dinsdag 31 december 2019

87 miljoen voor Nederlandse klimaatoplossingen in transport

Minister Van Veldhoven (Milieu en Wonen) trekt 34,5 miljoen euro uit voor transportprojecten die goed zijn voor klimaat en luchtkwaliteit. Met deze subsidie komen Nederlandse transportinnovaties die nog niet op de markt zijn, maar wel zeer kansrijk zijn, versneld van de grond. Ook de betrokken bedrijven (47 miljoen euro) en de EU (5,9 miljoen) dragen bij. De totale investering komt daarmee op ruim 87 miljoen euro, verdeeld over 43 projecten in heel Nederland. Het gaat vooral om machines en voertuigen die draaien op waterstof of op batterijen, en om laadinfrastructuur. Nog in 2020 worden de eerste projecten gerealiseerd.

Een van de projecten is van transportbedrijf Vlot Logistics uit Rotterdam, gespecialiseerd in zeer zwaar en groot transport. Dat bouwt met de subsidie een zware kraanwagen en oplegger om stenen te vervoeren. Eigenaar Rokus Vlot: 'Voor deze voertuigen met een gewicht tot maximaal 50 ton, waarmee we overal tussen de huizen rijden, is geen duurzaam alternatief op de markt. Iedereen zegt dat het niet kan om dit soort voertuigen uitstootvrij te maken. Veel te duur en ingewikkeld. Maar we staan in de startblokken en gaan het gewoon doen'.

Bijzonder aan het project is dat er ook mobiele snelladers bij zitten. Daarmee kunnen de kraan- en stenenwagens hun batterij opladen tijdens het laden en lossen, waardoor ze ondanks hun gewicht een grote actieradius hebben. De eerste omgebouwde wagens die dus zowel tijdens het werk als tijdens het rijden geen uitlaatgassen uitstoten, komen in 2020 op de weg.

Een ander project wordt door Holthausen uit Hoogezand uitgevoerd. Dit bedrijf bouwt emissieloze veegwagens, kleine- voor in winkelcentra en grotere voor straatreiniging. Afnemers kunnen kiezen tussen waterstof of batterij-elektrisch. Bijzonder is dat er ook een variant is met een kleine kunstoftank met waterstof erin die je makkelijk omwisselt voor een volle als hij leeg is. Ze hoeven dus niet te tanken. Deze veegwagens zijn daarmee niet alleen schoon en stil, maar hebben ook een laag gewicht en zijn onbeperkt inzetbaar. Begin 2021 vegen de eerste exemplaren straten schoon in Rotterdam en Groningen. Dit soort machines met verwisselbare waterstoftank is nu nog nergens verkrijgbaar.

Met de 87 miljoen euro gaan 43 projecten van start. De helft daarvan gaat batterij-elektrische innovaties, iets minder dan de helft om waterstofinnovaties en een klein deel naar toepassing van hernieuwbare biobrandstof. Schepen op waterstof, uitstootvrije bouwmachines, schone boodschappenbezorgwagens, diverse soorten bussen en swapbare accu’s voor pizzabezorgscooters; het zijn enkele voorbeelden van de 43 projecten. Ook wordt van het geld nieuwe laadinfrastructuur gerealiseerd. Bijvoorbeeld zeven nieuwe waterstoftankstations, in Roosendaal, Utrecht, Nieuwegein, Amsterdam, Dordrecht, Barneveld en Den Helder.

In 2017 is een eerdere subsidieronde geweest. Die leverde 33 projecten op, met een totale investering van 76 miljoen euro. Met dat geld zijn onder andere de eerste waterstoftankstations gerealiseerd, is een elektrische betonmixer ontwikkeld, rijden schone vrachtwagens rond die supermarkten bevoorraden en is een systeem ontwikkeld waarmee pakketbezorging in Rotterdam uitstootvrij plaatsvindt.

Het kabinet wil de CO2-uitstoot in 2030 gehalveerd hebben ten opzichte van 1990. Het transport is verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de CO2-uitstoot. In het klimaatakkoord staan tal van afspraken om deze uitstoot terug te dringen. Dat is niet alleen goed voor het klimaat, maar biedt ook kansen voor Nederlandse bedrijven.

maandag 30 december 2019

Uitstoot CO2 lager in het derde kwartaal van 2019

De CO2-uitstoot in Nederland was in het derde kwartaal 4,4 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2018. Volgens de tweede berekening groeide in dezelfde periode het bruto binnenlands product (bbp) met 1,9 procent. De afname van de CO2-uitstoot komt vooral doordat elektriciteitsbedrijven minder steenkool en meer aardgas hebben ingezet bij hun productie. Daarentegen nam de CO2- uitstoot van huishoudens en de dienstverlening toe. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwe kwartaalcijfers over de CO2-uitstoot.

Het derde kwartaal van 2019 was iets minder warm dan dat van 2018. Gecorrigeerd voor dit weereffect was de CO2-uitstoot in het derde kwartaal 4,9 procent lager dan een jaar eerder.

In het derde kwartaal van 2019 was de CO2-uitstoot door energiebedrijven, waterbedrijven en afvalbeheer bijna 13 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Deze bedrijven waren in het derde kwartaal goed voor bijna 29 procent van de totale uitstoot. Elektriciteitsbedrijven hebben bij hun productie minder steenkool en meer aardgas ingezet. Bij het verbranden van aardgas wordt minder CO2 uitgestoten dan bij steenkool. Daarnaast werd ook meer elektriciteit uit hernieuwbare bronnen opgewekt dan een jaar eerder. De elektriciteitsproductie en de toegevoegde waarde van de elektriciteitsproducenten waren wel iets hoger dan in het derde kwartaal van 2018.

In het derde kwartaal was de CO2-uitstoot door het cluster landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid ruim 5 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit cluster was in het derde kwartaal van 2019 goed voor ruim 26 procent van de totale uitstoot. In de aardolie-industrie stegen de emissies, terwijl in de chemie en de basismetaalindustrie de CO2-emissies daalden.

donderdag 26 december 2019

Schonere lucht in Rotterdam

De lucht in Rotterdam is in het afgelopen jaar een stuk schoner geworden. Dat blijkt uit de Monitoringsrapportage NSL van het RIVM. Van de 10 Rotterdamse straten waar vorig jaar de normen voor luchtkwaliteit werden overschreden zijn er nog 4 overgebleven.

Wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid en Luchtkwaliteit) is blij dat de lucht merkbaar schoner wordt. “Dit is goed nieuws voor de gezondheid van bewoners langs drukke verkeersaders. We zijn er echter nog niet. Op de Schieweg, Westblaak, ‘s Gravendijkwal en de Doklaan is de lucht nog steeds te vies. We gaan alles op alles zetten om in 2020 in alle straten aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen.”

De gemeente heeft 17 maatregelen ingezet om de luchtkwaliteit in Rotterdam te verbeteren. Voorbeelden daarvan zijn het schoner maken van het bouwverkeer, de experimenten met walstroom voor zeeschepen en de 55 elektrische bussen waar de RET sinds begin deze week mee rijdt.

Samen met minister Van Veldhoven en andere gemeenten werkt Rotterdam aan een landelijk Schone Lucht Akkoord. Gecombineerd met de Rotterdamse maatregelen moet dat akkoord ertoe leiden dat de lucht in de regio Rotterdam nog schoner wordt. Naar verwachting zal het Schone Lucht Akkoord begin volgend jaar gesloten worden.

maandag 23 december 2019

Nederland kartrekker Europees PFAS verbod

Er moet een Europees verbod op PFAS komen. Dat voorstel van Nederland krijgt ruime steun in de Milieuraad in Brussel. Minister van Veldhoven (Milieu) is kartrekker van het zogenoemde restrictievoorstel. Hierdoor wordt PFAS in alle niet-essentiële toepassingen verboden. Een belangrijke stap om de kraan voor het gebruik van deze schadelijke stoffen dicht te draaien.

Van Veldhoven: “Ik vind dat we de kraan voor PFAS moeten dichtdraaien. Het teflon laagje is misschien handig in een pan, tegelijkertijd breken deze stoffen nooit meer af in ons milieu en kunnen ze schadelijk zijn voor onze gezondheid. PFAS komt nog iedere dag aan alle kanten ons land binnen. We kunnen dit niet in ons eentje oplossen en moeten het probleem aan de voorkant in heel Europa aanpakken. Zodat PFAS überhaupt niet meer gebruikt en uitgestoten wordt.”

In 2018 werd bekend dat PFAS verspreid zit in heel het land. PFAS is de verzamelnaam voor zo’n 6000 stoffen die door de mens gemaakt zijn, sommigen daarvan zijn vermoedelijk kankerverwekkend. Duidelijk is dat de stoffen eenmaal in het milieu nooit meer afbreken. Sinds de verspreiding van PFAS in de bodem bekend is, zijn meerdere acties in gang gezet om ons milieu en onze gezondheid te beschermen. Tegelijkertijd werkt het kabinet met man en macht om te zorgen dat bouwers en baggeraars die met PFAS-houdende grond en bagger te maken hebben zo min mogelijk hinder ondervinden. Het PFAS-probleem aan de voorkant aanpakken, met een Europees verbod, is een belangrijke stap om deze problemen in de toekomst te voorkomen.

Bijzonder aan dit restrictievoorstel is dat alle schadelijke PFAS stoffen, zo’n 6000 in totaal, voor het eerst in één keer verboden gaan worden. Dat maakt dit de meest uitgebreide en complexe restrictie die tot nu toe is opgepakt onder de Europese verordening REACH. Deze verordening van de Europese Unie heeft als doel de gezondheid van de mens en het milieu beter te beschermen tegen de risico's die chemische stoffen kunnen opleveren. Het is belangrijk alle 6000 stoffen die onder PFAS vallen in één keer samen te nemen, omdat zo voorkomen wordt dat de ene PFAS door de andere PFAS wordt vervangen. Zo ging de industrie bij het verbod op de stof PFOA in 2008 over op het ‘broertje’ van PFOA: GenX. Ook een schadelijke stof met een net iets andere structuur. Dat waterbedeffect wil het kabinet voorkomen.

