donderdag 29 november 2018

8000 doden door fijnstof

Er bestaat een nauwe samenhang tussen het behalen van de klimaatdoelstellingen en de volksgezondheid. De trends in klimaatverandering betekenen zowel nu als in de toekomst een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mensen in de hele wereld. Hetzelfde geldt voor het gebrek aan vooruitgang bij het terugdringen van de uitstoot van fijnstof en schadelijke gassen. Dat schrijft een internationale groep wetenschappers in het rapport The Lancet Countdown 2018. Het rapport is de vrucht van de samenwerking tussen 27 internationale topuniversiteiten van alle continenten, de Verenigde Naties en internationale agentschappen. Nederlandse wetenschappers van de acht academische ziekenhuizen en de verpleegkundigenorganisatie V&VN hebben het rapport, dat sinds 2015 verschijnt, vertaald naar de Nederlandse situatie. In ons land vallen jaarlijks meer dan 8000 doden door fijnstof, schrijven de wetenschappers.

Model berekent ammoniakemissie van varkens bij diverse voer- en managementmaatregelen

Voer- en managementmaatregelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie van de ammoniakemissie uit varkensstallen. Maar het is ondoenlijk om het effect van alle mogelijke varianten daadwerkelijk te meten. Daarom heeft Wageningen Livestock Research in opdracht het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze effecten in een rekenmodel verwerkt. Praktijkmetingen laten zien dat de uitkomsten in het algemeen goed overeenkomen met de berekende emissiewaarden.

De afgelopen decennia is veel kennis opgedaan over de processen en factoren die de emissie van ammoniak bepalen. Vanuit deze kennis is een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel gaat uit van invoergegevens die relatief eenvoudig verkregen kunnen worden, zoals hokontwerp, staltemperatuur, duur productieperiode, begin- en eindgewicht, voer- en wateropname en voersamenstelling.

Metingen op het Varkens Innovatie Centrum Sterksel, waar het effect van verschillende voermaatregelen zijn getest, laten zien dat deze in het algemeen goed overeenkomen met de modelmatig berekende emissiewaarden. Bij vleesvarkens en, in iets mindere mate, ook bij zeugen kon het rekenmodel ook een goede inschatting maken van het aandeel van de ammoniakemissie vanaf de vloer en vanuit de mestkelder. Bij biggen werd de vloeremissie te laag ingeschat in de tweede helft van de opfokperiode, waarschijnlijk als gevolg van een slechte mestdoorlaat van de roostervloer. Het effect van een verlaagd eiwitgehalte in het voer kon goed worden voorspeld met het model. Daarentegen kon het effect van verzurende voeders nog niet goed worden voorspeld.

Voer- en managementmaatregelen worden in de regelgeving ingezet als ondersteuning van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Deze maatregelen kennen een heel scala aan varianten en niveaus waarop ze zouden kunnen worden toegepast. Het huidige model kan toegepast worden om effecten van een groot aantal maatregelen op de ammoniakemissie door te rekenen. Een simpele versie van dit model wordt al gebruikt als ondersteuning voor proefstalaanvragen.

Ook in de toekomst zullen continu nieuwe kennis en inzichten beschikbaar komen waarmee het model kan worden verbeterd. In dit onderzoek is het model, voor een aantal voermaatregelen, gevalideerd bij vleesvarkens, gespeende biggen en drachtige zeugen. Verdere validatie op praktijkbedrijven met andere maatregelen is wenselijk.

woensdag 28 november 2018

CO2-emissie glastuinbouw in 2017 na jarenlange daling beperkt gestegen

De totale CO2-emissie van de glastuinbouw nam in 2017 met 0,2 Mton toe naar 5,9 Mton. Dit kwam vooral door toename van het energiegebruik per m2 en een stijging van de verkoop van elektriciteit. Daarnaast heeft de glastuinbouw in 2017 twee keer zoveel duurzame elektriciteit ingekocht. De CO2-emissie ligt in 2017 1,3 Mton boven het doel voor 2020 en 1,1 Mton (14%) onder het niveau van 1990. De glastuinbouw loopt daarmee voor op de landelijke ontwikkeling. De verwachting is dat de CO2-emissie verder daalt maar dat de doelstelling voor 2020 waarschijnlijk niet wordt gehaald. Dit blijkt uit de Energiemonitor

De CO2-emissie na temperatuurcorrectie is in 2015 en 2016 licht gedaald en in 2017 beperkt gestegen. De vraag of dit een trendbreuk is, kan op basis van een jaar met een voorlopig resultaat nog niet worden beantwoord. In de periode 2010-2014 daalde de CO2-emissie substantieel. Dit kwam vooral door krimp van het areaal, minder verkoop elektriciteit en vermindering van het energiegebruik per m2 kas. Bij het energiegebruik per m2 nam het elektriciteitsgebruik toe door meer groeilicht en nam het warmtegebruik af door energiebesparing.

