vrijdag 31 maart 2023

Zes miljoen euro voor nauwkeuriger beeld Europese broeikasgasemissies

Onder leiding van de Universiteit Utrecht gaan zeventien organisaties de komende vier jaar de detectie en meting van alle belangrijke broeikasgassen in acht Europese landen verbeteren. De nieuwe inzichten zijn van vitaal belang om zowel de bestrijding van broeikasgassen als de emissierapporten van de landen te verbeteren, die jaarlijks op verzoek van de Verenigde Naties worden samengesteld. Het project, PARIS externe link genaamd, kreeg 6 miljoen euro vanuit het financieringsprogramma Horizon Europe.

Eens per jaar stellen het RIVM en partners een National Inventory Report voor Nederland samen voor de Verenigde Naties. Dit rapport bevat een overzicht van alle belangrijke broeikasgasemissies en is een vereiste voor alle 198 landen die lid zijn van het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC): het moederverdrag van het Akkoord van Parijs uit 2015. Tot deze leden behoren de acht deelnemende landen aan dit project: Nederland, Duitsland, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Italië, Noorwegen en Ierland.

PARIS (PRocess Attribution of Regional EmISsions) wil deze verplichte inventarisatierapporten verbeteren. Doel is om nieuwe methoden te ontwikkelen die de uitstoot van broeikasgassen, zoals kooldioxide, methaan en distikstofoxide, in een land opsporen en kwantificeren aan de hand van atmosferische waarnemingen. Daarnaast wil PARIS nieuwe schattingen maken van de uitstoot van F-gassen, en van aërosolen van organische stoffen en zwarte koolstof.

donderdag 30 maart 2023

Wat denkt de Nederlandse samenleving over het klimaatbeleid?

Van 9 maart 2023 tot en met 21 april 2023 kunnen alle Nederlanders de politiek adviseren over klimaatbeleid middels de Nationale Klimaatraadpleging. Onderzoekers stellen via deze zogenaamde Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) Nederlanders in staat om de Tweede Kamer van advies te voorzien. Moet Nederland waterstof kopen uit het buitenland? Of juist kleine kerncentrales hier bouwen?

Klimaatverandering leidt steeds tot nieuwe keuzes en dilemma’s. Bijvoorbeeld doordat we minder fossiele energie kunnen gebruiken en het energiesysteem moet veranderen, en doordat we zelf duurzamer moeten consumeren. De keuzes die nu gemaakt worden door de politiek hebben gevolgen voor iedereen die in Nederland woont en werkt. Daarom wil de Tweede Kamer graag advies krijgen van veel verschillende mensen via deze landelijke volksraadpleging. In opdracht van de Tweede Kamer ontwikkelden de TU Delft en Populytics een landelijke raadpleging om alle Nederlanders de kans te geven om hierover een advies te geven aan de politiek.

De Kamerleden Raoul Boucke, Joris Thijssen en Silvio Erkens hebben meegedacht over het ontwerp van de raadpleging.

dinsdag 28 maart 2023

Resultaten depositiemeting RIVM in IJmondregio gepubliceerd

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft de resultaten gepubliceerd van een onderzoek naar de aanwezigheid van PAK’s (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) en metalen in neergedaald stof in de IJmond-regio. Dit is de omgeving rondom Tata Steel.

Het rapport gaat over een derde meting van de neergedaalde stoffen in de omgeving van Tata Steel. De metingen zijn uitgevoerd in opdracht van de provincie Noord-Holland en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en zijn onderdeel van het (gezamenlijke) plan van aanpak voor een gezondere leefomgeving in de IJmond.  

Het onderzoek laat, net als de vorige twee onderzoeken, zien dat er in de IJmond grotere hoeveelheden PAK en metalen in neergedaald stof zitten dan elders in Nederland. Uit eerder onderzoek van het RIVM blijkt dat Tata Steel de belangrijkste bron is van dit soort stof. Daarnaast kunnen andere bronnen in de IJmond, zoals industrie en verkeer, hier ook aan bijdragen.

De hoeveelheid neergedaald ijzer in het hele gebied gedaald sinds het eerste onderzoek in 2020. Dit kan erop wijzen dat er minder ijzer wordt uitgestoten in de IJmondregio.

Tata Steel werkt aan een reeks verbetermaatregelen om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen. Maatregelen die tot een vermindering zouden moeten leiden, moeten in grote mate nog worden uitgevoerd.

