streven is om in november de volledige informatie voor de subsidietender in de Staatscourant en op rijksoverheid.nl te publiceren. Via de subsidietenderprocedure wordt 1 fondsmanager geselecteerd. Dit kan 1 organisatie of een consortium van organisaties zijn. Meer informatie over het ‘Dutch Fund for Climate and Development’ vindt u in de factsheet .  Eventuele vragen worden na publicatie van de subsidietender geanonimiseerd beantwoord via rijksoverheid.nl.