woensdag 29 april 2020

Stikstofbeleid effectiever met burger als mede-eigenaar landbouwgrond

Burgerinitiatief Land van Ons wil dat landbouwgrond, meer dan nu het geval is, in mede-eigendom komt van de tientallen collectieven van burgers, die overal in het land proberen landbouw kleinschaliger te maken met aandacht voor landschap en biodiversiteit.

Met de vernieuwde plannen stelt de regering nog meer boeren in de gelegenheid te stoppen met hun bedrijf. Op deze manier wordt de uitstoot van stikstof beperkt die de biodiversiteit in natuurgebieden aantast.

Volgens coöperatie Land van Ons draagt deze uitkoopregeling echter niet bij aan het herstel van biodiversiteit. Het fundament van de Nederlandse biodiversiteit zit namelijk niet in onze natuurgebieden, maar in onze cultuurgronden.

De oplossingen die de minister nu kiest, vergroten alleen maar de tegenstelling tussen natuur en landbouw.

In een brief aan minister Schouten van Landbouw roept Land van Ons het kabinet daarom op landbouwgrond goedkoper te maken voor alle burgercollectieven die zich inzetten voor natuurinclusieve landbouw.

dinsdag 28 april 2020

LTO vreest voor onvoldoende ontwikkelingsruimte bij stikstofaanpak

Het kabinet kondigt voor de stikstofimpasse een investering van maar liefst 5 miljard eurp tot 2030 aan.

Een groot deel van dat bedrag is bedoeld voor natuurverbetering, een substantieel deel gaat naar vrijwillige stoppers in de landbouw. Slechts een beperkt deel is gericht op toekomst, innovatie en emissiereductie in de bedrijfsvoering van boeren. Er komt veel geld beschikbaar, de vraag is echter hoe effectief dat gaat zijn.

LTO Nederland vreest dat met dit pakket onvoldoende ontwikkelingsruimte voor de toekomst wordt gecreëerd.

'Onze boeren hebben oplossingen waarmee de stikstofemissie nog lager wordt: koeien langer in de wei, mest verdunnen met water, minder eiwit voeren. Het kabinet komt die toekomstgerichte ondernemers nu enigszins tegemoet, maar geeft vooral veel geld uit aan natuur en de vrijwillige uitkoop van maximaal enkele honderden stoppers. Een politieke keuze, maar vanuit ons perspectief niet logisch – het effect is groter als écht wordt geïnvesteerd in de toekomst,' aldus Marc Calon, voorzitter van LTO Nederland.

maandag 27 april 2020

ING: Stikstofdruk voor bedrijven blijft de komende 10 jaar hoog

De afgelopen decennia zijn er grote reducties in de stikstofuitstoot gerealiseerd. Sinds 2015 stagneert de daling, al leiden de coronamaatregelen tijdelijk tot aanzienlijk schonere lucht.

Nederland stoot echter structureel nog steeds te veel stikstof uit om de achteruitgang van natuurgebieden te stoppen. Op weg naar 2030 zal de uitstoot met de Europese doelstelling en mogelijke aanscherping met het advies van de Commissie Remkes nog flink moeten dalen. Alle sectoren gaan hieraan een bijdrage leveren, denkt ING Economisch Bureau.

Nederland behoort tot de regio’s met de sterkste concentraties stikstofuitstoot in Europa en dat schaadt de natuur.

Half april lag de stikstofconcentratie in verschillende Nederlandse steden weliswaar meer dan 20 procent lager, maar dat is waarschijnlijk tijdelijk als gevolg van de coronamaatregelen. Om onder de kritische grens te komen voor Natura 2000-gebieden moet de uitstoot structureel met gemiddeld zo’n 50 procent omlaag.

In 2018 bedroeg de totale uitstoot in Nederland zo’n 181 kiloton. Tussen 1990 en 2010 is de uitstoot met bijna 60 procent gedaald. Na 2015 is de reductie op jaarbasis nagenoeg stilgevallen, terwijl de uitstoot nog wel ruim boven de Europese norm uitkomt.