Het duurt naar verwachting vijf jaar voor het verbod in werking treedt. Dat komt door de uitgebreide procedure. Een EU-lidstaat of het Europees Chemicaliën Agentschap kunnen de restrictieprocedure starten als ze menen dat een stof een onaanvaardbaar risico voor gezondheid of milieu oplevert. De eerste stap is dat Nederland beschrijft waarom de restrictie nodig is, inclusief risico’s, alternatieven, kosten daarvan, en verwachte voordelen voor milieu en gezondheid dankzij de restrictie. Daarna bepalen wetenschappelijke comités of de voorgestelde restrictie effectief is, of de maatschappelijke kosten opwegen tegen en de baten en de geschiktheid van alternatieven. Vervolgens is de Europese Commissie aan zet. Die schrijft een wijzigingsvoorstel voor de lijst van restricties onder de REACH-richtlijn. De Raad en het Europese Parlement ebben die maanden om bezwaar te maken. Tenslotte treedt de restrictie na een overgangsperiode in werking.

Sociale partners vragen om strenge wettelijke grens dieselmotoremissie

Werkgevers en werknemers vragen het kabinet in een brief om een strenge wettelijke norm voor Dieselmotoremissie (DME). DME bevat kankerverwekkende stoffen. De sociale partners willen de gezondheidsschade die hierdoor ontstaat terugdringen met een nieuwe realistische en tegelijk ambitieuze norm.

De Europese Unie heeft onlangs een grenswaarde voor DME vastgesteld op 50 microgram per kubieke meter. Wetenschappers en vakbonden concludeerden dat deze waarde veel te hoog was en weinig betekende om werknemers te beschermen.

‘We hebben gezocht naar een norm die werkbaar is voor ondernemers en de gezondheid van mensen zoveel mogelijk ten goede komt’, zegt Guusje Dolsma, plaatsvervangend directeur Sociale Zaken van MKB-Nederland en VNO-NCW. ‘Samen stellen we nu deze ambitieuze norm voor waarmee we in Europa voorop lopen en waar iedereen de komende jaren mee vooruit kan. De nieuwe norm sluit aan bij de arbopraktijk die we al kennen.’

Werkgevers en werknemers pleiten nu voor een norm die vijf keer zo laag is als in Europa: 10 microgram per kuub. Dat leidt volgens werkgevers en werknemersorganisaties tot gezondere werkplekken voor honderdduizenden mensen, minder zieken en minder mensen die sterven door blootstelling aan dieselrook.

FNV-vicevoorzitter Kitty Jong:  ‘Onze economie staat voor een enorme uitdaging, waarin fossiele brandstof uiteindelijk zal verdwijnen. Dat is goed voor het milieu en goed voor de gezondheid van werknemers. Met deze norm geven we in Europa de gewenste richting aan. We gaan ervan uit dat staatssecretaris Van Ark deze grenswaarde snel opneemt in de wet.’

De Inspectie SZW heeft toegezegd streng op de nieuwe ambitieuze norm te gaan handhaven. Na vier jaar word gekeken of de norm mogelijk verder omlaag kan richting een eerder advies van de Gezondheidsraad van 1 microgram. Op veel plekken in de buitenlucht wordt deze norm nu overschreden.

vrijdag 20 december 2019

Hoge Raad houdt Urgenda-vonnis in stand

De staat is verplicht om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. De Hoge Raad heeft dat geoordeeld in de Urgenda-zaak. Daarmee is het vonnis in de zaak definitief. De hoogste rechter van Nederland neemt daarmee het advies van de procureur-generaal en een advocaat-generaal over. Die stelden dat de rechter kan bepalen hoe ver de mensenrechtelijke verplichtingen van de staat reiken.

Urgenda is 'zeer verheugd' met deze uitkomst en biedt met 750 organisaties een 50puntenplan aan om te helpen extra te reduceren. Het was veel makkelijker geweest als de overheid meteen was begonnen na de uitspraak van de Rechtbank in juni 2015 (die was bij voorraad uitvoerbaar, dus de datum van 2020 zou niet opschuiven), maar het kan nog steeds.

Marjan Minnesma (directeur Urgenda): 'We zijn heel blij met deze geweldige uitspraak. Dit helpt niet alleen hier om te versnellen, maar het geeft mensen in de hele wereld hoop. Als overheden niet voldoende doen om ontwrichtende klimaatverandering te voorkomen, dan kan de rechter helpen om burgers te beschermen'.

Vijftig maatregelen uitvoeren plus een extra kolencentrale sluiten, brengt de overheid een heel eind, stelt Urgenda. Twee kolencentrales en 30 maatregelen kan ook. Tien van de 50 maatregelen helpen zowel om CO2-uitstoot te verminderen als om stikstof uitstoot te verminderen. Twee voor de prijs van 1, dus dat is welllicht ook aantrekkelijk.

woensdag 18 december 2019

Europeanen zien klimaatverandering als belangrijkste prioriteit

De strijd tegen klimaatverandering zou de topprioriteit moeten zijn van het Europees Parlement. Dat maakt de nieuwe Eurobarometer duidelijk. Klimaatprotesten door jongerenorganisaties worden gezien als zeer invloedrijk.

De strijd tegen klimaatverandering en het behoud van ons milieu, de oceanen en biodiversiteit, zou de belangrijkste prioriteit moeten zijn van het Europees Parlement (EP). Aldus ondervraagden in een nieuwe Eurobarometerenquete die in opdracht van het Europees Parlement werd uitgevoerd in oktober 2019. Klimaatverandering was al een van de meest belangrijke redenen om te gaan stemmen in de Europese verkiezingen afgelopen mei, vooral voor jongeren. Voor de eerste keer zet nu een meerderheid van alle Europese burgers klimaatverandering boven aan de prioriteitenlijst.

In totaal wijst 32 % van de Europeanen de strijd tegen klimaatverandering en het behoud van het milieu aan als belangrijkste kwestie voor Europarlementariërs om aan te pakken. Het is het meest genoemde onderwerp in 11 lidstaten, met name in Zweden (62 %), Denemarken (50 %) en Nederland (46%).

De enquête vroeg ook wat het meest urgente onderwerp is binnen het milieudomein. Een absolute meerderheid van de Europeanen (52 %) gelooft dat dat klimaatverandering is, gevolgd door luchtvervuiling (35 %), vervuiling van de zee (31 %), ontbossing en de groeiende afvalberg (beide 28 %).

Voorzitter van het Europees Parlement David Sassoli, die maandag aanwezig zal zijn bij de opening van de VN COP 25 klimaatconferentie in Madrid zegt hierover: “Het is duidelijk dat Europese burgers willen dat de EU iets doet aan klimaatverandering. Gisteren in Straatsburg heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin de noodtoestand wordt uitgeroepen voor het klimaat en het milieu, in Europa en wereldwijd. We luisteren naar onze burgers en benadrukken de noodzaak om woorden om te zetten in actie.”

Het afgelopen jaar hebben miljoenen mensen in Europa en in de rest van de wereld deelgenomen aan klimaatdemonstraties die waren geïnitieerd door jongeren.

De nieuwe Eurobarometerenquête wijst uit dat bijna zes op de tien Europeanen ervan overtuigd zijn dat deze protesten een direct effect hebben op het beleid op nationaal en Europees niveau.

Ieren (74 %), Zweden (72 %) en Cyprioten (70 %) zijn er het meest van overtuigd dat de protesten zullen leiden tot directe maatregelen, tegenover 42% van de Tsjechen en 40 % van de Britten.

dinsdag 17 december 2019

GroenLinks: ‘Misplaatst optimisme van kabinet zorgt voor enorm gat Urgendadoel’

Minister Wiebes heeft laten weten dat daling van de CO2 uitstoot ernstig te kort schiet om het Urgendadoel te halen. Het Kabinet hield tot vandaag vol dat het Urgendadoel binnen bereik was maar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) concludeert dat de reductie lager is dan eerder werd berekend.

Het PBL schat dat de reductie in 2020 tussen de 20 en 21% procent ligt, eerder werd geschat dat dit 23% zou zijn. De rechter heeft geoordeeld dat Nederland minimaal 25% reductie moet realiseren in 2020. Dit levert een gat van minstens 9 megaton op. GroenLinks wees het kabinet er al vaker op dat de gerealiseerde cijfers structureel slechter waren dan het model voorspelde.

GroenLinks Kamerlid Tom van der Lee: ‘We komen 9 megaton te kort, dat is evenveel als de uitstoot van twee kolencentrales. Drie dagen voor het ultieme vonnis van de rechter blijkt dat het kabinet al die tijd uit ging van misplaatste optimistische cijfers. Het kabinet moet kolencentrales versneld gaan sluiten om nog te voldoen aan de eis van de rechter.’

De Tweede Kamer steunde onlangs nog een voorstel van GroenLinks om een extra pakket maatregelen te maken om het Urgendadoel te halen. “Dat blijkt nu urgenter dan ooit. Het kabinet moet snel aan de bak’, aldus  Van der Lee.

Urgenda eiste van de Nederlandse Staat het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25 procent ten opzichte van 1990. In 2015 gaf de Rechtbank Den Haag Urgenda gelijk. Dat werd in 2018 in Hoger Beroep bevestigd door het Hof Den Haag. Daarna is de Nederlandse Staat in cassatie gegaan. De Hoge Raad doet over drie dagen, op 20 december uitspraak hierover.

Kabinet: stikstofneerslag beperken en natuur versterken

Het kabinet wil de stikstofneerslag verder beperken en de natuur versterken. Zolang als nodig is, nemen Rijk en provincies hiervoor maatregelen. In 2020 komen kabinet en provincies met een programma Natuur en werken de overheden samen aan een gebiedsgerichte aanpak om stikstofruimte te winnen en die te gebruiken voor natuur en nieuwe activiteiten. Voor duurzame energieprojecten, die tijdens de aanleg tijdelijk voor extra stikstofneerslag zorgen, werkt het Rijk aan een programma-aanpak om de vergunningverlening verder op gang te brengen en zo de klimaatdoelstellingen te halen.