Zeehonden raken steeds vaker verstrikt in zee-afval

Het aantal gewone en grijze zeehonden dat verstrikt raakt in afval aan de Nederlandse kust is in elf jaar tijd verviervoudigd. Dat concludeerden wetenschappers op basis van meldingen tussen de jaren 2010 en 2020.

Voor het zeehondenonderzoek keken deskundigen naar 145 meldingen van verstrikte zeehonden die werden gedaan in de periode 2010 tot en met 2020.

In de onderzochte elf jaar gaat het gemiddeld om dertien verstrengelingen per jaar. Tussen die jaren zitten grote verschillen. Vóór 2018 waren het er gemiddeld zeven per jaar. Maar in 2019 en 2020 respectievelijk 38 en 37.

maandag 27 maart 2023

Ondernemers: ‘Trek stikstofdossier los door specifieke Nederlandse regels terug te draaien’

Nederland zit nu drie en half jaar op het stikstofslot en dat slot wordt steeds strakker dicht gedraaid. Woningbouw, aanleg van wegen, bedrijfsactiviteiten en energietransitie-projecten zijn inmiddels vrijwel onmogelijk. De provincie Noord Brabant heeft zelfs afgekondigd helemaal geen vergunningen meer te verlenen.

De vergunning verlening móet op korte termijn weer op gang komen. Dit is mogelijk met een aantal juridische aanpassingen die ons stikstofbeleid in lijn brengen met ons omringende landen.

Dat schrijven MKB-Nederland en VNO-NCW in een brief aan minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof.

De stikstofcrisis is bijna exclusief een Nederlandse crisis op Vlaanderen na. In andere landen en gebieden die te maken hebben met dezelfde Europese Habitatrichtlijn, zit de vergunningverlening niet op slot, hoewel ook daar de stikstofbelasting te hoog is.

Een deel van het probleem heeft Nederland zelf gecreëerd door de manier waarop de Europese Richtlijn hier is ingevuld. De nationale regelgeving moet daarom op vier punten in lijn worden gebracht met die in andere EU-lidstaten. Dan wordt vergunningverlening weer mogelijk. Om te borgen dat géén verslechtering van natuurgebieden optreedt en de natuur herstelt, zal ondertussen de stikstofemissie teruggebracht moeten worden door de vrijwillige uitkoop van piekbelasters.

vrijdag 24 maart 2023

Groen licht voor Delta Climate Center in Vlissingen

Wereldwijd wonen meer dan 500 miljoen mensen in delta’s. Hun leefbaarheid staat onder druk door onder andere zeespiegelstijging en aantasting van ecosystemen.

Hoe creëren we duurzame, klimaatbestendige en welvarende delta’s? Over die vraag gaat het Delta Climate Center (DCC) zich buigen. De Universiteit Utrecht is een van de zes oprichters van het centrum dat halverwege 2023 van start gaat in Vlissingen. Het centrum start met een budget van 88 miljoen euro, afkomstig van de rijksoverheid en de provincie Zeeland.

Het DCC gaat aan de slag met onderwijs en onderzoek over water- en energiebeheer, en over nieuwe vormen van voedselvoorziening. Voor studenten van het mbo, hbo en wo ontwikkelt het DCC een doorlopende leerlijn. Daarnaast komen er nieuwe opleidingen bij Zeeuwse kennisinstellingen. In het onderzoek ligt de focus op de thema’s water, energie, voedsel en bio-grondstoffen. Ook stimuleert het DCC business-development en startups die zich bezighouden met water, voedsel en energie. De Zeeuwse delta is het living lab van het DCC: met verschillende partijen wordt hier gezamenlijk gewerkt aan oplossingen voor klimaat- en duurzaamheidsvraagstukken in delta’s.

De UU zal twee nieuwe hoogleraren aanstellen, die samen met PhD’s gaan werken aan de uitvoering van de onderzoeksagenda. Tevens ontstaan er nieuwe kansen voor Utrechtse studenten om in Zeeland te werken aan interdisciplinaire onderzoeksprojecten, bijvoorbeeld als onderdeel van de masterthesis. Met de deelname van de UU aan het DCC ontstaan nieuwe kansen om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te verbinden met toegepast onderzoek en met daadwerkelijke toepassingen. De ontwikkeling van de doorlopende leerlijn verbindt het wetenschappelijk onderwijs met hbo en mbo.

donderdag 23 maart 2023

'Financiële sector goed op weg met klimaatdoelstellingen'

Met de ondertekening van het klimaatcommitment in juli 2019 hebben banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders aangegeven mee te doen aan de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs en het Nederlandse Klimaatakkoord.

