vrijdag 31 januari 2020

Informatie over bodemverontreiniging in basisregistratie ondergrond

De minister voor Milieu en Wonen wil vanaf 2022 gegevens van bodemverontreiniging gaan opnemen in de Basisregistratie Ondergrond (BRO). Dat schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer. NLconnect is blij met het voornemen van de minister: de toegankelijkheid van betrouwbare gegevens over bodemverontreinigingen zal hierdoor sterk verbeteren, wat van groot belang is voor een snelle en zorgvuldige uitrol van glasvezel.

Voordat grondwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, moet er vaak een inventarisatie worden gemaakt van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. De beschikbare gegevens over de bodem zijn echter niet makkelijk te vinden: vaak zijn er wel data, maar deze liggen versnipperd bij verschillende partijen. Door de gegevens in de BRO te gaan opnemen wordt de ontsluiting van de gegevens sterk verbeterd. De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond.

In december 2018 nam de Tweede Kamer de motie Ronnes en Van Gerven (TK 34864, nr. 19) aan. In die motie werd de regering verzocht informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen, omdat de ontsluiting van bestaande informatie onvoldoende is. Naar aanleiding van de motie heeft minister Van Veldhoven-Van der Meer (MenW) door het Programmabureau BRO een verkennend onderzoek laten doen, zo schrijft zij aan de Kamer. NLconnect heeft aan het onderzoek medewerking verleend. Uit het onderzoek blijkt dat de ontsluiting van de gegevens inderdaad beter moet en ‘via een centrale voorziening, zoals de BRO, significante meerwaarde heeft’.

De verwachting is dat graafbewegingen in de nabije toekomst sterk zullen toenemen door grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, de warmtetransitie, de uitrol van 5G en glasvezel en maatregelen voor klimaatadaptatie. Bij al deze graafwerkzaamheden moeten aannemers en netbeheerders zich goed voorbereiden op wat zij gaan aantreffen in de bodem. Werknemers moeten immers veilig kunnen werken met grond en er zijn uiteraard ook milieuregels voor de aanpak van bestaande bodemverontreiniging en het voorkomen van nieuwe verontreiniging.

De beoogde uitbreiding van de BRO zal vanaf 2022 worden uitgevoerd. De minister geeft in de brief aan dat een groeimodel de beste aanpak is om tot een gedegen registratie te komen. De eerste stap is daarom het opnemen van nieuwe verontreinigingssituaties in de BRO, mogelijk aanvankelijk met een beperkt aantal gegevens, later met méér.

woensdag 29 januari 2020

Aanvullende afspraken fiscale aspecten fosfaatwetgeving melkveehouderij

Recent hebben LTO Nederland en de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus (VLB) met de Belastingdienst aanvullende afspraken gemaakt over de fiscale aspecten van de fosfaatwetgeving voor melkveehouders.

Op zeven nieuwe en openstaande praktische vragen is meer duidelijkheid gekomen voor melkveehouders en hun adviseurs. De nieuwe vragen gaan onder meer over de toepassing van de stakingslijfrente bij verkoop van fosfaatrechten in combinatie met het afstoten van melkveestapel, het aanvangsmoment voor de afschrijving en het al dan niet toe kunnen passen van de herinvesteringsreserve in een specifiek situatie.

dinsdag 28 januari 2020

‘Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering’

In het publieke debat lopen de meningen over klimaatverandering sterk uiteen, ook over feitelijke aspecten die wetenschappelijk gezien heel helder zijn. Zo weten we al sinds de negentiende eeuw dat CO2 een opwarmend effect heeft. Voor een zinnige maatschappelijke discussie is het belangrijk om de wetenschappelijke inzichten goed in beeld te hebben, aldus UvA-klimaatwetenschapper Bart Verheggen in zijn boek ‘Wat iedereen zou moeten weten over klimaatverandering’. Het boek is op woensdag 22 januari verschenen.

In zijn boek schept Verheggen op basis van de meest recente wetenschappelijke kennis duidelijkheid in de veelheid aan – soms tegenstrijdige – informatie. Hoe en waarom verandert het klimaat en hoe weten we dat eigenlijk? Welke risico’s kleven daaraan en hoe kunnen we die beperken? Naast de basale wetenschappelijke inzichten komen ook veelgehoorde misvattingen aan bod en gaat Verheggen in op klimaatvragen die bij mensen kunnen opkomen tijdens het lezen van de krant of van online artikelen.

Verheggen begint met de vraag waarom wetenschappelijke inzichten met betrekking tot het klimaat vaak in twijfel worden getrokken of zelfs geheel worden ontkend. Vervolgens bespreekt hij wat hij noemt de basis van klimaatverandering (energie, temperatuur en broeikaseffect), de rol van CO2, de verandering van het klimaat en oorzaken hiervan, de opwarming van de aarde in de toekomst en de gevolgen. Verheggen besluit met de conclusie dat we de gevolgen kunnen beperken door de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te reduceren en schetst welke dingen we nu kunnen doen. 

maandag 27 januari 2020

Regionaal meetnet voor luchtkwaliteit in Zuidoost-Brabant

Vanaf 2020 wordt in heel Zuidoost-Brabant de luchtkwaliteit gemeten met een regionaal meetnet. Het doel daarvan is om inzicht te krijgen in de concentratie en bronnen van luchtvervuiling. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  en andere samenwerkingspartners hebben hiervoor op 18 december een samenwerkingsovereenkomst getekend.

Het meetnet bestaat uit meetkasten met daarin sensorsystemen. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  doet onderzoek naar de ijking van de metingen die de sensorsystemen doen. Met als doel de meetresultaten zo betrouwbaar mogelijk te krijgen. Als de metingen goed genoeg blijken te zijn, publiceert het RIVM resultaten op het Samen Meten Dataportaal.