Het kabinet heeft al de nodige stappen gezet richting natuurherstel en het mogelijk maken van economische ontwikkeling, zodat banen behouden blijven. Om de bouw van 75.000 woningen en een aantal grote infrastructurele projecten mogelijk te maken zijn  maatregelen aangekondigd om de neerslag van stikstof te verminderen. Vanaf medio maart 2020 is de maximumsnelheid op autosnelwegen overdag 100 km/uur. Ook wordt het veevoer aangepast zodat het tot minder stikstofneerslag leidt. Van de stikstofruimte die hiermee ontstaat, gaat 30% naar de natuur en 70% naar nieuwe ontwikkelingen. Deze percentages zijn ook bij toekomstige maatregelen leidend. In januari volgen de eerste aanvullende maatregelen om de neerslag van stikstof verder te laten dalen.

Het kabinet kiest voor de introductie van regionale drempelwaardes. De invoering van een drempelwaarde betekent dat een (nieuw) project met geringe stikstofdepositie geen natuurvergunning nodig heeft, mits de stikstofneerslag onder die drempelwaarde blijft. Het Rijk kiest niet voor een landelijke of sectorale drempelwaarde, waarvoor veel en ongerichte maatregelen nodig zouden zijn. Met drempelwaardes per regio kunnen overheden effectiever stikstofruimte creëren. Elke regio is anders en kent een andere opgave. Maatwerk is nodig. Daarom kijken Rijk en regio samen welke grenzen er zijn en hoeveel ruimte er is voor ontwikkelingen.

De provincies, die nieuwe beleidsregels hebben vastgesteld om vergunningverlening op basis van intern en extern salderen mogelijk te maken, gaan aan de slag met de uitwerking van de gebiedsgerichte aanpak. Rijk en provincies maken afspraken over de verdeling van de ruimte voor nationale en regionale projecten. In veel gevallen zullen die keuzes overigens dezelfde zijn, zoals bijvoorbeeld bij woningbouw. Het plan is een zogenoemd stikstofregistratiesysteem op te zetten om de ruimte te bepalen die regionaal nodig is voor projecten en welke ruimte beschikbaar is.

Kabinet en provincies zetten volgend jaar een programma Natuur op. Doel van dat programma is om het bestaande natuurbeleid te verbeteren en te versterken en om natuur en biodiversiteit beter te verbinden met het stedelijk gebied, wonen en landbouw. Voor natuurherstel en -verbetering is eenmalig 250 miljoen euro beschikbaar uit de eerder ingestelde begrotingsreserve van 500 miljoen euro voor de stikstofaanpak. In 2020 zal het kabinet een besluit nemen over meerjarige investeringen ten behoeve van natuur en biodiversiteit.

Het kabinet gaat  de zogenoemde ‘PAS-melders’, activiteiten die voor de stikstofuitspraak van de Raad van State in aanmerking kwamen voor een vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht, legaliseren. Dit betreft gerealiseerde activiteiten, waarvan de uitstoot onder de toenmalige grenswaarde van maximaal 1 mol/hectare per jaar bleef. Na de RvS-uitspraak was die werkwijze niet langer toegestaan.

Het kabinet werkt daarnaast aan een programma-aanpak voor energieprojecten, die belangrijk zijn om de klimaatdoelstellingen van het kabinet te halen, maar bij aanleg tijdelijk zorgen voor beperkte stikstofneerslag. De vergunningverlening ligt voor een deel van deze energieprojecten stil. Dat is, los van de klimaatnadelen, ook ongewenst voor de stikstofaanpak. De energietransitie levert immers direct een bijdrage aan stikstofreductie. Het Rijk wil daarom de vergunningverlening voor deze energieprojecten verder op gang brengen door deze te bundelen tot een programma, dat ook is gericht op het voorkomen van verslechtering van Natura 2000-gebieden. Deze programma-aanpak maakt dalende stikstofuitstoot en -neerslag mogelijk, waarbij kleine hoeveelheden stikstofdepositie bij de realisatie van individuele projecten geen probleem vormen.

Kabinet: PAS-meldingen gelegaliseerd

Het kabinet gaat de zogenoemde ‘PAS-melders’, activiteiten die vóór de stikstofuitspraak van de Raad van State in aanmerking kwamen voor een vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht, legaliseren.

Dat is vanmorgen door minister Schouten aangekondigd in een Kamerbrief. LTO heeft hier, samen met het Landbouw Collectief, voor gevochten. De onzekerheid waar veel melders sinds de RvS-uitspraak mee te maken hadden was LTO een doorn in het oog.

De legalisering betreft gerealiseerde activiteiten, waarvan de uitstoot onder de toenmalige grenswaarde van maximaal 1 mol/hectare per jaar bleef. Ondernemers konden destijds geen vergunningaanvraag doen, een melding volstond. Na de RvS-uitspraak was die werkwijze niet langer toegestaan. LTO Nederland bepleitte afgelopen september bij de inbreng bij de commissie-Remkesdat de overheid een morele verplichting heeft om een oplossing te bieden voor de vervallen meldingen. Het kabinet heeft dat vandaag na verschillende gesprekken dus toegezegd: er komt met de aangekondigde legalisatie duidelijkheid voor de circa 3.200 boeren die zich in deze onzekere situatie bevonden.

Het kabinet laat verder weten van start te zijn gegaan met de kritische analyse van Natura 2000-gebieden. Het gaat hierbij om het nalopen van alle aanwijzingsbesluiten en wijzigingsbesluiten op doelen die niet direct voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijn, het bekijken van alle Natura 2000-gebieden op de haalbaarheid van hun doelen en het in kaart brengen wat de mogelijkheden voor samenvoegen of herindelen van gebieden zijn. Dit sluit aan bij de zorg dat Natura 2000-gebieden op dit moment als hagelslag over het land zijn verspreid – ‘Nederland heeft zichzelf gegijzeld’, zoals Marc Calon het deze zomer verwoordde.

maandag 16 december 2019

Project ‘Weerdinge Asbestvrij’ officieel van start

Op vrijdag 13 december 2019 ging het project ‘Weerdinge Asbestvrij’ officieel van start aan de Nolstraat in Weerdinge. Initiatiefnemer Johan Haan, gaf samen met gedeputeerde Tjisse Stelpstra en wethouder Jisse Otter het startsein.

et project ‘Weerdinge Asbestvrij’ heeft als doel het saneren van alle asbestdaken in Weerdinge. Het initiatief voor het project komt van inwoners die samen met asbestsaneerder Flory en Ortageo Asbest praktische oplossingen hebben bedacht om het aantal asbestdaken in het dorp terug te dringen. Samen presenteerden zij begin oktober hun voorstel aan geïnteresseerde dorpsbewoners. Die krijgen het aanbod om samen de asbestdaken te verwijderen en kunnen gebruik maken van een collectieve inkoop van materialen voor een nieuw dak. Op dit moment hebben dertig huishoudens aangegeven mee te willen doen met het initiatief. Komend voorjaar gaan zij gezamenlijk aan de slag met de vernieuwing van hun daken.

De collectieve aanpak in Weerdinge is een voorbeeld voor andere dorpen in Drenthe. Het initiatief is daarom omarmd door gemeente Emmen, provincie Drenthe en RUD Drenthe die allemaal ondersteuning hebben geboden, onder andere bij de inventarisatie van de asbestdaken.

Technologie haalt 70 procent vervuilde deeltjes uit de lucht

De lucht in de nieuwe parkeerplaats onder de Gedempte Zuiderdokken en de lucht die de parking zal uitstoten, moet zo zuiver mogelijk zijn. De bio-ingenieurs van UAntwerpen adviseren Stad Antwerpen en Q-Park om die doelstelling te realiseren.

Na een periode van overleg met buurtbewoners gaan de werken aan de ondergrondse parking Steendok op de Gedempte Zuiderdokken binnenkort opnieuw van start. Schepen voor mobiliteit Koen Kennis: “De heraanleg van het plein resulteert in een verhoogde leefbaarheid van de hele buurt. We halen de auto’s van het plein en verhinderen zoekverkeer dankzij een nieuw circulatieplan. Bovendien voorzien we de beide ondergrondse parkings in samenwerking met de Universiteit Antwerpen van de allerbeste technologie op het vlak van luchtzuivering.”

De wetenschappers van het Departement Bio-ingenieurswetenschappen van de Antwerpse universiteit beschikken over heel wat expertise rond luchtzuivering. “We doen er sinds lang onderzoek naar”, vertelt prof. Siegfried Denys. “Op de markt zijn er heel wat toestellen beschikbaar om de lucht in parkings te zuiveren. Maar het is zinloos voor een parkinguitbater om zomaar een toestel aan te kopen. Om een maximaal resultaat te behalen moet er eerst uitgebreid rekenwerk gebeuren.”

Dat rekenwerk zullen de bio-ingenieurs voor hun rekening nemen. Denys: “Op basis van de te verwachten passage en de bezettingsgraad van de parking kunnen we gaan berekenen en modelleren hoeveel en welke polluenten er zullen worden uitgestoten. Nadien kunnen we op basis van die gegevens adviseren welke technologie het beste resultaat zal boeken, en op welke exacte locatie en in welke hoeveelheid de luchtzuiveringstoestellen geïnstalleerd moeten worden. Ook de situatie mét luchtzuiveringstoestellen kunnen we modelleren.”

Op dinsdag 3 december gaven de onderzoekers een demo in hun labo op Campus Groenenborger. “Luchtzuivering in ondergrondse parkings gebeurt via de ESP-technologie, wat staat voor elektrostatische precipitatie”, legt prof. Tom Tytgat uit. “Eerst vindt er ionisatie plaats: de fijnstofdeeltjes krijgen een elektrische lading. Die deeltjes passeren vervolgens een collector. De geladen vervuilde deeltjes blijven achter op de collectorplaten. Op die manier wordt 70% van de vervuilde deeltjes uit de lucht gehaald. Op UAntwerpen onderzoeken we ook hoe we andere innovatieve technologieën kunnen toepassen om de lucht in de toekomst nog zuiverder te kunnen maken."

donderdag 12 december 2019

'Green Deal biedt goed vertrekpunt voor Europees klimaatbeleid'

'De nieuwe Green Deal die is gepresenteerd biedt een goed vertrekpunt voor het Europees klimaatbeleid en de overgang naar een volledig klimaatneutraal Europa in 2050.' Dat zeggen VNO-NCW en MKB-Nederland in een eerste reactie. Zij gaan de precieze plannen van de Europese Commissie de komende tijd nader bestuderen en bespreken met de achterban.