De partijen spraken af dat zij uiterlijk in 2022 hun actieplannen inclusief reductiedoelstellingen voor 2030 bekendmaken en toelichten welke acties zij nemen om bij te dragen aan de beide akkoorden. De actiebereidheid van de financiële sector blijkt groot. Zo heeft 96 procent van de ondertekenaars de ambitie om haar portefeuille in lijn te brengen met het 1,5-gradenscenario en uiteindelijk in 2050 een netto-nul portefeuille te bereiken. 90 procent van de ondertekenaars heeft een actieplan met een reductiedoelstelling voor 2030.

Tegelijkertijd gaan Minister Kaag van Financiën en minister Jetten voor Klimaat en Energie verkennen hoe eventuele wetgeving kan worden ingezet om het klimaatcommitment van de financiële sector te ondersteunen. De ministers prijzen de betrokkenheid en actiebereidheid van de sector om bij te dragen aan de doelen van het klimaatakkoord van Parijs. Een versnelling van de transitie is echter nodig, de verschillen tussen actieplannen zijn soms groot en acties moeten vaak concreter.

Mogelijke wettelijke instrumenten waar aan gedacht kan worden zijn:

een inspanningsverplichting om financieringen en beleggingen in lijn te brengen met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs,
een verplichting om een klimaatplan op te stellen, met duidelijke regels over de inhoud en de verplichting ook uitvoering te geven aan het plan.
een uitbreiding van de wettelijke eisen om betrokkenheidsbeleid (engagement) te voeren.
Dit zijn enkele denkrichtingen en verdere inbreng vanuit de sector, de wetenschap, de toezichthouders en maatschappelijke organisaties is gewenst. De centrale vraag is wat voor eventuele wetgeving het meest effectief is om de financiële sector versneld te helpen met het in lijn brengen van hun portefeuilles met de doelen van Parijs.

De ministers zullen samen met de sector hierover het gesprek aangaan

woensdag 22 maart 2023

Microsoft wil CO₂-uitstoot verminderen met behulp van algen

Aangezien Microsoft er maar niet in lijkt te slagen om diens algehele CO₂-uitstoot te verminderen, gooit de techgigant het nu over een andere boeg: het bedrijf probeert een deel van zijn emissies compenseren met behulp van algen.

Microsoft heeft hiervoor het bedrijf Running Tide ingeschakeld, dat gespecialiseerd is in koolstofopname via de oceaan.

Het is de bedoeling dat het bedrijf in twee jaar tijd zo'n 12.000 ton aan CO₂ gaat verwijderen voor Microsoft. Hoeveel geld de techreus aan Running Tide betaalt voor deze koolstofcompensatie is niet bekend.

dinsdag 21 maart 2023

DCMR vindt onjuist opgeslagen gevaarlijke stoffen in Rotterdam

Woensdagmiddag 1 maart controleerden inspecteurs van DCMR een bedrijf in Rotterdam dat handelt in cosmetische goederen. De inspectie vond plaats vanwege een melding van geuroverlast. Bij de controle ontdekten de inspecteurs diverse opgeslagen gevaarlijke stoffen, zonder aanwezigheid van de juiste voorzieningen. Inmiddels heeft het bedrijf, onder druk van DCMR, de gevaarlijke stoffen ondergebracht op een locatie waar wel de juiste voorzieningen zijn.

Tijdens de controle werd een rommelige situatie aangetroffen. In het bedrijf hing een sterk op de keel slaande geur. Al snel werd duidelijk dat het bedrijf gevaarlijke stoffen opsloeg zonder daarvoor de juiste voorzieningen te hebben. Waaronder een voorziening om brand te voorkomen.

Het bedrijf moest van DCMR binnen 24 uur de aanwezige gevaarlijke stoffen uit het bedrijf verwijderen. DCMR stelde hierbij uiteraard de voorwaarde dat de stoffen werden afgevoerd naar een locatie waar wel de juiste voorzieningen beschikbaar waren. Inmiddels is dat gebeurd. De DCMR-inspecteurs hebben hierop toegezien. Was dit binnen de gestelde tijd niet gebeurd, dan had DCMR in opdracht van de gemeente Rotterdam (spoed)bestuursdwang toegepast om deze gevaarlijke stoffen af te laten voeren.

maandag 20 maart 2023

'Klimaatplannen grote banken, verzekeraars en pensioenfondsen schieten ernstig tekort'

De klimaatplannen van grote financiële instellingen zoals ING, Nationale Nederlanden en PFZW schieten ernstig tekort. Hun huidige plannen zijn van onvoldoende kwaliteit om aan te tonen dat ze in lijn zijn met het doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, zoals afgesproken in de VN-klimaatakkoorden van Parijs en Glasgow. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Eerlijke Geldwijzer naar de klimaatplannen van de tien grootste Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen, dat vandaag gepubliceerd wordt.

