dinsdag 28 februari 2023

Nederlanders inmiddels doordrongen van klimaatverandering

Het klimaat verandert, daar is negentig procent van de Nederlanders van overtuigd. Zeven op de tien Nederlanders ziet zelfs in dat deze klimaatveranderingen komen door toedoen van menselijk handelen. 87 procent van de Nederlanders maakt zich dan ook zorgen.

Dit blijkt uit een wereldwijde opiniepeiling over ecologische transformatie dat is uitgevoerd door het Franse onderzoeks- en consultancy bedrijf Elabe in opdracht van Veolia. Veolia is wereldwijd actief op het gebied van de ecologische transformatie met diensten voor energietransitie en circulaire economie.

Hoe groot de zorgen van de Nederlanders zijn, verschilt. Bijna een kwart van de ruim 1.000 ondervraagden is dusdanig bezorgd  - zelfs angstig - over de toekomst dat zij afziet van lange termijn plannen, zoals het krijgen van kinderen. 63 procent maakt zich wel zorgen maar onderneemt nog geen echte stappen. Nederland staat daarentegen open voor verandering. 6 op 10 Nederlanders is bereid om 100 procent van de veranderingen die bijdragen aan duurzame oplossingen te accepteren. Hierbij valt te denken aan het recyclen van afval en grondstoffen en het duurzaam opwekken van (lokale) energie uit bijvoorbeeld afval. En deze bereidheid is hoger dan de Europese acceptatiegrens die bij 6 op de 10 Europeanen op 80 procent ligt.

maandag 27 februari 2023

Slimme sensor voor luchtkwaliteit

IKEA heeft de nieuwe VINDSTYRKA luchtsensor aangekondigd. De sensor meet temperatuur, luchtvochtigheid, de hoeveelheid deeltjes (PM2,5) en TVOC.

De sensor is onder meer te koppelen aan de STARKVIND-luchtreiniger. Dankzij de sensor kan je de ventilator van de luchtreiniger automatisch laten regelen. Je kan de nieuwe IKEA VINDSTYRKA ook koppelen aan de DIRIGERA-hub, zodat je de metingen kan aflezen via de IKEA Home Smart-app.

INDSTYRKA kan ook de temperatuur tonen en aflezen hoe vochtig de lucht is. De helderheid van het scherm is met drie trappen in te stellen.

vrijdag 24 februari 2023

Schadelijke stoffen beter in beeld

In korte tijd is er veel veranderd in wetgeving over deze stoffen. Hierdoor was er geen actueel beeld van welke ZZS vrijkomen bij bedrijven. Daarom maakte de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) in onze opdracht een inventarisatie bij de 226 bedrijven die vallen onder provinciaal toezicht.

Uit de inventarisatie komt naar voren dat bij 129 van de 226 provinciale bedrijven ZZS aanwezig zijn. Bij 82 van deze bedrijven vindt uitstoot van ZZS plaats naar lucht of afvalwater. 1 van deze bedrijven bleek na metingen meet uit te stoten dan volgens de norm toegestaan. Hiervoor is door de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) inmiddels een handhavingstraject gestart. Bij 48 bedrijven stellen we extra regels in de vergunning om te sturen op verminderen van gebruik en emissie van ZZS.

Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen zijn lang niet altijd normen vastgelegd in wetgeving. Vaak gaat het om stoffen waarvan pas na enige tijd duidelijk is dat ze schadelijk zijn. Zoals bijvoorbeeld microplastics. Bovendien betekent dit dat de lijst met ZZS ook continu verandert. Met de inventarisatie lopen we vooruit op landelijke wetgeving. We willen een goed beeld van mogelijke uitstoot van ZZS naar lucht of water. Zo kunnen we waar nodig snel ingrijpen om milieu- en gezondheidsrisico’s te voorkomen.

De inventarisatie laat zien dat op basis van de gegevens de uitstoot van ZZS waarschijnlijk binnen bestaande normen valt. We verwachten op basis daarvan dan ook dat er geen risico voor de volksgezondheid is. Daar waar wij risico’s voor het milieu en de volksgezondheid zien, grijpen we direct in. Vanuit toezicht blijven we daarop letten.

donderdag 23 februari 2023

Breda ontvangt certificaat voor terugdringen CO2

Gemeente Breda ontving het certificaat Niveau 3 van de CO2-Prestatieladder. De CO2-Prestatieladder geeft inzicht in de CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie. Het brengt het elektriciteitsverbruik van de maatschappelijke gebouwen, de openbare verlichting, brandstofverbruik van de voertuigen en de zakelijke kilometers van de gemeente in kaart.

De CO2-prestatieladder is een manier van werken die organisaties helpt om minder CO2 vrij te laten komen. Gemeente Breda berekent elk half jaar opnieuw hoeveel CO2 we uitstoten en stelt doelen. Jaarlijks wordt de organisatie ge-audit op de maatregelen die genomen zijn en de behaalde C02 reductie. Om klimaatverandering tegen te gaan is het belangrijk dat er over de hele wereld minder CO2 vrij komt. De gemeente wil in 2025 12% CO2 reductie behalen op de eigen uitstoot ten opzichte van 2019, in 2044 willen we een CO2-neutrale organisatie zijn.

Om dat te behalen worden verschillende maatregelen genomen. Zo wordt er gezorgd dat het elektra- en gasverbruik van de eigen gebouwen omlaag gaat en wordt er waar mogelijk gekozen voor hernieuwbare bronnen van Nederlandse bodem. En als het wagenpark aan vervanging toe is, wordt er gekozen voor duurzamere varianten.

