woensdag 30 juni 2021

Stikstof in mest bleef gelijk in 2020, fosfaat verder gedaald

De uitscheiding van stikstof in dierlijke mest bedroeg 489 miljoen kilogram in 2020. Dat is vrijwel gelijk aan het cijfer van een jaar eerder (490 miljoen kilogram) en 3 procent onder het stikstofplafond dat de Europese Unie heeft vastgesteld voor de Nederlandse veestapel. De fosfaatuitscheiding bedroeg 151 miljoen kilogram in 2020. Dat is 3,1 procent minder dan in 2019 en onder het fosfaatplafond. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

In 2020 kwam de stikstofuitscheiding in de mest van koeien, varkens, kippen en ander vee uit op 489,4 miljoen kilogram. Dat is 15 miljoen kilogram onder het vastgestelde stikstofplafond van 504,4 miljoen kilogram. Het is voor het derde achtereenvolgende jaar dat de stikstofuitscheiding onder het productieplafond ligt.

Melkkoeien en het bijbehorende jongvee scheidden vorig jaar 286,5 miljoen kilogram stikstof uit, 2,4 procent meer dan in 2019. De stikstofuitscheiding van de melkveehouderij kwam daardoor uit boven het productieplafond van 281,8 miljoen kilogram voor deze sector.

Voor de verantwoording van het Nederlandse mestbeleid aan de Europese Unie mag gerekend worden met gemiddelde stikstof- en fosforgehalten van gras en maïs van de laatste vijf jaar, waarbij de jaren met de hoogste en de laagste gehalten buiten beschouwing blijven. Met deze zogeheten ruwvoercorrectie komt de stikstofuitscheiding van de melkveesector uit op 281,8 miljoen kilogram stikstof. Dat is gelijk aan het productieplafond.

dinsdag 29 juni 2021

Nieuw offensief voor zieke huurders schimmelhuizen


Er melden zich nog steeds zoveel mensen met ernstige gezondheidsklachten door schimmel in huis, dat letselschadebureau JBL&G uit Amsterdam een nieuw offensief is gestart om hen te helpen.

Al eerder trad het bureau met succes op tegen verhuurders die jarenlang niets aan het onderhoud van te vochtige woningen hadden gedaan, met soms doodzieke bewoners als resultaat.

Met het Meldpunt Letselschade door Vochtig Huis hoopt JBL&G meer huurders in schimmelhuizen bij te kunnen staan in hun soms erg ongelijke strijd tegen grote woningcorporaties en andere lakse verhuurders.

Het kantoor signaleert soms ernstige gezondheidsklachten, louter door de woning. Sommigen slapen al maanden op een laagje plastic op een totaal beschimmelde vloer. Veel huizen zijn er ontzettend slecht aan toe.

Samen met de SP in Amsterdam had JBL&G drie jaar geleden ook al een tijdelijk meldpunt voor schimmelhuizen. Later kwam ook de gemeente Amsterdam met een Meldpunt Woningcheck. Huurders die geen gehoor vinden bij hun huisbaas, kunnen daar met klachten over hun woning terecht. Ook schimmelproblematiek kan hier worden aangemeld.

maandag 28 juni 2021

Achmea: Consumenten verwachten van overheid betere informatie over klimaatbestendig wonen

Woningen klimaatbestendig maken gaat te langzaam. Voor veel Nederlanders is onduidelijk hoe zij hun huis kunnen aanpassen aan hitte en wateroverlast en bij wie zij moeten aankloppen.

Verzekeraar Achmea onderzoekt sinds 2019 hoe Nederlanders hun huis klimaatbestendig maken, en of ze weten hoe dat moet. De derde Klimaatadaptatiemonitor verscheen een dezer dagen en opnieuw blijkt dat veruit de meeste Nederlanders niet (goed) weten hoe ze aan de slag kunnen om hitte of wateroverlast tegen te gaan.

Verder komen de uitslagen overeen met de eerdere edities van de monitor:

● De meeste mensen (94%) weten niet hoe ze hun woning klimaatbestendig kunnen maken.

● Twee derde vindt het onderwerp belangrijk en wil dat er meer aandacht voor is.

● Een derde neemt wel enkele maatregelen of heeft hier plannen voor, zoals meer groen of isolatie, maar koppelt dit niet direct aan klimaatbestendigheid.