Geen van de onderzochte financiële instellingen haalt een voldoende voor hun klimaatplan. Achmea, ASR, ABP, ING, PMT en Rabobank halen een 5. ABN Amro, BpfBouw en PFZW krijgen een 4. Hekkensluiter NN Group (Nationale Nederlanden) komt niet verder dan een 3.

In 2019 beloofden Nederlandse financiële instellingen met plannen te komen om hun activiteiten in lijn te brengen met het Klimaatakkoord van Parijs, stelt Barbara Oosters namens de Eerlijke Geldwijzer. Daarvoor gaven ze zichzelf ruim drie jaar de tijd. 'Ons onderzoek toont aan dat de klimaatplannen van de grote financiële spelers nog steeds aan alle kanten rammelen. Minister Kaag liet eerder weten dat ze in 2023 de klimaatplannen van de financiële sector gaat beoordelen en wetgeving niet uitsluit. De tijd van vrijblijvendheid is echt voorbij.’'

De Eerlijke Geldwijzer liet de klimaatplannen van de drie grootste banken (ING, ABN Amro, Rabobank), drie grootste verzekeraars (Achmea, ASR, NN Group) en vier grootste pensioenfondsen (ABP, PFZW, PMT, BpfBouw) doorlichten door onderzoeksbureau Profundo. Voor de tien grootste financiële instellingen is gekozen vanwege de enorme invloed die zij hebben op de financiering van de energietransitie. Het onderzoek is gebaseerd op internationale aanbevelingen voor geloofwaardige klimaatplannen van bedrijven en financiële instellingen.

Hoewel de financiële instellingen emissiereductie doelen voor 2030 publiceren, doen de meeste dit voor een beperkt aantal sectoren of voor een selectie van beleggingscategorieën. Op die manier nemen ze slechts verantwoordelijkheid voor een deel van hun uitstoot. Alleen ABP formuleert een ondubbelzinnige ambitie om de uitstoot van alle beleggingen in 2030 te halveren ten opzichte van 2019. Bij de meeste financiële instellingen ontbreken doelstellingen voor de korte termijn. Banken zoals ING en ABN Amro hebben geen plannen om te stoppen met het lenen van geld aan bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden. ABP is opnieuw de enige instelling die heeft aangekondigd volledig te stoppen met beleggen in producenten van olie en gas in 2023. Hoewel alle financiële instellingen zeggen dat ze hun klanten aanspreken op hun klimaatambities, hanteert minder dan de helft een tijdlijn en concrete doelen om deze ambities te behalen.

Ook het recent gepubliceerde rapport van KPMG, dat naar alle klimaatplannen van de financiële sector heeft gekeken, is kritisch: doelstellingen zijn moeilijk te vergelijken, vanwege verschillen in basisjaar, selectief meten en type doelstelling. KPMG concludeert dan ook dat het niet te voorspellen is of hun klimaatacties de garantie geven dat doelen behaald worden in 2030.

Minister Kaag heeft aangekondigd met regelgeving te komen als de financiële sector onvoldoende voortgang boekt. Zij noemde specifiek het belang van duidelijke reductiedoelen voor 2030 en een heldere uitleg hoe het beleid van een financiële instelling leidt tot deze emissiereductie. Beide doelstellingen blijven te vaag in de huidige klimaatplannen.

vrijdag 17 maart 2023

'Klimaatplannen steden steeds beter, kwetsbaren nog vaak vergeten'

De meeste lokale overheden houden onvoldoende rekening met de behoeften van kwetsbare mensen bij het plannen van de klimaatverandering, zo blijkt uit een onderzoek onder meer dan 300 Europese steden.

Uit een recent onderzoek onder leiding van de Universiteit van Twente blijkt dat slechts 167 van de 327 Europese steden beschikten eind 2020 over volledige adaptatie plannen - de meeste daarvan waren te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Polen, Frankrijk en Duitsland. Hoewel de plannen tussen 2005 en 2020 over het algemeen verbeterden, werden ze in de loop van de tijd slechter wat betreft de uitwerking van maatregelen die met name gericht zijn op kwetsbare personen. De onderzoekers publiceerden hun werk onlangs in het Nature-tijdschrift Urban Sustainability.