In de periode 2014-2017 was na correctie voor de buitentemperatuur de CO2-emissie min of meer stabiel. In deze periode nam de CO2-emissie hoofdzakelijk af door krimp van het areaal en meer duurzame energie. Door vooral meer verkoop elektriciteit en toename van het energiegebruik per m2 nam de CO2-emissie toe. De stijging van de verkoop van elektriciteit komt voort uit de marktvraag naar elektriciteit. Het energiegebruik per m2 nam toe door toename van zowel het elektriciteitsgebruik per m2 als het warmtegebruik per m2. Beiden komen voort uit de marktvraag naar energie-intensievere glastuinbouwproducten geteeld met groeilicht in de winterperiode, in combinatie met de verbeterde economische groei.

Om het CO2-doel in 2020 te realiseren dient de CO2-emissie met nog 1,3 Mton te worden gereduceerd. Op basis van de ontwikkelingen in de achterliggende jaren en een quick scan van de actuele inzichten in de nabije toekomst wordt verwacht dat door minder krimp van het areaal, een hoger energiegebruik per m2 kas en een gelijkblijvende verkoop van elektriciteit de CO2-emissie juist groter zal zijn dan eerdere verwachtingen. Tegelijkertijd zal door extra inkoop van elektriciteit de CO2-emissie kleiner zijn. Dit heft echter de extra stijging van de emissie niet op. Dit betekent dat het CO2-doel voor de glastuinbouw voor 2020 waarschijnlijk niet volledig gerealiseerd zal worden.

Het aandeel duurzame energie groeide in 2017 met 1,1 procentpunt naar 6,5%. Het absolute gebruik steeg met bijna een kwart naar 6,7 PJ. De groei zat bij inkoop duurzame elektriciteit en aardwarmte. De inkoop duurzame elektriciteit verdubbelde in 2017. In 2017 voorzag aardwarmte in 44% van de toegepaste duurzame energie, gevolgd door inkoop duurzame elektriciteit (29%), zonne-energie (12%), biobrandstoffen (11%), inkoop duurzame warmte (4%) en inkoop duurzaam gas (1%). Het aandeel duurzame energie van de glastuinbouw is bijna gelijk met het Nederlands aandeel van 6,6%. Het aandeel duurzame energie groeit in de glastuinbouw wel sneller.

De index van de energie-efficiëntie bleef in 2017 gelijk en kwam uit op 44% ten opzichte van basisjaar 1990. De glastuinbouw gebruikte daarmee 56% minder primair brandstof per eenheid product dan in het basisjaar. Het resultaat van 2017 komt door toename van het primair brandstofverbruik per m2 in combinatie met toename van de fysieke productie per m2.

In 2017 werd op circa 62% van het areaalglastuinbouw door tuinders warmtekrachtkoppeling toegepast. Hiermee produceerde de glastuinbouw ruim 9 miljard kWh elektriciteit en dekte daarmee bijna 8% van de nationale consumptie. Door de inzet van wkk werd op nationaal niveau 1,6 Mton CO2-emissie vermeden.
De elektriciteitsconsumptie vertoont al jaren groei door meer groeilicht en bedroeg in 2017 circa 6,5 miljard kWh. Dit komt overeen zo’n 5,5% van de nationale consumptie.

De hoeveelheid ingekochte warmte nam vanaf 2014, na vele jaren van teruggang weer toe. Dit kwam door groei van het areaal dat is aangesloten op warmtenetten. Inkoop warmte had in 2017 een aandeel in het totale energiegebruik van de glastuinbouw van zo’n 3,5%.

dinsdag 27 november 2018

Nederland wordt klaargestoomd voor veranderend klimaat

Alle lagen van de Nederlandse overheid gaan fors investeren in het weerbaarder maken van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering oftewel klimaatadaptatie. Vandaag tekende minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) hiervoor samen met gemeenten, waterschappen en provincies het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie. Hiermee wordt de komende jaren zo’n €600 miljoen vrijgemaakt voor investeringen in klimaatadaptatie.