Om stikstofuitstoot ook na de coronacrisis verder te kunnen reduceren is innovatie cruciaal, dit biedt ook internationaal de mogelijkheid om voorop te lopen. Of dit voldoende oplevert is onzeker. Economisch gezien is het dan interessant wat we aan de uitstoot verdienen. De landbouw stoot met 8 gram per euro toegevoegde waarde dan verreweg het meest uit. Op de tweede en derde plaats volgen de chemische industrie en de energiesector met respectievelijk 2 en 1 gram per verdiende euro. Rico Luman, sectoreconoom ING Economisch Bureau: ‘Stikstof terugdringen door productiebeperking in de landbouw kost daarmee macro-economisch gezien het minst’.

vrijdag 24 april 2020

Kabinet neemt maatregelen voor extra CO2-reductie, Urgenda tevreden

Het kabinet neemt een pakket maatregelen om de CO2-uitstoot in Nederland op korte termijn verder terug te dringen. De ministerraad heeft ingestemd met de maatregelen die worden genomen om te voldoen aan het vonnis in de Urgenda-zaak.

Nederland moet de CO2-uitstoot in 2020 met 25% verminderen ten opzichte van 1990. Die opgave volgt uit een vonnis van de rechtbank Den Haag in de Urgenda-zaak, dat eind vorig jaar onherroepelijk is geworden.

Bij de uitvoering van het maatregelenpakket houdt het kabinet rekening met de gevolgen van de coronacrisis voor de CO2-uitstoot. Uit een scenariostudie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat het coronavirus dit jaar significante gevolgen kan hebben voor de uitstoot, terwijl de impact op de langere termijn waarschijnlijk beperkt is.

Het pakket levert volgens het kabinet in elk geval 8 Mton reductie op. Samen met de reeds eerder getroffen extra maatregelen zou dat bij daadwerkelijke en tijdige uitvoering structureel tot 11 Mton kunnen leiden. Als alles lukt, dan is er nog 4 Mton te gaan.

De Stichting Urgenda kan zich grotendeels vinden in de maatregelen. Niet minder dan 30 van de 54 maatregelen uit het 54puntenplan dat Urgenda met 800 organisaties als oplossing aanbood aan het kabinet, lijken uiteindelijk geheel of gedeeltelijk uitgevoerd te gaan worden.

Voor de overheid is het sluiten van kolencentrales de goedkoopste optie per ton vermeden CO2-uitstoot. Daar is dan ook allereerst voor gekozen. De Hemwegcentrale werd al per 1 januari gesloten (dat scheelde netto 1 Mton). De drie nieuwe kolencentrales die in 2015 en 2016 open gingen mogen nog maar op maximaal ongeveer 25 procent van hun capaciteit draaien (varieert afhankelijk van het technisch minimum). Er was eerder sprake van dat van deze drie er nog 1 dicht zou gaan. Dat staat nu niet in de brief, maar zou helpen om echt aan het vonnis te voldoen, vindt Urgenda. In ieder geval is er nu reeds een reductie van kolenstroom van zo’n 75 procent voorzien.

De overheid trekt daarnaast geld uit voor enkele grote besparingen in de industrie. Hieronder vallen bijvoorbeeld de methaanreductie bij Chemelot, het aanpakken van het affakkelen van methaangas door de kolen en gasindustrie. En de binnenvaart moet deels op biobased brandstoffen gaan varen.

26 soorten microplastics en -rubbers in Nederlandse rivieren opgespoord

Foto Merel Kooi
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit en de Universiteit van Amsterdam hebben  microplastics en -rubbers in de Dommel, de Maas en Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties gemeten. Het merendeel van alle microplastics in zeeën en oceanen wordt aangevoerd door rivieren, waar de microplastics vanuit verschillende bronnen samenkomen.