De behoefte aan kennis over klimaatbestendig wonen is nog steeds groot. Hoewel meer Nederlanders de afgelopen tijd informatie hierover ontvingen, geeft nog steeds ruim de helft van de Nederlanders aan nooit te zijn geïnformeerd over de mogelijkheden. De meeste ondervraagden (37%) kijken hiervoor naar de overheid, en pas daarna naar de verhuurder (20%), energieleverancier (17%), waterschap (17%), verzekeraar (14%) of anderen.

vrijdag 25 juni 2021

Den Haag deelt 1.000 bomen uit

De gemeente wil Den Haag groener maken. Bijvoorbeeld door meer bomen te planten. Daarom deelt de gemeente 1.000 gratis bomen uit aan bewoners. Bomen maken de stad mooi, gezond en prettig om in te wonen.

Vanaf donderdag 24 juni tot en met zondag 29 augustus 2021 kunnen inwoners een gratis boom aanvragen via de website www.bomenvoordenhaag.nl(externe link). Stichting Duurzaam Den Haag beoordeelt alle aanvragen en regelt het uitdelen van de bomen. In het najaar wordt de boom bij u thuis bezorgd.

De bomen moet u planten op privéterrein. Dat betekent in uw eigen voor- of achtertuin, volkstuin, buurttuin of gedeelde binnentuin. U kunt kiezen uit bomen voor een kleine, middelgrote of grote tuin. Ook kunt u kiezen uit verschillende soorten bomen zoals een kastanjeboom of een kersenboom.

Om zeker te weten dat de bomen op de juiste plekken komen, zijn er wat spelregels om een gratis boom te ontvangen. Zo moet u voldoende ruimte in uw tuin hebben voor een boom. Stichting Duurzaam Den Haag beoordeelt de aanvraag.

donderdag 24 juni 2021

Geuronderzoek ETP Wijster

In de afgelopen jaren zijn er klachten binnengekomen bij zowel de gemeente Midden-Drenthe als de provincie over geurhinder. De melders van deze klachten wonen in veel gevallen rondom het ETP in Wijster.

Om meer inzicht te krijgen in de geursituatie hebben de gemeente en provincie gezamenlijk een opdracht verleend aan de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD) voor het uitvoeren van een geuronderzoek.

Voor het onderzoek zijn objectieve veldwaarnemingen gedaan in het eerste halfjaar van 2020. Daarnaast zijn zogenaamde e-neuzen (voor geur geschikte elektronische sensoren) geïnstalleerd, in combinatie met lokale windmetingen. Met deze geurmonitoring is geen specifiek onderzoek gedaan tijdens overlastsituaties of naar de herkomst van klachten; doel was een globaal beeld te krijgen.

woensdag 23 juni 2021

TNO-onderzoek: Draagvlak voor een systeem dat emissies door consumenten bepaalt hangt sterk af van voorwaarden

Naast energiebesparing, hernieuwbare energie en CO2-opslag onder de zeebodem kan het verminderen van energie-intensieve activiteiten door consumenten helpen bij het terugdringen van broeikasgasemissies. Een voorbeeld van een manier om dat te bereiken is een persoonlijk emissiehandelssysteem.

Uit onderzoek van TNO blijkt dat het draagvlak bij een representatieve groep Nederlanders voor zo’n persoonlijk emissiehandelssysteem in eerste instantie echter beperkt is. Onder de voorwaarde dat bedrijven meer gaan betalen voor hun CO2-emissies, staat echter toch een ruime meerderheid van de respondenten positief tegenover dit systeem.

Bij het terugdringen van de uitstoot van energie-gerelateerde broeikasgassen zetten overheden vooral in op energiebesparing en hernieuwbare energie. Daarnaast is CO2-opslag een serieuze optie en wordt er opnieuw gesproken over kernenergie. Er is echter maar weinig aandacht voor het op andere manieren dan met energiebesparende maatregelen terugdringen van het energiegebruik, zoals met leefstijlbeleid.

Ruim 1200 respondenten kregen een fictief persoonlijk emissiehandelssysteem voorgelegd waarbij consumenten persoonlijke emissierechten inleveren voor energie in huis, autobrandstoffen, vlees en vliegtickets. In dit systeem krijgen huishoudens jaarlijks gratis emissierechten die genoeg zijn voor een gemiddeld huishouden van die samenstelling. Het onderzoek wijst uit dat het draagvlak voor een dergelijk systeem matig is (circa 36%), zeker als het vergeleken wordt met andere maatregelen zoals energiebesparing en het inzetten van hernieuwbare energie (beide maatregelen meer dan 90%).
 