Het grootste deel van de footprint van de organisatie wordt veroorzaakt door het elektraverbruik (62%). Mede doordat dit nog niet volledig uit hernieuwbare bronnen van Nederlandse bodem afkomstig is heeft het een grote impact op de footprint. Daarnaast hebben het brandstof- (21%) en gasverbruik (15%), voor het verwarmen van gebouwen en het gebruik van wagens en andere materialen, een grote impact.

woensdag 22 februari 2023

Rob Jetten: Energiesector binnen 15 jaar CO2-neutraal

In de Europese klimaatafspraken staat het jaartal 2050 rood omcirkeld. Nederland en specifiek de energiesector zou echter eigenlijk al binnen tien à vijftien jaar CO2-neutraal moeten zijn. Dat stelt Klimaat- en Energieminister Rob Jetten in de honderdste aflevering van de podcast Ecosofie. In gesprek met Marnix Kluiters benadrukt Jetten het verschil tussen CO2- en klimaatneutraliteit.

Volgens minister Jetten 'moeten een paar sectoren eerder leveren', om in 2050 tot een klimaatneutrale samenleving te komen. 'De energiesector is daarbij de eerste sector die CO2-neutraal moet zijn, omdat de gehele industrie kan verduurzamen wanneer we voldoende groene energie produceren. Ook zorg je daarmee dat de mobiliteitssector niets meer uitstoot. Dus eigenlijk moet ‘mijn’ energiesector binnen tien à vijftien jaar helemaal CO2-neutraal zijn, zodat daarna de andere sectoren nog de tijd hebben om in 2050 het doel van klimaatneutraliteit te behalen', aldus Jetten.

Daarnaast is er nog een andere reden om de CO2-emissie sneller te beperken. Europa heeft namelijk de doelstelling om in 2050 de uitstoot van álle broeikasgassen - naast CO2 onder meer ook methaan en N2O (lachgas) - tot nul te reduceren. De uitstoot van die laatste twee gassen is op de lange termijn veel moeilijker te beperken dan de CO2-uitstoot, zo betoogde ook klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren onlangs in de Ecosofie-aflevering van 9 januari. “Als Europa belooft om met de totale uitstoot van broeikasgassen in 2050 op nul uit te komen, is de doelstelling indirect dus om dit voor CO2 al eerder te bewerkstelligen, misschien in 2040, misschien in 2045. Dat zou de Nederlandse overheid bedrijven dus nu ook al moeten duidelijk maken”, aldus Van Vuuren vorige maand.

Een belangrijk aspect bij het sneller terugdringen van de CO2-emissie is het vergroenen van de elektriciteitsproductie. Jetten verwacht dat Nederland in dit opzicht richting 2030 “hele grote stappen” zet. Windmolens op zee en zonnepanelen spelen hierbij volgens de minister een grote rol. Zou de elektriciteitsvraag gelijk blijven, dan is volgens Jetten in 2030 zo’n 80 procent van alle stroom in Nederland afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Qua elektriciteitsproductie zou je dus zeggen: kat in ‘t bakkie, gaat helemaal lukken, aldus Jetten.


dinsdag 21 februari 2023

'Luchtkwaliteitsmodellen moeten worden herzien'

Een fundamentele aanname voor de wetenschappelijke voorspelling van luchtkwaliteit moet worden bijgesteld. Dit volgt uit de analyse van langetermijnmetingen in het stedelijk gebied van Inssbruck, Oostenrijk. De lucht dichtbij de aarde bevatte daar tot vijftig procent minder ozon dan de voorspelde waarden. Volgens Wageningse wetenschappers die bijdroegen aan de studie hangt dat samen maken met het hoge stikstofmonoxide-gehalte in het gebied, uitgestoten door dieselmotoren. De conclusie van de studie kan effect hebben op toekomstig luchtkwaliteitsbeleid.

De hoge monitoringstoren van het Innsbruck Atmospheric Observatory registreert elk uur 36.000 datapunten. De concentratie van de componenten waaruit de lucht in het stedelijk gebied van Innsburck is opgebouwd, kan continu worden gevolgd door het onderzoeksteam, geleid door professor Thomas Karl (Universiteit van Innsbruck, Oostenrijk).

De interpretatie van de gegevens over de chemie van ozon, stikstofmonoxide en stikstofdioxide had belangrijke resultaten en werd gedaan door Jordi Vila, professor Meteorologie en Luchtkwaliteit aan Wageningen University & Research, en zijn groep, als onderdeel van een internationaal team. ‘Wij zijn experts op het gebied van interacties tussen meteorologie en de samenstelling van de atmosfeer.’

Uit de analyse van Vila en zijn groep blijkt dat ozon net boven het aardoppervlak sneller en meer omgezet wordt in stikstofdioxide in stedelijke gebieden met een hoge stikstofmonoxide-uitstoot vanwege, bijvoorbeeld, dieselverkeer. Dit gaat in tegen een fundamentele aanname die wordt gebruikt door de meeste luchtkwaliteitsmodellen. De concentratie ozon op leefniveau wordt door deze modellen tot wel vijftig procent overschat in gebieden als Innsbruck. Ook blijkt dat stadsverkeer minder bijdraagt aan de ‘directe’ uitstoot van stikstofdioxide – vaak simpelweg aangeduid als stikstof. Hoewel verkeer bijdraagt aan de uitstoot van stikstofoxides, is de directe uitstoot van stikstof verwaarloosbaar.

maandag 20 februari 2023

Consolidator Grant voor Mozaïekmembraan van Wiebe de Vos

UT-onderzoeker Wiebe de Vos heeft een European Research Council (ERC) Consolidator Grant ontvangen. Hij krijgt 2 miljoen euro om een nieuw membraan te ontwikkelen met afwisselende positief en negatief geladen domeinen. Daardoor kan het membraan microverontreinigingen uit water filteren terwijl het belangrijke ingrediënten, zoals sommige mineralen, wel door laat.

Microverontreinigingen in ons oppervlakte water en drinkwater bronnen zijn een steeds groter wordend probleem. De minuscule resten van medicijnen en andere schadelijke stoffen zijn gevaarlijk voor mens en milieu. Huidige methoden om de microverontreinigingen uit het water te filteren kosten veel energie en verwijderen vaak te veel waardoor achteraf de benodigde mineralen opnieuw toegevoegd moeten worden.”