De ondernemersorganisaties pleiten al langer voor een voortrekkersrol van de EU in het klimaatbeleid, omdat dit zorgt voor een gelijk speelveld in Europa. 'Anders krijg je verschillend beleid per lidstaat. Dat jaagt bedrijven - en uiteindelijk de consument - op kosten. Ook leidt dit tot ongewenste effecten qua CO2 en bijvoorbeeld werkgelegenheid. De Nederlandse aanpak met het klimaatakkoord moet naadloos aansluiten op de nieuwe Europese aanpak,' aldus MKB-Nederland en VNO-NCW.

Volgens de organisaties is het goed dat de Europese Commissie in de plannen veel aandacht lijkt te geven aan het ontzorgen en het betrekken van burgers bij de verdere uitwerking van de plannen. Ook lidstaten die achterlopen zullen extra worden ondersteund bij de energietransitie. Ontzorging en draagvlak is namelijk essentieel voor het uiteindelijke succes. Belangrijk is wel dat ook het mkb goed wordt betrokken en dat de Green Deal in overeenstemming is met de nieuwe mkb-plannen van de commissie.

De ondernemers delen de ambitie van de EC voor de vergroening van de industrie. ‘Wel is het zaak dat de plannen aansluiten op het nieuwe Europese industriebeleid en niet leiden tot bijvoorbeeld carbon leakage. Goede en praktische ondersteuning van bedrijven is essentieel om te zorgen dat alle investeringen ook daadwerkelijk los komen en de doelen worden gehaald. ‘De Green Deal moet passen op de praktijk en de investeringscycli van bedrijven. Hiervoor is nog te weinig aandacht in de stukken.’

Een Border Adjustment Mechanism, zoals eerder ook bepleit door bijvoorbeeld een groep vooraanstaande Amerikaanse economen, kan volgens de organisaties zorgen dat CO2 bij de import van producten van buiten de EU een prijs krijgt. Wel is het belangrijk dat een dergelijk mechanisme wordt opgezet conform de WTO-regels. Ook moet het praktisch uitvoerbaar zijn.

woensdag 11 december 2019

'Klimaatregulering kost bedrijven 22,5 biljoen dollar'

Bedrijven zijn onvoldoende voorbereid op de gevolgen van de klimaatmaatregelen. Margedruk door hogere (emissie)kosten en een stortvloed aan regels zijn voor veel bedrijven een directe bedreiging. Complete ondernemingen (of onderdelen ervan) kunnen hun volledige waarde verliezen. Tot 2030 moet het bedrijfsleven wereldwijd 2,5 biljoen dollar neertellen om te voldoen aan de intensievere klimaatregulering. Sectoren die het hardst worden getroffen zijn energie, staal en lucht- en zeevervoer. Dat stelt de researchafdeling van de Euler Hermes, de grootste kredietverzekeraar ter wereld.

Euler Hermes verwacht dat de klimaattop in Madrid (COP25) leidt tot een forse aanscherping van klimaatregelen. Volgens het Milieuprogramma van de Verenigde Naties moeten de inspanningen met een factor vijf worden opgevoerd. De intensievere klimaatregulering verlangt de komende tien jaar van de energiesector een investering van 900 miljard dollar, van de staalsector 300 miljard dollar en van luchtverkeer en zeetransport 55 miljard dollar, zo stelt de kredietverzekeraar.

Johan Geeroms, Hoofd Risk Underwriting Euler Hermes Nederland verbaast zich over de gelatenheid waarmee bedrijven het onheil op zich af laten komen. “Het gaat de complete wereldeconomie intens raken. Onze researchafdeling heeft de impact per sector berekend. Daarbij hebben we de belangrijkste maatregelen in vier categorieën opgedeeld: de CO2-beprijzing, energiemix en efficiency, transport- en mobiliteitsregels, en branche-specifieke belastingen, boetes en heffingen.” Het zijn vooral industriële bedrijven die volgens Geeroms hun borst nat kunnen maken. Hij verwijst als voorbeeld naar de auto-industrie om aan te geven dat een sector door klimaatregels volledig op zijn kop kan komen te staan.

Geeroms omschrijft de vergaande impact van klimaatregels. “Het directe effect is een lagere brutomarge als gevolg van stijgende emissiekosten. Ook zijn er forse investeringen nodig. Bedrijven moeten hun machines aanpassen of vervangen. Verder moeten transport en opslag worden aangepakt. Op vele fronten zijn extra investeringen nodig. De operationele winstgevendheid komt stevig onder druk te staan.”


dinsdag 10 december 2019

Klimaattoestand vraagt om andere manier van samenleven op aarde

De impact die de Westerse stijl van consumeren heeft op het klimaat laat zien dat het huidige tempo en de schaal van consumeren niet langer houdbaar is. De wetenschap en politiek moeten daarom opnieuw kijken naar de rollen die de mens en andere levende organismen op aarde innemen. Dat betoogde prof. Edward Huijbens bij zijn inauguratie als hoogleraar Culturele Geografie aan Wageningen University & Research op donderdag 28 november.

De naoorlogse exponentiële groei en spreiding van Westerse consumptie en de effecten daarvan op ecosystemen, heeft de relatie tussen mens en aarde op scherp gezet, zegt prof. Huijbens in zijn inaugurele rede ‘Developing Earthly Attachments in the Anthropocene’. Als voorbeeld noemt hij onze economische afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, die onlosmakelijk is verweven met kapitalisme en milieuveranderingen. “Ik wil met mijn werk bijdragen aan het debat over de urgentie van het klimaatprobleem. We moeten onze verantwoordelijkheden benoemen en dragen en opnieuw kijken hoe we als mens kunnen samenleven op en met de aarde.”

In zijn onderzoek richt Huijbens zich op het versterken van de interactie tussen omgevingswetenschappen en kritische sociale wetenschappen. Daarmee wil hij actuele problemen, zoals het broeikaseffect en andere gevolgen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering, dichter bij een oplossing te brengen.

Hij concentreert zich specifiek op de wisselwerking tussen mens, natuur en landschap. Bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar de relatie tussen toerisme en klimaatverandering en landschapsveranderingen als gevolg van opwarming van de aarde. Prof. Huijbens zoekt een weg die leidt tot mondiale, maatschappelijke en individuele welvaart, waarin de samenleving een stem heeft.

maandag 9 december 2019

Onzekerheid milieumaatregelen remt economische groei in 2020

De onzekerheid over het stikstof- en PFAS-beleid zet een stevige rem op de volumegroei in veel sectoren, blijkt uit de Sectorprognoses 2020-2021 van ABN AMRO. De agrarische sector (-0,5 procent), de bouw  (-2 procent), industrie (-1,5 procent) en transport en logistiek (+0,5 procent) worden volgens ABN AMRO in 2020 het meest geremd. In de landbouw drukken de stikstofmaatregelen vooral hun stempel op de melkveehouderij.

Zo verwacht ABN AMRO een daling van de melkveestapel en het aantal melkveebedrijven. De bouwsector slaat in 2020 om van 4 procent groei in 2019 naar 2 procent krimp. Zowel de woning- en utiliteitsbouw als de grond-, wegen- en waterbouw (gww) worden hard getroffen door het uitblijven van een definitieve oplossing voor de stikstof- en PFAS-crisis. Vorig jaar was gww nog de groeimotor van de bouw, maar in 2020 zal dit segment naar verwachting flink krimpen. Ook de industrie en transportsector laten afnemende groei zien, mede omdat een krimp van de bouwproductie zal leiden tot een dalende vraag naar bouwmaterialen, grondstoffen, gereedschap en bouwmaterieel. 

Sectoren die geen last hebben van het stikstof-  en PFAS-beleid presteren daarentegen goed. Zo laat de TMT-sector – ondanks aanhoudende personeelstekorten – een bovengemiddelde groei zien die in 2020 naar verwachting 2,5 procent bedraagt. Deze groei is vooral te danken aan de IT-sector, die in 2019 een omzetgroei van maar liefst 7 procent noteerde. Ook de sector leisure heeft de wind mee.

Stikstof verandert soortengemeenschappen van vlinders en bijen

Voor het eerst hebben onderzoekers de invloed van stikstofdepositie op soortgemeenschappen dagvlinders en bijen op de lange termijn geanalyseerd. Herstel van stikstofgevoelige soorten blijkt mogelijk, maar de vermindering van stikstofbelasting sinds 1990 is nog onvoldoende voor herstel op grote schaal.

In het nieuw verschenen artikel in Ecography zijn de veranderingen in soortengemeenschappen van dagvlinders en bijen in Nederland over een periode van 80 jaar geanalyseerd. Daarbij zijn ook de planten onderzocht waar deze insecten als larve van afhankelijk zijn. Alle soorten zijn getypeerd naar de mate van specialisatie op stikstofminnende of stikstofmijdende plantensoorten. Bij vlinders is bijna de helft van de soorten afhankelijk van stikstofarme milieus, bij bijen is dat één op de vijf soorten. De veranderingen in voorkomen van soorten zijn geanalyseerd over vier perioden van twintig jaar, tussen 1930 en 2010.

De rijkdom aan planten die gebonden zijn aan stikstofarme milieus, was in de periode 1950-1970 op lokale schaal sterk afgenomen met de toenemende stikstofbelasting door intensivering van de landbouw. Dit leidde tot een landelijke achteruitgang in de periode daarna. Vanaf 1990 nam de stikstofdepositie af en trad er enig herstel op, mede als gevolg van succesvol natuurbeheer. Maar de stikstofbelasting bleek nog te hoog voor verder herstel.