De geënquêteerden werd ook gevraagd onder welke condities zij voor de invoering van een persoonlijk handelsemissiesysteem zouden zijn. Veelgenoemde voorwaarden waren: deelname van grote bedrijven en andere landen, een verdeling van rechten waarbij rekening wordt gehouden met inkomen, kwetsbare groepen of bijzondere omstandigheden.

dinsdag 22 juni 2021

CowToilet op de RAV-lijst


Als eerste niet-vloer is het CowToilet in juni 2021 op de RAV-lijst (Regeling ammoniak en veehouderij) geplaatst. Het CowToilet heeft bij de plaatsing een voorlopige emissiefactor (VEF) van 8,4 kg/koe/jaar toegekend gekregen.

Momenteel draait het CowToilet op DairyCampus in Leeuwarden, waar Wageningen Universiteit (WUR) uitgebreide emissie-metingen doet. Uit die eerste metingen blijkt dat de Definitieve Emissie Factor (DEF) waarschijnlijk een stuk lager zal gaan uitvallen dan nu door de Technische Advies Pool (TAP) in de VEF erkend is.
 
De verwachting is dat de gewonnen urine uit het CowToilet in de zeer nabije toekomst direct ingezet kan worden in de kunstmestruimte (RENURE). Het Europese Joint Research Centre (JRC) heeft namelijk een positief advies gegeven over het aanwenden van separaat gescheiden urine als kunstmestvervanger. De besluitvorming hierover in Brussel en de implementatie vanuit Den Haag is naar verwachting in januari 2022 gereed.
 
Vanwege de vermelding op de RAV-lijst en de toekenning van een voorlopige emissiefactor kan iedere veehouder vanaf nu kiezen voor de aanschaf van een CowToilet in zijn of haar stal. Het CowToilet kan als station in nieuwe en bestaande stallen geplaatst worden. Daardoor zijn ook bestaande stallen emissie-arm te maken. Inmiddels zijn de eerste installaties verkocht, de leveringen zullen starten vanaf januari 2022.

Tilburg haalt 2,5 miljoen binnen voor ventilatie scholen


Negen scholen in Tilburg gaan de ventilatie in bestaande gebouwen verbeteren. Actueel op dit moment, omdat er een verband lijkt te zijn tussen de verspreiding van COVID-19 en ventilatie. De gemeente vroeg hiervoor, op verzoek van een aantal schoolbesturen, subsidie aan. Alle aanvragen, met een totaalbedrag van 2.375.831 euro, zijn toegekend.

Daarmee kunnen het Beatrixcollege, het Koning Willem II College, ZML de Bodde en basisscholen de Wichelroede (locatie van Heeswijkstraat), Prins Bernhard, de Cocon, Berkeloo, de Mortel en de Stappen (locatie Pastoriestraat) de ventilatie in hun gebouwen verbeteren.  

Het binnenklimaat in veel scholen is niet goed genoeg, dit heeft een negatieve invloed op leerprestaties en de gezondheid van leerlingen en leerkrachten. Een goede ventilatie draagt bij aan een gezond klimaat in de klas. Daarnaast is goed ventileren een actueel onderwerp, omdat er een relatie lijkt te zijn tussen het verspreiden van infecties via aerosolen zoals COVID-19, en slechte ventilatie.

maandag 21 juni 2021

Binnenstad Enschede stapsgewijs uitlaatgas-vrij

 

Enschede wil een aantrekkelijke stad zijn met een leefbaar klimaat. Daarom biedt het college van burgemeester en wethouders het voorstel ‘Zero Emissie Stadslogistiek en toegangsbeleid stadserf’ aan aan de gemeenteraad. Die beslist hier naar verwachting in juni over.

In 2014 sprak Enschede al af om de levering van goederen in de binnenstad CO2-vrij te maken door de ‘Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek’ te tekenen, een deal tussen overheden en bedrijfsleven. Als vervolg hierop is in 2019 in het landelijke klimaatakkoord afgesproken dat de grootste gemeenten in Nederland een ‘Zero emissie-zone voor logistiek vervoer’ gaan invoeren. De gemeente Enschede volgt dat tempo.
 
Er is al een eerste stap gezet door scooters en brommers van het stadserf te weren, vertelt wethouder Van Houdt. Volgens hem is het leefklimaat in de binnenstad daarmee al flink verbeterd. Naast brommers en scooters kunnen ook vrachtwagens en logistieke busjes overlast geven in de vorm van luchtvervuiling, geluidsoverlast en verkeersonveiligheid. Vandaar dit stappenplan om uitlaatgassen te beperken.

donderdag 17 juni 2021

Drinkwaterbronnen onvoldoende beschermd bij boren naar aardwarmte


De rijksoverheid beschermt de drinkwatervoorraden niet afdoende tegen de risico’s van het boren naar aardwarmte. Dat is zorgwekkend, oordeelt de Algemene Rekenkamer na onderzoek. Zij komt tot de slotsom dat de regie in de ondergrond, waar de winning van drinkwater en aardwarmte met elkaar in conflict kunnen raken, ontbreekt.
 