Om overlast van extreme buien op te vangen wordt in stedelijke gebieden meer groen geplant in plaats van bestrating en worden voorzieningen ontwikkeld om water te bergen. Op zowel het platteland als in de steden komen ook meer waterbergingen waaruit geput kan worden in lange periodes van droogte. Dit gebufferde water kan worden ingezet als het lange tijd niet regent.

Minister van Nieuwenhuizen: ‘Dit is echt een aan-de-slag-akkoord. Het is belangrijk dat er nu al extra stappen worden gezet om onze straten, tuinen en leefomgeving anders in te richten tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dat dit nodig is, heeft het afgelopen jaar van weerextremen laten zien. Water was schaars door de droogste en warmste zomer in veertig jaar. Op andere momenten weer liepen straten en huizen onder water door hevige regenbuien.’

Met de ondertekening van het akkoord zeggen zowel de Rijksoverheid enerzijds als de provincies, waterschappen en gemeenten anderzijds toe de komende jaren elk €300 miljoen euro vrij te maken voor klimaatadaptatie. Op basis van stresstesten komt er in 2020 in regioplannen te staan hoe en met welke projecten deze impuls van €600 miljoen het meest effectief kan worden ingezet. Eerder onderzoek van Deltares toonde aan dat als er geen maatregelen genomen worden, de schade door extreme regenval en langdurige droogte in steden tot 2050 kan oplopen naar circa €71 miljard.

Extreem weer en watercrises vormen wereldwijd een bedreiging. Naast de extra impuls voor klimaatadaptatie in Nederland heeft minister Van Nieuwenhuizen ook het initiatief genomen voor de internationale Global Commission on Adaptation die vorige maand van start ging. Volgend jaar komen de voorzitters Ban Ki-Moon (voormalig SG Verenigde Naties), Bill Gates en Kristalina Georgieva (CEO Wereldbank) tijdens de VN Klimaattop in New York met een actieprogramma om kwetsbare gebieden in de wereld weerbaarder te maken. In 2020 is Nederland gastland voor een een grote internationale Climate Adaptation Action Summit, waar we laten zien wat de commissie al bereikt heeft en nog gaat doen.

maandag 26 november 2018

Asbest saneren kan nu zonder afvalstoffenheffing

Gesaneerde asbestdaken zijn per direct vrijgesteld van de afvalstoffenheffing. Een wetswijziging daartoe is donderdag aangenomen door de Tweede Kamer bij een stemming over fiscale vergroeningsmaatregelen. LTO Nederland heeft hiervoor gepleit.

Het amendement werd ingediend door SGP-Kamerlid Chris Stoffer en gesteund door Pieter Omtzigt (CDA) en Erik Ziengs (VVD). Met de maatregel wil de Kamer boeren en bedrijven die nog een asbestdak moeten saneren tegemoet komen in de kosten.

De vrijstelling kost de overheid tot 2024 38 miljoen euro. Om deze post af te dekken gaat het tarief van de afvalstoffenbelasting met 73 cent omhoog naar 32,12 euro per 1000 kilogram afvalstoffen. Alleen asbestplaten die dienden als dakbedekking vallen onder de vrijstelling. Voor met grond of bouwpuin vermengde asbest blijft de afvalstoffenheffing gelden.

Alfred Jansen, LTO-bestuurder met portefeuille Veiligheid & Pacht, heeft in Den Haag gepleit voor deze financiële verlichting. Hij berekent dat de vrijstelling boeren ongeveer 50 cent per vierkante meter gesaneerd dak scheelt. Jansen: "Dit is een positieve stap om de agrarische sector tegemoet te komen bij de grote opgave om de asbestdaken te saneren. Hiermee willen we ook voorkomen dat asbest illegaal op landbouwgrond of in de natuur wordt gestort", aldus Jansen.