Vlinders en bijen vertoonden vooral een afname tussen de perioden 1950-1970 en 1970-1990 bij een sterk toenemende stikstofdepositie. Vooral de vlinder- en bijensoorten die afhankelijk zijn van planten uit stikstofarme milieus gingen in deze periode achteruit. Na 1990 nam de stikstofbelasting af en werd lokaal enig herstel zichtbaar bij vlinders en bijen die veel verschillende soorten planten benutten. Van de soorten uit stikstofarme milieus, profiteerden bijen incidenteel van het herstel van specifieke bloemplanten. De vlinders vertoonden een verdere achteruitgang, ongeacht de lokale stikstofdepositie. Voor de soortenrijkdom van planten en bestuivers is het echt nodig om de stikstofuitstoot fors meer omlaag te brengen

Veranderingen in de soortengemeenschappen van vlinders, bijen en de planten waar zij van afhankelijk zijn, vertonen dus een sterke samenhang met stikstofdepositie. Het gedeeltelijke herstel bij planten vertaalde zich in een herstel van de stikstofgevoelige bijen in sommige regio’s, bij de vlinders trad er geen herstel op. Michiel Wallis de Vries, buitengewoon hoogleraar bij de leerstoelgroep Plantenecologie en Natuurbeheer van Wageningen University & Research, werkte mee aan de analyses van de ruim 2 miljoen waarnemingen aan dagvlinders. “Dat de soortenrijkdom aan dagvlinders in Nederland de afgelopen eeuw dramatisch is afgenomen wisten we al,” zegt Wallis de Vries. “Nu hebben we deze afname ook kunnen koppelen aan de invloed van stikstof op hun leefgebied. Dit is belangrijk, omdat vlinders net als bijen belangrijke graadmeters zijn voor bestuivende insecten.”

“Er zijn tekenen van enig herstel door verminderde stikstofbelasting en herstelbeheer,” zegt Wallis de Vries, die ook bij De Vlinderstichting werkzaam is. “Maar de vermindering van stikstofbelasting is nog onvoldoende om een robuust herstel te laten zien. En de vlindermonitoring over de laatste tien jaar laat zien dat deze stagnatie voortduurt. Voor de soortenrijkdom van planten en bestuivers is het dus echt nodig om de stikstofuitstoot fors meer omlaag te brengen”.

donderdag 5 december 2019

Milieubelasting lijdt niet onder groei haven- en industrieterrein Moerdijk

De verdergaande groei van haven- en industrieterrein Moerdijk gaat niet ten koste van de milieubelasting. Dat blijkt uit de milieumonitor Moerdijk 2018 die is gepubliceerd. Een groot aantal milieuprestaties is vorig jaar gelijk gebleven.

Een mooi resultaat voor Havenbedrijf Moerdijk, de gemeente Moerdijk en de provincie Noord-Brabant die gezamenlijk werken aan de realisatie van de Havenstrategie 2030. Die moet ervoor zorgen dat Moerdijk in 2030 het belangrijkste knooppunt van duurzame logistiek, duurzame chemie en procesindustrie is in de Vlaams-Nederlandse Delta.

Met een jaarlijkse monitoring van de milieuprestaties van het haven- en industrieterrein op de thema’s energie, lucht, water, afval, geluid, natuur en milieuklachten wordt de leefbaarheid in de regio en de veerkracht en kwaliteit van de natuur bewaakt. Zo heeft er een toename van de recycling van afval plaatsgevonden en is de afvoer van gevaarlijk afval afgenomen. Ook is meer duurzame energie geproduceerd en is er minder aardgas gebruikt.

Rijk en provincies eens over beleidsregels stikstofaanpak, volgende week nemen de 12 provincies een definitief besluit

Provincies en Rijk zijn het eens over eenduidige beleidsregels voor de vergunningverlening en stikstofaanpak. De beleidsregels zijn aangepast om ze beter te laten aansluiten op de praktijk. Volgende week nemen de twaalf provincies een definitief besluit.

Provincies en Rijk benadrukken dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergunning nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te voeren.

Bedrijven die wel een vergunning nodig hebben, bijvoorbeeld om uit te breiden, hebben twee opties om ervoor te zorgen dat de neerslag van stikstof niet toeneemt: intern salderen en extern salderen. Bij intern salderen maakt een bedrijf stikstofruimte vrij binnen het eigen project of op de eigen locatie. Bij extern salderen neemt een bedrijf stikstofruimte over van een ander bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt.

Provincies en Rijk nemen de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ als uitgangspunt voor intern salderen. Dat betekent dat initiatiefnemers de vergunde stikstofruimte van stallen of productiehallen die daadwerkelijk zijn gebouwd en in gebruik hebben genomen, kunnen inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als een ondernemer minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het verschil in ruimte tussen vergunning en realisatie ingenomen bij een wijziging van de bedrijfsvoering. Wanneer een bedrijf echter aantoonbare stappen heeft gezet, of investeringen heeft gedaan om deze ruimte te vullen, zijn er mogelijkheden om daarvan af te wijken. Dat geldt ook voor bedrijven die innovatieve stikstofemissie reducerende technieken toepassen,  projecten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van doelen in een Natura 2000-gebied en voor projecten van algemeen belang of voor de nationale veiligheid, zoals dijkaanleg.

Bij extern salderen is stikstofdaling  het uitgangspunt. Hierbij hebben kabinet en provincies afgesproken hetzelfde uitgangspunt voor extern salderen te hanteren: de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’. Die ruimte mag een bedrijf dat stopt met haar activiteiten (saldogever) overdragen aan een bedrijf dat stikstofruimte nodig heeft (saldo-nemer). De saldonemer mag 70% van de overgedragen stikstofruimte benutten; de overige 30% komt ter beschikking van de natuur, samen met de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning.

In gebiedsprocessen moet de komende tijd duidelijk worden op welke wijze daling van stikstofdepositie in natuurgebieden exact vorm gaat krijgen. In sommige gevallen zal – beargumenteerd en onder strikte voorwaarden - een afwijkend percentage gehanteerd moeten worden om tot voldoende daling van stikstofdepositie te komen. Dit kan zowel omhoog als - wanneer de omstandigheden dat toelaten-  omlaag afwijken.

‘Strooizout slecht voor milieu: te veel schadelijke stoffen’

Er dreigen komende winter problemen te ontstaan bij het bestrijden van gladheid op de Nederlandse wegen, omdat het strooizout dat daarvoor wordt gebruikt te veel schadelijke stoffen zou bevatten. Daarvoor waarschuwt De Nederlandse Zoutbank in De Telegraaf. “Uit een eerste analyse is gebleken dat er te hoge PFAS-waarden zijn gemeten”, zegt directeur Ardin Bos tegen de krant. Er is meteen een tweede onderzoek uit laten voeren, waarvan vermoedelijk later deze week de resultaten bekend gaan worden.

dinsdag 3 december 2019

Rotterdam halveert CO2-uitstoot met Rotterdams Klimaatakkoord

In tien jaar tijd halveert Rotterdam de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. Dat blijkt uit de maatregelen in het Rotterdams Klimaatakkoord dat de gemeente met meer dan 100 bedrijven en maatschappelijke organisaties heeft gesloten. Het akkoord dat vandaag wordt gepresenteerd bevat bijna 50 maatregelen die zorgen voor een forse verduurzaming van de Rotterdamse economie.

Rotterdam draagt op dit moment meer dan gemiddeld bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Ruim 20% van de landelijke CO2-uitstoot komt uit Rotterdam, vooral uit het havengebied. Dat is de reden dat het stadsbestuur begin dit jaar het initiatief nam om samen met bedrijven en maatschappelijke organisaties een klimaatakkoord te maken. Onder leiding van vijf onafhankelijke voorzitters hebben de deelnemers aan vijf Rotterdamse klimaattafels (Haven & Industrie, Gebouwde Omgeving, Mobiliteit, Schone Energie en Consumptie) 49 zogenaamde ‘klimaatdeals’ uitgewerkt die zorgen voor een impuls voor de CO2-arme economie.

Volgens wethouder Arno Bonte (Duurzaamheid) markeert het Rotterdams klimaatakkoord een keerpunt voor de havenstad. “Van oudsher zijn we een grote vervuiler. Daar willen we voorgoed vanaf. Onze ambitie is om binnen tien jaar koploper duurzaamheid te worden. Met een schone en circulaire economie en de groenste haven van de wereld.” In het klimaatakkoord staan voorstellen voor grote windparken voor de Rotterdamse kust, het aanleggen van een waterstofnetwerk om de industrie te verduurzamen en het grootschalig isoleren van Rotterdamse woningen. 

De deelnemers aan het Rotterdams Klimaatakkoord willen de transitie van de Rotterdamse economie niet alleen gebruiken voor het verminderen van de CO2-uitstoot, maar ook om nieuwe kansen te creëren. “Dat is misschien wel de grootste winst van het Rotterdams Klimaatakkoord”, zegt wethouder Arno Bonte. “In Rotterdam wordt de noodzaak van de energietransitie niet alleen breed gedragen, maar ook gezien als mogelijkheid om kansen voor extra bedrijvigheid en nieuwe werkgelegenheid te verzilveren.”

Drie op de vier Rotterdammers maken zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering. Dat aantal is in de afgelopen jaren gestaag toegenomen. Rotterdammers maken zich vooral zorgen over de zeespiegelstijging en de gevolgen van klimaatverandering voor planten en dieren. Dat is niet verwonderlijk, Rotterdam ligt midden in een rivierdelta en is daarom relatief kwetsbaar voor klimaatverandering. Meer dan duizend Rotterdammers hebben in het afgelopen jaar meegedacht over maatregelen in het Rotterdams klimaatakkoord, waaronder tientallen studenten en scholieren.

Meerderheid Tweede Kamer eist extra pakket maatregelen Urgenda

Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft vandaag ingestemd met het voorstel van GroenLinks voor een aanvullend pakket maatregelen om de Urgendadoelen alsnog te halen. Het kabinet moet uiterlijk 1 april 2020 het nieuwe pakket aanleveren.