Met de resultaten uit dit onderzoek kunnen watermanagers – zowel van oppervlaktewater als van drinkwater – beter inschatten of en waar mogelijke risico’s van microplastics te verwachten zijn.

Het is lastig om microplastics in water op te sporen. Dat komt bijvoorbeeld doordat lab-materiaal soms ook van plastic gemaakt is, en de monsters eenvoudig vervuilen. Ook is er door de relatief lage concentraties ontzettend veel water nodig voor een betrouwbare analyse: de onderzoekers moesten per monster duizenden liters water bemonsteren en concentreren tot maar één liter water.

De deeltjes die het team onderzocht, zijn veel kleiner dan voorheen werd gemeten. Vaak werden voorheen alleen deeltjes vanaf 300 micrometer gemeten, ongeveer zo groot als een huisstofmijt en nog net met het blote oog te zien. Nu kan men zelfs deeltjes tot 20 micrometer – zo klein als een menselijke huidcel – waarnemen. Door de monsters met behulp van een speciale microscoop en nieuwe software te analyseren, legden de onderzoekers de aanwezigheid van 26 verschillende soorten plastics en rubbers bloot. En hoe kleiner de deeltjes, hoe meer ervan voorkwamen in het water.

De gevonden concentraties microplastics varieerden sterk, maar gemiddeld vonden de onderzoekers ongeveer 1 deeltje per liter. Dichtbij steden waren meestal meer deeltjes in het water dan in minder dichtbevolkte

Vooralsnog liggen de concentraties onder het niveau waarbij ongewenste ecologische effecten worden verwacht. Wel is het belangrijk die concentraties scherp in de gaten te houden.

donderdag 23 april 2020

Eerste eikenprocessierupsen uit het ei, brandharen vanaf half mei

De eerste eikenprocessierupsen zijn uit hun eitjes gekropen. Bij een normaal verloop van de temperatuur zullen de eerste rupsen halverwege mei brandharen krijgen. Dat is ook het moment waarop ze nesten gaan vormen en in de omgeving zichtbaar worden.

Vanwege de grote overlast in 2019 is in het najaar op initiatief van het Ministerie van LNV het Kennisplatform Processierups in het leven geroepen, een samenwerking tussen onder andere RIVM en Wageningen University & Research.

Met de extra samenwerking die hierdoor ontstaat hopen gemeenten, provincies en overige boomeigenaren de overlast door eikenprocessierupsen beter beheersbaar te houden. Op Processierups.nu staat heel veel informatie over eikenprocessierupsen, waaronder de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups.

De mate van overlast is mede afhankelijk van de mate en effectiviteit van preventieve bespuitingen die plaats gaan vinden met nematoden (aaltjes) en later, als er meer blad aan de bomen zit, met een bacteriemengsel (een biologisch bestrijdingsmiddel). Bij het toepassen van bespuiting moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van andere vlindersoorten, want met deze bespuitingen worden alle rupsen gedood.

woensdag 22 april 2020

Grass2Grit klaar voor praktijkproef

Grassap als milieuvriendelijk alternatief voor strooizout. Sinds de start van Grass2Grit twee jaar geleden is dit idee inmiddels uitgegroeid van laboratoriumtest tot EU LIFE-project.

Grass2Grit is een circulair concept gericht op gladheidsbestrijding en (her)gebruik van grasvezels. Met behulp van een pilotproject wil Grass2Grit demonstreren dat bermgras gebruikt kan worden om de weg waarlangs het groeit te onderhouden.