De afgelopen jaren zijn al 50 meetkasten in Eindhoven geplaatst. Daarmee worden concentraties stikstofdioxide en fijnstof gemeten. Zo kunnen inwoners zelf controleren hoe het staat met de luchtkwaliteit in hun omgeving. Ook kunnen ze worden meegenomen in besluitvorming over maatregelen die de leefomgeving verbeteren.

In 2020 komen in de regio Zuidoost-Brabant vergelijkbare meetkasten zoals in Eindhoven. Daarmee gaat het regionale meetnetwerk ‘realtime’ stikstofdioxide, fijnstof en ozon meten. Dat gebeurt vooral in de stad, bij het vliegveld en op het platteland waar veel intensieve veehouderij is.

In het samenwerkingsverband werkt het RIVM samen met de gemeente Eindhoven, Provincie Noord-Brabant, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst , TNO, Universiteit Utrecht en Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB). Het doel daarvan is het bevorderen van gezonde lucht voor stad en platteland.

Operatie Klimaat! in Den Bosch

Wil jij je inzetten voor het klimaat in Den Bosch? Wil jij met stadsgenoten in gesprek over klimaatverandering en eerlijke klimaatoplossingen? Kom dan 27 januari naar onze informatie avond in Ontmoetingscentrum Plein Oost!

Tijdens deze avond hoor je meer over de Operatie Klimaat, de huis-aan-huis campagne waarbij men met heel Nederland in gesprek gaan. Je krijgt hier alle informatie over deze campagne en hoort ervaringsverhalen. Ook kan je aan het eind van de avond alvast de straat op gaan om zelf het huis-aan-huizen te ervaren.

vrijdag 24 januari 2020

Al 20.000 mensen praten mee in Operatie Klimaat

Klimaatverandering is het gesprek van de dag. En niet alleen vandaag. Sinds de lancering van Operatie Klimaat eind vorig jaar, worden in het hele land gesprekken gevoerd over eerlijke klimaatoplossingen. Inmiddels hebben al ruim 20.000 mensen meegepraat. Op 25 januari vindt de eerste landelijke Operatie Klimaatdag plaats.

Hoe pakken we de klimaatcrisis op een eerlijke manier aan? Voor een antwoord op die vraag gaan we met Operatie Klimaat in gesprek met zoveel mogelijk Nederlanders. Sinds het najaar van 2019 trekken we bij zoveel mogelijk mensen aan de bel. Ruim 200 vrijwilligers zijn inmiddels actief, in steden en dorpen in heel Nederland. Ook online kunnen mensen meepraten via operatieklimaat.nl.

"Operatie Klimaat geeft mensen een stem", zegt campagneleider Lynn van Leerzem. "De meeste mensen krijgen nooit de kans om mee te praten over klimaatbeleid. Ze krijgen er pas over te horen als de besluiten al genomen zijn. Doordat we in heel diverse wijken door het hele land in gesprek gaan met mensen, horen we uiteenlopende meningen en ideeën."

woensdag 22 januari 2020

Onderzoek naar mogelijke verbreding Luchtapp

In juni 2018 startte de pilot met de Luchtapp en het Meetnet rond industriegebied Oosterhorn. Daaraan deden veertig omwonenden en vier bedrijven mee. De Luchtapp is nu geëvalueerd en uitkomst daarvan is dat de app zorgt voor beter inzicht in geurhinder. Vooral omwonenden waarderen deze vorm van monitoring. Er zijn genoeg aanknopingspunten voor voortzetting en mogelijk zelfs uitbreiding van de app. Gedeputeerde Staten gaf daarom opdracht voor het verkennen van de ontwikkelmogelijkheden van de Luchtapp.

De provincie is, samen met andere partijen, gestart met de Luchtapp om geurhinder te verminderen en een goed beeld krijgen van de overlast die mensen ervaren en eventuele gezondheidsrisico’s. Daarnaast is een Meetnet geïnstalleerd om de luchtkwaliteit in en rond het industriegebied Oosterhorn te meten. Die metingen zijn zichtbaar in de Luchtapp en dus voor alle pilot deelnemers toegankelijk.

De evaluatie liet zien dan de Luchtapp een interessant monitoringsinstrument is. De app zorgt wél voor meer inzicht, maar niet voor betere communicatie tussen bedrijven en omwonenden. Bedrijven zien weinig meerwaarde in de Luchtapp. Omwonenden zien juist graag dat de Luchtapp uitgebreid wordt naar alle omliggende bedrijven. Daarnaast willen ze dat de Luchtapp aangevuld wordt met andere hinderaspecten en dat je via de app ook formele klachten kunt indienen. Het meetnet wordt ook geëvalueerd. De resultaten hiervan verwachten we dit voorjaar.

Op 1 januari 2020 zouden de pilot Luchtapp en Meetnet aanvankelijk stoppen. De evaluatie van de Luchtapp geeft aanleiding om naar een vervolg te kijken. Gedeputeerde Tjeerd van Dekken van de provincie Groningen heeft daarom opdracht gegeven voor een verkenning: is het haalbaar en wenselijk om de Luchtapp te verbreden naar een app waarin je meerdere soorten milieuhinder kunt melden, ook formele klachten kunt indienen en waarin alle bedrijven meedoen? Om de verkenning te kunnen doen, zijn de huidige Luchtapp en Meetnet verlengd tot 1 juli 2020.

Milieu Centraal over strijd tegen plastic

China gaat de strijd aan met zwerfplastic. In Europa komt over twee jaar een verbod op niet-reyclebaar plastic. In Stax & Toine op Radio 1 was Anne Kluivers van Milieu Centraal. Milieu Centraal adviseert Nederlanders over verduurzaming van het huishouden.

dinsdag 21 januari 2020

Klimaatstreepjescode bijgewerkt

Visualisatie van data is een krachtige manier om informatie over te brengen. 'Warming stripes', een klimaatstreepjescode, laat zowel de jaar-op-jaar variaties als de opwarming van het klimaat goed zien. De klimaatstreepjescode van het KNMI is nu bijgewerkt tot en met 2019.