In het onderzoek belicht de Algemene Rekenkamer de spanning tussen twee kwesties van zeer groot belang: drinkwatervoorziening en energietransitie. De bron van 60 procent van ons drinkwater is zoet grondwater dat zich op een diepte van 20 tot 300 meter bevindt. Nog dieper, tussen 200 en 700 meter, liggen reservevoorraden drinkwater. Aardwarmte komt van nog dieper, uit aardlagen op 2 à 3 kilometer diepte, waaruit heel zout, 60 tot 90˚C warm water wordt opgepompt.

Ondanks het verschil in diepte kunnen beide activiteiten met elkaar in conflict komen. Door de aardlagen heen boren naar aardwarmte brengt risico’s met zich mee voor de kwaliteit van onze drinkwatervoorraden.

Geothermiebuizen zijn gevoelig voor corrosie (roest). Het water dat diep uit de ondergrond wordt opgepompt is niet alleen warm en zout, maar bevat ook chemicaliën (deels van nature, deels toegevoegd om corrosie te remmen). Als er door corrosie zwakke plekken of gaten in de buizen komen, kan het zoute water weglekken naar de zoetwaterlagen waaruit wij nu en in de toekomst drinkwater winnen. Daarnaast worden bij de aanleg van geothermiesystemen lagen in de ondergrond doorboord. Wanneer deze niet goed worden afgedicht, kunnen grondwaterverontreinigingen zich verspreiden naar onze drinkwatervoorraden.
 
Dit is een reëel risico, maar óf er zulke incidenten zijn geweest is niet bekend. De meetnetten van instanties die toezicht houden op ons grondwater - zoals provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschappen – zijn niet fijnmazig genoeg om grondwatervervuilingen nabij een geothermieput te registreren. Eigenaren van geothermie-installaties zijn weliswaar vaak verplicht om peilbuizen aan te leggen, maar die reiken tot maximaal 5 meter diepte en hebben tot doel lekkages uit de bovengrondse installatie te meten.

Wel heeft de toezichthouder, het Staatstoezicht op de Mijnen, meermaals corrosie geconstateerd in geothermie-installaties. In 2020 zijn drie putten langdurig stilgelegd in verband met mogelijke lekkages. De toezichthouder noemt het risico op vermenging van zout en zoet water ook ‘aanzienlijk’.    
De Algemene Rekenkamer vindt dat de risico’s van geothermie voor ondergrondse drinkwaterbronnen helder moeten worden afgewogen in de vergunningverlening voor geothermie. Zij vindt daarnaast dat de ministers van EZK (verantwoordelijk voor geothermie) en IenW (verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening) het initiatief moeten nemen om in wet- en regelgeving duidelijk vast te leggen hoe de belangen van geothermie en drinkwatervoorziening zich tot elkaar verhouden, zeker gezien de ambitie om geothermie snel op te schalen. Dat verheldert in de uitvoering de afweging van beide belangen.

woensdag 16 juni 2021

Uitstoot broeikasgassen hoger in eerste kwartaal 2021

De uitstoot van broeikasgassen was in het eerste kwartaal 1,4 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2020. Dat komt door het hogere gasverbruik voor verwarming en de hogere elektriciteitsproductie. Daarentegen waren de emissies door mobiliteit ruim 10 procent lager, meldt het CBS.

Huishoudens hebben in het eerste kwartaal van 2021 meer gas verbruikt, omdat het kouder was dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Mede hierdoor was de uitstoot door de gebouwde omgeving (huishoudens en de dienstverlening (kantoren)) bijna 14 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2020. De kou speelde ook een rol bij de 4 procent hogere uitstoot door de landbouw.

In het eerste kwartaal was de uitstoot door de elektriciteitssector (de energiebedrijven) 5 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dat heeft vooral te maken met de hogere elektriciteitsproductie (6 procent). Ook veranderde de brandstofmix van de elektriciteitsproductie (meer kolen, meer hernieuwbaar, minder aardgas), maar dit had per saldo een beperkt effect op de emissies.