Het gemaaide bermgras wordt hierbij verzameld opgewerkt en geperst, waarna grassap en grasvezels worden gescheiden. Beide grondstoffen worden vervolgens opgewerkt tot biobased producten die op of langs de weg gebruikt kunnen worden, zoals dooimiddel, verkeersborden, beschoeiing et cetera.

maandag 20 april 2020

Aanpak om loden leidingen op te sporen gepubliceerd

Het RIVM heeft een dezer dagen het ‘Advies monsternamestrategie opsporen loden leidingen’ gepubliceerd. Dat beschrijft een aanpak om loden leidingen in drinkwaterinstallaties van gebouwen en woningen op te sporen.

Eerder RIVM onderzoek liet zien dat loden leidingen de oorzaak kunnen zijn van concentraties lood in het kraanwater die tot schadelijke gezondheidseffecten kunnen leiden. Blootstelling aan lood kan effect hebben op het IQ van kinderen.

Bij volwassenen kan het een grotere kans op nierziekten veroorzaken of leiden tot een hogere bloeddruk. Bij aanwezigheid van loden leidingen komt een groot deel (45-68 procent) van de totale dagelijks blootstelling aan lood door het drinken van kraanwater. Bewoners kunnen hun inname van lood verlagen door de loden leidingen te vervangen.  

zondag 19 april 2020

Minder chemische stoffen in moedermelk

De concentraties van zogeheten persistente organische stoffen (POP’s) in moedermelk van Nederlandse vrouwen zijn de afgelopen decennia gedaald. Dat staat in het gepubliceerde RIVM-rapport ‘Persistent organic pollutants in human milk in the Netherlands’.

Internationale verdragen om deze stoffen te verbieden of alleen onder strenge voorwaarden toe te staan lijken te werken. Geen van de aangetroffen stoffen levert een risico op voor zuigelingen. Er is daarom geen aanleiding te stoppen met borstvoeding.

De daling van deze zogeheten POP’s in moedermelk blijkt uit een analyse van verzamelde monsters van moedermelk. De monsters zijn in 2014 verzameld door het RIVM en zijn tussen 2014 en 2016 geanalyseerd door de WHO. De WHO doet al sinds 1976 wereldwijd metingen naar POP’s in moedermelk. Het RIVM doet voor Nederland aan dit onderzoek mee. Zo zijn door de jaren heen ontwikkelingen in de concentratie van POP’s in moedermelk tussen landen te vergelijken.

Mensen staan hun leven lang via voedsel en het milieu bloot aan kleine hoeveelheden van POP’s. Deze stoffen breken langzaam af, hopen zich op in het bloed en vetweefsel en zijn giftig. POP’s kunnen onder andere vrijkomen in de industrie en kunnen in bestrijdingsmiddelen zitten.

donderdag 16 april 2020

Zwartewaterland mag niet testen met bestrijdingsmiddel eikenprocessierups

Foto Sarefo
De proef met het eikenprocessierupsbestrijdingsmiddel Vertimec mag toch niet doorgaan, zo heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) besloten.

In maart keurde Ctgb het middel nog goed, waardoor de proef groen licht kreeg. In totaal zouden 2500 bomen verdeeld over Nederland met Vertimec worden geïnjecteerd.

De risico's van Vertimec bij gebruik in eiken is toch te groot, met name voor andere insecten en vogels.

woensdag 15 april 2020

Opruimen verontreiniging in Hanepoel

In de wijk Zwaanshoek in Haarlemmermeer starten op 20 april 2020 de werkzaamheden om de vervuilde grond in de Hanepoel op te ruimen.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlemmermeer betalen mee. Het bedrijf Groundwater Technology voert de werkzaamheden uit.

Rondom het industriegebied worden op allerlei plekken hulpstoffen in de grond geïnjecteerd. Miljarden bacteriën gaan vervolgens aan de slag om de verontreiniging in de bodem op te ruimen. Drie injectiemachines plaatsen de ruim 400 injecties in de bodem, waaronder in de vloer van een van de bedrijven.