Het klimaatakkoord van Parijs uit 2015, een internationaal verdrag over klimaatverandering, vereist regelmatige evaluaties van de voortgang van de klimaatadaptatie. Om de voortgang te meten vindt een wereldwijde evaluatie plaats. "Het is belangrijk om de kwaliteit van de klimaataanpassingsplannen van steden te evalueren, aangezien ze extra worden bedreigd door de klimaatverandering. Veel steden zeer kwetsbaar zijn voor hittegolven, plotselinge overstromingen, kusterosie en stormen", legt eerste auteur Diana Reckien uit.

De onderzoekers toonden aan dat de algemene kwaliteit en consistentie van de plannen  tussen 2005 en 2020 verbeterden. Gemiddeld verbeterden steden het meest op het gebied van het stellen van doelen, het voorstellen van gedetailleerde en verschillende maatregelen en het uiteenzetten van de wijze waarop de plannen zouden worden uitgevoerd. Er was echter weinig verbetering wat betreft de details van toekomstige monitoringprocessen.

donderdag 16 maart 2023

TU Delft kroont beste klimaat- en energiepublicatie

Een algoritme dat voor een hogere energieopbrengst van windparken zorgt én een onderzoek waaruit blijkt dat niet alleen brandstofverbruik maar ook seizoenseffecten een belangrijke rol spelen bij het optimaliseren van vliegroutes en vlieghoogtes. Dit zijn – in één zin samengevat – de twee grote winnende publicaties van de Beste Climate & Energy Paper Award.

De awardceremonie, die woensdag 15 maart plaatsvond op de TU Delft, stond volledig in het teken van grote en kleine innovaties die een bijdrage leveren aan het versnellen van de energietransitie en het beteugelen van klimaatverandering.

Met zo’n duizend klimaat- en energiewetenschappers is TU Delft een van de grootste onderzoeksinstituten in Europa op dit gebied. Dit geeft de TU Delft de slagkracht om met oplossingen te komen voor complexe en urgente klimaatuitdagingen. In 2021 is besloten om hier optimaal gebruik van te maken door de toewijzing van 22 miljoen euro voor het Climate Action Programma. Daarnaast investeert TU Delft nog eens €100 miljoen in het verduurzamen van de campus. En dan zijn er nog duizenden studenten, promovendi en postdocs dankzij wie slimme ideeën nog slimmer worden, en daarna slimme oplossingen. Twee van hen zijn PhD’ers Jin Maruhashi en Maarten van den Broek, de winnaars van de Beste Climate & Energy Paper Award.

woensdag 15 maart 2023

Uitstoot broeikasgassen 9 procent lager in 2022

De uitstoot van broeikasgassen was 9 procent lager in 2022 dan in 2021. Dat komt vooral doordat er minder aardgas is verbruikt door de industrie, gebouwde omgeving en landbouw. Dit blijkt uit een eerste raming van het CBS en het RIVM/Emissieregistratie over de uitstoot van broeikasgassen in 2022 volgens de IPCC-richtlijnen.

De uitstoot van broeikasgassen lag vorig jaar voor het eerst meer dan 30 procent onder het niveau van 1990. In de klimaatwet is de doelstelling vastgelegd dat de reductie in 2030 moet uitkomen op 55 procent.

De gebouwde omgeving heeft 21 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in 2021. Door de hogere aardgasprijzen is fors bezuinigd op het verbruik van aardgas. Ook was het vorig jaar zachter dan in 2021. Hierdoor is er minder aardgas gestookt voor de verwarming van huizen en kantoren.

De industrie heeft 11 procent minder broeikasgassen uitgestoten. Dat komt ook door de hoge aardgasprijzen. Het verbruik van steenkolen en aardolieproducten door de industrie is vrijwel gelijk gebleven. De industrie heeft met 32 procent het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen.

Ook de glastuinbouw heeft door hoge aardgasprijzen activiteiten deels stilgelegd of afgeschaald. Dit in combinatie met meer zonuren en gemiddeld hogere temperaturen in 2022 leidde tot minder aardgasverbruik in de glastuinbouw. Hierdoor was de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw 10 procent lager.

