vrijdag 31 mei 2019

Plastic tasjes vanaf 1 juni verboden in Tanzania

De Tanzaniaanse regering heeft officieel een verbod aangekondigd op de invoer van alle plastic draagtassen. Ook het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert erover in haar reisadvies: ‘Plastic tasjes zijn vanaf 1 juni 2019 verboden in Tanzania. Neem geen plastic tassen mee naar het land.’ De regering van Tanzania liet in een verklaring op 16 mei jl. weten: ‘Kennisgeving aan reizigers die van plan zijn Tanzania te bezoeken. Vanaf 1 juni 2019 mogen alle plastic draagtassen, ongeacht hun dikte, niet worden geïmporteerd, uitgevoerd, vervaardigd of verkocht op het vasteland van Tanzania.’

woensdag 29 mei 2019

Midden-Drenthe wil maatregelen tegen branden Attero

De gemeente Midden-Drenthe gaat de provincie vragen om in te grijpen bij afvalverwerker Attero. Daar brak afgelopen weekend voor de vijfde keer brand uit binnen een half jaar tijd. “Het overkomt ons en veel weten we niet”, zei burgemeester Mieke Damsma bij de raadsvergadering vanavond. Gemeentebelangen, onder aanvoering van Jan Jonker, diende daartoe tijdens de raadsvergadering van vanavond een motie in, die de steun kreeg van alle politieke partijen en het college van burgemeester en wethouders. Gemeentebelangen zei bezorgd te zijn over de veiligheid en gezondheid van de omwonenden van Attero.

'Klimaatbeleid Shell staat haaks op Parijsdoelen'

Shell zegt overal het klimaatakkoord van Parijs ´te omarmen´. De werkelijkheid ziet er heel anders uit, zegt Milieudefensie. Shell gaat de komende jaren zelfs volgens een van de scenario's 31 procent méér CO2 uitstoten.

Shell beloofde in 2017 zijn koolstofvoetafdruk in de toekomst te gaan halveren. Maar wat die helft dan precies is, daar heeft Shell hele creatieve oplossingen voor. Shell heeft bijvoorbeeld interesse in een overname van Eneco. Eneco is een relatief groen bedrijf. Wellicht wil Shell Eneco kopen, omdat Eneco veel groene kennis in huis heeft en daarvan wil profiteren. Maar er is ook een andere reden. Als Eneco van Shell wordt, dan daalt de koolstofvoetafdruk van Shell, zonder een druppel minder naar olie en gas te boren. Als je de klimaatambities van Shell goed leest, zie je dat het altijd gaat over relatieve CO2-vermindering en dat het nooit over absolute cijfers gaat.

Op het gebied van marketing doet Shell overigens wel heel veel aan groen. Shell was onlangs veelvuldig in het nieuws. Klanten krijgen  aan de pomp de keuze om wat extra’s te betalen. Dit geld gebruikt Shell voor de aanplant van bomen. Want die spelen een cruciale rol in het verminderen van CO2 in de atmosfeer. Shell had ook kunnen zeggen: ‘we gaan minder fossiele brandstoffen oppompen, zodat er minder CO2 in de lucht komt’. Maar het bedrijf  doet alleen iets aan het effect en niets aan de oorzaak. Ook hier verkleint de koolstofvoetafdruk voor Shell, zonder daar een druppel minder olie of gas uit de grond te halen.

dinsdag 28 mei 2019

Nieuwe meetresultaten meetnet Oosterhorn bekend

Bij de vijfde en zesde luchtmeting zijn siliciumcarbide-(SiC) vezels aangetroffen in het tijdelijk meetnet rondom industrieterrein Oosterhorn in Farmsum. De meetwaarden van maart en april liggen in hetzelfde bereik als bij de eerste vier metingen en onder het gemiddelde van de zes meetperioden. Dit blijkt uit recente onderzoeksrapporten van TNO.

Uit de onderzoeksrapporten blijkt dat ook bij de vijfde en zesdemeting SIC-vezels gevonden zijn op meetstation RWZI Delfzijl en meetstation Heemskesbrug. Beide meetstations staan op ongeveer 1 kilometer afstand van ESD-SIC. De metingen zijn verricht op het moment dat de wind uit de richting van het chemiebedrijf kwam. Op een derde meetpaal, bij Geefsweersterweg, zijn geen SIC-vezels aangetroffen. Daar is gemeten toen de wind niet uit de richting van ESD-SIC kwam. Op grond hiervan concludeert TNO dat de aangetroffen SIC-vezels afkomstig zijn van het terrein van ESD-

Uit de rapporten blijkt verder dat de invloed van blazers op de verspreiding van de SIC-vezels op dit moment niet vast te stellen is. Volgens TNO zijn metingen dichter bij bewoond gebied en over een langere tijd nodig om een completer beeld te verkrijgen.

maandag 27 mei 2019

Gevolgen van houtstook voor het binnenmilieu onbekend

Houtrook bevat schadelijke stoffen. Maar er is onvoldoende kennis over het effect van houtkachels en open haarden in woningen op de gezondheid van bewoners. Er zijn nog maar weinig wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd en de resultaten daarvan zijn niet eenduidig. Ook ontbreekt informatie over hoe vaak bewoners blootstaan aan houtrook en hoeveel houtrook uit de kachel of open haard in de binnenlucht terechtkomt. Dit blijkt uit een literatuuronderzoek van het RIVM naar de mogelijke gevolgen van houtstook in het binnenmilieu.

Niet duidelijk is of de kwaliteit van de binnenlucht verbetert wanneer men oude kachels vervangt door nieuwere typen. Over de invloed van het geven van stookinstructies zijn weinig gegevens bekend.