De effecten van de lockdown zijn zichtbaar in de emissies door mobiliteit, die ruim 10 procent lager waren dan in het eerste kwartaal van 2020. De industrie heeft ook minder uitgestoten (3 procent). Dit komt voornamelijk door minder verbruik van olierestgassen door raffinaderijen en de chemische industrie. De industrie levert met een aandeel van ruim 30 procent de grootste bijdrage aan de broeikasemissies.

dinsdag 15 juni 2021

Nationale Milieudag 2021 over 50 jaar milieubeleid

Dit jaar is het 50 jaar geleden dat het Nederlandse milieubeleid een gezicht kreeg met een eigen departement. Veel is sindsdien ten goede verandert, maar toch kampen we anno 2021 met een klimaat-, een biodiversiteits- en een stikstofcrisis. Waar is het misgegaan? De Nationale Milieudag 2021, online van 15 t/m 18 juni, maakt de balans op en kijkt vooruit: wat zijn de leerpunten van vijf decennia milieubeleid om nieuwe uitdagingen te lijf te gaan?

Hoe zorgen we dat we een echte omslag maken naar de duurzame houdbare samenleving? Hoe gaan we van denken door een kleine club mensen, naar doen door iedereen? Waar moeten we op inzetten? Is het tijd om meer in te zetten op sociale en economische aspecten? Wat vraagt dat van bestuurders, burgers en bedrijfsleven? Wat kunnen we leren van het buitenland? Al deze vragen en veel meer krijgen aandacht tijdens de 2021-editie van de Nationale Milieudag. Deze vindt online plaats en beslaat maar liefst vier dagen.

De aftrap is dinsdagochtend 15 juni om 9.30 met een bijzondere plenaire sessie waarin oude en nieuwe gezichten van het milieubeleid elkaar de maat nemen. Eerst is het woord aan vertegenwoordigers van de jongere generatie. Rico Disco, Laurie Kos, Anton Teeuw en de voorzitter van de jongerenmilieuraad (JMR) gaan in op vragen als: Wat doe je? Waar verbaas je je over dat dat niet al lang gebeurd is? Welke omslag moeten we maken? Wat doe jij echt anders dan de vorige generaties milieuprofessionals?

maandag 14 juni 2021

EU-systeem voor de handel in emissierechten laat zijn tanden zien

 

De Europese Unie heeft het ambitieuze doel om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn: zij streeft naar een 'netto-nul'-uitstoot van broeikasgassen, als bijdrage van onze regio aan het realiseren van het doel van het Klimaatakkoord van Parijs om de opwarming van de aarde tot 1,5 °C te beperken.

De sleutel voor het bereiken van de nieuwe klimaatdoelen van de EU ligt in het EU-systeem voor de handel in emissierechten (EU ETS). Deze marktgebaseerde tool plaatst een absoluut en degressief plafond voor de totale CO2-emissies van de sectoren die het reguleert (elektriciteit en stadsverwarming, energie-intensieve industrieën en luchtvaart binnen de EU). Tegelijkertijd stimuleert het kosteneffectieve CO2-emissiereducties op basis van de EU-brede en uniforme CO2-prijs die door de markt wordt bepaald. Momenteel wordt ongeveer 45 procent van de totale broeikasgasemissies van de EU gereguleerd door de EU ETS-richtlijn.

Het EU-systeem voor de handel in emissierechten staat er vandaag de dag veel beter voor dan een paar jaar geleden, beweert Erik Filipsson, Policy Advisor bij Vattenfall Public & Regulatory Affairs EU. Hij wijst erop dat de ETS-marktprijzen in de eerste week van mei voor het eerst in de geschiedenis boven de 50 euro per ton CO2 uitkwamen.

De Europese Commissie wil de klimaatdoelen van de EU bereiken door de vervuiler te laten betalen. Zonder een CO2-prijs zouden bijvoorbeeld kolengestookte elektriciteitscentrales veel goedkoper zijn dan gas. Ze zijn echter ook dubbel zo vervuilend.

Het basisprincipe is simpel: voor elke ton CO2 die wordt uitgestoten, moet een onderneming CO2-rechten annuleren. En als in verhouding tot de rechten te veel CO2 wordt uitgestoten, zijn hoge boetes het gevolg.

Ondernemingen kunnen ook handel drijven met hun CO2-rechten, de zogenaamde EUA's. De handel vindt dagelijks plaats op de EEX- en ICE-termijnmarkten. In 2017 was het vertrouwen in het EU ETS-systeem op een dieptepunt en waren de CO2-prijzen zo'n 5 euro per ton. Omdat er te veel emissierechten in omloop waren, bleven de prijzen laag. Dit moedigde ondernemingen niet aan om te investeren in duurzame productiemethoden.

donderdag 10 juni 2021

1.000 rivieren verantwoordelijk voor 80% van het plastic in oceanen

Een publicatie in Science Advances werpt een nieuw licht op waar en hoeveel plastic via rivieren in de oceanen terechtkomt.