De elektriciteitssector, verantwoordelijk voor 20 procent van de uitstoot in 2022, stootte 5 procent minder broeikasgassen uit in 2022 dan een jaar eerder. Dit komt vooral doordat de productie van hernieuwbare elektriciteit in 2022 is gegroeid naar 40 procent. Door deze groei en de hoge aardgasprijzen hebben de aardgasgestookte elektriciteitscentrales minder aardgas verbruikt. De kolencentrales hebben vrijwel evenveel steenkool verbruikt als een jaar eerder.

dinsdag 14 maart 2023

Intensief stikstofonderzoek in en rond het Liefstinghsbroek

Zes onderzoekspartijen meten twee jaar lang de hoeveelheid stikstofdioxide en ammoniak in en rond het Natura2000 gebied het Liefstinghsbroek. Door intensiever te meten, moet de meetpilot ‘Maatwerk met Meetwerk’ nog preciezer inzicht bieden in de herkomst en neerslag van stikstof.

Vrijdag werd symbolisch het laatste meetkastje overhandigd aan gedeputeerde Johan Hamster bij theehuis MoeNieks in Vlagtwedde. Hierbij waren de adviescommissie, de deelnemende partijen, direct betrokken omwonenden en ondernemers aanwezig.

Uniek aan deze pilot is dat in en rond een specifiek natuurgebied tegelijkertijd wordt gemeten met verschillende meetmethodes en meetpartijen. Het is goed dat metingen gestart zijn. De natuur gaat hier in het Liefstinghsbroek achteruit en daarom zijn hier op korte termijn passende maatregelen nodig. Door de pilot hopen we op nieuwe inzichten.

Verdeeld over het gebied staan ruim twintig meetopstellingen met verschillende meetmethodes. De hoeveelheid aanwezige stoffen worden gemeten bij de bron, concentraties in de lucht en het effect op het gebied. Dit gebeurt integraal en met de nieuwste technieken. Zo ontstaat een beter beeld van de stikstofsituatie in en rond het Liefstinghsbroek. De pilot ‘Maatwerk met Meetwerk’ loopt tot en met oktober 2024.

De resultaten worden verwerkt in het advies van de Adviescommissie het Liefstinghsbroek. De commissie werkt in opdracht van de provincie Groningen, aan een voorstel  om de natuurkwaliteit van het Natura 2000-gebied te versterken en tegelijkertijd perspectief te bieden aan de landbouw.

De betrokken onderzoekpartijen zijn: OnePlanet Research Center, Zicht op Stikstof, TNO (Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek), UvA (Universiteit van Amsterdam), WUR (Wageningen University & Research)/ WLR en RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

De meetpilot wordt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Groningen gefinancierd.

maandag 13 maart 2023

Olielekkage industrieterrein Tappersheul Oudewater

In een sloot op het industrieterrein Tappersheul in Oudewater is dieselolie terecht gekomen. Het waterschap houdt met olieschermen de olievlek op zijn plek.  De opruimwerkzaamheden zijn gestart en gaan volgende week door.

De olie is gelekt tijdens het vullen van een tankinstallatie en is vervolgens via het perceel in de naastgelegen sloot terecht gekomen.

De olievlek bevindt zich in het water tussen het industrieterrein en het volkstuinencomplex. Het kan zijn dat u in de directe omgeving van de sloot een dieselgeur ruikt.

Vrijdagochtend 10 maart is een gespecialiseerd bedrijf begonnen met het opruimen van de olie. Omdat het om een aanzienlijke hoeveelheid gaat, gaan de opruimwerkzaamheden ook volgende week door.  De dieselolie zit niet alleen in het water maar ook in de berm en oever. De vervuilde grond wordt afgegraven.

vrijdag 10 maart 2023

PFAS in Nederlands drinkwater

Er komt PFAS uit de kraan. Volgens UvA-promovendus Mohammad Sadia van het Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics (IBED) overschrijdt het gehalte PFAS in drinkwater uit oppervlaktewater de veiligheidsnorm.

Ook drinkwater uit grondwater bevat PFAS. Het notoir moeilijk af te breken 'forever chemical' wordt onder meer gebruikt voor potten, pannen en voedselverpakkingen en stapelt zich op tot een steeds grotere zorg voor het milieu. 'Bescherming van het grondwater tegen PFAS is noodzakelijk.'

PFAS breken niet gemakkelijk af in het milieu en zijn zeer moeilijk te vernietigen. Deze eigenschappen hebben geleid tot een aanzienlijke accumulatie van PFAS in onze omgeving sinds de chemicaliën voor het eerst werden geïntroduceerd in de jaren veertig

Men heeft ruw en geproduceerd drinkwater bemonsterd op achttien verschillende locaties in Nederland, waaronder verschillende drinkwaterbronnen en verschillende behandelingsprocessen. Uit de resultaten bleek dat PFAS wordt aangetroffen in alle drinkwater en drinkwaterbronnen in heel Nederland. Door hun unieke chemische eigenschappen zijn PFAS zeer moeilijk te behandelen en te verwijderen met conventionele waterbehandelingsprocessen. Het nieuwe onderzoek toonde ook aan dat er een discrepantie bestaat tussen verschillende zuiveringsstations, ook al gebruiken zij hetzelfde zuiveringsproces.’