In de studie is beschikbaar onderzoek tot en met mei 2017 meegenomen. In meerdere onderzoeken is bekeken of bij mensen die op hout stoken meer schadelijke stoffen in huis aangetroffen worden dan bij niet-stokers. Veel van de gevonden onderzoeken hebben beperkingen, zoals een te kleine onderzoeksgroep of subjectieve informatie over houtstook. Op basis van de huidige informatie kunnen daarom geen conclusies worden getrokken over de feitelijke schadelijkheid van houtstook via het binnenmilieu.

vrijdag 24 mei 2019

Een beter milieu is in Nigeria een zaak van leven of dood

De uitlaat van de vrachtwagen spuugt ondoorzichtige, roetzwarte rook uit. Automobilisten achter de gammele truck slaan het gelaten gade. Ook voetgangers lijken zich er niet om te bekommeren. Het is een veel voorkomend beeld in de straten van Lagos, het economische hart van Nigeria. “Aan het einde van de dag heb ik altijd een benauwd gevoel in mijn borstkast”, zegt Iwalade Ajayi, een taxichauffeur met een auto waarvan de airconditioning kapot is. Geld om te repareren heeft hij niet. “Het is zo heet dat ik wel met de ramen open moet rijden. Al die uitlaatgassen komen binnen. Ik heb geen idee wat het met mijn gezondheid doet maar het voelt niet goed.”

Onderzoek naar klimaatontwerp in steden krijgt een Nederlandse én een Europese prijs

Yasin Toparlar, die in april 2018 cum laude promoveerde bij de faculteiten Bouwkunde en Technische Natuurkunde, mag twee prijzen in ontvangst nemen voor zijn proefschrift in het vakgebied stromingsleer. Hij krijgt de KIVI Hoogendoorn Award en in september de Europese ECCOMAS Award, voor zijn proefschrift naar het modelleren van het hitte-eilandeffect op energiegebruik van gebouwen.

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 40 % van de wereldwijde energieconsumptie. Een energie-efficiënt gebouw wordt typisch ontworpen door het gebouw zelf te veranderen. Toparlar ontwikkelde in zijn promotieonderzoek een model dat daarnaast ook rekening houdt met het klimaat in de stad en hoe dat invloed heeft op het gebouw. Door die kennis toe te passen tijdens de stadsplanning, kan veel energie bespaard worden. Toparlars model kan helpen om steden met optimale microklimaten te ontwerpen, waar gebouwen zo energie-efficiënt mogelijk zijn.

De energieconsumptie van gebouwen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals gedrag van bewoners, gebouwinstallaties en de materialen. Voor gebouwen in steden is er een extra factor: het hitte-eilandeffect (UHI-effect) in de stad. Door het UHI-effect is de temperatuur in een stad doorgaans hoger dan in de omliggende landelijke gebieden. Dat leidt tot een hoger energieverbruik voor koeling in de zomer.

In zijn onderzoek gebruikte Toparlar numerieke benaderingen zoals computational fluid dynamics (CFD) en building energy simulation (BES) om het huidige en toekomstige klimaat van steden te simuleren. Hij berekende het energieverbruik voor koeling, rekening houdend met wind, convectie en straling. Toparlar heeft zijn model getest in Rotterdam en Antwerpen en daar bleek het erg nauwkeurig te zijn ten opzichte van gemeten temperaturen.

Toparlar ontvangt vandaag op 22 mei tijdens het Burgerssymposium de KIVI Hoogendoorn Award. De Charles Hoogendoorn Award is een jaarlijkse Nederlandse prijs voor het beste proefschrift op het gebied van stromingsleer. In 2014 werd de prijs voor het eerst uitgereikt. Toen won TU/e-alumnus Güneş Nakiboğlu de prijs.

donderdag 23 mei 2019

Het lokaliseren van de overboord geslagen containers van de MSC Zoe op de Noordzee is nagenoeg afgerond

Het lokaliseren van de overboord geslagen containers van de MSC Zoe op de Noordzee is nagenoeg afgerond. Diverse surveyschepen hebben afgelopen maanden vanaf de verkeersbaan boven de Waddeneilanden tot aan de zogenoemde brandingszone de zeebodem in kaart gebracht.

Op basis van deze gegevens verwijderen bergingsschepen, ingezet door de reder MSC, containerdelen en lading van de bodem. De surveyschepen zijn op 3 januari 2019 begonnen en hebben bijna 3000 km2 in kaart gebracht. Dat is bijna 2 keer de provincie Utrecht.

De survey heeft geresulteerd in een overzicht van objecten die mogelijk afkomstig zijn van de MSC Zoe, de zogenaamde ‘Master Target List’. Het bergingsbedrijf werkt in opdracht van MSC deze lijst af en bergt de objecten die afkomstig zijn van de MSC Zoe. De verwachting is dat deze Mastertargetlist binnenkort door MSC zal zijn afgewerkt. Dan is een kleine 85% van de overboord geslagen containers en lading in het Nederlandse deel van de Noordzee geborgen.

De aankomende tijd zijn kleinere gespecialiseerde schepen in het ondiepere deel van de Noordzee, dichter bij de Waddeneilanden, aan het werk. Ook deze schepen werken 24 uur per dag, 7 dagen in de week, zolang het weer het toelaat. Rijkswaterstaat voert nog een controle survey uit.

Daarmee is de totale opruimoperatie van containers in de Waddenzee en Noordzee echter nog niet klaar. Rijkswaterstaat is in overleg met de rederij om een proef op te zetten waarbij door de reder van de MSC Zoe in te huren vissersschepen materiaal van de zeebodem wordt opgevist: pilot Hot Spot Net Catching.