Het membraan van De Vos moet daar verandering in brengen. In zijn project MOSAIC (Building charge-MOSAIC nanofiltration membranes for removing micro-pollutants from surface and drinking water) ontwikkelt hij een membraan dat afwisselend uit positief en negatief geladen vlakken bestaat. Dit mozaïekpatroon moet zouten – die ook uit positief en negatief geladen deeltjes bestaan – veel beter doorlaten, terwijl het meer dan 99 procent van de microverontreiniging zal verwijderen. Extra ingewikkeld is dat de domeinen zeer klein moeten zijn, op nanoschaal, om goed te kunnen werken.

Het idee is niet volledig nieuw; negentig jaar geleden bedacht de Oostenrijkse chemicus Karl Söllner het concept van mozaïekmembranen. Echter is het sindsdien nog niemand gelukt om ze goed te kunnen maken. “Het is een aantal onderzoekers gelukt om mozaïekmembranen te maken op kleine schaal, maar deze waren altijd duur, niet op grote schaal te produceren of hadden domeinen die te groot waren om zouten effectief door te laten”, vertelt de Vos.

vrijdag 17 februari 2023

Missiemerk verkocht sinds start bijna 18 miljoen palmolievrije producten

The Flower Farm, dat de ontbossing van regenwoud door palmolieplantages wil stoppen, heeft een bijzondere mijlpaal bereikt. Het missiemerk heeft sinds de start van het bedrijf, in augustus 2019, 17,8 miljoen palmolievrije producten verkocht. Dat aantal is volgens cijfers van het CBS gelijk aan het huidige inwoneraantal van Nederland.  
 
De afzet van The Flower Farm nam afgelopen jaren telkens sterk toe: van 2,8 miljoen stuks in 2020 naar bijna 8 miljoen stuks in 2022. Het merk is inmiddels in bijna alle Nederlandse supermarkten te koop. Met die forse groei stijgt ook de impact enorm. Door de verkoop van in totaal bijna 18 miljoen producten werd voorkomen dat zo’n 1,8 miljoen vierkante meter palmolieplantage nodig zou zijn geweest. Dat is goed voor een ‘besparing’ van zo’n 726.000 kilo palmolie*.   
 
Die mijlpaal vervult oprichter Marcel van Wing van trots. Bovenal is het een aanmoediging om zijn 'positieve protest' en missie om de ontbossing van tropisch regenwoud voor palmolieproductie tegen te gaan, voort te zetten. "We doen er alles aan om dit onderwerp op de agenda van grote bedrijven te zetten. Tegelijkertijd zet ik me volledig in om het sentiment in de samenleving te laten kantelen. We moeten een nog krachtiger tegengeluid laten horen, zodat toekomstige generaties ook nog van het regenwoud kunnen genieten.”
 
Van Wing wijst op de aanhoudende vernietiging van het regenwoud, overal rond de Evenaar. Dat geldt voor Brazilië, waar in oktober vorig jaar een record oppervlakte aan regenwoud werd verwoest en waar de Amsterdamse ondernemer eerder een open brief over schreef, maar vooral voor Azië. “In landen als Indonesië en Maleisië is in de afgelopen 20 jaar het grootste deel van de regenwouden platgebrand om plaats te maken voor industriële palmolie-plantages.”
 
Als de vraag naar palmolie blijft groeien, is er volgens een studie van onderzoekers uit zeventien landen, gepubliceerd in het tijdschrift Nature Plants, in 2050 31,3 miljoen hectare extra land nodig voor de verbouwing ervan. Dat, terwijl het regenwoud 80 procent van de biodiversiteit op onze planeet levert.

The Flower Farm gebruikt als flora- en faunavriendelijk alternatief sheaboter. Terwijl klassieke margarine tot 50% procent uit palmolie bestaat, hoeven voor de productie van deze sheaboter gegarandeerd geen oerwouden te worden gekapt. Shea wordt namelijk gewonnen uit de pitten van de zogeheten karitéboom. Hiervan groeien er ongeveer twee miljard in de natuur, op de Afrikaanse Savanne.
 
Met deze shea als alternatief ingrediënt zijn sinds de start van het bedrijf, in augustus 2019, 17,8 miljoen palmolievrije producten in Nederlandse winkelkarretjes beland. Daarbij ging het vooral om kuipjes margarine. Binnen nu en enkele weken wordt de grens van 18 miljoen geslecht.
 
Sinds september 2022 ligt de margarine en bak- en braadboter ook in de schappen van de Belgische keten Delhaize. Daarnaast worden de producten via AH- en Jumbo-filialen in België verkocht. Doel is om in België uiteindelijk ook een substantieel van de margarinemarkt in handen te krijgen. “Om uiteindelijk net zo veel impact te maken als we in Nederland doen”, aldus Van Wing.

donderdag 16 februari 2023

Provincie ontvangt certificaat voor verminderen CO2-uitstoot

De provincie Groningen heeft een CO2-bewust certificaat ontvangen voor de CO2-Prestatieladder. Hiermee laat de provincie zien zich bewust te zijn van de CO2-uitstoot en concrete doelen stelt en maatregelen neemt om de uitstoot te verminderen. Na Gelderland en Overijssel is Groningen de derde provincie met zo'n certificaat.

De provincie krijgt een certificaat op niveau 3. Hiervoor is de uitstoot van het wagenpark, vastgoed en zakelijk reizen in kaart gebracht. De meeste uitstoot in 2021 vindt plaats bij het wagenpark (52%). In 2030 wil de provincie daarom dat alle lichte voertuigen emissieloos zijn. Verder wil de provincie al haar panden en gebouwen voor 2028 energieneutraal maken. Voor zakelijk reizen is eerst meer inzicht nodig om concrete doelstellingen te kunnen formuleren.