Ieder verticaal streepje in onderstaand figuur staat voor één jaar, van het begin van de metingen tot nu. De kleur van het streepje geeft de gemiddelde temperatuur van dat jaar aan: blauw voor relatief koele jaren, rood voor relatief warme jaren. Sinds het begin van de metingen in 1901 varieerde de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt van 7,8 graden Celsius (1963) tot 11,7 graden Celsius (2014). Afgelopen jaar (2019) was de gemiddelde temperatuur 11,2 graden Celsius.

Jaar-op-jaar variaties van temperatuur, ook zichtbaar in jaargemiddelden, zorgen voor een abstract streepjescode-effect. Klimaatverandering en de daarbij horende oplopende temperatuurtrend is ook goed zichtbaar: aan het eind van de meetreeks, rechts in de grafiek, zijn de kleuren veel warmer.

Deze manier om klimaatdata weer te geven en de naam 'warming stripes' zijn bedacht door klimaatwetenschapper Ed Hawkins om de langjarige trend van temperaturen onder de aandacht te brengen. Op zijn weblog, het Climate Lab Book, publiceerde hij de warming stripes voor de mondiaal gemiddelde temperatuur en enkele andere locaties. De artistieke figuren vallen in de smaak.Zo zijn er inmiddels stropdassen, sieraden en mokken beschikbaar met deze krachtige klimaatvisualisatie.

maandag 20 januari 2020

ProRail mag rangeren met gevaarlijke stoffen Waalhaven nog niet herstarten

Het emplacement Waalhaven Zuid mag nog niet in gebruik worden genomen voor het rangeren met gevaarlijke stoffen. Tijdens een test werden er door de inspecteurs van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) en DCMR tekortkomingen geconstateerd.

Tijdens de test bleek dat het blussysteem niet het gehele rangeerterrein kon bereiken. Ook kon de pomp niet op afstand worden aangezet en maakte de pomp een hoop lawaai.
Naast de fysieke gebreken bleek dat ProRail ook de technische en veiligheidsspecificaties van het systeem niet kon overhandigen. Door het ontbreken van deze gegevens en certificaten van de leverancier/fabrikant van het slangensysteem is nu niet bekend of het systeem de maximale druk aankan. De inspecteurs kunnen daarom niet vaststellen of het blussysteem veilig en betrouwbaar is.Na de mislukte test van november vroeg de VRR aan ProRail om het blussysteem door te rekenen en de benodigde specificaties aan te leveren, omdat toen halverwege de test een van de koppelingen losschoot.

Wanneer de ontbrekende informatie wordt aangeleverd en blijkt dat het systeem de druk aan kan, mag ProRail onder voorwaarden het rangeren met gevaarlijke stoffen op een deel van het emplacement hervatten. Het Rotterdamse college van B&W, de VRR en de DCMR willen daarnaast dat ProRail zo spoedig mogelijk start met het vervangen van de tijdelijke bluswatervoorziening door een permanente oplossing. Zij vragen hiervoor binnen twee weken een onderbouwde planning.

vrijdag 17 januari 2020

Inruilprogramma Sonos onder vuur

Een nieuw recycleprogramma van Sonos ligt onder vuur, omdat deze slecht zou zijn voor het milieu. Gebruikers kunnen hun oude speakers in een speciale recyclestand zetten, maar het wordt dan onmogelijk om ze tweedehands te verkopen. Wie de recyclestand van een oude speaker activeert, krijgt korting op een nieuw model. Op die manier is het bijvoorbeeld mogelijk om de Play:5 om te wisselen voor een nieuwe Sonos Move.

woensdag 15 januari 2020

Advies over monitoring van geluid, ultrafijn stof en gezondheid bij uitbreiding vliegveld Lelystad

Lelystad Airport wordt ingezet als passagiersluchthaven om een deel van het vliegverkeer van Schiphol over te nemen. Het gebruik van het vliegveld heeft invloed op de omgeving. Op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat doet het RIVM een voorstel om deze invloed te monitoren na opening van de luchthaven. Het voorstel gaat over het monitoren van geluid onder de routes, ultrafijn stof, geluidhinder en gezondheid en bouwt voort op lopende initiatieven van de provincie Flevoland.

Het instituut adviseert om het vliegtuiggeluid onder de routes met vaste en mobiele meetposten te volgen en de bijdrage van vliegtuigen aan ultrafijn stof op meerdere plekken te meten. De meetposten kunnen via een website continu informatie geven over het geluidniveau en de ultrafijn stof concentratie. De informatie kan ook inzicht geven in de veranderingen over een langere periode. Om de geluidhinder en gezondheid in kaart te brengen, stelt het RIVM onder meer voor om een vaste groep omwonenden één keer per jaar een online vragenlijst te laten invullen. Het RIVM stelt voor om de monitoring niet alleen plaats te laten vinden in de omgeving van Lelystad Airport, maar ook onder de zogenoemde aansluitroutes in Noord-Holland, Friesland, Drenthe, Gelderland en Overijssel. Het RIVM adviseert verder om te starten met een nulmeting van geluid, ultrafijn stof en hinder zodra de openingsdatum van de luchthaven bekend is. In het voorstel is ook een aantal evaluatiemomenten opgenomen. Het RIVM-voorstel is door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gebruikt om het integrale monitoring- en evaluatieprogramma Lelystad Airport te ontwikkelen.

dinsdag 14 januari 2020

Luchtvervuiling uit veehouderijen kan leiden tot verminderde longfunctie van longpatiënten

Longpatiënten in de omgeving van veehouderijen hebben een kortdurende vermindering van hun longfunctie bij verhoogde concentraties luchtvervuiling. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht (faculteit Diergeneeskunde) onderzochten of een tijdelijke verhoging van ammoniak en fijnstof in de lucht samenhangt met de longfunctie van patiënten met COPD, een chronische longziekte. Vooral hogere blootstelling aan ammoniak had een effect op longfunctiedalingen bij deze patiënten.