Naast deze pilot blijft het project Fishing for Litter, waarbij vissers het zwerfvuil dat in hun netten belandt en mee naar land nemen, actief. Vissers krijgen als gevolg van het incident met de MSC Zoe vermoedelijk ook meer afval in hun netten dan normaal. Hierdoor zullen de kosten voor het Fishing for Litter-project stijgen. Het vergoeden van deze extra kosten is onderwerp van gesprek met de reder van de MSC Zoe.

woensdag 22 mei 2019

Luchtvervuiling in Amsterdam tot op straatniveau in kaart gebracht

De Universiteit Utrecht gaat samen met Google en Amsterdam de luchtkwaliteit in de stad op straatniveau in kaart brengen. De UU heeft om deze reden de Google Street View-auto’s uitgerust met speciale meetapparatuur. Het is voor het eerst dat Google Air View in Nederland neerstrijkt.

De kwaliteit van de lucht die we inademen heeft grote impact op onze gezondheid. Wereldwijd sterven er meer dan 4 millioen mensen per jaar vroegtijdig door vervuilde lucht. Ook in Amsterdam heeft luchtkwaliteit een grote impact op de gezondheid, zo leven Amsterdammers gemiddeld een jaar korter door het inademen van vervuilde lucht. Informatie over de luchtkwaliteit op straatniveau kan stadsplanners helpen om gebieden met slechte luchtkwaliteit te lokaliseren en aan te pakken.

De UU heeft twee Street View-auto’s uitgerust met sensoren die stifstofdioxide, fijnstof, ultrafijnstof en zwarte koolstof meten. “Het gaat om metingen op straatniveau”, zegt Roel Vermeulen, hoogleraar Milieu-epidemiologie en exposome analyse. “Nu wordt de luchtkwaliteit gemeten met slechts een aantal meetpunten in de stad, dus dit gaat een berg nieuwe informatie opleveren. Dat is erg bruikbaar voor wetenschappers – zo wil ik onderzoek doen naar de schadelijke gevolgen van lage concentratie luchtvervuiling en de specifieke rol die ultrafijnstof daarin speelt. Maar de data wordt ook gedeeld met burgers, zodat iedereen kan zien waar de lucht in Amsterdam het schoonst of waar de vervuiling juist het grootst is.

De auto’s zullen een jaar door Amsterdam rijden en alle straten meerdere keren meten, zodat er uiteindelijk een jaargemiddelde meting van de luchtkwaliteit uitkomt.

dinsdag 21 mei 2019

Eerlijke en actuele informatie over chemische stoffen

Zit er asbest in tampons? Is lippenbalsem gevaarlijk? Krijg je kanker van deodorant? Zijn natuurlijke stoffen en producten echt beter voor je? Op dit soort vragen geeft de nieuwe website waarzitwatin.nl antwoord. De website is een initiatief van het RIVM, VeiligheidNL en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Doel is om consumenten bewuster te maken van de producten die ze gebruiken, en om geruchten over producten de wereld uit te helpen op basis van wetenschappelijke inzichten.

Alle producten die je in en om huis gebruikt bevatten chemische stoffen. Ze zitten in je persoonlijke verzorgingsproducten, speelgoed, kleding en doe-het-zelf producten. Tegelijkertijd wordt er veel uiteenlopende informatie over chemische stoffen verspreid. Vaak is het moeilijk om de zin van de onzin te onderscheiden. Daarom start vandaag de campagne “Wat je er ook mee doet, het is goed om te weten wat er in zit”, die de aandacht vestigt op de nieuwe website waarzitwatin.nl. Consumenten kunnen hier opzoeken hoe ze op een juiste manier met chemische stoffen kunnen omgaan die zitten in alledaagse producten. De website biedt toegankelijke informatie aan consumenten, op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten.

Alle producten die je in Nederland in de winkel of online koopt moeten voldoen aan de wettelijke eisen. Toch kun je als consument nog vragen hebben over de veiligheid van chemische stoffen in producten. Bijvoorbeeld als je allergisch bent of een kind verwacht. Op Waarzitwatin staat informatie over circa 50 alledaagse producten en ruim 100 chemische stoffen. Deze informatie ontkracht allerlei geruchten. Zo is er geen sprake van asbest in tampons, veroorzaken aluminiumzouten in deodorant geen kanker, is lippenbalsem bij normaal gebruik niet gevaarlijk en zijn natuurlijke producten niet per definitie beter.

“Je staat er misschien niet bij stil, maar ook in speelgoed, meubels, vloerbedekking en kleding zitten chemische stoffen. Ze zorgen ervoor dat dagcrèmes langer houdbaar zijn, laarzen soepel blijven en vingerverf leuke kleuren heeft. Zolang je producten gewoon gebruikt, zijn ze niet schadelijk voor je gezondheid. We moeten onze kinderen dus geen slijm laten maken van lenzenvloeistof. Of peuters letters laten schrijven met scheerschuim. Daar zijn deze producten niet voor bedoeld en dat kan onveilig zijn”, aldus Joke Herremans, Hoofd afdeling consumenten en productveiligheid van het RIVM.