vrijdag 23 november 2018

Roep om gratis afval storten in Midden-Groningen

Meerdere partijen in de gemeenteraad van Midden-Groningen willen gratis afval storten mogelijk maken. In de plannen voor het afvalbeleid, dat vanaf 2020 in de fusiegemeente geldt, komt de gratis afvalstort niet voor. In de gemeente Groningen is die mogelijkheid er wel: daar kunnen inwoners vier keer per jaar gratis afval storten. De Partij van de Arbeid wil drie keer gratis afval storten mogelijk maken, D66-fractievoorzitter Gerard Renkema spreekt over vier keer. Gemeentebelangen vindt één keer per jaar gratis storten voldoende.

donderdag 22 november 2018

Belang milieusector in Nederlandse economie neemt toe

De toegevoegde waarde van de milieusector was 15,8 miljard euro in 2016, goed voor 2,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2016. Het aandeel van de milieusector in de Nederlandse economie bedroeg in 2001 nog 1,7 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de milieusector.

De milieusector bestaat uit bedrijven en instanties die economische activiteiten ontplooien die gericht zijn op de bescherming van het milieu en het beheren van natuurlijke hulpbronnen. Milieubeschermingsactiviteiten zijn bijvoorbeeld het meten, voorkomen en corrigeren van milieuschade door lucht-, water- en bodemvervuiling. Andere voorbeelden zijn het beheer van afval, het zuiveren van afvalwater, het beperken van geluidoverlast en de bescherming van ecosystemen.

Onder het beheer van natuurlijke hulpbronnen kan gedacht worden aan het produceren van schonere technologieën, producten en diensten, zoals de productie van hernieuwbare energie, elektrisch vervoer, en energiebesparende activiteiten zoals isolatiewerkzaamheden. Maar ook activiteiten zoals waterbeheer en recycling van materialen worden meegenomen onder het beheer van natuurlijke hulpbronnen.

Tussen 2001 en 2016 is het aandeel van de milieusector in de totale economie gestaag toegenomen. Het aandeel van activiteiten gericht op het beheren van natuurlijke hulpbronnen is verdubbeld, van 0,55 procent in 2001 tot 1,02 procent in 2016. Het aandeel van milieubeschermingsactiviteiten bleef met 1,2 procent in 2016 nagenoeg gelijk aan dat van 2001 (1,1 procent).

De bijdrage van milieuactiviteiten aan het bbp lag in de Europese Unie gemiddeld op 2,0 procent in 2015. Het Nederlandse gemiddelde lag hier net boven met 2,1 procent toegevoegde waarde van het bbp. Estland, Oostenrijk en Zwitserland scoren relatief hoog met respectievelijk 4,5 procent, 3,6 procent en 3,3 procent toegevoegde waarde van het bbp. Onderaan staan Ierland, Frankrijk en Slovenië met respectievelijk 0,7 procent, 1,5 procent en 1,5 procent toegevoegde waarde van het bbp.

woensdag 21 november 2018

Is het slecht voor het milieu om groenten in plastic te verpakken?

Het lijkt onzinnig, zo’n hermetisch in plastic verpakte komkommer. En lastig te openen als je hem wilt opeten. Waarom worden zo veel groenten in plastic verpakt, dat zorgt toch alleen maar voor onnodig afval? Toch is het volgens het Voedingscentrum juist béter voor het milieu om groenten te verpakken. Verpakkingen lijken op het eerste gezicht misschien overbodig, maar ze hebben wel degelijk een functie. Ze zorgen ervoor dat groente minder snel bederft.

maandag 19 november 2018

Realistischer onderzoek nodig naar stoffen die in milieu terechtkomen

Chemische stoffen en nanomaterialen worden massaal in producten verwerkt terwijl de risico’s niet goed ingeschat worden. Keer op keer blijken gesynthetiseerde stoffen het milieu sterker te verontreinigen dan labtesten voorspelden. Daarvoor waarschuwt hoogleraar Ecotoxicologie Martina Vijver van de Universiteit Leiden in haar oratie op 16 november.

Laboratoriumtesten schieten volgens Vijver tekort omdat ze niet een heel ecosysteem nabootsen. In haar oratie gaat ze dieper in op twee voorbeelden van stoffen waar realistischer onderzoek naar nodig is: landbouwgif en nanodeeltjes. ‘Maar ik kan hetzelfde zeggen voor vele andere stofgroepen zoals antibiotica, weekmakers en GenX.’ 