Ruim tachtig COPD-patiënten hielden tijdens een periode van drie maanden twee keer per dag hun longfunctie bij. De onderzoekers keken of er bij deze patiënten kortdurende verminderingen voorkwamen van meer dan 10% of 20% van hun gewoonlijke longfunctie. Dit bleek verband te houden met slechtere luchtkwaliteit in de dagen voorafgaand aan de longfunctiedalingen. De groep patiënten die gewoonlijk al de laagste longfunctie heeft, bleek het meest gevoelig te zijn voor hoge concentraties ammoniak. Voor deze groep longpatiënten kan slechte luchtkwaliteit tot verergering van de ziekte leiden.

Het was al bekend dat COPD-patiënten in een stedelijke omgeving acute longfunctiedalingen kunnen hebben als gevolg van verhoogde concentraties luchtvervuiling. Dit nieuwe onderzoek, dat is uitgevoerd met een subsidie van het Longfonds en gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Environment International, toont aan dat vergelijkbare effecten kunnen ontstaan door ammoniak, of gerelateerde uitstoot uit veehouderijen. 

“De resultaten laten zien dat het niet alleen voor natuurbeheer van belang is om ammoniakuitstoot omlaag te brengen”, zegt Lidwien Smit, coauteur en milieu-epidemioloog bij de UU (faculteit Diergeneeskunde, IRAS). “Ook voor de gezondheid van omwonenden, en met name voor de meest kwetsbare longpatiënten, kunnen emissies uit de veehouderij schadelijk zijn.” Wat kunnen we doen om de blootstelling te verminderen of nog beter te voorkomen? “Vermijden van luchtvervuiling is heel moeilijk en verhuizen is voor omwonenden meestal geen optie. Maar de verantwoordelijkheid ligt primair bij de veroorzaker en ook bij de politiek, dus het belangrijkst is om luchtvervuiling te verminderen.”

maandag 13 januari 2020

Drenthe wil plasticprobleem aanpakken

Milieuonvriendelijke petflessen moeten worden hergebruikt voor het maken van hoogwaardige producten. Proeven die daarvoor al lopen moeten meer steun krijgen van de provincie. Dat willen Provinciale Staten van Drenthe. De PvdA wil dat Drentse proeven en initiatieven voor verwerking beter worden ondersteund. Voorbeeld is een proef in Emmen waar petflessen lokaal worden ingezameld en worden verwerkt tot hoogwaardige grondstof. Als bedrijven beter worden ondersteund, kunnen ze uitgroeien tot volwassen bedrijven.

Lucht moet overal nog veel schoner

In 2030 50 procent gezondheidswinst door schonere lucht ten opzichte van 2016. Die afspraak tekent minister van Veldhoven (Milieu en Wonen) vandaag in Utrecht met 36 gemeenten en negen provincies. Dit Schone Lucht Akkoord betekent dat mensen langer en gezonder leven. Voorheen waren vooral de verplichte Europese grenswaarden leidend. Met dit akkoord gaat dit kabinet een stap verder: de Europese normen zijn de ondergrens, gezondheidswinst door schonere lucht het doel dat gerealiseerd wordt.

Minister van Veldhoven: “Dit Schone Lucht Akkoord gaat over een gezonde toekomst. Onze lucht kan en moet veel schoner. Als een op de vijf kinderen met astma dat heeft gekregen door luchtverontreiniging, hebben we nog heel wat te winnen. We kunnen dat niet alleen. Samen met gemeenten, provincies en alle sectoren – van industrie tot huishoudens – gaan we zorgen voor die schonere lucht.”

Het Longfonds is trots op het Schone Lucht Akkoord. “Samen hebben we er voor gezorgd dat gezonde lucht nu op de kaart staat”, zegt Michael Rutgers, directeur van het Longfonds. “Mooi om te zien dat er nu daadwerkelijk actie wordt ondernomen. Want het is en blijft onacceptabel dat zo veel mensen ziek worden door de lucht die ze inademen. Wat ons betreft kan het niet snel genoeg gaan. Daarom roep ik alle gemeenten en provincies op zich bij dit akkoord aan te sluiten. Gezonde longen zijn voor iedereen van levensbelang.”

Concreet gaat het Schone Lucht Akkoord om een vermindering van de uitstoot van fijnstof, en stikstofdioxide door wegverkeer, mobiele werktuigen, landbouw, scheepvaart, industrie en huishoudens. Rijk, gemeenten en provincies die meedoen verplichten zich jaarlijks de voortgang te laten zien. Het RIVM rekent periodiek de effecten van de maatregelen door en heeft een gezondheidsindicator ontwikkeld, waarmee je per buurt de voortgang kunt zien. De teller loopt vanaf vandaag. Met het Schone Lucht Akkoord verwacht het kabinet in 2030 op de meeste plekken te voldoen aan de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hiermee worden jaarlijks 4.000 tot 5.000 vroegtijdige sterfgevallen voorkomen.

Een van de gemeenten die meedoet is Alblasserdam. Wethouder Arjan Kraijo: “Alblasserdam ligt op een kwetsbaar kruispunt van scheepvaart, industrie en een snelweg met daarin een tunnel. Reden genoeg voor ons om van schone lucht een prioriteit te maken. We gaan bijvoorbeeld kijken of we met nieuwe technieken de lucht die uit de tunnel komt eerst kunnen zuiveren, zodat de lucht die onze inwoners inademen schoner wordt. Dat kunnen we echt niet alleen, daarom ben ik ook blij met dit akkoord”.

Het Schone Lucht Akkoord werd voor de zomer aangekondigd, en bouwt verder op bestaand beleid zoals het klimaatakkoord en de stikstofaanpak. Het kent een aantal nieuwe maatregelen. Zo komt er extra geld en kennis om de milieuregels te handhaven. Een concreet voorbeeld is de roetfiltertest, die per 2021 onderdeel uitmaakt van de APK voor diverse categorieën dieselauto’s. Met een deeltjesteller wordt bij elke APK standaard gecontroleerd of de roetfilter werkt. Is dat niet het geval, dan komt je auto niet door de APK keuring. Voorheen werd alleen gecontroleerd of er een filter aanwezig was.