Er bestaan verschillende voorschriften en richtsnoeren om de hoeveelheid PFAS in het milieu te beperken. In Nederland volgt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de aanbevolen maximale PFAS-drempel die door het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) is ingevoerd, maar heeft het ook de verplichting om de bindende nieuwe EU-drinkwaterdrempels tegen 2023 toe te passen.

Die PFAS-veiligheidsdrempel is gebaseerd op de risicobeoordeling van een beperkt aantal PFAS, terwijl andere PFAS buiten beschouwing worden gelaten. In dit nieuwe onderzoek overschreden meerdere locaties (8 van de 11) drinkwater uit oppervlaktewater het door de EFSA ingevoerde veilige niveau. Al het drinkwater voldeed weliswaar aan de eis uit de EU-drinkwaterrichtlijn.

Drinkwater in Nederland wordt geproduceerd uit oppervlaktewate en grondwater als ruwe waterbron. Tien openbare drinkwaterbedrijven in Nederland zijn verantwoordelijk voor de levering van veilig, schoon en voldoende drinkwater aan de bevolking. Zij gebruiken een reeks behandelingstechnieken om verontreinigingen uit het ruwe water te verwijderen. Naar verwachting zullen nieuwe en geavanceerde technieken, zoals membraan- en GAC-filtratie, de verontreinigingen efficiënter verwijderen dan de traditionele technieken zoals beluchting en zandfiltratie.

donderdag 9 maart 2023

Ozoninstallatie zuiveringsinstallatie Houten in gebruik

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft een ozoninstallatie in gebruik genomen bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Houten. Deze installatie is de eerste in zijn soort en verwijdert medicijnresten uit het afvalwater. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in het verbeteren van de waterkwaliteit van het afvalwater, dat na zuivering terugvloeit in het Amsterdam-Rijnkanaal.

De bouw van de installatie is onderdeel van de inzet van het waterschap om meer waarde te halen uit de waterketen, zoals vorig jaar vastgesteld in de Zuiveringsvisie 2050. Hierin zijn concrete stappen vastgelegd om te zorgen dat er zoveel mogelijk afvalstoffen uit het afvalwater worden gehaald en waar mogelijk hergebruikt. Andere voorbeelden van dit beleid zijn de bouw van een aquathermie-installatie in RWZI Utrecht, waarmee warmte wordt teruggewonnen, en een installatie om cellulose terug te winnen uit het afvalwater bij RWZI Leidsche Rijn.

Ook bij het Rijk staat het verbeteren van de waterkwaliteit hoog in het vaandel. Recent is de Green Deal Duurzame Zorg 3.0 ondertekend, daarmee wordt al bij productie, voorschrijven en gebruik van medicijnen aandacht besteed aan het terugdringen van medicijnresten in het water. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een financiële bijdrage geleverd voor de bouw van de ozoninstallatie in Houten. Het verwijderen van medicijnresten kan met verschillende soorten technologie, die de komende jaren verder moet worden uitontwikkeld.

woensdag 8 maart 2023

UvA verduurzaamt bancaire dienstverlening

De Centrale Studentenraad (CSR) heeft de Universiteit van Amsterdam in april 2022 opgeroepen om over te stappen naar een bank die geen producenten van fossiele brandstoffen financiert. Een belangrijke stap wordt nu gezet: op korte termijn worden de liquide middelen die tijdelijk niet nodig zijn voor de bedrijfsvoering, ondergebracht bij een duurzame bank.

Als onderdeel van het verduurzamen van de bedrijfsvoering heeft het College van Bestuur (CvB) besloten dat de UvA niet meer wil bijdragen aan de financiering van fossiele brandstoffen.

Op korte termijn – medio april – worden de liquide middelen die niet direct nodig zijn voor de operationele bedrijfsvoering, ondergebracht bij banken die geen financier zijn van fossiele brandstoffen. Zo wordt voorkomen dat middelen van de UvA direct of indirect wordt ingezet om de fossiele industrie te financieren. Een goede stap, die ons dichter bij ons doel brengt om de volledige bancaire dienstverlening te verduurzamen.