De provincie investeerde de afgelopen jaren veel in het terugbrengen van de eigen CO2-uitstoot. Het provinciehuis is sinds 2021 volledig aardgasvrij en de uitstoot van CO2 bij gebruik van energie is teruggebracht naar nul. Dat komt omdat de provincie zelf stroom opwekt met zonnepanelen en alleen groene energie inkoopt. Op die manier is de uitstoot van CO2 bij vastgoed en wagenpark tussen 2019 en 2021 met 82% teruggebracht.

Het certificaat is uitgegeven door Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO). Met de CO2-Prestatieladder stimuleert SKAO bedrijven en overheden om de CO2-uitstoot te verminderen, met als uiteindelijke doel een klimaatneutraal bedrijfsleven. SKAO toetst ieder jaar of bedrijven en overheden het certificaat mogen behouden. Meer informatie is te vinden op de webpagina over het CO2-beleid van de provincie Groningen.

woensdag 15 februari 2023

Stikstof en fosfaat in dierlijke mest lager dan nieuw mestplafond

De uitscheiding van stikstof in dierlijke mest bedroeg 465 miljoen kilogram in 2022. Dat is 1,2 procent minder dan een jaar eerder en 4,9 procent onder het nieuwe stikstofplafond dat de Europese Commissie heeft vastgesteld voor de Nederlandse veestapel. Dit meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers.

In 2022 bleef de stikstofuitscheiding in de mest van koeien, varkens, kippen en ander vee 24 miljoen kilogram onder het vastgestelde stikstofplafond van 489,4 miljoen kilogram. Ook in 2021 lag de stikstofuitscheiding al onder het nieuwe productieplafond dat de Europese Commissie eind september vorig jaar vaststelde.

Sinds 2017 is de stikstofuitscheiding van de veestapel afgenomen met 47 miljoen kilogram en de fosfaatuitscheiding met 21 miljoen kilogram. De grootste bijdrage hieraan (34 miljoen kilogram stikstof en 11 miljoen kilogram fosfaat) werd geleverd door de melkveehouderij, vooral door het houden van minder koeien en jongvee.

Melkkoeien en het bijbehorende jongvee scheidden vorig jaar 270 miljoen kilogram stikstof uit, 1,2 procent minder dan in 2021. Tot 2015 werd de omvang van de melkveestapel begrensd door het melkquotum. Om de groei van de melkveestapel na de afschaffing van het melkquotum een halt toe te roepen is in 2018 het fosfaatrechtenstelsel ingevoerd. Vanaf dat jaar is er sprake van een geleidelijke daling van de stikstofuitscheiding door de melkveesector.

dinsdag 14 februari 2023

'Nu vooral focussen op de uitvoering van het stikstofbeleid'

Er ligt een goede kamerbrief over stikstof. Die maakt goed duidelijk dat iedereen zijn deel levert om het stikstofvraagstuk de komende jaren op te lossen en wat allerlei sectoren al gedaan hebben. Onduidelijk blijft echter hoeveel ontwikkelruimte er komt komende jaren, naast ruimte voor de natuur en voor PAS-melders.

Dat zeggen MKB-Nederland en VNO-NCW in een eerste reactie op de brief van Minister Van der Wal aan de Tweede kamer.
 
Volgens de ondernemersorganisaties bevat de brief geen echte verrassingen. Wel hadden ze gehoopt op meer duidelijkheid over de hoeveelheid ontwikkelruimte die kan ontstaan (na de uitkoop van piekbelasters) voor bijvoorbeeld de bouw van nieuwe woningen, de aanleg van infrastructuur én nieuwe duurzame fabrieken.

Duidelijk wordt uit de brief dat de uitkoop van piekbelasters zo’n 100 'mol' aan stikstofruimte moet opleveren. Welk deel hiervan ingezet kan worden om nieuwe economische ontwikkelingen mogelijk te maken komende jaren wordt echter niet duidelijk. Dit terwijl cruciaal is voor de energietransitie en de economie dat de vergunningverlening weer op gang kan komen na al 3,5 jaar stilstand sinds het PAS-arrest van de Raad van State. Voldoende ruimte voor economische ontwikkeling (naast ruimte voor natuur en voor PAS-melders) was ook onderdeel van het plan dat de ondernemersorganisaties eerder hebben gemaakt met boeren, bouwers en natuurorganisaties.

De brief bevat verder een goede analyse over wat alle sectoren (landbouw, mobiliteit en industrie) doen om de stikstofuitstoot terug te dringen tot 2030. Zo wordt duidelijk dat de industrie tussen 1990 en 2030 de stikstofuitstoot met zo’n 85% terugbrengt (landbouw 81%). In de industrie gaat dit gelijk op met de investeringen in CO2-reductie waardoor de industrie tot 2030 60% minder CO2 uitstoot (landbouw 40%).

maandag 13 februari 2023

Te hoge concentraties van verschillende psychofarmaca in het oppervlaktewater

Wetenschappers van onder andere Universiteit Maastricht (UM) en het RIVM hebben voor het eerst systematisch uitgezocht welke psychofarmaca zoal voorkomen in het oppervlaktewater van Nederland. Met name de concentraties van de middelen oxazepam en carbamazepine blijken dusdanig hoog, dat risico’s voor het waterleven niet zijn uitgesloten. Uit de studie blijkt eveneens dat deze stoffen vooral afkomstig zijn van huishoudens en niet zozeer uit ziekenhuizen. De onderzoekers pleiten dan ook voor meer bewustwording bij artsen en behandelaars die deze middelen voorschrijven.

Tot nog toe was er niet veel bekend over welke psychofarmaca zoal voorkomen in het Nederlandse oppervlaktewater. Om meer inzicht hierin te krijgen, combineerden de wetenschappers data uit het zogenoemde Waterkwaliteitsportaal met gegevens uit het Genees- en hulpmiddelen Informatie Project van Zorginstituut Nederland. Niet alle gebruikte psychofarmaca worden namelijk door de waterschappen gemeten. Ook is niet van alle middelen bekend wat hun effect is op het watermilieu. Om de belangrijkste bronnen van psychofarmaca in het oppervlaktewater te kunnen achterhalen, maakten de onderzoekers gebruik van gedetailleerde data van een waterzuiveringsinstallatie in Winterswijk.

Antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen en andere psychofarmaca worden wereldwijd steeds vaker voorgeschreven. Oxazepam, het middel dat geregeld is teruggevonden in het Nederlandse oppervlaktewater, geldt al jarenlang als een van de meest voorgeschreven medicijnen in ons land. Het helpt gevoelens van angst en spanning te verminderen, maar wordt ook veel gebruikt bij stress of burn-out klachten. Carbamazepine is een medicijn dat de verschijnselen van epilepsie onderdrukt, en wordt ook regelmatig voorgeschreven bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis.

UM-onderzoeker en psychiater Jurjen Luykx vindt dat artsen veel alerter moeten zijn op de hoeveelheid geneesmiddelen die ze voorschrijven. 'Maar ook hoe we medicatie voorschrijven verdient aandacht. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag of en hoe snel we kunnen gaan afbouwen. Ook moeten we patiënten vaker adviseren hoe ze het beste kunnen omgaan met overgebleven medicatie, om te voorkomen dat deze door het toilet wordt gespoeld. Bovendien kunnen we de resultaten van deze studie gebruiken om te onderzoeken in welke gevallen andere medicijnen die even goed werken als oxazepam en carbamazepine, voorrang kunnen krijgen in behandelrichtlijnen. Het zou goed zijn als zulke richtlijnen in de toekomst meer rekening houden met de impact van behandelingen op het milieu en het klimaat.'

vrijdag 10 februari 2023

Ruim miljard voor uitvoering klimaatbeleid gemeenten en provincies

Gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol in de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. Daarom is het essentieel dat zij over de benodigde kennis, expertise én uitvoeringscapaciteit beschikken.

Het kabinet trekt tot en met 2025 1,04 miljard euro uit om gemeenten en provincies hierbij te ondersteunen. Met dit geld kunnen zij extra personeel aantrekken, kennis vergroten en externe expertise in huis halen. Gemeenten en provincies kunnen de uitkering voor uitvoeringskosten voor het klimaatbeleid tussen 3 en 28 april aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Decentrale overheden vervullen een sleutelrol bij de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. Denk aan de Regionale Energiestrategieën, de uitrol van warmtenetten en het aardgasvrij maken van woningen. In het Coalitieakkoord is afgesproken om voor de jaren 2023 t/m 2030 in totaal  5,6 miljard beschikbaar te stellen zodat gemeenten en provincies hun taken op dit gebied goed uit kunnen voeren.

Gemeenten en provincies kunnen de uitvoeringsmiddelen zelf aanvragen. Tussen 3 en 28 april kunnen zij hiervoor terecht bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de regeling in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat uitvoert.

Maatwerkafspraken voor verduurzaming chemiebedrijf OCI

Gedeputeerde Jeannette Baljeu heeft namens de provincie Zuid-Holland een hh getekend met het Rijk en OCI voor de verduurzaming van het bedrijf. De intentieverklaring beschrijft 3 mogelijke verduurzamingsroutes om te zorgen dat de ammoniak en methanol die geproduceerd of geïmporteerd wordt groen is.

Chemiebedrijf OCI N.V. wil haar CO2-uitstoot voor 2030 met minimaal 0,8 megaton tot maximaal 1,7 megaton verminderen. Het bedrijf stootte in 2020 in totaal 2,2 megaton CO2 uit. Daarnaast wil het bedrijf tot 30 procent minder stikstof uitstoten en wordt onderzocht hoe de impact op de leefomgeving verder kan verbeteren.

De intentieverklaring beschrijft drie mogelijke verduurzamingsroutes om te zorgen dat de ammoniak en methanol die geproduceerd of geïmporteerd wordt groen (en koolstofarm) is. Op dit moment produceert OCI in Nederland voornamelijk met aardgas als grondstof. Dit kan vervangen worden door waterstof gemaakt uit wind op zee of door waterstof uit huishoudelijk en groen afval. Een derde mogelijkheid is om de groene ammoniak en methanol te importeren, bijvoorbeeld uit OCI’s productiefaciliteiten in Egypte en de VS. In de volgende fase gaat de overheid samen met OCI uitwerken welke route(s) de voorkeur hebben en in aanmerking komen voor maatwerk om de CO2 reductie in Nederland te versnellen.

Deze routes zorgen er ook voor dat de stikstofuitstoot tot 30% wordt verminderd. Daarnaast gaat OCI aanvullend onderzoek doen om de impact op de leefomgeving verder te verbeteren. Het gaat dan naast de stikstofuitstoot ook om het verminderen van de uitstoot van ammoniak en zwavel tijdens het productieproces. Tot slot wordt in de verdere uitwerking gestreefd om de risico’s van OCI’s activiteiten voor de veiligheid van de leefomgeving te minimaliseren.

De intentieverklaring tussen de overheid en OCI is een belangrijke stap in de maatwerkaanpak van het Rijk. Met de maatwerkaanpak kunnen de grootste industriële uitstoters een extra stap zetten om nieuwe duurzame technologieën vorm te geven die leiden tot minder CO2-uitstoot. Daarmee worden bedrijven uitgedaagd zelf met ambitieuze plannen te komen om de CO2-uitstoot in hun eigen schoorsteen en elders in de keten te verminderen, en hun impact op de omgeving te verbeteren.

donderdag 9 februari 2023

Ontbossing Amazone kan onomkeerbaar zijn

De snelheid van ontbossing in de Amazone is groter dan altijd werd gedacht. Daardoor bestaat het risico dat een drempelwaarde wordt bereikt, waarna het ecosysteem onomkeerbaar verandert. En dat kan catastrofale gevolgen hebben voor het mondiale klimaatsysteem, schrijft een VN-panel van vooraanstaande wetenschappers op 27 januari in Science.