Er is op veel plekken informatie over stoffen in alledaagse producten te vinden. Waarzitwatin.nl helpt je om door de bomen het bos te zien met eerlijke en actuele informatie. In sommige situaties, bijvoorbeeld als je zwanger bent, kleine kinderen hebt of gaat klussen wil je misschien weten welke chemische stoffen in producten zitten. Op de website wordt uitgelegd welke chemische stoffen dat zijn en wat je kunt doen als je een stof wilt vermijden. Op de homepage kun je kiezen voor persoonlijke situaties zoals “Ik ben zwanger” en meer informatie vinden over producten en stoffen die van toepassing zijn op de jouw situatie. Ook staan er tientallen tips, adviezen en mogelijke alternatieven beschreven en benoemt Waarzitwatin voorzorgsmaatregelen. De website wordt de komende jaren uitgebreid met meer producten en chemische stoffen.

maandag 20 mei 2019

'Vliegtaks is goed voor het milieu en schaadt economie niet'

Een belasting op kerosine voor vliegtuigen in de Europese Unie kan een aanzienlijke verbetering voor het milieu zijn, terwijl het weinig effect zal hebben op de economie als geheel. Dat staat in een uitgelekt onderzoek dat de Europese Commissie heeft laten opstellen, maar nog niet heeft gepubliceerd. In het rapport, dat gelekt is door de Europese belangenorganisatie Transport & Environment, wordt doorgerekend wat er zou gebeuren als er per liter kerosine 33 eurocent belasting wordt geheven. Dat bedrag is niet uit de lucht gegrepen: het is het tarief dat Europese landen in 2003 al met elkaar hebben afgesproken als minimumheffing op kerosine

vrijdag 17 mei 2019

Staatssecretaris Van Veldhoven kondigt Milieuvisie aan

Staatssecretaris Stientje van Veldhoven maakte dit voornemen bekend tijdens de Nationale Milieudag van de VVM, het netwerk van milieuprofessionals. De achterban van de VVM wordt bij het samenstellen van de Milieuvisie nauw betrokken.

Tijdens haar toespraak wees Van Veldhoven erop dat het huidige beleid onvoldoende effect heeft op het aanpakken van hardnekkige milieuproblemen. De succesvolle aanpak in het verleden met betrekking tot de zure regen en het gat in de ozonlaag laat zien dat veel mogelijk is. Om tot effectief beleid te komen, is veel meer sturing aan de voorkant nodig. De nieuwe te ontwikkelen Milieuvisie steekt dan ook vooral in op het voorkomen van milieuproblemen. “We moeten van te voren nadenken wat de nadelige gevolgen voor het milieu zijn van ontwikkelingen. Neem het huidige plasticprobleem, waaruit blijkt dat zelfs de oceanen niet een eindeloos verdunnende bron zijn. Hetzelfde geldt voor de lucht. Het gaat letterlijk om het beschermen van onze gezondheid en economische toekomst.”

Van Veldhoven maakte duidelijk dat de problemen zo omvangrijk zijn, dat de overheid ze niet alleen kan oplossen. “Mensen kunnen en moeten zelf een bijdrage leveren. Daarom is een nieuwe Milieuvisie zo belangrijk.” Volgens de staatssecretaris is de nieuwe aanpak ook dé manier om af te rekenen met incidenten als de recente discussies over kunstgras of de grafietregens van Tata Steel. “Ik wil deze negatieve ervaringen benutten om een stap verder te gaan en te komen tot een effectief milieubeleid gericht op het voorkomen van dergelijke problemen. Dat wordt een belangrijk uitgangspunt voor mijn Milieuvisie: onderliggende oorzaken structureel aanpakken, met principes als safe-by-design. De transitie naar een circulaire economie is een voorbeeld hoe we slimmer kunnen omgaan met grondstoffen en hulpbronnen. Een schone, veilige leefomgeving staat centraal. Daarbij gaan we ook Europees en internationaal kijken wat er nodig is.”

Van Veldhoven maakte haar plan bewust bekend op het podium dat zij van de VVM kreeg tijdens de 2019-editie van de Nationale Milieudag. Bewust, want bij het opstellen van de Milieuvisie wil zij volop gebruik maken van de deskundigheid van de vele honderden bij de VVM aangesloten milieuprofessionals. “Dat is nodig, want de uitdagingen waar we voor staan zijn enorm. Ik hoop nauw met u samen te werken en over een jaar een stuk verder te zijn.”

VVM-voorzitter Antoine Heideveld nam de uitgestoken hand aan. “Voorkomen in plaats van genezen is een mooie insteek.”

donderdag 16 mei 2019

TiPES-project gaat ‘tipping points’ in klimaatverandering bestuderen

Het Europese TiPES-project (Tipping Points in the Earth System) is een multidisciplinair project waarin onderzoekers de dynamiek en drempels van ‘tipping points’ in klimaatverandering gaan bestuderen en verklaren. De Utrechtse onderzoeker Anna von der Heydt vertegenwoordigt de Nederlandse bijdrage aan het project. Op de recente General Assembly van de European Geosciences Union (EGU) introduceerden onderzoekers het project, dat kennis over het onderwerp zal vergroten en tipping points zal vaststellen waarvan wetenschappers zeggen dat deze, als ze worden overschreden, grote risico’s kunnen opleveren voor het leven op aarde.