Uit haar onderzoek naar neonicotinoïden, wereldwijd de meest verkochte middelen tegen insecten, blijkt dat het waterleven in Nederland sterker aangetast is dan gedacht. ‘Toxiciteitsprotocollen die het milieu moeten beschermen zijn gebaseerd op labtesten die de effecten op een ecosysteem meestal inschatten als een optelsom van een handvol soorten. Bovendien worden ze blootgesteld onder constante laboratoriumcondities. Dit is een te grote versimpeling van de complexiteit van een ecosysteem.’ Ook houden labtesten volgens Vijver onvoldoende rekening met het feit dat chemische stoffen en organismen de grenzen van water, bodem en lucht doorkruisen.

Vijver is een van de initiatiefnemers van het Levend Lab: in 2016 zijn op het Leiden Bio Science Park 38 natuurgetrouwe slootjes aangelegd. De slootjes staan in direct contact met open water waardoor realistisch getest kan worden wat de werkelijke effecten zijn van landbouwgif en andere potentieel giftige stoffen. De resultaten zijn verontrustend. Watervlooien bleken in de sloten waar landbouwgif was toegediend wel 2500 keer gevoeliger – ze gingen dus veel sneller dood - voor de effecten dan in een gewoon lab waar de condities constanter zijn. En er traden meer onverwachte gevolgen op. De diversiteit van soorten aan de kant nam af omdat er minder voedsel in en rondom de slootjes was.

In haar oratie pleit Vijver tevens voor een grondig onderzoek naar de mogelijke risico’s van nanomaterialen. Deze minuscuul kleine deeltjes van een stof ter grootte van 1 tot 100 nanometer- rukken vanwege hun bijzondere eigenschappen op in de meest uiteenlopende producten zoals apparaten, cosmetica, en textiel. Deze stoffen zijn nog niet massaal in het milieu geloosd omdat de nanotechnologie nog nieuw is. Haar onderzoeksgroep in Leiden liet zien dat nanodeeltjes groter dan 50 nanometer zich vooral nestelen in het darmstelsel van blootgestelde organismen en kleinere nanodeeltjes werden in het hele lichaam teruggevonden.

Het is nog onbekend welke impact de deeltjes op de langere termijn op het ecosysteem hebben. Daar gaat Vijver samen met haar collega’s en promovendi de komende jaren onderzoek naar doen. Vijver: ‘We kunnen slechts zelden alle consequenties van onze menselijke activiteiten overzien. Toch moeten we, vooruitlopend op technologische ontwikkelingen, realistischer risico-inschattingen maken voor het gebruik van nieuwe opkomende stoffen.’

zaterdag 17 november 2018

'Duizenden huizenbezitters met asbest straks in financiële nood'

Duizenden huizenbezitters met asbest dreigen in de problemen te komen met geld. Het wordt steeds duurder om een dak te laten vervangen en de subsidiepot die dat moest dempen, is leeg. Dat meldt Trouw. Twee jaar geleden kostte het nog maximaal 160 euro per vierkante meter om een dak te vervangen. Nu is dat al opgelopen tot maximaal 250 euro. Asbestverwijderaars en dakdekkers kunnen hun prijzen verhogen door een besluit van de Tweede Kamer dat alle daken in 2025 asbestvrij moeten zijn. Bovendien zijn dergelijke vakmensen schaars.

vrijdag 16 november 2018

3M introduceert nieuwe stofmaskers met verbeterd comfort

Van vuile fabrieken tot laboratoria, in omgevingen waar ademhalen op de proef wordt gesteld is het in de regel vereist dat werknemers over passende ademhalingsbescherming beschikken. Veiligheid komt op de eerste plaats, maar ook comfort blijft een belangrijke uitdaging. 3M introduceert nu de derde generatie 3M Aura 9300+Gen3 Serie stofmaskers.

Iets meer dan twintig jaar geleden introduceerde 3M het eerste en originele stofmaskerontwerp met drie panelen. Deze nieuwe generatie Aura™ stofmaskers is ontwikkeld met focus op het bieden van een betere draagervaring, waarbij bescherming, comfort en duurzaamheid met gemak en gebruiksvriendelijkheid gecombineerd worden. Deze stofmaskers zijn geschikt voor gebruik tijdens langere perioden, in het bijzonder in warme en vochtige omstandigheden of bij zwaar lichamelijk werk.