Carina Hoorn van de UvA is één van hen. 'De invloed van de mens in de Amazone is inmiddels zo groot dat de natuurlijke processen in een gebied van miljoenen vierkante kilometers geen tijd hebben om te herstellen.'

Ongeveer een zesde van alle biomassa op aarde wordt geproduceerd in de Amazone. Daarmee is het ecosysteem van groot belang voor de opslag van koolstof. Daarnaast is het gebied van ongekende waarde voor de biodiversiteit: de Amazone herbergt 10 procent van alle bekende soorten planten en gewervelde dieren ter wereld. Maar de afgelopen decennia wordt in een steeds hoger tempo bos gekapt voor landbouw en industrieën als de winning van goud, olie en gas, die tevens funest zijn voor het oppervlaktewater. Met name in de afgelopen 4 jaar is de ontbossing razendsnel toegenomen, vooral de jaren 2020 en 2021 springen eruit, met 17% meer ontbossing dan voorheen.

Hoorn was één van de twee werkgroepleiders van het deelonderzoek naar de geschiedenis van de bodem, ondergrond, waterhuishouding en klimaat van systeem Aarde en de geschiedenis van de biodiversiteit. In 2021 verscheen daarover het rapport, dat nu leidt tot een wetenschappelijke overzichtspublicatie in het gerenommeerde tijdschrift Science.

Samen met de commissie luidt Hoorn daarin nogmaals de noodklok. Want de ontbossing gaat veel sneller dan tot op heden gedacht, zo blijkt uit het vergelijkende onderzoek. De Amazone is het product van miljoenen jaren ontwikkeling. Dat is een heel andere tijdschaal dan die wij mensen kennen. De antropogene veranderingen gaan honderden tot duizenden keren sneller dan de natuurlijke klimatologische en geologische veranderingen. Het systeem kan niet compenseren voor de snelle destructie die wij veroorzaken.'

woensdag 8 februari 2023

Britse start-up zuigt fijnstof van autobanden op tijdens het rijden

Een Britse start-up onder de naam The Tyre Collective is een product aan het ontwikkelen waarbij de fijnstof die vrijkomt bij het slijten van banden direct wordt 'opgezogen'.

Er worden twee van deze apparaten achter de achterbanden gemonteerd en die moeten minstens 60 procent van alle fijnstofdeeltjes opzuigen.

The Tyre Collective is in de eerste plaats bedoeld voor logistieke bedrijven zoals het openbaar vervoer.

Momenteel verkeert het product nog in een teststadium en heeft The Tyre Collective tests uitgevoerd met Cevt en Volvo Cars.

dinsdag 7 februari 2023

PFAS-verbod ziet levenslicht

Een Europees verbod op PFAS. Vandaag ziet het voorstel daarvoor het levenslicht. Het verbod gaat gelden voor de productie, gebruik, verkoop en import van ruim 10.000 chemische stoffen, die in duizenden producten zitten die we elke dag gebruiken. Dat is belangrijk om vervuiling van onze leefomgeving met PFAS een halt te roepen. Het Europese verbod is een initiatief van Nederland en Duitsland.

PFAS is een verzamelnaam voor ongeveer tienduizend chemische stoffen, door de mens gemaakt. PFAS hebben handige eigenschappen. Sommige kunnen producten als regenjassen bijvoorbeeld water- en vuilafstotend maken, of zorgen dat de koekenpan niet aankoekt. Maar ze zitten in veel meer spullen om ons heen, zoals zonnepanelen, make-up en onze telefoon. Het grote nadeel van PFAS is dat ze niet vanzelf oplossen of verdwijnen. De hoeveelheid PFAS om ons heen wordt daarmee steeds groter. Sommige stoffen uit de PFAS-groep zijn vermoedelijk kankerverwekkend, of zijn op andere manieren slecht voor de gezondheid. Door alle PFAS is één keer te verbieden, is er helderheid en gelijkheid voor bedrijven die ze gebruiken. Zij weten dat het geen zin heeft de ene PFAS-toepassing in te ruilen voor de andere. Daarmee loont het voor hen dus om alternatieven te zoeken die niet schadelijk zijn voor mens en milieu. Met het conceptverbod wordt gebruik van alle ruim tienduizend PFAS verboden. Het verbod geldt om wetstechnische redenen nog niet voor specifieke productgroepen als medicijnen, biociden en gewasbeschermingsmiddelen.

Nederland heeft er bewust voor gekozen om PFAS in Europees verband te verbieden. Omdat het in heel veel producten zit en ook via bijvoorbeeld de rivieren ons land binnenkomt, zet een Europees verbod veel meer zoden aan de dijk dan alleen een binnenlands verbod.
De afgelopen jaren is er, samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden, hard gewerkt aan het verbod. In Nederland hebben experts van het RIVM meegewerkt. Vandaag is het gezamenlijke voorstel door het Europese Chemicaliën Agentschap gepubliceerd. De komende periode gaat het voorstel in een zes maanden durende consultatie. Dat betekent dat iedereen zijn of haar mening kan geven. Daarna geven twee wetenschappelijke comités hun advies over het voorstel en dat wordt met het voorstel ingediend bij de Europese Commissie. De verwachting is dat de Europese Commissie in 2025 een definitief voorstel voor een verbod voorlegt voor besluitvorming door de lidstaten. In dat voorstel zijn dan ook overgangstermijnen opgenomen, zodat bedrijven voldoende tijd hebben om hun productieproces volledig PFAS-loos te maken.

Voorstel PFAS-verbod formeel ingediend in Europa

Recent zetten Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen bij ECHA (European Chemicals Agency) (Europees chemicaliënagentschap) samen de eerste, formele stap voor een Europees verbod op PFAS(Per- en polyfluoralkylstoffen ) (Per- en polyfluoralkylstoffen).