Anna von der Heydt, klimaatwetenschapper aan het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek Utrecht (IMAU) en associate member van het Centre for Complex Systems Studies (CCSS), leidt een van de werkpakketten van TiPES. Ze is blij dat het project niet alleen wetenschappelijke diepgang zoekt, bijvoorbeeld in de evenwichtsgevoeligheid van het klimaat, maar onderzoek naar tipping points ook multidisciplinair aanpakt. “We brengen in het project zoveel verschillende disciplines samen. We hebben de wiskundigen, we hebben de klimaatwetenschappers, we hebben zelfs mensen die gaan over maatschappelijke besluitvorming, dus we hebben echt een goede groep mensen om aan de slag te gaan met deze uitdagingen.”

woensdag 15 mei 2019

‘Verbod op palmolie is slecht voor het milieu’

Palmolie heeft een slechte naam. Maar als het op duurzame wijze wordt geproduceerd, heeft het juist een gunstig effect op mens, dier en milieu. Certificering is een betere methode om ontbossing tegen te gaan dan aan de kant schuiven van palmolie. We moeten ervoor zorgen dat boeren de juiste middelen hebben om meer olie te produceren op de beschikbare grond, dat bossen in stand gehouden worden en dat consumenten alleen producten kopen als de palmolie duurzaam en gecertificeerd is.

dinsdag 14 mei 2019

Bamboe is ook zacht voor het milieu

Bamboo Basics maakt onderkleding van bamboe. Het merk wil zo een bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzamere wereld. Initiatiefnemer Michiel Stapper is daar duidelijk over: 'Wij geloven erin dat ons merk een groene stap is om duurzaamheid toegankelijker te maken. De combinatie van de kracht van bamboe en onze designs zullen het publiek laten ervaren wat comfort inhoudt: comfortabel en zijdezacht een aandeel hebben in een milieuvriendelijker leven.'

maandag 13 mei 2019

Nederlandse fokkerij verlaagt milieubelasting met 1% per jaar

Als indirecte respons bij selectie op het huidige fokdoel daalt de milieubelasting van dierlijke producten jaarlijks met ongeveer 1%. Deze daling wordt dus behaald zonder specifiek op milieukenmerken te selecteren. Dit blijkt uit recent onderzoek van Wageningen University & Research. Daarbij is gekeken naar de vier belangrijkste diersoorten, namelijk vleeskuikens, legkippen, varkens en melkkoeien.

Het doel van het onderzoek was om de bijdrage van fokkerij te berekenen aan het verminderen van de milieubelasting door de vier belangrijkste diersoorten in de Nederlandse veehouderij (met hun producten), namelijk kippen (vlees), legkippen (eieren), varkens (vlees) en koeien (melk). Het onderzoek bestond uit een combinatie van literatuurstudie en kwantitatieve analyse om de huidige milieubelasting en de gevolgen van recente fokkerij gerelateerde ontwikkelingen in te schatten. Voor kippenvlees, eieren en varkensvlees lag hierbij de focus op broeikasgasemissies en stikstof-en fosfaatefficiëntie. Bij melk is gefocust op methaanemissie vanuit de koe. Methaan is immers een belangrijk broeikasgas. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat door fokkerij de milieubelasting van dierlijke producten met ongeveer 1% per jaar daalt. Dit wordt behaald zonder specifiek op milieukenmerken te selecteren, maar is vooral een gevolg van selectie op (voer-)efficiëntie.

De veehouderij is wereldwijd verantwoordelijk voor 14,5% van de totale antropogene (door de mens veroorzaakte) broeikasgasemissies. Ongeveer de helft van deze emissies komt rechtstreeks vanuit de veehouderij, terwijl de andere helft zijn oorsprong vindt in de voerproductie. De fokkerij heeft als doel om de veehouderij te verbeteren en een efficiënt gebruik van grondstoffen te bevorderen, waardoor de milieubelasting af zal nemen.

vrijdag 10 mei 2019

Europese consumentenorganisaties vragen om verbod kleurstof E171

De Consumentenbond en andere Europese consumentenorganisaties roepen de Europese Commissie op om het gebruik van titaniumdioxide (E171) in voedsel te verbieden. Bij verschillende organisaties voor voedselveiligheid zijn er twijfels over de veiligheid van deze stof.

Titaniumdioxide wordt gebruikt als witte kleurstof in onder meer witgekleurde snoepjes en kauwgom. Een deel van de stof bestaat uit nanodeeltjes. Die zeer kleine deeltjes kunnen terechtkomen in de lever en andere organen. De gezondheidsrisico’s daarvan zijn onzeker. In 2018 concludeerde het RIVM dat ‘niet uitgesloten kan worden dat het gebruik van titaniumdioxide tot nadelige effecten in de lever kan leiden. Daardoor is niet zeker of het huidige gebruik veilig genoeg is.’

Ook het Franse instituut voor voedselveiligheid ANSES concludeerde recent dat er onzekerheid bestaat over de veiligheid van E171. Daarom verbiedt de Franse overheid uit voorzorg het gebruik van E171 met ingang van januari 2020.

Omdat alle consumenten recht hebben op veilig voedsel roepen Europese consumentenorganisaties de Europese Commissie op om het Franse voorbeeld te volgen. De Consumentenbond vraagt de Nederlandse overheid om dit te steunen.

donderdag 9 mei 2019

Uitstoot broeikasgassen licht gedaald


De uitstoot van broeikasgassen in Nederland is in 2018 met 2 procent gedaald. De daling hangt samen met de afname van het steenkoolgebruik voor de productie van elektriciteit. De emissie-intensiteit van de Nederlandse economie neemt af. Dat meldt het CBS samen met RIVM/Emissieregistratie op basis van voorlopige cijfers.

In 2018 bedroeg de uitstoot van broeikasgassen in Nederland 189,5 miljard CO2-equivalenten, 4,2 miljard CO2-equivalenten (2 procent) minder dan in 2017. Het grootste deel van deze daling (75 procent) hangt samen met een lagere CO2-uitstoot door energiebedrijven. Het overige deel is toe te schrijven aan een krimp van de rundveestapel (minder methaanuitstoot), die samenhangt met de invoering van het fosfaatrechtenstelsel, en aan een kleinere industriële CO2-uitstoot.