Een andere maatregel betreft het schoner maken van mobiele bouwmachines, zoals aggregaten. Deze vaak verouderde machines draaien nu doorgaans op diesel, en zijn verantwoordelijk voor zo’n 10% van de gezondheidsschade door vieze lucht. Overheden zijn vaak opdrachtgever voor bouwprojecten. Zij gaan vanaf nu eisen stellen zodat bouwers schonere of elektrische mobiele machines gaan gebruiken. Dat helpt niet alleen voor schone lucht, maar ook bij het terugbrengen van de uitstoot van stikstof. Daarnaast stopt de subsidie op pelletkachels: door de lage schoorstenen een schadelijke bron van fijnstof in de straat. Verder wordt als pilot onderzocht hoe een nieuwbouwwijk houtstookvrij zou kunnen worden aangelegd. Voor de industrie stellen provincies emissie-eisen vast op basis van de nieuwste technieken om vervuiling te verminderen. Daarnaast komt er een onderzoek naar het aanscherpen van emissie-eisen kleinere biomassa installaties en stopt de subsidie op kleine biomassaketels.

Luchtverontreiniging houdt zich niet aan grenzen. Het Rijk, provincies en gemeenten zijn dan ook deels van elkaar afhankelijk om gezondheidsambities te realiseren. Daarom is het positief dat zoveel partijen zich committeren aan het Schone Lucht Akkoord. Ook in Europa werkt Nederland  samen voor betere luchtkwaliteit door het terugdringen van de emissies. Er komt veel vieze lucht uit het buitenland ons land binnen maar onder streep exporteert Nederland vooral vieze lucht. In het Schone lucht Akkoord spreken we af dat we een start maken met onze directe buren; België, Luxemburg, Duitsland en Noord-Frankrijk.

De luchtkwaliteit is in Nederland sinds de jaren 90 enorm verbeterd. Toch overlijden jaarlijks nog 11.000 mensen vroegtijdig door ongezonde lucht. Er is dus nog veel gezondheidswinst te boeken. Het Schone Lucht Akkoord is voor een belangrijk deel gebaseerd op het advies van de Gezondheidsraad. Ook adviezen van de Algemene Rekenkamer zijn meegenomen.

Het Rijk trekt voor het Schone Lucht Akkoord 50 miljoen euro uit. Gemeenten en provincies stellen afzonderlijk aanvullende uitvoeringsplannen op met in totaal tientallen miljoenen aan investeringen.

Gelderland pakt stikstof aan

Provincie Gelderland werkt de komende drie maanden met partijen uit de industrie, landbouw, bouw, mobiliteit, gemeenten en waterschappen aan een plan om stikstof te verminderen. Daarbij kiest Gelderland voor een gebiedsgerichte aanpak op de Veluwe, in de Achterhoek en Rijntakken. De natuur in deze gebieden is het meest kwetsbaar. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben daar over besloten.

Op de korte termijn komen er ook een aantal maatregelen om de uitstoot van stikstof aan te pakken en natuurgebieden te herstellen. Zo wil de provincie de snelheid op 2 provinciale snelwegen verlagen. Het gaat om de A348 en A326, waar de maximumsnelheid nu nog 120 km per uur is. Christianne van der Wal, gedeputeerde mobiliteit: “We sluiten aan bij de maatregelen van het Rijk. Dat betekent dat we per 1 maart 2020 de maximumsnelheid op de A326 en A348 ook verlagen naar 100 km per uur zodat de stikstofuitstoot afneemt.” Daarnaast werkt de provincie versneld aan het herstellen van heide en stuifzand.

Provincie Gelderland benadrukt dat het stikstofvraagstuk een nationaal vraagstuk is. Dat betekent dat de landelijke overheid een belangrijke rol heeft. Gelderland wil ondertussen aan de slag, waarbij de voorwaarde is dat de inspanningen in Gelderland ook weer ten goede komen aan Gelderland. Gedeputeerde Peter Drenth: “De belangen voor de Gelderlanders zijn groot: we hebben een grote agrarische sector, het grootste groene natuuroppervlak, grote industriële activiteiten en er willen erg veel mensen graag in Gelderland wonen. Zonder natuur kan dat niet, zonder bedrijvigheid willen we het niet”.

donderdag 9 januari 2020

Sensoren gaan kwaliteit binnenstad Apeldoorn meten

In de binnenstad van Apeldoorn zijn vijf sensoren opgehangen aan lantaarnpalen. De sensoren gaan meten wat de kwaliteit van de lucht is. Aan de hand van deze gegevens kan men keuzes maken die van de binnenstad een nog fijnere plek maken.

Het gaat om een proef om te zien hoe de gemeente sensoren in kan zetten om de stad te verbeteren. De proef is een samenwerking met het RIVM en Stichting Programma Nationaal Smart City Living Lab. Het doel van dit programma is om de Smart City ontwikkelingen te verbeteren. Apeldoorn doet mee aan het programma in het kader van Smart City Apeldoorn. In een Smart City werken inwoners, bedrijven, onderwijs en overheid samen op het gebied van ICT met als doel de kwaliteit van leven te verbeteren. Zo hangen er verspreid over de stad al sensoren die geluid meten en zijn er slimme verkeerslichten. De Wijkraad Centrum en Centrummanagement zijn meegenomen in deze proef.

De sensoren hangen aan de randen van de binnenstad, aan de Stationsstraat, de Asselsestraat, de Paslaan, Molenstraat Centrum en Korenstraat. Ze meten onder andere geluidsdruk, temperatuur en luchtvochtigheid, en de aanwezigheid van een aantal stoffen in de lucht, namelijk uitlaatgas (NO2), fijnstof (PM10 en PM2,5) en CO2. De informatie van de sensoren wordt verzameld en gepubliceerd op samenmeten.rivm.nl.