Deze vijf landen dienen bij ECHA namelijk een zogeheten ‘restrictievoorstel’ in. Doel van het restrictievoorstel is een verbod op zowel het gebruik als de productie van deze stoffen, om daarmee de risico’s van PFAS voor mens en milieu te beperken. Dit zal het grootste stoffenverbod ooit zijn in Europa. Het is ook een complex verbod omdat er meer dan 10.000 soorten PFAS bestaan, toegepast in een veelvoud aan producten. Op 7 februari publiceert ECHA het voorstel voor het PFAS-verbod.
 
Er zijn drie fases in het proces om te komen tot een PFAS(Per- en polyfluoralkylstoffen )-verbod. De eerste fase is vandaag afgerond: indienen van een restrictievoorstel. Tijdens deze fase is wetenschappelijke literatuur geraadpleegd en is op verschillende momenten informatie ingewonnen bij betrokken bedrijven, overheden en organisaties. Na publicatie van het restrictievoorstel (7 februari) start de volgende fase, namelijk de openbare raadpleging door ECHA(European Chemicals Agency). Iedereen kan dan inspraak hebben in het dossier en informatie aanleveren. Deze informatie wordt vervolgens verwerkt. Daarna stellen de wetenschappelijke comités van ECHA hun advies op (het RAC en het SEAC). In de laatste fase maakt de Europese Commissie een definitief voorstel, waar de lidstaten over stemmen. Daarna treedt het verbod formeel in werking, waarschijnlijk is dat in 2025.

Denemarken, Duitsland, Nederland, Noorwegen en Zweden werken sinds 2019 samen aan een voorstel voor een Europees verbod op PFAS. Veel PFAS breken niet of nauwelijks af in het milieu. Van PFAS is ook bekend dat ze schadelijke effecten kunnen hebben op de gezondheid van mensen. De stoffen kunnen ook schadelijk zijn voor de natuur. De precieze effecten verschillen per specifieke PFAS. De ene PFAS verspreidt zich bijvoorbeeld sneller of is schadelijker dan de andere PFAS. Ook zijn er heel veel PFAS waar nog weinig over bekend is. Van deze PFAS is dus niet duidelijk of ze ongewenste eigenschappen hebben.

maandag 6 februari 2023

Pro­vin­cie Lim­burg in­ves­teert in ex­tra lucht­meet­sta­ti­ons en me­tin­gen ul­tra­fijn­stof

Ondanks dat de luchtkwaliteit in de provincie Limburg voldoet aan de wettelijke normen veroorzaakt luchtverontreiniging nog steeds veel schade aan de gezondheid. Van een aantal stoffen zijn die effecten op de gezondheid bekend zoals stikstofdioxide, fijnstof, roet en ozon. Door de Wereldgezondheidsorganisatie en de Gezondheidsraad wordt echter ook nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de negatieve gevolgen van ultrafijnstof voor de gezondheid.

Ultrafijnstof zijn zwevende deeltjes in de lucht kleiner dan 0,1 micrometer. De belangrijkste bronnen zijn wegverkeer, vliegverkeer, industrie, energieproductie, binnen- en zeescheepvaart, mobiele werktuigen en houtverbranding. Voor ultrafijnstof is er nog geen wettelijke norm maar deze stof wel in verband gebracht met negatieve effecten op de gezondheid. Om meer te weten te komen over de concentraties ultrafijnstof in Limburg investeert de Provincie Limburg de komende jaren in het meten van ultrafijnstof. Provincie Limburg is hiermee de eerste provincie die structureel en op grote schaal metingen van ultrafijnstof laat uitvoeren. Gedeputeerde Geert Gabriëls (Natuur,  Milieu en efgoed): “Door het meten van ultrafijnstof zet de Provincie actief in op kennisontwikkeling en voorlichting aan inwoners. Het verzamelen van kennis over ultrafijnstof is een eerste cruciale stap om op termijn ook normen voor ultrafijnstof te kunnen vaststellen.”

Provincie Limburg streeft als deelnemer van het Schone Lucht Akkoord naar continue verbetering van de luchtkwaliteit. Voor de benodigde investering in het meetnet heeft de Provincie voor het eerst succesvol een beroep gedaan op beschikbare cofinanciering vanuit het Rijk in het kader van het Schone Lucht Akkoord. Op basis van de aanbevelingen(opent externe website) van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg  is voor de herinrichting van het provinciaal meetnet door de Provincie een subsidie van € 624.000 aangevraagd die volledig is toegewezen. Door deze SLA cofinanciering kan de Provincie de komende jaren blijven beschikken over een meetnet waarin alle relevante stoffen op de juiste plek gemeten worden.

Het provinciaal meetnet luchtkwaliteit bestaat momenteel uit 12 permanente meetstations waarvan 5 in beheer zijn van het RIVM en 7 in beheer zijn van de RUD-ZL. De stoffen die gemeten worden zijn stikstofdioxide, fijnstof, roet en ozon. Door de herinrichting van het meetnet worden er in aanvulling op de meetstations nieuwe meetstations geopend in de gemeenten Vaals (monitoring schoonste lucht), Nederweert (monitoring veehouderij), Beek (monitoring verkeer en luchtvaart) en Eijsden-Margraten (invloed buitenlandse emissies bij provinciegrens). De nieuwe metingen van ultrafijnstof starten op de bestaande meetlocaties in Geleen (monitoring industrie) en Maastricht (monitoring verkeer) en op de nieuwe meetlocaties Vaals en Beek. De herinrichting wordt in 2023 uitgevoerd door de RUD-ZL en vanaf 2024 worden de meetresultaten opgenomen in de jaarlijkse rapportage over de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Limburg.

vrijdag 3 februari 2023

'Klimaatverandering bedreigt Tanganyikameer in Oost-Afrika'

Onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel en UC Louvain waarschuwt voor de gevolgen van de opwarming van de aarde voor de kwetsbaren ecosystemen van één van de grootste Afrikaanse meren. Een opwarming van enkele graden van het water in zo’n meer kan het ecosysteem uit evenwicht brengen met een grote impact op de lokale habitats voor gevolg..”