Nederland heeft als doelstelling om in 2020 een broeikasgasuitstoot te hebben die 25 procent onder het niveau van 1990 ligt. In 2018 was de uitstoot 14,5 procent lager dan in 1990. Volgens de meest recente cijfers op Europees niveau (2017) is de uitstoot van broeikasgas per inwoner in ons land vrij hoog, 11,3 ton CO2-equivalenten. Dat is 34 procent boven het gemiddelde van de Europese Unie.

Nederland stootte vorig jaar 161 miljard kilo koolstofdioxide (CO2) uit. Dat is 4 miljard kilo (2 procent) minder dan een jaar eerder. De CO2-uitstoot door energiebedrijven daalde van 48 miljard kilo in 2017 naar 45 miljard kilo een jaar later. Daarmee ligt deze uitstoot weer op het niveau van 2013.

De ingebruikname van nieuwe kolencentrales zorgde voor een piek in de CO2-uitstoot in 2015, in de jaren daarna daalde deze uitstoot door het stapsgewijs stilzetten van oude kolencentrales. Het wegvallen van kolenstroom werd in 2018 gecompenseerd door een grotere import van elektriciteit, waarbij de aardgascentrales op hetzelfde niveau bleven doordraaien.

woensdag 8 mei 2019

Minister geeft impuls aan klimaatprojecten in Zuid-Limburg, Utrecht en Groningen

Met een extra investering voor het tegengaan van de gevolgen van extreme weersomstandigheden geeft minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) dit jaar drie projecten een financiële ondersteuning uit een pot van 5,2 miljoen euro. Het Zuid-Limburgse Meerssen krijgt enkele miljoenen zodat het water bij piekbuien beter kan worden afgevoerd. Vorig jaar overstroomde een woonwijk tot tweemaal toe door modder na extreme regen.

De provincie Utrecht krijgt geld om woonwijken anders in te richten zodat water beter kan worden opgevangen. De stad Groningen gaat een wijk aardgasvrij maken en gebruikt de investering om deze wijk aan te passen aan de gevolgen van het veranderend klimaat.

Minister Van Nieuwenhuizen: ‘We zetten hiermee een eerste schop in de grond om mooie regionale projecten te steunen die op korte termijn al zichtbare resultaten laten zien. Het levert bovendien waardevolle praktische kennis op, die andere overheden ook weer kunnen toepassen.’

Dit jaar en in 2020 maakt de minister in totaal 10 miljoen vrij voor lokale en regionale projecten om overheden te stimuleren aan de slag te gaan met klimaatadaptatie. De ondersteuning voor pilotprojecten staat in het bestuursakkoord Klimaatadaptatie. Hierin is afgesproken dat het Rijk en decentrale overheden samen €600 miljoen vrijmaken om Nederland waterrobuust en klimaatbestendig in te richten.

De projecten in Meerssen, Utrecht en Groningen krijgen dit jaar 5,2 miljoen. Minister Van Nieuwenhuizen maakt de komende periode verdere afspraken over de inhoud en financiering van de pilots.

dinsdag 7 mei 2019

RIVM: Lage blootstelling chroom-6 bij consument

Kunnen mensen in hun dagelijks leven via alledaagse producten in aanraking komen met chroom-6? Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat deze blootstelling laag is. Veel producten mogen geen chroom-6 meer bevatten. Consumenten kunnen wel met chroom-6 in contact komen wanneer ze chroomhoudende producten bewerken. Bijvoorbeeld door ze te lassen, zagen, schuren, of verbranden.
Consumentenproducten kunnen kleine hoeveelheden chroom-6 bevatten, bijvoorbeeld verchroomde kranen. Daarnaast gaat het om producten waarin het chroom-6 als onzuiverheid aanwezig kan zijn, zoals in cement of leer. Of als conserveringsmiddel is gebruikt, zoals in het verleden bij verduurzaamd hout.

Het RIVM heeft ook de mogelijke blootstelling via voedsel, drinkwater en lucht beschreven. Voedsel bevat van nature zeer kleine hoeveelheden chroom-3, de minder schadelijke vorm van chroom. In water en lucht komen ook slechts kleine hoeveelheden chroom-6 voor. Het is bekend dat blootstelling aan chroom-6 en chroom-3 via de huid contactallergie kan veroorzaken. De blootstelling van mensen aan chroom uit consumentenproducten is zo laag dat dit, voor zover bekend, niet tot allergische reacties leidt.

maandag 6 mei 2019

Weerbare planten en teeltsystemen essentieel voor toekomst gewasbescherming

In 2030 zijn planten en teeltsystemen beter bestand tegen ziekten en plagen én worden zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen ingezet. De ambitie van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is om de Nederlandse land- en tuinbouw internationaal toonaangevend te maken op het gebied van duurzame gewasbescherming. De visie is opgesteld samen met verschillende organisaties uit de sector en streeft naar behoud van natuur en biodiversiteit, gezonde gewassen en een duidelijke economisch perspectief voor de landbouwers. De Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is onderdeel van de uitvoering van de LNV-visie ‘Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden’.

Minister Schouten: “Gewasbeschermingsmiddelen zijn van belang voor een goede en hoogwaardige oogst, maar de huidige afhankelijkheid van deze middelen maakt dat een radicale omslag nodig is – ook om de milieubelasting te verminderen. De visie beoogt een trendbreuk: planten en teeltsystemen die weerbaar zijn, hebben minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. En daar waar we niet zonder middelen kunnen, moeten deze nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen worden gebruikt.”