Met de huidige maatregelen wordt Urgenda niet gehaald. Tussen 1990 en 2018 is de CO2 uitstoot met 15 procent gedaald. Om het doel in 2020 te halen, moet deze echter met 25 procent gedaald zijn. Bovendien is de uitstoot in 2019 juist gestegen ten opzichte van 2018. Het kabinet blijft volhouden dat het gat tussen doel en realisatie klein is, maar alles wijst op een groot gat. Ook de Tweede Kamer wil daarom extra maatregelen om aan de eis van de rechter tegemoet te komen.

Internationale belangstelling voor wedstrijd vergroening chemie en economie

Meer dan 200 innovatieve bedrijven vanuit de hele wereld, waaronder Amerika, Hongkong en Israël, hebben zich aangemeld voor de Sustainable Industry Challenge van Chemport Europe. De Sustainable Industry Challenge is een soort wedstrijd, waarbij vijf industriële bedrijven oplossingen zoeken voor de vergroening van de chemie- en energiesector. Innovatieve bedrijven kunnen hier oplossingen voor bedenken. De Sustainable Industry Challenge wordt georganiseerd door Economic Board Groningen in samenwerking met partners uit de regio.

De komende weken worden de aanmeldingen besproken samen met de vijf industriële bedrijven die op zoek zijn naar oplossingen: Teijin Aramid, SuikerUnie, ENGIE, ESD-SIC en BioMCN. Het is de bedoeling dat per voorgestelde oplossing vijf tot tien bedrijven worden uitgenodigd om hun voorstel te presenteren. De finale is op 8 januari 2020, tijdens de nieuwjaarsreceptie van Groningen Seaports in Delfzijl. Dan presenteren de deelnemende bedrijven zich en maken de organiserende bedrijven bekend met wie zij een proefproject gaan uitvoeren en de oplossingen gaan testen. De winnaar krijgt €100.000 om te besteden aan dit project.

De Sustainable Industry Challenge is bedoeld om bedrijven uit te dagen om met concrete oplossingen te komen om de chemie- en energiesector te vergroenen. Het levert ook nieuwe contacten op met innovatieve bedrijven, die zich mogelijk gaan vestigen in onze regio. Dit zorgt voor verduurzaming, meer bedrijvigheid en meer banen.

Economic Board Groningen is initiatiefnemer van de Sustainable Industry Challenge, Chemport Europe edition. EBG werkt hierin samen met Campus Groningen, NOM, Groningen Seaports, de provincie Groningen en de provincie Drenthe. Samen zijn zij onderdeel van Chemport Europe, het programma om groene chemie in Noord-Nederland te versnellen en op de kaart te zetten.

maandag 2 december 2019

Minister-president Rutte naar VN Klimaatconferentie COP25 in Madrid

Minister-president Rutte neemt op maandag 2 december deel aan de opening van de VN Klimaatconferentie COP25 in Madrid, Spanje. De minister-president spreekt de nationale verklaring uit en voert gesprekken met andere regeringsleiders over de voortgang bij het behalen van de doelen van het Parijs Akkoord. Op een aparte bijeenkomst van het Climate Vulnerable Forum houdt de minister-president een toespraak over klimaatadaptatie. 

Namens Nederland nemen ook minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat, minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op verschillende dagen deel aan COP25, die tot vrijdag 13 december duurt.

vrijdag 29 november 2019

PFAS: vanaf vandaag meer ruimte voor bouwers en baggeraars

Meer ruimte voor bouwers en baggeraars, op een veilige manier voor onze gezondheid en het milieu. Met dat doel stelt minister Stientje van Veldhoven (Milieu en Wonen) vandaag een tijdelijke, landelijke achtergrondwaarde voor PFAS vast voor de land- en waterbodem. Zij doet dit op wetenschappelijk onderbouwd advies van het RIVM en Deltares. Van Veldhoven heeft afgesproken met opdrachtgevers, gemeenten, provincies en waterschappen de geboden ruimte zo snel mogelijk en maximaal te gebruiken. Voor grond en baggerbedrijven die in de knel zijn gekomen, wil het kabinet de mogelijkheden om aan krediet te komen verruimen. Ook wil Minister van Veldhoven bekijken wat in de aanpak van niet genormeerde- en zeer zorgwekkende stoffen beter kan en hoe de kraan voor dit soort stoffen kan worden dichtgedraaid.

Van Veldhoven: “We zetten hiermee een hele belangrijke stap waardoor veel grond- en bagger werkzaamheden weer door kunnen, terwijl we zorgen voor de bescherming van onze gezondheid en het milieu.”

Op verzoek van Van Veldhoven is de afgelopen maanden op veel plekken in Nederland gemeten hoeveel PFAS in de land- en waterbodem zit. Het RIVM adviseert op basis van metingen een achtergrondwaarde van 0,8 microgram PFAS per kilo grond voor de landbodem te hanteren, en 0,9 microgram per kilo voor de stof PFOS (een van de duizenden stoffen uit de PFAS-groep). Deltares heeft een soortgelijk onderzoek gedaan naar de achtergrondwaarde PFAS in de waterbodem. Deltares adviseert 0,8 microgram PFAS per kilo grond te hanteren, en 3,7 microgram voor PFOS. Dit betekent in de praktijk dat grond- en baggerbedrijven meer ruimte hebben om veilig grond te verzetten en te baggeren. Zij kunnen bijvoorbeeld weer bagger kwijt in sommige diepe plassen die in contact staan met rivieren. De achtergrondwaarden worden verwerkt in het tijdelijk handelingskader PFAS. Dat werd op verzoek van decentrale overheden in juli 2019 vastgesteld. De nieuwe achtergrondwaarden voor PFAS voor de land- en waterbodem gaat per direct in.

Van Veldhoven heeft met opdrachtgevers, gemeenten, provincies en waterschappen afgesproken de ruimere mogelijkheden zo snel mogelijk en maximaal te benutten. Van Veldhoven: “Elke dag telt. Ik heb zelf gezien hoeveel problemen grond- en baggerbedrijven kunnen hebben door PFAS. Niet alles is hiermee opgelost, maar dit is een grote stap. Het is nu vooral ook zaak dat de geboden ruimte benut wordt. De PFAS-problematiek is zeer complex. Er kon en kan al heel veel wel, maar het is in de praktijk soms ingewikkeld de mogelijkheden die er zijn te benutten. Daar blijven we met man en macht aan werken.”

Het kabinet wil daarnaast een vangnet voor gezonde bedrijven die door PFAS tijdelijk mensen en machines niet aan het werk hebben. De overheid kan nu al voor een deel garant staan voor bedrijven die een lening willen afsluiten, via de Borgstelling MKB-kredieten. Het kabinet wil het deel waarvoor de overheid garant kan staan verhogen. Dit gaat zo snel mogelijk in en betekent concreet dat midden- en kleinbedrijven (MKB) uit bijvoorbeeld het grondverzet en de baggersector, die geraakt zijn door de PFAS-problematiek, makkelijker aan krediet kunnen komen.

Om te voorkomen dat PFAS überhaupt in ons milieu komt, wil van Veldhoven een verbod op alle niet essentiële toepassingen van de gevaarlijke stoffen die tot de PFAS groep behoren. Dat is niet van de een op andere dag geregeld maar Nederland is hier samen met andere EU-lidstaten mee aan de slag. Een aantal PFAS is al aan regels gebonden. Zo is PFOS al vrijwel verdwenen en is GenX op de lijst van ‘zeer zorgwekkende stoffen’ (ZZS) geplaatst. Van Veldhoven wil daarnaast de aanpak voor niet genormeerde- en zeer zorgwekkende stoffen tegen het licht houden: “Ik vind dat we moeten kijken wat in de aanpak voor niet genormeerde- en zeer zorgwekkende stoffen anders moet om in de toekomst deze problemen te voorkomen. We hebben zo snel als mogelijk gezorgd voor oplossingen, maar in de praktijk kan dat voor sommige bedrijven te lang zijn. Ik ga daarom kijken wat aangepast moet worden zonder af te doen aan de veiligheid.”

Coldplay gaat niet op tournee om milieu te sparen

Fans van Coldplay kijken er al lang naar uit: het nieuwe album Everyday Life van de populaire Britse band. Maar, in tegenstelling tot wat de meeste artiesten doen, gaat Coldplay niet op tournee om het album te promoten. Leadzanger Chris Martin liet de BBC weten dat er gekeken wordt naar mogelijkheden voor een klimaatneutrale tournee. "We nemen de tijd om te zien hoe onze tour actief kan bijdragen en een positieve impact kan hebben".

45 procent jongeren vindt milieuvervuiling een probleem

Van maatschappelijke kwesties vonden jongeren milieuvervuiling met 45 procent het vaakst een groot of een heel groot probleem. Hoewel dit niet verschilt van het aandeel bij de 25-plussers, vinden jongeren milieuvervuiling wel wat vaker dan de 25-plussers een heel groot probleem; 11 tegenover 8 procent. De andere vier maatschappelijke kwesties werden door 14 tot 30 procent van de jongvolwassenen als een groot of een heel groot probleem beschouwd; 3 tot 5 procent vond deze zaken een heel groot probleem, zo blijkt uit onderzoek van CBS.

woensdag 27 november 2019

Stikstof: vergunningen weer mogelijk maar we zijn er nog niet

Onder bepaalde voorwaarden kunnen weer vergunningen worden toegekend voor (woning-)bouwprojecten in Zuid-Holland. Met dat bericht kwam gedeputeerde Jeannette Baljeu tijdens de informatiebijeenkomst over stikstof die de provincie en de VNG afdeling Zuid-Holland voor gemeentebestuurders hadden georganiseerd op 15 november.

De gedeputeerde liet er geen misverstand over bestaan dat er nog een enorme maatschappelijke opgave ligt. De oplossingsrichting? Een gebiedsgerichte aanpak waaraan alle economische sectoren bijdragen en waarin we met elkaar tegenstellingen overbruggen.