De belangrijkste innovatie bij de 3M Aura 9300+Gen3 stofmaskers is het nieuwe Cool Flow Comfort uitademventiel. Het ventiel reageert gevoeliger op uitgeademde lucht, waardoor het makkelijker opengaat dan het huidige Cool Flow uitademventiel en langer openblijft. Dit resulteert in meer afvoer van warme uitgeademde lucht uit het stofmasker. Gecombineerd met het geavanceerde elektrostatisch fltermateriaal (AEM) zorgt dit voor meer verkoeling in het masker en daarmee weinig benodigde inspanning om prettigadem te halen. Via de doorzichtige ventielafdekking kunt u de nieuwe geavanceerde technologie van 3M ook in actie zien.

Helaas zijn namaakproducten een realiteit waar we actie tegen moeten ondernemen. Namaakproducten zijn mogelijk niet getest of gecertifceerd, wat betekent dat de beloofde werking hiervan ook niet kan worden gegarandeerd. Dit kan tot ernstige gezondheidsrisico’s leiden, aangezien enkel de echte producten gegarandeerd de juiste bescherming bieden. Om onze klanten veiligheid en zekerheid te bieden met ons product, wordt de nieuwe 3M Aura 9300+Gen3 serie ondersteund door het nieuwe Safe Guard product­authenticatieproces van 3M. Dit systeem maakt het mogelijk om na te gaan of het stofmasker een echt door 3M geproduceerd product is zodat u op de beoogde bescherming kunt vertrouwen.

donderdag 15 november 2018

CO2-uitstoot nagenoeg gelijk in derde kwartaal 2018


De CO2-uitstoot in Nederland was in het derde kwartaal 0,1 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2017. Volgens de eerste berekening groeide in dezelfde periode het bruto binnenlands product (bbp) met 2,4 procent. Huishoudens en de sector dienstverlening hebben minder CO2 uitgestoten, energiebedrijven daarentegen iets meer. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste kwartaalcijfers over de CO2-uitstoot.

Het derde kwartaal van 2018 was warmer dan dat van 2017. Vooral juli en september waren warmer. Gecorrigeerd voor dit weereffect was de CO2-uitstoot in het derde kwartaal 0,8 procent hoger dan een jaar eerder.

De CO2-uitstoot van de dienstverlening was in het derde kwartaal van 2018 bijna 3 procent lager dan in het hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het aandeel in de totale uitstoot bedroeg 9 procent. De dienstverlening heeft minder gas verstookt voor verwarming van bedrijfspanden door het warme weer.

Verder was de CO2-uitstoot van huishoudens in het derde kwartaal ruim 1 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2017. Ook zij hebben minder gas verstookt. De emissies door het verbruik van motorbrandstoffen waren wel hoger. In het derde kwartaal was het aandeel van huishoudens in de totale CO2-uitstoot ruim 14 procent.

woensdag 14 november 2018

'Risico’s chemische stoffen voor milieu niet goed ingeschat'

Chemische stoffen worden volop in producten verwerkt terwijl de risico’s voor het milieu nog steeds niet goed worden ingeschat. “Keer op keer blijken gesynthetiseerde stoffen het milieu sterker te verontreinigen dan labtesten voorspelden”, zo waarschuwt hoogleraar ecotoxicologie Martina Vijver in haar oratie aan de Universiteit Leiden. Vijver deed onderzoek naar de gevolgen van neonicotinoïden, wereldwijd de meest verkochte middelen tegen insecten. Volgens haar blijkt dat het waterleven in Nederland sterker aangetast is dan gedacht.

dinsdag 13 november 2018

Ed Nijpels over de Nederlandse strijd tegen de klimaatverandering

In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen nagenoeg zijn gehalveerd. Het doel ligt dus vast, maar de middelen niet. Wie gaat wat doen, en wie betaalt uiteindelijk de rekening? Ed Nijpels, oud-minister van milieu en aanjager van de Klimaattafels, geeft op 20 november tijdens de Warandelezing 2018, een kijkje in de keuken van de onderhandelingen over de Nederlandse strijd tegen de klimaatverandering. Herman Vollebergh, hoogleraar Economie en Milieubeleid aan de universiteit, zal daarop reflecteren. 

Is de polderoplossing effectief, of moet de overheid van bovenaf maatregelen kunnen opleggen? De transitie moet vooral haalbaar en betaalbaar blijven voor iedere Nederlander. Gaat dat lukken? Daarover valt veel scepsis te noteren. Ook het debat over kernenergie is weer terug. Zijn de klimaatdoelen onhaalbaar zonder kerncentrales? Is dit de opmaat voor een nieuwe fase in het klimaatdebat? Ed Nijpels en Herman Vollebergh laten hun licht hierop schijnen.