Met behulp van nieuwe metingen en modellering toont de studie aan dat 1000 rivieren voor bijna 80% van de plasticuitstoot zorgen. Dit aantal is 100 keer groter dan de 10 rivieren waarvan eerder werd aangenomen dat zij verantwoordelijk waren voor het grootste deel van de vervuiling.

De studie is uitgevoerd door The Ocean Cleanup in samenwerking met Ruud van der Ent van de TU Delft en onderzoekers van Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht en het Helmholtz Centrum voor Milieuonderzoek.

Rivieren zijn de belangrijkste bronnen van plastic in de oceanen. Deze nieuwe bevindingen wijzen erop dat de plasticverontreiniging van oceanen wordt veroorzaakt door een groter aantal kleine en middelgrote rivieren. Dit inzicht is in strijd met eerdere schattingen dat een klein aantal massale rivieren de grootste bijdragers zijn. Wereldwijd stoten 1.000 rivieren bijna 80% van de vervuiling uit. Enerzijds vertegenwoordigt dit 1% van alle rivieren wereldwijd, anderzijds is deze schatting ongeveer 100 keer zo veel rivieren als eerder werd gedacht de meerderheid van de uitstoot te vertegenwoordigen.

dinsdag 8 juni 2021

Bloemenmengsel moet helpen in de strijd tegen de eikenprocessierups


Het bedrijf Limagrain in het Zeeuwse Rilland heeft een zaadmengsel ontwikkeld van bloemen en kruiden dat vogels en insecten moet aantrekken die de eikenprocessierups opeten.

Als het zaadmengsel in de buurt van eikenbomen wordt geplant, moet dit op een natuurlijke manier voor minder overlast zorgen.

Het zaadmengsel bestaat uit achttien soorten schermachtige bloemen met gras. Het mengsel is zo ontwikkeld dat de natuurlijk bestrijders van de eikenprocessierups erop afkomen. Dat zijn gaasvliegen, sluipwespen en bepaalde wantsen.

maandag 7 juni 2021

Snel minder CO2-uitstoot door verkeer in Noord-Holland en Flevoland

In het Programmaplan duurzame mobiliteit voor Noord-Holland en Flevoland staan maatregelen om de mobiliteitsdoelen uit het Klimaatakkoord waar te maken: snel minder CO2-uitstoot en klimaatneutraal vervoer vanaf 2050.

Een belangrijk onderdeel van het Programmaplan duurzame mobiliteit is de ‘menukaart duurzame mobiliteit’. Daarop staat van twintig mogelijke maatregelen hoeveel ze bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot en welke investeringen daarvoor nodig zijn. Denk daarbij aan maatregelen als meer woningen bij openbaarvervoerknooppunten, een beter fietsnetwerk, vaker thuiswerken en zero-emissiezones voor vrachtwagens. De menukaart toont ook de bijkomende effecten op leefomgeving, bereikbaarheid, verkeersveiligheid en geluid. Dit helpt bij het maken van onderbouwde afwegingen.

In Nederland zijn mobiliteit en transport verantwoordelijk voor bijna een vijfde van de totale CO2-uitstoot. Flevoland en Noord-Holland nemen hiervan 15% voor hun rekening. De komende jaren wordt het alleen maar drukker in deze provincies. Om klimaatverandering tegen te gaan en de kwaliteit van onze leefomgeving te verbeteren, moeten wij nu maatregelen nemen om goederenvervoer en personenverkeer slimmer, schoner en veiliger te organiseren. Noord-Holland en Flevoland willen de CO2-uitstoot door mobiliteit tot 2030 terugbrengen tot maximaal 4,2 megaton*, en liefst nog minder. In 2017 was die uitstoot nog 5,4 megaton.

De IJmond in 2030: schonere lucht, gezondere leefomgeving

In 2030 moet de luchtkwaliteit in de IJmond voldoen aan de WHO-advieswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof. Zodat de IJmond een gezondere leefomgeving wordt.

Dat staat in de visie over een gezondere leefomgeving in de IJmond. De gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Velsen stelden die visie samen met de provincie vast.

In de IJmond komen veel verschillende activiteiten voor: wonen, werken, recreëren, zware industrie, weg-, trein- en vliegverkeer en scheepvaart. Deze activiteiten hebben allemaal invloed op de leefomgeving en zorgen voor vervuiling en hinder. Als deze activiteiten in balans zijn, geeft dit een positief effect op de leefomgeving en gezondheid van inwoners.