“Mede dankzij de maatregelen die het Rijk onlangs heeft genomen om de uitstoot van stikstof te beperken is er weer beperkte ontwikkelruimte. Onze economie zit niet ‘op slot’, ook doordat we zelf in Zuid-Holland een aantal stappen hebben gezet. Ik roep gemeentebesturen op om de ruimte die er is goed te benutten zodat bijvoorbeeld woningbouwprojecten weer mogelijk worden. Toch wil ik heel duidelijk zijn: er is nog veel werk aan de winkel voordat er echt weer structureel ruimte is voor zowel economie als natuur”, aldus gedeputeerde Baljeu. Voorzitter Guus Elkhuizen van de VNG-werkgroep over stikstof in Zuid-Holland ging nog een stap verder: “We hebben hier te maken met een enorm maatschappelijk probleem. Wij moeten allemaal in actie komen en we komen alleen tot oplossing als we over onze eigen grenzen heen durven stappen.”

De provincies hebben gezamenlijk een zogenoemde beleidsregel vastgesteld, waarin voorwaarden staan beschreven waaronder ruimtelijke en economische projecten doorgang kunnen vinden, ook als ze leiden tot (beperkte) extra depositie van stikstof. Deze wordt momenteel nog besproken met het kabinet. Dankzij een aantal landelijke maatregelen om de stikstofuitstoot te beperken kunnen bijvoorbeeld weer vergunningen verleend worden voor woningbouwprojecten die niet of nauwelijks leiden tot extra stikstofuitstoot. In andere gevallen kan ontwikkelruimte gecreëerd worden voor een project door elders de uitstoot van stikstof te beperken.

Voor de middellange termijn werkt de provincie nu met verschillende partners aan een gebiedsgerichte aanpak. Per stikstofgevoelig Natura 2000 gebied bekijken we de mogelijkheden voor het terugbrengen van de stikstofdepositie. In Zuid-Holland gaat het om 13 van de in totaal 21 Natura-2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. We kijken in en rond deze gebieden ook naar kansen om slimme combinaties te maken met andere opgaven. Denk aan bodemdaling, het klimaatakkoord en het programma Duurzame Veehouderij. Op dit moment werken we aan gebiedsanalyses. Daadwerkelijke maatregelen en daarmee resultaten zijn pas over langere tijd te verwachten. Tot die tijd moeten we dus ook andere maatregelen blijven nemen om nieuwe economische ontwikkelingen in de provincie mogelijk te maken.

dinsdag 26 november 2019

Groen Links: Ban op vervuilend plastic in vuurwerk

GroenLinks roept de Tweede Kamer op om vuurwerksoorten die bijdragen aan plastic zwerfafval in de ban te doen. De zogenaamde ‘knetterbal’ is een voorbeeld van vuurwerk dat zorgt voor plastic afval. Het mag het hele jaar door verkocht worden aan mensen van 12 jaar of ouder.

GroenLinks Kamerlid Suzanne Kröger: ‘Ongelofelijk veel mensen storen zich aan de grote hoeveelheid plastic die overal rondzwerft. Terecht, want het is slecht voor mens en natuur. Dit soort vuurwerk kan echt niet meer in deze tijd.’

In Europa worden maatregelen voorbereid om de plastic vervuiling door wegwerproducten te verminderen. Het gaat dan om producten als het plastic wattenstaafje of plastic bestek. GroenLinks wil dat ook Nederland bijdraagt aan een snelle vermindering van plastic afval.

Zwerfafvalrapers hebben op initiatief van de Zwerfinator dit jaar al meer dan 19.000 stuks plastic-scherven en plastic-restanten van dit type knalvuurwerk vastgelegd op straat en in de natuur. Omdat de knetterbal het hele jaar verkrijgbaar is, worden de resten ook het hele jaar door gevonden. Samen met de Plastic Soup Surfer zijn zij de campagne Operatie Knetterbal gestart, om aandacht te vragen voor deze vorm van vervuiling.

Realistische PFAS-norm voor Noord-Holland

In de provincie Noord-Holland is de norm voor PFAS aanzienlijk verruimd. Grond die voldoet aan de ondergrens mag vrij verplaatst worden. De provincie biedt hiermee duidelijkheid en meer ruimte voor grondprojecten, zonder extra risico’s voor mens en milieu.

De provincie heeft op 100 plekken in Noord-Holland vastgesteld hoeveel PFAS in de grond zit. Daaruit blijkt dat overal in Noord-Holland tot 1,5 µg/kg PFAS in de grond zit. Grond tot die waarde mag binnen de provincie Noord-Holland gewoon verplaatst worden.

De provincie stelt ook een bovengrens vast voor PFAS. Wanneer meer PFAS wordt aangetroffen in de grond moet onderzoek gedaan worden naar saneringsmaatregelen. Deze bovengrens is verhoogd in vergelijking tot de grens die de provincie in 2017 heeft vastgesteld.

De provincie doet een oproep aan gemeenten om op basis van de achtergrondwaarden hun bodemkwaliteitskaarten vast te stellen. De provincie overlegt met Noord-Hollandse gemeenten en het Noord-Hollandse bedrijfsleven om te inventariseren waar knelpunten zitten en wat er nodig is om deze op te lossen. Zodat overal in Noord-Holland de bouwprojecten weer van start kunnen.

PFAS is een verzamelnaam voor poly- en perfluoralkylstoffen. Voorbeelden van PFAS zijn GenX, PFOA en PFOS. In de provincie Noord-Holland komt GenX niet voor. Om een realistische norm te kunnen bepalen is achtergrondwaardenonderzoek nodig. De achtergrondwaarde geeft aan welke concentraties PFAS op relatief schone plekken aanwezig is. De achtergrondwaarde van PFAS in Noord-Holland is bepaald op 1,5 microgram PFAS per kilogram.

maandag 25 november 2019

Milieuclubs willen opnieuw verbouwing circuit Zandvoort laten stilleggen

De verbouwing van racecircuit Zandvoort moet onmiddellijk worden stilgelegd, eisen twee milieuverenigingen. De vergunning voor het verplaatsen van grond is veel te snel verleend, zonder goed onderzoek te doen. Heel opvallend, vindt Karel van Broekhoven, voorzitter van Stichting Rust aan de Kust. "Als je in zo'n verdacht gebied gaat graven, doe je wel eerst onderzoek." Samen met stichting Duinbehoud stelt hij de gemeente Zandvoort een ultimatum: de werkzaamheden moeten worden stilgelegd.

donderdag 21 november 2019

Straling rond Nederlandse nucleaire instellingen voldoet aan de norm

De concentraties van radioactieve stoffen in de lucht en in het afvalwater van nucleaire instellingen in Nederland lagen in 2017 onder het toegestane maximum. Dit blijkt uit controlemetingen van het RIVM.

Radioactiviteit kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid als iemand aan heel veel straling wordt blootgesteld. In Nederland worden mensen jaarlijks gemiddeld aan 2,6 mSv millisievert blootgesteld en dat is laag in vergelijking met andere Europese landen.

De blootstelling in Nederland bestaat vooral uit straling door medische handelingen en straling uit de natuur, voornamelijk radon en thoron. De bijdrage van de lozingen van de nucleaire installaties aan de totale dosis voor de Nederlandse bevolking is zeer gering; het gaat om veel minder dan een procent van de totale straling die van nature al aanwezig is in ons milieu.

woensdag 20 november 2019

Klimaatverandering brengt ongewenste kever dichter bij Nederlandse honingbij

Als het klimaat zich volgens de bekende scenario’s blijft ontwikkelen, is de kans groot dat onze honingbij er de komende jaren een vijand bij krijgt. De toekomstige stijgende temperaturen zijn namelijk ideaal voor de kleine bijenkastkever, een invasieve soort die in korte tijd een bijenvolk kan uitroeien.

Dit blijkt uit een recent onderzoek van een internationaal onderzoeksteam onder leiding van Bram Cornelissen (Wageningen University & Research). De wetenschappers onderzochten het risico van een invasie van de kleine bijenkastkever aan de hand van verschillende klimaatscenario’s tussen nu en 2080. Het onderzoek is onlangs gepubliceerd in Global Change Biology.

De kleine bijenkastkever komt van nature alleen voor in sub-Sahara-Afrika, maar heeft zich de laatste 30 jaar over bijna de hele wereld weten te vestigen. Dit komt onder meer door de internationale handel in was, honing en in bijenvolken. In 2014 is de kever in Italië aangetroffen waar het een populatie wist te vestigen. Het effect van de kever op bijenvolken is desastreus. De kevers planten zich snel voort waarbij de larven een bijenvolk binnen twee weken volledig kunnen verwoesten.

Bram Cornelissen werkte mee aan het onderzoek naar de opkomst van de kever: ‘Invasieve soorten duiken geregeld op in ons land en richten daarbij grote schade aan onze natuur en landbouw aan. Door de klimaatverandering zou het probleem nog wel eens veel groter kunnen worden dan het nu is. De komst van de kleine bijenkastkever zou een nieuwe uitdaging zijn voor de bijenstand in Nederland.  Dit is zorgelijk. Als we nu geen maatregelen nemen om de introductie van deze keversoort te voorkomen, betekent dit dat we op termijn de rekening betalen. Zo zou het een enorme investering voor de bijenhouders zijn om hun werkwijzen aan te passen aan de komst van de kever.’

Aan de hand van een model op basis van bestaande data en satellietgegevens, kwamen de onderzoekers erachter onder welke bodemtemperatuur en -vochtigheid de kevers zich het meest comfortabel voelen.

Cornelissen: ‘De kleine bijenkastkever verpopt in de grond. Waar ze binnen bij het bijenvolk bescherming hebben tegen klimaat- en weersomstandigheden, hebben ze dat tijdens het verpoppen niet. We hebben daarom onderzocht wat voor effect bodemtemperatuur en -vochtigheid heeft op de overleving en duur van de verpopping. Dit hebben we gedaan door het analyseren en combineren van eerder gepubliceerde data en eigen experimentele data.’