De verontreiniging nabij de Waltmanstraat in Zwaanshoek ontstond rond 1970, op de plek waar toen een lakspuiterij zat. De ernst van de vervuiling kwam aan het licht bij bodemonderzoek van de gemeente Haarlemmermeer. Dit onderzoek voerden zij uit vanwege nieuwbouwplannen op het naastgelegen terrein.

Van nationaal Klimaatakkoord naar Klimaatagenda Groningen

De provincie Groningen heeft haar ambities om de uitstoot van CO2 te verminderen, vastgelegd in de Klimaatagenda Groningen.

Hiermee geeft de provincie aan hoe ze tot en met 2030 invulling wil geven aan het nationaal Klimaatakkoord. Deze inzet draagt bij aan het doel om in 2030 de CO2-uitstoot in Nederland met 49 procent te verminderen (ten opzichte van 1990).

Onderwerpen die in de Klimaatagenda Groningen aan de orde komen, zijn onder andere:

Zonne- en windenergie, waarbij de provincie zich inzet voor het ontwikkelen van nieuwe beleidsinstrumenten voor draagvlak, eigenaarschap en ecologie, uitbreiding van netcapaciteit, het ondersteunen van initiatieven voor windenergie op zee en waterstof, en het met de gemeenten en waterschappen komen tot een gezamenlijk gedragen ambitie in de vorm van een Regionale Energie Strategie.

De inzet op mobiliteit door het realiseren van hubs (overstappunten voor verschillende vormen van vervoer), elektrische openbare oplaadvoorzieningen, doorfietsroutes en CO2-neutraal openbaar vervoer in de provincie. Het uitvoeren van proefprojecten met autonome en slimme mobiliteit.

Het uitwerken van de samenwerkingsverbanden 'Groningen Werkt Slim' het 'Energieloket Groningen' om bedrijven en inwoners te ondersteunen bij het verduurzamen en verminderen van CO2-uitstoot.

Regionale samenwerking in het ‘Warmtetransitie Centrum Groningen’. Dit is een provinciale uitvoeringsorganisatie die in kaart gaat brengen hoe woningen zonder aardgas verwarmd kunnen worden.

Het opstellen en uitvoeren van een plan, samen met gemeenten en gebiedspartners, voor het aanplanten van bos om CO2 op te slaan.

Het tegengaan van veenoxidatie (en daarmee CO2-uitstoot) door samen met partners projecten te realiseren.

De voorbeeldfunctie van de provincie op het gebied van haar eigen gebouwen, vervoermiddelen (wagenpark), en de aanleg en het onderhoud van provinciale wegen. Ook wil de provincie energieneutraliteit als voorwaarde hanteren in de inkoop, aanbesteding en subsidieverstrekking.

De Klimaatagenda Groningen wordt in Provinciale Staten behandeld. Verder voert de provincie met diverse samenwerkingspartners gesprekken over een nadere gezamenlijke invulling van de Klimaatagenda.

dinsdag 14 april 2020

TU Delft sluit zich aan bij International Universities Climate Alliance

Een dezer dagen is de International Universities Climate Alliance (‘Climate Alliance’) opgericht. eer dan 40 universiteiten van over de hele wereld hebben hun krachten gebundeld en zetten zich in om samen te werken op het gebied van klimaatverandering.

De University of New South Wales (UNSW Sydney) is dit eerste jaar de trekker van de Climate Alliance en heeft meer dan 40 van de belangrijkste universiteiten op het gebied van klimaatonderzoek uitgenodigd om hier aan mee te doen. Naar verwachting volgen er meer.

Van de leden van de alliantie wordt verwacht dat zij samenwerken om op de meest effectieve manier feiten uit onderzoek naar klimaatverandering over te brengen aan het grote publiek. De leden gaan zich bezighouden met werk op het gebied van klimaatveranderingswetenschap, impact, mitigatiestrategieën en adaptatie.