De sensoren zijn ontworpen volgens het ‘privacy by design’ principe. Zo meten ze geluidsdruk en nemen ze geen specifieke geluiden zoals gesprekken op. De sensoren werken op een batterij, die wordt opgeladen zodra de lantaarnpalen aan gaan. De informatie van de sensoren wordt verstuurd via 3G en 4G.

woensdag 8 januari 2020

Tweede Kamer wil nader onderzoek naar bpm-stijging door nieuwe emissietest personenauto’s

De Tweede Kamer wil dat staatssecretaris Snel het effect van de nieuwe WLTP-emissietest op de aanschafbelasting voor personenauto’s (bpm) onafhankelijk laat toetsen. Hiervoor is onlangs op initiatief van de VVD en CDA een motie aangenomen. RAI Vereniging en BOVAG zijn blij met de stap van de Kamer, aangezien onderzoek van KPMG aantoont dat er wel degelijk sprake is van een bpm-stijging.

Uit onderzoek van KPMG in opdracht van RAI Vereniging en BOVAG blijkt dat de autokoper vanaf volgend jaar structureel 200 miljoen euro te veel aan BPM betaalt, omdat de nieuwe CO2-test niet budgetneutraal wordt ingevoerd. Daarbij worden kleinere auto’s relatief het hardst geraakt. Daarnaast vloeit er in de huidige overgangsperiode tot medio 2020 ruim 600 miljoen euro aan bpm te veel naar de schatkist. Deze conclusies staan haaks op de toezegging van voormalig staatssecretaris Wiebes en ook van dit Kabinet dat de overgang budgetneutraal moet plaatsvinden. Kortom: voor identieke auto’s moet de belastingdruk vóór en ná invoering van de nieuwe meetmethode gelijk zijn. Het betreft immers dezelfde auto. De staatssecretaris beweert echter bij hoog en laag dat de overgang naar de nieuwe test niet tot een hogere bpm heeft geleid en wijt de toegenomen inkomsten aan de gestegen verkoop van grotere en zwaardere auto’s, zoals SUV’s. Hij baseert zijn conclusies op een eerder onderzoek van TNO naar de WLTP dat hij heeft laten uitvoeren. Het KPMG-onderzoek weerlegt de conclusies van Snel en toont aan dat van een significant hoger gewicht geen sprake is.

Tijdens het Belastingplandebat bleek dat diverse Tweede Kamerfracties mede door de uitkomsten van het KPMG-rapport de uitleg en conclusies van de staatssecretaris in twijfel trokken. Om meer duidelijkheid te verschaffen over de uiteenlopende conclusies van TNO en KPMG, eist de Kamer nu dat Snel onafhankelijk laat toetsen of er sprake is van een bpm-stijging. Hierbij wil de Kamer weten of de overgang en uiteindelijke invoering van de nieuwe WLTP-emissietest inderdaad budgetneutraal plaatsvindt. Dit onderzoek moet voor de zomer van de 2020 zijn afgerond. RAI Vereniging en BOVAG zijn blij met deze stap van de Kamer en zullen het proces nauwgezet gaan volgen. Het gaat hier op de lange termijn over miljarden euro’s aan extra bpm die door autokopers moeten worden opgehoest. De Kamer laat zien de kwestie zeer serieus te nemen en verkiest zorgvuldigheid boven snelheid.

dinsdag 7 januari 2020

'Belastingplan blokkeert vergroening voedingsmiddelenindustrie'

Mengen, malen, (in)koken, bakken, roosteren: wie dit weekend in de keuken stond, heeft vast één of meer van deze energie-intensieve handelingen verricht. Handelingen om onze boodschappen te veranderen in heerlijk eten en drinken. En dit is precies wat voedingsbedrijven ook doen, maar dan op grotere schaal. Door productie op grote schaal en door slimme processen kun je energiezuinig produceren. Duurzamer produceren. Dit vergt grote investeringen in innovaties en procesvernieuwing. Door deze investeringen is jarenlang de benodigde hoeveelheid energie om te produceren sterk gedaald.

Pally Biscuits en Royal Cosun zijn twee voorbeelden van koplopersbedrijven die jarenlang niet aflatend hebben geïnvesteerd in energiebesparingen. Zij zijn voorbeelden van bedrijven die worden getroffen door de verhoging van de Opslag voor Duurzame Energie (ODE) waar de Eerste Kamer morgenavond over debatteert. Het kabinet wenst burgers te ontlasten in hun energierekening en de industrie zwaarder te belasten. En aan dat principe wil de voedingsmiddelenindustrie niet tornen. Maar, de voorgenomen ODE voorkomt nu juíst waar deze bedrijven zo goed in zijn: innoveren én investeren in verdere reductie van CO2-uitstoot. Want alleen met grote investeringen zal verdere CO2-reductie mogelijk zijn.

Martijn Koenders, eigenaar en algemeen directeur van Pally Biscuits, stelt dat duurzaamheid een van de kernwaarden van Pally is. “Bij elke investering wordt energieverbruik meegewogen. We zijn veel energie-efficiënter dan producenten in de landen waar Pally heen exporteert, zelfs als je het benodigde transport daarbij meerekent. De snelle en abrupte stijging van de ODE verstoort ernstig onze concurrentiepositie en bedreigt daarmee de werkgelegenheid. Martijn Koenders stelt wel dat Pally koersvast blijft. “Wij zijn overtuigd van onze strategie en de noodzaak tot verduurzaming in een hoog tempo. Dit wordt moeilijker met deze plotse en forse stijging van de lasten maar wij gaan door op de ingeslagen duurzame weg.”