Uit het onderzoek komt naar voren dat naarmate grote delen van het noordelijk halfrond opwarmen, dus ook Nederland, in de toekomst geschikt zijn voor verpopping en dus vestiging van de kleine bijenkastkever. Daar komt bij dat met een toenemende bodemtemperatuur dat de kever mogelijk meer generaties per jaar kan voortbrengen, wat de impact vergroot. Mocht de kever echter op dit moment naar ons land komen, is het echter nog maar de vraag of het lukt om zich hier te vestigen en te overleven.

dinsdag 19 november 2019

NOGEPA ziet cijfers bevestigd in methaanonderzoek TNO

De Nederlandse olie- en gasindustrie wil in twee jaar tijd de methaanuitstoot op zee halveren en daarvoor zijn betrouwbare cijfers nodig. TNO heeft een uitgebreide expertise waar het gaat om mobiele emissiemetingen op land. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft NOGEPA gevraagd om ook op de Noordzee deze metingen uit te laten voeren. Ook milieuorganisatie Environmental Defense Fund (EDF) was betrokken bij de voorbereidingen. Dit soort nauwkeurige broeikasgas metingen vanaf een schip op zee is een logistieke uitdaging en uniek in de uitvoering. Uit metingen van TNO blijkt dat de methaanwaarden overeen komen met de door de industrie gedeelde cijfers. Jo Peters, secretaris generaal NOGEPA: “Onze industrie voelt zich gesterkt met deze uitkomst. Goed dat de metingen van TNO bevestigen dat de rapportage van methaanemissies door de olie- en gassector een betrouwbaar beeld opleveren van onze uitstoot. Nu is het voor ons zaak de emissies van onze activiteiten verder te reduceren.”

TNO verrichte hierbij voor het eerst offshore metingen bij de gasplatforms in de Noordzee. Belangrijk methodologisch verschil is de manier waarop gassen en deeltjes uit een bron, zoals een gasplatform, de lucht in gaan en zich daarbij anders met de wind verspreiden dan boven land. Dit maakt deze meetcampagne uniek in zijn soort. Een vergelijkbaar onderzoek is voor het laatst meer dan 30 jaar geleden in de Verenigde Staten gedaan. In totaal zijn er metingen verricht bij vijftig platforms in de Nederlandse wateren. Een beperking is dat elke meting een momentopname is van de emissie van een platform. TNO-onderzoeker Ilona Velzeboer: “Hoewel individuele emissies zowel hoger als lager afwijken van de door de operator gegeven getallen, komen de totale cijfers met elkaar overeen. Daarmee valt te concluderen dat de sector zijn cijfers op orde heeft.”

Gevalideerde cijfers zijn belangrijk voor de sector. In augustus tekende de olie- en gasindustrie samen met minister Wiebes (EZK) een convenant om de uitstoot van methaan – een belangrijk broeikasgas – op de Noordzee in twee jaar tijd te halveren. Hiertoe nemen de olie- en gasmaatschappijen tot het eind van 2020 tal van maatregelen die ingrijpen in het proces van gaswinning. Op dit moment wordt een deel van het geproduceerde aardgas nog direct ingezet voor de energievoorziening op de offshore platforms. Het overschakelen op duurzame stroom leidt tot een grote reductie van de uitstoot van CO2 en is bovendien een effectieve optie om de methaanemissies nog verder terug te dringen. In het convenant spreken beide partijen af samen verder te onderzoeken wat de randvoorwaarden zijn om elektrificatie van offshore installaties mogelijk te maken en op welke wijze na 2020 verdere emissiereductie mogelijk is.
Lees hier het rapport van TNO: https://repository.tudelft.nl/view/tno/uuid:a9c705b9-ec88-4316-827f-f9d7ffbd05c2

maandag 18 november 2019

UvA gaat stikstofdepositie meten

Wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam gaan in opdracht van Mesdag Zuivelfonds stikstofdepositie rond melkveehouderijen en in de natuur meten. Hierbij worden methoden ingezet die daadwerkelijk de stikstofdepositie meten en die aanvullend zijn op de bestaande methoden die in de huidige meetnetten worden gebruikt. De UvA is hiervoor gevraagd naar aanleiding van de vragen vanuit boerenorganisaties rond de ruimtelijke allocatie van verschillende stikstofbronnen (landbouw, verkeer, luchtvaart) in de gehanteerde modellen voor stikstofdepositie.

Onderzoekers dr. Albert Tietema, dr. ir. Emiel van Loon en prof. dr. Roland Bol, van het Instituut voor Bio­diversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA, richten zich in eerste instantie op het meten van de verspreiding van de depositie rond twee melkveehouderijen. In de buurt van beide bedrijven is een natuurterrein (heide of bos) aanwezig. Het onderzoek is er op gericht om het versprei­dings­patroon van de stikstof depositie rond de bron vast te stellen. De verwachting is dat de meeste stikstofdepositie noordoostelijk van de bron terechtkomt als gevolg van de overheersende windrichting in Nederland. Maar hoever reikt de invloed van het bedrijf? Is het een kwestie van kilometers en worden kwetsbare natuurgebieden beïnvloed? Of gaat het om een paar honderd meter, waardoor de meeste stikstof op het boerenerf terechtkomt?

In het onderzoek zal worden gewerkt met verschillende meetmethoden, waar­onder bio-monitoren. Dat zijn potten met planten op een bodem waar stikstof de limiterende factor voor groei is. Die planten zullen reageren op de hoeveelheid stikstofdepositie: ze zullen harder groeien en de stikstofconcentratie zal toenemen. Daarnaast maken de onderzoekers gebruik van het feit dat er twee verschillende vormen (isotopen) van stikstof bestaan en dat elke bron (landbouw of verkeer) een andere verhouding van deze twee vormen heeft. Als één bron overheerst in de depositie, zullen de planten in de bio-monitor ook de verhouding in stikstof van deze bron aannemen, want de stikstof komt van deze bron. Dit zijn kleine verschillen, maar goed te meten.

Het onderzoek zal drie jaar duren. Er is inhoudelijk contact met het RIVM over dit onderzoek. ‘Transparantie en samenwerking zijn essentieel om tot goede resultaten te komen’, aldus onderzoeksleider Albert Tietema.

Nu te weinig tijd voor invoering van alternatieve CO2-plan afvalsector

Het is het kabinet helaas niet gelukt om nu het alternatieve plan van de Vereniging Afvalbedrijven (VA) voor CO2-reductie opgenomen te krijgen in het belastingplan 2020. Het plan van de sector garandeert een CO2-reductie van meer dan 0,2 Mton. De tijd bleek voor het kabinet te kort om het plan en financiële dekking nog voor de stemmingen in de Tweede Kamer grondig te kunnen beoordelen.

Het pakket van de VA omvat diverse CO2-reductiemaatregelen die volgend jaar in werking kunnen treden. Hiermee wordt in 2020 meer CO2-uitstoot in Nederland verminderd dan door de voorgenomen importheffing van buitenlands afval in het Belastingplan. Bovendien blijven in het alternatieve plan grote bedrijfseconomische gevolgen voor de afval- en recyclingsector uit.

De betrokken departementen hebben het VA-alternatief constructief bekeken. De tijd om dit mee te nemen in het Belastingplan 2020, waarover gisteren de plenaire behandeling in de Tweede Kamer was en vandaag werd gestemd, bleek te kort. Later dit najaar behandelt de Eerste Kamer de voorstellen van het kabinet. De VA wil de tussenliggende periode gebruiken om samen met het kabinet het alternatieve voorstel verder uit te werken.

vrijdag 15 november 2019

Plastic nanodeeltjes maken zebravislarven hyperactief

Foto Azul
Nanoplastics beïnvloeden het gedrag van zebravislarven, blijkt uit onderzoek van Instituut Biologie Leiden (IBL) en het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De onderzoekers zagen dat een bepaald type nanodeeltjes leidt tot stressreacties in de suikerhuishouding, met als gevolg hyperactiviteit in de vislarven. Het onderzoek is op 18 oktober gepubliceerd in Nature Communications Biology.

De onderzoekers bekeken nauwkeurig wat er gebeurde met plastic nanodeeltjes in zebravislarven. Nanodeeltjes zijn een klasse kleiner dan microdeeltjes en het was al bekend dat ze zich anders gedragen, maar hoe precies is in veel gevallen nog onduidelijk. Het team ontdekte dat de nanodeeltjes na opname voor een hele keten van reacties zorgen.

Zo zagen ze dat de plastic-ophoping eerst voor een daling zorgt van het glucosegehalte in de larven. Hierop volgt een hongersignaal naar de hersenen, waarna het cortisolniveau stijgt. Tegelijkertijd wordt ook extra glucose aangemaakt, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt.

Al deze veranderingen hebben uiteindelijk een gedragsverandering tot gevolg. Zo blijkt dat de larven bij een standaard gedragstest tot wel 50 procent meer activiteit vertonen ten opzichte van larven zonder nanoplastic. ‘De nanoplastics hebben invloed op allerlei verschillende biologische functies, niet alleen op gedrag. Nanoplastic kunnen dus op elk niveau in het lichaam effect hebben,’ aldus bioloog Christian Tudorache, die meeschreef aan de publicatie. 

Omdat de zebravis net als de mens tot de gewervelden behoort, geldt de zebravis als een effectief model. Eerdere studies onderzochten al de invloed van nanoplastics op gewervelden, maar dit onderzoek is de eerste studie die aantoont wat de verschillende stappen zijn. Een recente publicatie van Leidse onderzoekers Fazel Monikh en Martina Vijver kan voor een nog nauwkeurig beeld zorgen. Ze ontwikkelden een nieuwe techniek om ophopingen van plastic deeltjes in weefsels te meten. Hiermee kunnen de onderzoekers bepalen of de nanodeeltjes op één plek ophopen in de zebravislarve, of zich verder verspreiden.

Het onderzoek toont dus de effecten op zebravislarven aan, moeten mensen zich nu zorgen gaan maken? ‘Daar kunnen we nog niet veel over zeggen. Maar het valt te onderbouwen dat een soortgelijk effect ook bij de mens voorkomt, omdat we weten dat plastic nanodeeltjes in elk weefsel van ons lichaam zitten,’ zegt Tudorache.