De Climate Alliance, die profiteert van een multidisciplinaire onderzoeksfocus, zal voor universiteiten een centraal punt zijn om het laatste klimaatonderzoek met het grote publiek te delen en een grotere samenwerking mogelijk te maken tussen toonaangevende onderzoeksteams, die wereldleiders, beleidsmakers en het bedrijfsleven ondersteunen bij het maken van plannen voor en reageren op klimaatverandering.

vrijdag 10 april 2020

Nitraatuitspoeling verlagen met zeoliet

Dit groeiseizoen onderzoeken Wageningen Livestock Research en Onderzoekcentrum B-WARE of het toepassen van zeoliet de nitraatuitspoeling uit bemest grasland kan verlagen. Daardoor zou ook meer stikstof in de kringloop moeten blijven.

Zeoliet zou de nitraatbelasting van gevoelige natuur- en drinkwaterwingebieden kunnen verminderen. Daarnaast kunnen melkveehouders met zeoliet meer stikstof in hun bedrijfskringloop vasthouden, waardoor ze minder meststoffen hoeven te gebruiken voor eenzelfde opbrengst.

Zeoliet is een natuurlijk gesteente. Natuurlijke zeolieten functioneren onder andere als absorbtiemateriaal in kattenbakvulling. Het materiaal is zeer poreus en adsorbeert ammonium (NH4, een stikstofvorm) goed. De hypothese is dat zeoliet de omzetting van ammonium naar nitraat vertraagt en zohet nitraatgehalte in de bodem verlaagt. Daardoor kan er minder uitspoelen. Daarnaast komt de gebonden ammonium ook langzamer beschikbaar voor het gewas (slow-release).

donderdag 9 april 2020

Nieuw model voor schatten kosten klimaatbeleid

In het wetenschappelijke tijdschrift Nature Climate Change presenteren onderzoekers van de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving een nieuw metamodel voor het schatten van de kosten voor het halen van de klimaatdoelen van het Parijsakkoord, inclusief de belangrijkste bronnen van onzekerheid.

De mondiale kosten liggen volgens hen waarschijnlijk in de orde van 2-4 procent van het gezamenlijk inkomen wereldwijd in de periode 2015-2100. Hoeveel de kosten uiteindelijk worden, hangt sterk af van sociaaleconomische ontwikkelingen en de uiteindelijke kosten van technologieën om broeikasgasemissies terug te dringen. Het nieuwe model is bijzonder omdat het eerdere kostenschattingen in de literatuur samenvat in één transparant model.

In het Parijsakkoord is afgesproken de mondiale temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, zo mogelijk tot 1,5 graden. Om de kosten in te schatten van het behalen van dat doel is kennis nodig over sociaaleconomische ontwikkelingen, de kosten van het reduceren van broeikasgasemissies en het effect hiervan op klimaatverandering.

In verschillende IPCC-rapporten en de wetenschappelijke literatuur worden deze relaties beschreven. Op basis hiervan is het mogelijk een eenvoudig en transparant klimaatmodel te maken dat al deze relaties meeneemt. Met dit klimaatmodel kan een schatting gemaakt worden van zowel de kosten als de onderliggende onzekerheid en de oorzaken hiervan.

woensdag 8 april 2020

RIVM: HDI uit CARC kon tot ziekten leiden bij Defensie werknemers

Werknemers van Defensie op zogenoemde POMS-locaties hebben tijdens onderhoudswerk wellicht hexamethyleen diiscocyanaat in het lichaam gekregen. Hun gezondheid is hierdoor mogelijk aangetast, stelt het RIVM vast.

Via inademing en huidcontact kon contact met deze stof leiden tot verschillende ziekten. Namelijk astma, neus- en oogslijmvliesontsteking, contacteczeem en de zeldzame longaandoening hypersensitivity pneumonitis (EAA).

De kans om ziek te worden na contact met HDI is groter als een werknemer er meer, vaker of langer contact mee heeft gehad. Vooral de werknemers die de CARC-laag op het materieel spoten, hadden contact met HDI.