Verwacht wordt dat door die opwarming het mengregime van de waterkolom, de natuurlijke vertikale stromingen in de grote watermassa die kouder water van dieper gelegen waterlagen naar het oppervlakte voert, drastisch zal wijzigen. 'Als het water aan het oppervlak te warm wordt, dan blijft het boven', aldus professor Wim Thiery van de VUB.

Het probleem speelt vooral in zeer grote tropisch meren zoals Lake Tanganyika, een gigantisch meer dat zich uitstrekt van noord naar zuid over 673 km, met een gemiddelde breedte van 50 km. Het meer loopt over de landsgrenzen heen tussen Burundi, Tanzania en de Democratische Republiek Congo, waarbij die twee laatste landen respectievelijk 41 en 45% van het meer op hun grondgebied hebben. Het Tanganyikameer is het diepste meer in Afrika en is met bijna 19.000 kubieke kilometer water, na het Baikalmeer in Siberië, het grootste zoetwaterreservoir ter wereld. Het is op zijn diepste punt bijna anderhalve kilometer diep en heeft een oppervlakte van niet minder dan 33.000 vierkante kilometer, ongeveer zo groot als België.

De internationale studie onder de titel “The impact of seasonal variability and climate change on lake Tanganyika’s hydrodynamics” werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Fluid Mechanics. Er werkten wetenschappers aan mee uit België, Nederland, en Nieuw Zeeland.

donderdag 2 februari 2023

Stel uw vraag tijdens 3de stikstofwebinar op 9 februari

Geeft u een vraag over stikstof? Gedeputeerde Esther Rommel (Natuur & Stikstof) gaat tijdens een 3de webinar in op de laatste ontwikkelingen van de Noord-Hollandse stikstofaanpak. Aanmelden voor het webinar op donderdag 9 februari 2023 tussen 12.00 en 13.00 uur is nu mogelijk.

Stikstof is veel in het nieuws en leeft in Noord-Holland. Dit bleek afgelopen najaar ook uit de grote belangstelling voor de vorige 2 webinars.  

Deze keer gaat Esther Rommel met Frank de Wit en Koen Overtoom in op vragen over stikstof. Frank de Wit is melkveehouder en voorzitter van de agrarische natuurvereniging Water, Land & Dijken. Samen met boeren en vrijwilligers werkt de vereniging aan duurzame plattelandsnatuur vanuit het ondernemerschap van hun agrarische leden. De komende jaren richten ze zich op 5 thema’s, waaronder klimaat en bodemdaling, natuur en biodiversiteit en water. Daarvoor starten ze bijvoorbeeld projecten en doen ze onderzoek. De vereniging werkt hierbij samen met partijen die aan dezelfde opgaven werken.

Koen Overtoom is algemeen directeur bij Port of Amsterdam, het havenbedrijf van Amsterdam. De haven speelt een belangrijke rol in de energietransitie en de omslag naar een circulaire economie. Dit gebeurt onder meer via gerichte vestiging van bedrijven, het verminderen van uitstoot door deze bedrijven en de import en productie van duurzame energiedragers en brandstoffen. Het doel is om luchtkwaliteit te verbeteren door de uitstoot af te bouwen van zowel het havenindustrieel complex als de scheepvaart in het Noordzeekanaalgebied. Zo levert het havenbedrijf een bijdrage aan het behalen van de doelen in het klimaatakkoord van Parijs.

Noord-Holland is nu driejaar bezig met de gebiedsgerichte aanpak stikstof. Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan natuurherstel en de afronding van het Natuurnetwerk Nederland. Vooral in de duin- en veenweidegebieden moet het teveel aan stikstof verminderen, dat in deze Europees beschermde natuur belandt. Samen met grondeigenaren, gemeenten, waterschappen en belangenorganisaties maakt de provincie daarvoor plannen.

woensdag 1 februari 2023

Tilburg University en partners samen aan de slag met klimaatcrisis

Op 30 januari is de Universiteitsbrede Academische Werkplaats Klimaat en Energie officieel van start gaan. Daarin gaan Tilburg University, Avans Hogeschool, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Gemeente Tilburg, Essent, Alliander, Heijmans en Stedin een meerjarige samenwerking aan om de klimaatcrisis aan te pakken. Niet de technologische maar de sociale innovatie die nodig is om de energietransitie te versnellen staat in deze samenwerking voorop.

De klimaatcrisis heeft ernstige gevolgen voor individuen en gemeenschappen over de hele wereld. Technologische vooruitgang kan bijdragen aan klimaatoplossingen en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, maar technologie alleen is niet genoeg. De aanpak van de klimaatcrisis vereist een transitie van de hele samenleving, en sociale innovaties zijn daarbij net zo essentieel als technologische innovaties.

Er is maatschappelijk gezien een groeiende behoefte aan omdenken, om sneller af te kunnen stappen van fossiele brandstoffen, aan innovatieve bedrijfsmodellen en financieringsinstrumenten om een duurzame economie tot stand te brengen. De Werkplaats wil ervaringen en nieuwe ideen uitwisselen, bijvoorbeeld over welke slimme interventies het gedrag van burgers en bedrijven kunnen veranderen die mogelijk ook vragen om nieuwe wet- en regelgeving en over inclusief beleid om ervoor te zorgen dat de energietransitie betaalbaar is voor iedereen.

Voortbouwend op een lange traditie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van duurzaamheid, circulaire economie en energietransitie, hebben onderzoekers vanuit verschillende disciplines en faculteiten van Tilburg University samen met publieke en private partners hun krachten gebundeld in de Universiteitsbrede Academische Werkplaats Klimaat en Energie.

De academische werkplaats is een experimenteer, leer- en innoveeromgeving waarin samen wordt gewerkt in de vorm van onderzoek rondom concrete projecten, training-on-the-job, publicaties voor een breed publiek, en het ontwikkelen van praktische tools die kunnen helpen bij het realiseren van een sociale en slimme energietransitie.