Royal Cosun is het moederbedrijf van onder andere Aviko en Suiker Unie. Volgens Albert Markusse, CEO van Cosun, heeft het bedrijf hoge ambities en plannen om veel te investeren in reductie van CO2. Zijn grote frustratie zit echter in het feit dat de voedingsmiddelenindustrie nu vijf keer zoveel ODE-belasting per ton CO2 moet betalen als de grote CO2-uitstoters, zoals de (petro)chemische industrie. Blijkbaar heeft dit kabinet het principe “de vervuiler betaalt” losgelaten. “Het is niet uit te leggen aan de burger dat dat grote bedrijven die hun ketels stoken op kolen of aardolie géén ODE-belasting betalen. De belastingmaatregel is totaal uit balans.” Verder is er zorg over de concurrentiepositie met de omringende landen. “Dertig  kilometer over de grens wordt er suiker geproduceerd op basis van bruinkool, die wel gewoon de Nederlandse markt op kan. Dit maakt het sowieso al moeilijk concurrerend te blijven.”

Marian Geluk, directeur van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie: “wij ondersteunen het Parijs-akkoord en de ambitie van de Nederlandse overheid om een reductie te bewerkstelligen van 49% minder CO2-uitstoot in 2030. Waar we eerst dachten ‘hoe dan!?” zijn inmiddels allerlei plannen ontwikkeld. De Nederlandse levensmiddelenindustrie wil koploper blijven, ook op het gebied van de CO2-reductie. Maar dit gaat niet vanzelf. Verre van zelfs. Hiervoor is een stabiel en concurrerend investeringsklimaat nodig.”

Op de klimaattop in Madrid wordt minister-president Rutte geprezen om het Nederlandse klimaatbeleid. Een uitgekiend systeem van wortels en stokken om de transitie in Nederland te stimuleren? Ongetwijfeld is het goed bedoeld, maar de ODE-verhoging is een dusdanige disproportionele maatregel dat koploperbedrijven als Pally en Cosun juist door overheidsingrijpen hun koploperpositie verliezen. De balans tussen wortels en stokken is volledig zoek. Politiek: houd draagvlak onder ondernemers voor uw progressief klimaatbeleid en zorg voor een evenwichtige en proportionele belasting.

Afname uitstoot ammoniak en stikstofdioxide in vergunning Amercentrale

Energiebedrijf RWE heeft voor het gebruik van de Amercentrale een vergunning verkregen die zorgt voor een grote afname van zowel uitstoot van stikstofoxiden als ook ammoniak. Gedeputeerde Staten hebben die vergunning op basis van de Wet natuurbescherming dinsdag 17 december verleend.

Het energiebedrijf heeft op 30 januari 2019 een vergunning aangevraagd op grond van de Wet natuurbescherming omdat zij met de Amercentrale verder wil overschakelen van steenkool naar biomassa. Door de uitspraak van de Raad van State in mei 2019 is de PAS, waarop de ontwerpvergunning gebaseerd was, onderuitgegaan. Dit betekende dat de aanvraag door RWE aangepast moest worden en dat is ook gebeurd.

In de aanvraag ging RWE uit van een uitstoot van ammoniak van 83 ton en van stikstofdioxide van 1670 ton. In de vergunning is dat nu teruggebracht tot 50 respectievelijk 1505 ton.

Daarnaast is in de vergunning opgenomen dat de uitstoot van ammoniak jaarlijks aan de provincie worden doorgegeven. Ook kunnen Gedeputeerde Staten de NH3 emissie in de vergunning naar beneden aanpassen als na drie jaar blijkt dat de daadwerkelijke uitstoot van stoffen lager is dan nu vastgelegd. Bovendien blijven provincie en RWE met elkaar in gesprek over het toepassen van nieuwe technieken.

Met de nu verleende vergunning is een aanzienlijke verlaging van de vergunde emissies tot stand gekomen. De op 7 mei ter inzage gelegde concept vergunning leidde al tot de grootste afname en die komt voor een belangrijk deel door de sluiting van de Amer 8 centrale in 2015.
De concept vergunning is gewijzigd in de definitieve vergunning door de nieuwe beleidsregels rond intern salderen te gebruiken, zoals deze sinds 11 oktober van dit jaar worden toegepast. Dit houdt onder meer in dat het productieproces zo geregeld wordt dat er binnen de grenzen van de vergunning ruimte is om te groeien, onder meer door het gebruik van nieuwe technieken.

maandag 6 januari 2020

Stralingsrisico’s rond overleden patiënt zijn beperkt

Als niet bekend is dat een overledene behandeld is geweest met radioactieve stoffen, hebben mensen die betrokken zijn bij de uitvaart kans om blootgesteld te worden aan straling. In de uitvaartsector kan een dergelijke situatie 1 à 2 keer per jaar voorkomen. Direct betrokkenen ontvangen hierbij  minder straling dan de jaarlijkse, natuurlijke hoeveelheid. Bij een crematie is de blootstelling van omwonenden aan straling die vrijkomt gering.

Om bepaalde ziekten (zoals prostaatkanker) te behandelen krijgen patiënten radioactieve stoffen toegediend, bijvoorbeeld via een infuus of een pil. Door de behandeling kunnen deze patiënten tijdelijk zelf een bron van straling worden en mensen in hun directe omgeving aan straling blootstellen. Dit kan ook gebeuren als een patiënt na een behandeling overlijdt en daarna wordt begraven of gecremeerd. Als bekend is dat de patiënt een bron van straling is, kunnen maatregelen worden genomen om de blootstelling te beperken.

Als dit niet bekend is, kunnen mensen worden blootgesteld aan extra straling. De meest blootgestelde personen zijn familieleden en werknemers van uitvaartorganisaties die betrokken zijn bij de verzorging van de overleden patiënt. De berekende blootstelling is in deze gevallen lager dan de maximaal toegestane waarde. Bij werknemers die een crematie uitvoeren, kan de blootstelling van de huid hoger zijn dan de maximaal toegestane waarde. Hoe meer tijd er zit tussen de behandeling en overlijden, hoe lager de blootstelling in alle gevallen zal zijn.