Datum en tijd: 20 november van 19.30-21.00 uur
Locatie: Aula Tilburg University, Cobbenhagen gebouw, Warandelaan 2

vrijdag 9 november 2018

'Minimum aan plastic in grond en baggerspecie'

Grond en bagger die wordt gebruikt bij de aanleg van wegen en dijken en het ondieper maken van plassen, mag vanaf 2019 nog maar 'sporadisch' plastic bevatten. Dat schrijft staatssecretaris Van Veldhoven in een brief aan de Tweede Kamer. Bij het aanleggen van wegen worden nu grond en baggerspecie (slib dat is vermengd met stenen en afval) gebruikt, die nog hooguit 20 procent 'bodemvreemd' materiaal mag bevatten. Daar hoort ook plastic bij. Nul procent plastic is niet haalbaar, omdat plastics maar heel langzaam vergaan. Vandaar dat de norm 'sporadisch' wordt gebruikt.

donderdag 8 november 2018

Nationaal Sustainability Congres: primeur restafvalvrij congres

Waste-to-productbedrijf Renewi en de organisatie van het Nationaal Sustainability Congres hebben de handen ineen geslagen om het congres op 8 november geheel afvalvrij te maken. De twee partijen willen zo laten zien dat materialen die tijdens het evenement vrijkomen, goed gerecycled en hergebruikt kunnen worden.

Het Nationaal Sustainability Congres (NSC) is inmiddels uitgegroeid tot het grootste duurzaamheidscongres in Nederland. Het thema van de 18de editie is ‘duurzame daadkracht’. Oftewel: hoe realiseren we samen de duurzame doelstellingen die we in Nederland en op Europees niveau hebben opgesteld?

Renewi laat tijdens dit congres zien, dat slimme oplossingen voor afvalscheiding die eenvoudig toepasbaar zijn, een behoorlijke impact kunnen hebben. Ook deelt Renewi praktijkcases en praktische oplossingen voor duurzame uitdagingen met de bezoekers van het congres.

De doelstelling voor het NSC 2018 is om minder dan 10 procent restafval over te houden. Tijdens het congres zet Renewi daarom het EcoSmart inzamelconcept in voor de inzameling van afvalstromen. Op het NSC worden speciale inzamelmiddelen geplaatst om afvalstromen aan de bron zo goed mogelijk te scheiden. Op die manier realiseren wij een minimum aan afval en een maximale hoeveelheid grondstoffen.

Typische afvalstromen voor een congres als het NSC, zijn koffiebekers, papier/karton, etensresten en plastic. Uniek voor dit congres is de ‘Twijfelbak’; een apart inzamelmiddel waarin bezoekers hun afval kunnen gooien dat niet bij de andere afvalstromen hoort. De Twijfelbak wordt door Renewi ter plekke nagescheiden. Het idee hierachter is bezoekers bewust te maken van hun eigen ‘afvalgedrag’ en afvalscheiding te stimuleren.

woensdag 7 november 2018

Is Bitcoin mining écht zo slecht voor het milieu?

Bitcoin mining is slecht voor het milieu – althans, dat wordt regelmatig door de media gerapporteerd. Eerder dit jaar verbruikte het Bitcoin netwerk volgens rapporten net zoveel stroom als heel Ierland bij elkaar, en al die energieverspilling is natuurlijk slecht voor het milieu. Maar klopt dat eigenlijk wel?
Minen is duur. Het theoretische proces van minen is eenvoudig: Men verbruikt elektriciteit om dat (in abstracte termen) te converteren naar Bitcoin. Het is voor miners dan ook van het grootste belang om de stroomkosten, en daarmee de productiekosten, zo laag mogelijk te houden om winstgevend te blijven. Ten tijde van de bull-run toen de prijs van een Bitcoin exponentieel toenam was dit nog vrij eenvoudig, maar met een Bitcoinprijs van rond de $6400 is het op de meeste plekken op aarde vanwege de te hoge stroomkosten niet meer rendabel om Bitcoin te minen.