Zij ademden de stof in tijdens het spuiten en hun huid kwam ermee in contact. Werknemers die de verf opbrachten met rollers en kwasten kwamen er in mindere mate direct mee in contact. Dat geldt ook voor werknemers die geverfde oppervlakten bewerkten.

dinsdag 7 april 2020

Elektrische auto’s verlagen wereldwijd broeikasgasuitstoot

Als huishoudens wereldwijd overgaan op elektrische auto’s, verlaagt dat in bijna alle gevallen de netto uitstoot van broeikasgassen. Dit is zelfs het geval wanneer de CO2-uitstoot van elektriciteitscentrales op het huidige niveau blijft. Dat concluderen milieuonderzoekers van de Radboud Universiteit bij het doorberekenen van drie scenario’s voor de komende dertig jaar.

De onderzoekers deden een zogenaamde ‘life-cycle assessment’, waarbij ze niet alleen hebben doorberekend hoeveel broeikasgasemissie er ontstaat bij het gebruik van elektrische auto’s, maar ook in de productieketen en de afvalverwerking ervan. Naast elektrische auto’s hebben ze deze berekeningen ook gedaan voor de verwarming van woningen met behulp van warmtepompen.

Ze vergeleken hierbij drie verschillende toekomstscenario’s voor de komende dertig jaar: een scenario waarbij we doorgaan met het huidige klimaatbeleid; een scenario waarbij klimaatbeleid gevoerd wordt aan de hand van de Parijse 2-gradendoelstelling; en een ‘worst-case’ scenario waarbij de CO2-uitstoot van de elektriciteitssector blijft zoals hij nu is.

Voor 95% van alle wereldwijd gereden kilometers en 95% van alle verwarmde woningen zou elektrificatie nu al een gunstig effect hebben op de CO2 uitstoot. Bovendien neemt dat gunstige effect in elk van de drie toekomstscenario’s alleen maar toe, zeker wanneer er actief klimaatbeleid wordt gevoerd. ‘Er zijn slechts een paar uitzonderingen, zoals in India, Polen en Iran, waar het voorlopig verstandiger zou zijn om het fossiele wagenpark te behouden. De belangrijkste reden hiervoor is dat de productie van elektriciteit in deze landen nu nog gepaard gaat met een erg hoge CO2-uitstoot’, zegt milieukundige Steef Hanssen, medeauteur van de publicatie.

Om de simulaties zo realistisch mogelijk te maken, hebben de onderzoekers rekening gehouden met allerlei zaken, zoals het percentage huishoudens waarvan de verwachting is dat ze daadwerkelijk overstappen op een elektrische auto. ‘Daarnaast zou het elektriciteitsnet een plotse overgang natuurlijk niet aankunnen, en de productiecapaciteit zou langzaam omhoog moeten. Vandaar dat we in ons model ook rekening houden met een geleidelijke opbouw’, zegt Knobloch.

maandag 6 april 2020

Noord Holland aan de slag met klimaatverandering

Om de gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken gaat de provincie Noord Holland samenwerken met gemeenten, waterschappen en veiligheidsregio’s.

De provincies hebben met het nationale Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie afgesproken dat ze maatregelen nemen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Zo wordt vanaf nu bij alle plannen en projecten rekening te houden met het veranderende klimaat. Op deze manier willen provincies in 2050 klaar zijn voor extremere weersomstandigheden en de stijgende zeespiegel.

De provincie wil gemeenten stimuleren tot meer maatregelen en helpen met een betere inrichting voor het klimaat. Hiervoor komt vanaf 19 maart 2020 een nieuwe subsidie beschikbaar. Per jaar is er  900.000 euro beschikbaar voor gemeenten. Er kan maximaal 100.000 euro per project worden aangevraagd.