Als de overledene wordt gecremeerd, is de maximale extra blootstelling van omwonenden van het crematorium gering. Deze is lager dan de blootstelling aan natuurlijke straling die iedereen in twee dagen ontvangt.

zondag 5 januari 2020

Azijn tegen onkruid schadelijk voor mens en milieu

Azijn rondspuiten als bestrijdingsmiddel tegen onkruid en groene aanslag kan risico’s opleveren voor het milieu en de gebruiker. Dat stelt het RIVM. Handhaving bij particulieren is echter ingewikkeld. Veel mensen gebruiken in de thuissituatie schoonmaak- of keukenazijn tegen onkruid of groene aanslag op hun terras of oprit, maar vooralsnog was het effect van dit middel op het milieu en de gezondheid nog niet goed beoordeeld. Volgens het onderzoekinstituut blijkt nu dat er bij lage percentages azijnzuur al een risico is voor planten naast het bespoten oppervlak. En als veel azijn bij het gebruik van een gieter of fles direct in de grond loopt, kan dat een acuut risico vormen voor bodemorganismen.

donderdag 2 januari 2020

Bram Bregman benoemd tot hoogleraar Klimaatverandering wetenschap en beleid

Bram Bregman is met ingang van 2 december 2019 benoemd tot hoogleraar Klimaatverandering wetenschap en beleid aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit.

Bregman was al sinds 2010 bijzonder hoogleraar aan deze universiteit, de leerstoel is nu omgezet in een deeltijdleeropdracht voor een dag per week. Hij zal dit hoogleraarschap vervullen naast zijn nieuwe functie als hoofd van de sector Natuur en Landelijk Gebied bij het Planbureau voor de leefomgeving.

Bram Bregman (1964, Houten) studeerde milieuhygiëne en meteorologie aan Wageningen Universiteit. Hij promoveerde aan de Universiteit Utrecht op onderzoek naar atmosferische chemie en transport. Hiervoor deed hij onder meer onderzoek aan het Max Planck Instituut voor Chemie in Mainz en aan de Universiteit van Heidelberg, Duitsland.
KNMI

Bregman werkte als postdoc bij het KNMI en de universiteit van Toronto, als coördinator klimaatbeleid en onderzoek bij het KNMI (2005), als liaison tussen klimaatwetenschap en beleid  bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en was nationaal aanspreekpunt voor het United Nations Climate Panel (IPCC).

In 2014 werd hij strategisch business manager klimaat bij het KNMI en in 2017 directeur innovatie bij de Radboud Universiteit.

Tot op heden was Bregman parttime verbonden als klimaatvertegenwoordiger en strategisch adviseur aan Wageningen University and Research. Als hoogleraar Klimaatverandering wetenschap en beleid zal hij de focus van zijn onderwijs en onderzoek richten op klimaatverandering en toekomstbestendigheid.

Nieuwe regelgeving ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vanaf 2020

Vanaf 1 januari 2020 gelden landelijke regels voor gemeenten met milieuzones, kunnen werknemers eenvoudiger een ‘fiets van de zaak’ leasen en wordt de aanschaf van elektrische busjes voor doelgroepenvervoer fiscaal aantrekkelijker. Dit zijn enkele wijzigingen in de regelgeving op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hieronder een selectie van veranderingen per 1 januari 2020.

Vanaf 1 januari 2020 gelden landelijke regels voor gemeenten met milieuzones. In milieuzones mogen gemeenten oudere dieselauto's, vrachtwagens en bussen weren die veel luchtvervuiling veroorzaken. Gemeenten hebben tot 1 januari 2020 hun eigen regels voor milieuzones. Van 1 januari tot 29 oktober 2020 passen zij deze aan naar de landelijke regels.

Ook de regelgeving voor de ‘fiets van de zaak’ verandert. Het wordt voor werkgevers makkelijker om hun werknemers te laten profiteren van een fiets van de zaak door een simpelere regeling via forfaitaire bijtelling. Ook kleine ondernemers en zzp’ers kunnen gebruik maken van de regeling.

Het kabinet trekt in 2020 extra geld uit om investeringen in milieu- en klimaatvriendelijke technieken te stimuleren voor ondernemers. Bedrijven kunnen via de MIA VAMIL-regeling in aanmerking komen voor belastingvoordeel. In de MIA-VAMIL pot zit in 2020 in totaal 149 miljoen euro, 10 miljoen meer dan in 2019. Het kabinet trekt komend jaar extra geld uit voor initiatieven op gebied van circulaire economie. En ook duurzaam vervoer staat hoog op de lijst. Zo wordt de aanschaf van elektrische busjes voor doelgroepenvervoer in 2020 bijvoorbeeld extra aantrekkelijk. In 2020 mogen bedrijven, mits ze aan de voorwaarden voldoen, 36 procent van de aanschafwaarde van het busje aftrekken van hun (winst)belasting. In 2019 was dat nog 27% procent.

Alle ministeries treden toe tot het KLM Corporate Biofuel Programma (CBP). Dit betekent dat alle dienstvluchten met KLM op biobrandstof worden uitgevoerd. Deelnemers van KLM’s CBP betalen een toeslag die het verschil in prijs tussen biobrandstof en traditionele kerosine overbrugt. Deze toeslag wordt gebruikt voor de aankoop van duurzame brandstof. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is sinds oktober 2016 aangesloten bij het programma.

Een jaar na de containerramp: 'Verschrikkelijke plasticinvasie'

Schiermonnikoog heeft het zwaar te verduren gehad na de containerramp met de MSC Zoe, een jaar geleden. Duizenden kilo's spullen spoelden aan op de stranden. Burgemeester Ineke van Gent kijkt met gemengde gevoelens terug. Nadat het containerschip MSC Zoe in de nacht van 1 op 2 januari vorig jaar 342 containers verloor in de Noordzee was het een kwestie van tijd dat de containers na Terschelling en Vlieland ook Schiermonnikoog zouden bereiken.