De IJmondgemeenten zetten in het verlengde van de visie hun handtekening onder het programma Gezondheid en Luchtkwaliteit. Daarin staat welke acties zij de komende jaren nemen om de gezondheid en luchtkwaliteit te verbeteren. Meer weten over het programma? Kijk dan op de website van de Omgevingsdienst IJmond.

zaterdag 5 juni 2021

Te veel blootstelling aan PFAS in Nederland


Mensen in Nederland krijgen te veel PFAS binnen via voedsel en drinkwater. Dit blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. Hierdoor kunnen er nadelige effecten op de gezondheid ontstaan. Het RIVM adviseert de overheid daarom ervoor te zorgen dat mensen minder in contact komen met PFAS.

Mensen kunnen zelf weinig doen om PFAS in voedsel en drinkwater te vermijden. Drinkwater en gevarieerde voeding zijn belangrijk om gezond te blijven, zelfs al krijg je er kleine hoeveelheden PFAS mee binnen.

Het RIVM adviseert echter wel om geen groenten te eten uit moestuinen binnen een straal van 1km van de fabriek Dupont/Chemours in Dordrecht en uit volkstuinencomplex Sluisdijk in Helmond.

Door nieuwe wetenschappelijke studies weten we dat PFAS schadelijker zijn voor de gezondheid dan eerder werd gedacht. Als mensen over een lange periode kleine hoeveelheden PFAS binnen krijgen kan dit een negatief effect hebben op het immuunsysteem. Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen ziekten.

De nieuwe kennis over de schadelijkheid van PFAS was reden voor het RIVM om eerdere adviezen opnieuw te bekijken. Het RIVM brengt nu studies uit over: drinkwater en voedsel, oppervlaktewater en vis, moestuinen in de buurt van de fabriek Chemours, moestuinen in Helmond en zwemwaterplas Berkendonk in Helmond.

vrijdag 4 juni 2021

Drie kwart Nederlanders maakt zich zorgen over gevolgen klimaatverandering

Bijna alle Nederlanders van 18 jaar of ouder denken dat het klimaat aan het veranderen is; 6 procent gelooft niet in klimaatverandering of weet het niet. Drie kwart van de bevolking maakt zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties.

Een ruime meerderheid wil minder fossiele en meer groene energie. De meeste mensen zijn voorstander van windmolens, maar willen ze niet in de eigen ‘achtertuin’, zo blijkt uit het onderzoek Belevingen 2020 van het CBS.

Met 71 procent is een groot deel van de bevolking voor de bouw van nieuwe windmolens in Nederland. Voor windmolens in de eigen woonomgeving zijn Nederlanders echter minder enthousiast: 21 procent is voorstander en 31 procent tegenstander. 43 procent zei: dat hangt ervan af. De locatie van de windmolens is hierbij het vaakst bepalend: ze mogen niet te dicht bij de woning staan. De meeste Nederlanders zien dus liever geen windmolens vlak bij hun huis.

6 op de 10 volwassenen denken dat de klimaatverandering helemaal (12 procent) of vooral (48 procent) door de mens veroorzaakt wordt. Ruim een kwart (27 procent) geeft aan dat de mens en de natuur hier een even grote rol in hebben. Dat vooral de natuur zelf de oorzaak is van klimaatverandering denkt 5 procent en 1 procent schrijft de klimaatverandering volledig toe aan de natuur.

Bijna de helft van de Nederlanders van 18 jaar of ouder wil minder gebruik van aardolie en aardgas; zo’n 1 op de 10 wil dat Nederland helemaal stopt met deze fossiele brandstoffen. Een ruime meerderheid is voorstander van groene energie. Zo wil 83 procent meer gebruik van zonne-energie en 73 procent meer gebruik van windenergie. Ook waterkracht en aardwarmte zien veel Nederlanders als duurzaam alternatief. Over het gebruik van kernenergie en biomassa zijn de meningen verdeeld.

H&M start met vermelding van milieuimpact bij producten

 


H&M start met het toepassen van milieuprestatiescores bij producten. Hiermee gaat het merk de verschillen weergeven van de impact op het milieu van duurzamer verkregen materialen in vergelijking met de conventionele variant hiervan. 

Met de ‘Higg Index Duurzaamheidsscore’ krijgen klanten per product gedetailleerde, onafhankelijke beoordeelde scores te zien op basis van waterverbruik, de opwarming van de aarde, het gebruik van fossiele brandstoffen en watervervuiling. H&M is een van de allereerste merken die de Higg Index Duurzaamheidsscore toepast.
 
Producten krijgen een score toegekend, waarmee wordt aangeven wat de impact op het milieu is van de materialen die gebruikt zijn om het item te maken. Hierbij krijgen conventionele materialen de score ‘basis’.

Artikelen die gemaakt zijn van materialen die in vergelijking met hun conventionele variant minder impact op het milieu hebben (bijvoorbeeld gerecycled katoen vergeleken met conventioneel katoen), krijgen de scores 1, 2 of 3, waarbij 3 staat voor de minste impact.
 