dinsdag 6 november 2018

De vieste gemeente van Nederland

CBS en RIVM brachten de cijfers in september: Velsen heeft de hoogste CO2-uitstoot van Nederland met 198 kilogram per vierkante meter in meetjaar 2016. Geertruidenberg staat met de Amercentrale op twee (125 kilogram). Rotterdam met zijn hele petrochemische industrie op drie (108 kilogram). Onder zoveel rookwolken de portefeuille Milieu nemen bij de grootste partij van Velsen (zes zetels), dat moet je durven. In die portefeuille zit trouwens ook nog Wonen en Ruimtelijke Ordening. ‘Totaal idioot natuurlijk’, zegt Peter Stam (66). ‘Maar alleen de senioren in de raad hebben nog tijd voor de zwaarste dossiers, dat zie je overal.’ (foto: Alf van Beem).

maandag 5 november 2018

Eindhovense DPI onderzoekt recycling kunststoffen

Het imago van plastic kent twee uitersten. Aan de ene kant is het een onmisbaar product in het dagelijks leven en aan de andere kant het symbool van de vervuilende massaconsumptie. De belasting van het milieu door plastics op land en in oceanen is een grote bron van zorg voor velen. Directeur Jacques Joosten van het Dutch Polymer Institute (DPI) in Eindhoven beseft het maar al te goed. „Steeds meer van onze onderzoeksprojecten zullen gaan over methodes van hergebruik van plastic en beperking van milieuschade. Op onze jaarvergadering op 13 november hebben we het daarom als speciaal thema gekozen.”

donderdag 1 november 2018

Herkomst fijnstof scherper in beeld met gratis website

Fijnstof is slecht voor de gezondheid. Het leidt tot luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten en vervroegde sterfte. Betrouwbare data over de herkomst van fijnstof is hard nodig.

De TNO webapplicatie TOPAS geeft beleidsmakers en andere geïnteresseerden voor ruim tweehonderd Europese steden gratis een actueel inzicht in de herkomst van het fijnstof en welk type bron ervoor verantwoordelijk is. TOPAS levert data van maximaal 24 uur oud.

Fijnstof ontstaat door verbranding van brandstoffen, slijtageprocessen en het verwerken van materialen. Ook natuurlijke bronnen als zeezout en Sahara-zand dragen bij aan de hoeveelheid fijnstof in de lucht. “Voor effectief beleid rond luchtkwaliteit is het belangrijk om te weten wat de bronnen van fijnstof in een gebied zijn. Op basis daarvan worden dan maatregelen ontwikkeld. Tot voor kort was de zogeheten brontoekenning van fijnstof voor beleidsmakers in zekere mate giswerk. Met onze tool TOPAS kan dit nu betrouwbaarder en eenvoudiger,” zegt Martijn Schaap. Hij is TNO onderzoeker en heeft samen met zijn team de webapplicatie ontwikkeld.

OPAS is gebouwd op basis van bestaande TNO-kennis, zoals het atmosferisch transport model LOTOS-EUROS. Dit model wordt voor TOPAS gevoed met informatie van weermodellen van het Europese Copernicus atmosferisch monitoringsysteem (CAMS). Schaap: “TOPAS is nog in beta. Maar het biedt de gebruiker nu al een gedegen beeld van de ontwikkeling van fijnstof in de afgelopen zes weken. Zo zie je voor de eigen stad uit welke landen de fijnstof concentratie afkomstig is. Daarnaast maken wij inzichtelijk welke sector in welke mate bijdraagt aan de fijnstof. Gebruikers zien de verhouding tussen onder andere industriële herkomst, grootschalige energieopwekking, verkeer en natuurlijke bronnen. De data wordt elke 24 uur ververst, en gratis aangeboden.”

De huidige gratis versie is beperkt tot zes weken aan data. Voor beleidsmakers die meer data nodig hebben is het mogelijk om aanvullende data te ontvangen. TNO ontwikkelt de huidige versie in de komende maanden door. Zo wordt het detailniveau van de getoonde data uitgebreid. Martijn Schaap: “Op dit moment laat de applicatie geografische herkomst alleen zien op landenniveau. Dat willen wij verfijnen tot op bijvoorbeeld provinciaal niveau. Ook willen we graag snel gebruik maken van de data die Tropomi (TROPOspheric Monitoring Instrument) vanuit een baan om de aarde genereert. Dan wordt het mogelijk om emissiebronnen nog nauwkeuriger te identificeren en hun impact te kwantificeren.”