Telers hebben steeds minder breed inzetbare gewasbeschermingsmiddelen tot hun beschikking om goed om te kunnen gaan met ziekten, plagen en onkruiden. Dat komt doordat steeds strikter wordt gekeken naar eventuele schadelijkheid van deze middelen voor mens, dier en milieu. Om in de toekomst minder afhankelijk te zijn van gewasbeschermingsmiddelen en wel een duurzame voedselproductie te kunnen waarborgen, is een visie ontwikkeld waarbij weerbare planten en zelfregulerende teeltsystemen centraal staan.

Het versterken van natuurlijke eigenschappen en processen, waardoor de land- en tuinbouw minder afhankelijk is van gewasbeschermingsmiddelen, is een belangrijk doel van de toekomstvisie. Met het oog op de toekomst moeten plantenrassen door middel van veredeling beter resistent worden tegen ziekten en plagen. In 2030 maakt de sector volop gebruik van deze veredelde rassen die onder wisselende omstandigheden – denk aan klimaatverandering – gezond blijven. Het veredelen van rassen maakt het mogelijk om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken. Een goede en gezonde bodem waar een plant voldoende voedingsstoffen uit kan halen, draagt eveneens bij aan de weerbaarheid. Waar mogelijk maken telers gebruik van natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld door ze actief in te zetten, zoals in de groenteteelt onder glas veel gebeurt, of door het natuurlijk kapitaal in de omgeving te benutten en te versterken (functionele agrobiodiversiteit).

Precisieland- en tuinbouw is ook een belangrijke pijler van de toekomstvisie om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen fors te verminderen. Precisielandbouw maakt het mogelijk om gewassen en bodem beter te monitoren en aantastingen eerder te signaleren. Vervolgens kunnen gewasbeschermingsmiddelen gericht ingezet worden. En daar waar gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, hebben laag-risicomiddelen de voorkeur en zijn technieken nodig om de emissie naar het milieu te verminderen.

Caribische koraalriffen in 40 jaar tijd hard achteruitgegaan

De koraalriffen van Curaçao en Bonaire zijn de afgelopen 40 jaar hard achteruitgegaan. Deze ecologische afbraak van de riffen is voor een groot deel te wijten aan de gevolgen van bevolkingsgroei op de Caribische eilanden en aan de invloed van klimaatverandering. Deze sombere conclusies trekt promovendus Didier de Bakker van Wageningen Marine Research in zijn proefschrift dat hij op 17 april verdedigde. Maar: er lijkt nog hoop te zijn voor de koraalriffen.

De Bakker onderzocht voor zijn proefschrift hoe de riffen rond Curaçao en Bonaire in de afgelopen 40 jaar zijn veranderd. Daaruit blijkt dat de koraalbedekking schrikbarend is afgenomen op dieptes tussen de 10 en 40 meter: gemiddeld van 32.6% in de jaren ’70 tot slechts 9.2% in 2013.

Het koraal is in hoog tempo vervangen door algensoorten en matten van cyanobacteriën die profiteren van de veranderende omgevingsfactoren. Van algen was dit al bekend, maar de studie van De Bakker geeft nieuwe inzichten in de toename en de negatieve impact van cyanobacteriematten die over het rif groeien. Ook toonde hij aan dat de riffen veel platter zijn geworden door de achteruitgang van grote rif-bouwende koraalsoorten. Daardoor wordt het daar steeds lastiger om de rijke biodiversiteit te ondersteunen.

e Bakker schrijft een groot deel van de problemen toe aan de bevolkingsgroei in het gebied. De totale bevolking van de Cariben is sinds de jaren ’50 meer dan verdubbeld, met grote ecologische gevolgen.

Menselijke activiteit heeft geleid tot een verslechterde waterkwaliteit, met name rondom de kustgebieden, waar de meeste koraalriffen te vinden zijn. Ziekteverwekkers gedijen onder deze verslechterde omstandigheden en hebben belangrijke soorten zoals zee-egels (Diadema antillarum) en enkele snelgroeiende vertakkende koraalsoorten (Acropora spp.) bijna volledig uitgeroeid. Overbevissing en de introductie van invasieve exoten hebben deze problemen verder verergerd. Als gevolg van deze lokale menselijke factoren zijn de koraalriffen bovendien minder weerbaar tegen mondiale bedreigingen zoals klimaatverandering.

vrijdag 3 mei 2019

Stadsvijvers stoten per jaar net zoveel broeikasgassen uit als 200.000 auto’s


Naast rivieren, plassen en sloten blijken ook stadsvijvers veel bij te dragen aan broeikasgasuitstoot. In deze vijvers komen bubbels met het broeikasgas methaan naar het oppervlak. En dit zal alleen nog maar meer toenemen bij hogere temperaturen. Dat schrijven onderzoekers van de Radboud Universiteit in het wetenschappelijke tijdschrift Limnology and Oceanography.

Door klimaatverandering en de stijgende temperatuur worden er over de hele wereld steeds meer methaanbubbels gevormd. Dit zijn bellen gas die zich in de bodem ontwikkelen, naar boven borrelen en via het wateroppervlak in de atmosfeer terecht komen. Eerder onderzoek van onder meer de Radboud Universiteit liet zien dat deze bubbels zich vormen in ondiepe meren, plassen, rivieren en draslanden.

Maar hoe het zit in stadswateren was onduidelijk. ‘We hebben nu voor het eerst in kaart gebracht wat de uitstoot van een stadsvijver is’, vertelt biologe Tamara van Bergen.