FrieslandCampina wil CO2-neutraal werken

FrieslandCampina en Barry Callebaut slaan de handen ineen om allebei CO2-neutraal te werken. Men gaat een pilot opzetten om de broeikasgasuitstoot te verminderen via een koeienvoeradditief. Tijdens deze pilot testen de leden-melkveehouders het additief van Agolin, dat door Agrifirm in een mineralenmengsel wordt geleverd. Het voeradditief is een mengsel van plantenextracten uit specerijen en kruiden die de methaanemissie van koeien kunnen verminderen.

donderdag 2 april 2020

Verzekeraars verlagen CO2-voetafdruk

Nederlandse verzekeringsgroepen zijn de afgelopen jaren steeds duurzamer gaan beleggen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van DNB.

Verzekeraars hebben voornamelijk hun beleggingen in de relatief vervuilende sector grondstoffenwinning actief afgebouwd.

Met hun omvangrijke beleggingsportefeuilles kunnen verzekeraars bijdragen aan de energietransitie. Alleen Nederlandse verzekeraars hebben al zo’n 460 miljard euro, aan vermogen op hun balans, circa 55 procent van het Nederlands BBP. Hiervan investeerden Nederlandse verzekeraars begin 2019 zo’n 32 miljard euro in aandelen.

Eerder onderzoek van DNB laat zien dat verzekeraars relatief duurzaam beleggen. De gemiddelde CO2-voetafdruk van verzekeraars is in de periode van 2012 tot 2015 sterk gedaald en sindsdien relatief constant is gebleven.

In 2012 was slechts 24 procent van de totale aandelenbeleggingen van Nederlandse verzekeraars goed voor de helft van de gemiddelde CO2-voetafdruk van hun portefeuille. Met name de beleggingen in gas en elektra, grondstoffenwinning en de petrochemische industrie zijn vervuilend en dragen dus in grote mate bij aan de CO2-voetafdruk.

woensdag 1 april 2020

Samen voor een 'Delfts blauwe lucht'

Een schone lucht is essentieel voor een groene toekomst. En de lucht in Delft mag wel wat schoner.

Daarom is er het burgerinitiatief de Luchtwachters dat bestaat uit meer dan twintig Delftenaren. De Luchtwachters zijn aangesloten bij het internationale Sensor.Community, een wereldwijd meetnetwerk dat data verzamelt van organisaties.

De Luchtwachters houden zich vooral bezig met het zichtbaar maken van het ‘onzichtbare’ probleem dat luchtvervuiling heet. Zo geeft men workshops waarin deelnemers leren een fijnstofmeter te maken en dus thuis de luchtkwaliteit kunnen meten. Daarnaast is onlangs het Luchtwachterscafé georganiseerd.

Qua fijnstof zit Delft nu op 20,6 microgram per kubieke meter. De Europese norm is 25 microgram. Maar de norm van de wereldgezondheidsorganisatie is 10 microgram. Er is dus nog een hoop te winnen.

Bosbranden Australië toegenomen door klimaatverandering

De opwarming van de aarde door broeikasgassen heeft bijgedragen aan de weersomstandigheden die de catastrofale bosbranden in Zuidoost-Australië mogelijk maakten. Dat blijkt uit onderzoek van World Weather Attribution, een internationaal team van wetenschappers onder leiding van het KNMI en de Universiteit van Oxford.

De belangrijkste factoren achter bosbranden zijn hitte en droogte. Hittegolven zijn in de waarnemingen 1 tot 2,5 ºC warmer geworden sinds het begin van betrouwbare metingen in 1910. Modellen laten echter maar een toename van 1 ºC zien. Dit geldt ook in Nederland, hier is de temperatuur van hittegolven 3 ºC toegenomen terwijl klimaatmodellen 1,5 ºC berekenen.

Omdat de modellen de trends onderschatten is het onmogelijk te berekenen hoe groot dit effect precies is, maar dit soort weer is tenminste 30 procent waarschijnlijker geworden sinds 1900. Het kan echter goed veel meer zijn.