Aan de totstandkoming van de Higg Index is de afgelopen jaren gezamenlijk gewerkt door fashion retailers en duurzaamheidsexperts wereldwijd. De scores zijn opgesteld en vastgelegd in de ‘Higg Index Sustainability Profiles’ van de Sustainable Apparel Coalition (SAC) en zijn gebaseerd op onafhankelijk geverifieerde gegevens van de Higg Materials Sustainability Index (MSI).

donderdag 3 juni 2021

Rotterdamse Luchtclub telt ruim 400 leden


Al meer dan 400 Rotterdammers hebben zich aangemeld voor de Luchtclub. Ze gaan de gemeente helpen om de luchtkwaliteit in hun straat te meten.

De Luchtclub is een ‘citizen science’-project waarbij Rotterdammers gedurende twee jaar zelf de luchtkwaliteit meten en data aanleveren. Bewoners worden zo onderdeel van het bestaande meetnetwerk waarmee we al 50 jaar de luchtkwaliteit in Rotterdam meten.

De Luchtclub wordt deze week afgetrapt met een online bijeenkomst voor de gebieden Rozenburg, Pernis, Hoogvliet en Hoek van Holland. Leden kunnen via online bijeenkomsten meepraten, meedenken en meedoen om de luchtkwaliteit in hun wijk te verbeteren.

De eerste kick-off is op 3 juni, daarna volgen er bijeenkomsten in juli. Tijdens deze online sessies gaat wethouder Arno Bonte dieper in op het doel van de Luchtclub, het belang van schone lucht en de meerwaarde van zelf meten. Deelnemers krijgen uitleg over de werking van sensoren en het meten en verzamelen van data. Hierbij sluiten ook het RIVM, de Milieudienst en DCMR- Rijnmond aan. Via online bijeenkomsten kunnen leden met elkaar kennismaken en hun verhalen en ervaringen delen.

woensdag 2 juni 2021

Beoordeling kosteneffectiviteit maatregelen uitstoot van ZZS

Bedrijven in Nederland zijn verplicht de uitstoot van vervuilende stoffen te beperken. Daarom nemen ze maatregelen. Deze maatregelen kosten geld. Voor het beperken van de uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS zeer zorgwekkende stoffen) geldt een minimalisatieplicht.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gevraagd een methode te ontwikkelen waarmee de vergunningverlener kan beoordelen of minimalisatiemaatregelen om de uitstoot van ZZS naar lucht te verlagen kosteneffectief zijn. Deze ‘kosteneffectiviteit’ kan worden gebruikt bij de afweging van maatregelen.

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu adviseert om als basis de methode te gebruiken die al bestaat om kosteneffectiviteit te bepalen. Daarnaast zijn zogenoemde referentiewaarden nodig. Referentiewaarden geven een niveau aan tot waar maatregelen om ZZS zeer zorgwekkende stoffen -emissies te minimaliseren kosteneffectief zijn.

Het RIVM adviseert over de hoogte van referentiewaarden voor ZZS (in euro’s per kilo verminderde uitstoot naar lucht). Het RIVM baseert dit op de verwachte kosteneffectiviteit van maatregelen om ZZS-emissies naar lucht te reduceren. Hierbij stelt het RIVM voor om een minimale en maximale referentiewaarde te bepalen. Het RIVM geeft marges aan voor zowel deze onder- als bovengrens.

dinsdag 1 juni 2021

De Klimaatspagaat

We vinden schone lucht belangrijk, maar laten niet graag de auto staan. Iedereen is voor groene energie, maar windmolens roepen veel weerstand op.

Ondanks de stijgende zeespiegel genieten we onverminderd van goedkope vliegvakanties. Hoe komt het dat de meeste mensen wel weten dat de aarde door ons handelen veel te snel opwarmt, maar dat dit besef amper leidt tot een verandering in gedrag?

Deze klimaatspagaat (we willen wel, maar doen te weinig) was het onderwerp van de lectorale rede van Reint Jan Renes (Psychologie voor een Duurzame Stad), uitgesproken op 25 mei 2021.

De rede was een beknopte versie van zijn publicatie De klimaatspagaat: over de psychologische uitdagingen van duurzaam gedrag . Hierin schetst Renes in een aantal korte, overzichtelijke hoofdstukken de urgentie van de klimaatcrisis, waarom het desondanks zo lastig is ons gedrag erop aan te passen, en wat volgens de inzichten van gedragswetenschap wél effectieve veranderingsstrategieën kunnen zijn.