De biologen bekeken elke maand hoeveel broeikasgas een stadsvijver in Malden (Gelderland) van iets minder dan 1 hectare groot uitstootte. Daarvoor gebruikten zij een zogeheten greenhouse gas analyser – een apparaat dat meet hoeveel broeikasgassen, zoals CO2 en methaan er aan het wateroppervlak vrijkomen – in het midden en aan de oever van de vijver. En daarnaast vingen de biologen met een trechter methaanbubbels op. Van Bergen: ‘Zo weten we nu dus dat ook een stadsvijver veel broeikasgassen uit stoot, vooral methaan.’

De broeikasgassen ontstaan doordat bacteriën in de bodem organisch materiaal – zoals bladafval en algen – opeten. Door het inspoelen van straatvuil en bladeren van bomen wordt het water en de bodem van de vijver steeds rijker aan voedingsstoffen voor deze bacteriën. ‘Er ontstaat een dikke drab op de bodem, er komen ook meer algen en je ziet meer kroos op het wateroppervlak drijven’, vertelt biologe Sarian Kosten. Maar ook de mens draagt bij. Kosten: ‘Het voeren van de eendjes en het afspoelen van hondenpoep in de stadsvijver zorgen ook voor een nutriëntrijkere omgeving.’

Kosten liet in eerder onderzoek zien dat het vrijkomen van methaan zeer sterk toeneemt bij opwarming. Zo zorgt klimaatverandering voor verdere uitstoot van broeikasgassen, wat weer leidt tot een verdere verhoging van de temperatuur. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel.

De biologen hebben deze emissie ook doorgerekend voor alle stadswateren in Nederland. Van Bergen: ‘De uitstoot die we voor stadsvijvers in heel Nederland hebben geschat is te vergelijken met de uitstoot van ongeveer 200.000 auto’s per jaar. Vergeleken met andere stilstaande watersystemen in een gematigd klimaat is vooral de methaanemissie behoorlijk hoog.’

donderdag 2 mei 2019

Beter beeld van blootstelling omwonenden aan bestrijdingsmiddelen

In de buurt van bollenvelden zijn resten gevonden van bestrijdingsmiddelen in de buitenlucht rond woningen, in het stof op de deurmat en in het huisstof. Daarnaast zijn resten gevonden in de urine van omwonenden, bij volwassenen en bij kinderen. De gehalten van gemeten middelen in de lucht en urine waren niet hoger dan de risicogrenzen. Wel is meer onderzoek nodig naar het risico van alle bestrijdingsmiddelen voor omwonenden.

De bestrijdingsmiddelen zijn niet alleen aangetroffen bij mensen die vlak naast de bollenvelden wonen. Ook bij mensen die op grotere afstand van de bollenvelden wonen zijn de middelen aangetroffen. Omwonenden kunnen ook op een andere manier dan via de omgeving resten van bestrijdingsmiddelen binnenkrijgen, bijvoorbeeld via voedsel. De onderzoekers hebben bij bollentelers en hun gezinsleden meer bestrijdingsmiddelen gemeten dan bij andere omwonenden.

Het RIVM heeft eerder een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de gezondheid van omwonenden van landbouwgrond. Er waren geen indicaties van gezondheidsproblemen bij de bollenteelt, maar wel in een aantal andere teelten. Het zou goed zijn om met de nieuwe kennis in een vervolg te bekijken of gezondheidsonderzoek nuttig is.

De risico’s van bestrijdingsmiddelen worden beoordeeld voordat deze worden toegelaten voor verkoop en gebruik. Hiervoor bestaat een beoordelingsmethodiek. Het Onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden biedt nieuwe kennis over de manier waarop bestrijdingsmiddelen zich verspreiden. Dit gebeurt via verwaaide druppels, verdamping en huisstof. Met deze kennis kan de bestaande beoordelingsmethodiek verbeterd worden.

De gemeten gehalten in lucht en urine van de onderzochte groep bestrijdingsmiddelen bleken onder de risicogrenzen te liggen die gebruikt worden bij de toelating van bestrijdingsmiddelen. Toch zijn er nog vragen open, onder andere over het gezamenlijke effect van de stoffen. Het RIVM adviseert daarom om bij de toelating van bestrijdingsmiddelen ook de verschillende combinaties van bestrijdingsmiddelen te bekijken.

woensdag 1 mei 2019

Snuffelen aan het drugsafvalprobleem

Drugsafval veroorzaakt een gevaar voor de volksgezondheid en brengt hoge reinigingskosten met zich mee. Tegelijkertijd bestaat over dit probleem momenteel te weinig systematische kennis. DesignLab Universiteit Twente gaat in een nieuw project aan de slag om productie- en lozingslocaties van synthetische drugs inzichtelijk te maken, samen met de politie, Omgevingsdienst IJsselland en provincie Overijssel.

Doel van dit experimentele project is beter zicht krijgen op locaties en bedrijven die een rol spelen in het complete proces van drugsafval. Van aanvoer, productie en opslag tot uiteindelijke lozing dus. Die inzichten moeten dienen als input voor preventie en handhaving.

Twee studententeams gaan zes weken aan de slag met het vraagstuk via DesignLab’s Science2Design4Society-methodiek.
Het ene team richt zich op het inzichtelijk maken van kwalitatieve data over drugslabs en -afval in Overijssel. Op basis van interviews met rechercheurs proberen studenten meer inzicht te krijgen in hoe de politie probeert te denken als een crimineel. Een tweede team analyseert de vindplaats-data. De samenwerkingspartners hopen ‘risicokenmerken’ te identificeren, en te ontdekken in hoeverre er een voorspellende waarde uitgaat van lab- en drugsafval-locaties.