Bij de laatste categorie financieringen gaat het om leningen die de UvA aantrekt voor de financiering van investeringen. De leningen die zijn afgesloten, lopen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), een bank die goed scoort op het gebied van duurzaamheid.

dinsdag 7 maart 2023

Coca-Cola Europacific Partners investeert in onderzoek naar CO₂-hergebruik  

CCEP Ventures (CCEPV) kondigt twee nieuwe samenwerkingen aan met Europese onderzoeksgroepen van de Universiteit Twente en de Universitat Rovira i Virgili (URV) in Tarragona, Spanje om hun onderzoek naar CO2-afvangtechnologie te versnellen. Via deze R&D-projecten onderzoeken de wetenschappers hoe opgevangen CO2 omgezet wordt in nuttige producten voor de toeleveringsketen. Denk daarbij aan verpakkingsmateriaal en suiker.

Of om de frisdranken van CCEP te voorzien van koolzuur, of synthetische brandstoffen om fabrieken van stroom te voorzien. De onderzoeken richten zich op de ontwikkeling van een nieuwe technologie die op productielocaties kan worden gebruikt. Deze samenwerking is de nieuwste in een reeks van investeringen door CCEPV ter ondersteuning van een duurzamere toekomst.  

CO2-afvang is een methode om CO₂-uitstoot te verminderen, en kan een belangrijke stap vormen om klimaatverandering aan te pakken. Het werkt door de CO2 af te vangen die aanwezig is op plekken waar uitstoot plaatsvindt door productieprocessen, de zogeheten emissiebron, of zelfs uit de atmosfeer. Vervolgens is deze CO2 te gebruiken in de productie van andere goederen, zoals brandstof, ingrediënten en verpakkingen. Die laatste kan dan ook gerecycled worden en draagt zo bij aan een duurzamere, circulaire toekomst.

De samenwerkingen met de universiteiten maken deel uit van de inspanningen van CCEPV om innovatieve oplossingen te vinden, te financieren en te bevorderen. Het doel van CCEP is het bereiken van de net zero-ambitie voor 2040. In 2020 kondigde CCEPV een samenwerking aan met het Nederlandse CuRe Technology, een recyclingstartup die als doel heeft om een nieuwe levensloop te bieden voor moeilijk te recyclen plastic polyesterafval. Daarnaast startte CCEPV in 2022 een samenwerking met de Peidong Yang Research Group aan de Universiteit van Californië in Berkeley om schaalbare methoden te ontwikkelen om CO2 om te zetten in suiker.

maandag 6 maart 2023

Pensioenfonds ING verkocht stilletjes groot deel fossiele aandelen

Pensioenfonds ING heeft een groot deel van zijn aandelen in olie-, gas- en kolenbedrijven vorig jaar verkocht. Dit bevestigt het pensioenfonds na vragen van journalistiek onderzoeksplatform Pointer van KRO-NCRV.

Het fonds heeft dit niet naar buiten gebracht, volgens bronnen van Pointer om de ING Bank niet in verlegenheid te brengen. De bank financiert de fossiele industrie nog voor miljarden euro’s. Het nieuwe beleggingsbeleid van het fonds dicteert de verkoop van onder andere Shell, ExxonMobil en Chevron.  

Pointer sprak met twee deelnemers (namen bekend bij de redactie) die op donderdag 6 oktober 2022 aanwezig waren bij een panelgesprek met het pensioenfonds, dat onafhankelijk zegt te opereren van de bank. Het gesprek ging over het duurzaamheidsbeleid van het fonds en de beleggingen in fossiele brandstofbedrijven.

Bestuurder en directeur beleggingen van het pensioenfonds Wim van Iersel heeft volgens één van de deelnemers gezegd dat het fonds al sinds september 2022 de aandelen van bedrijven heeft verkocht volgens de richtlijnen uit de European Climate Benchmarks. Het gaat om bedrijven die hun omzet voor meer dan 1% uit kolen, 10% uit olie of 50% uit gas halen. Pensioenfonds ING bevestigt dat het deze maatstaf sinds vorig jaar hanteert.  

Volgens een deelnemer is Shell specifiek genoemd als voorbeeld waar zij niet langer in investeren. “Tussen deze vier muren: wij zijn dit jaar grotendeels uit fossiel gestapt”, zei Van Iersel volgens deze deelnemer. Het fonds wil geen namen noemen van verkochte bedrijven vóór  de publicatie van het jaarverslag in mei dit jaar. In de laatst gepubliceerde portefeuille van het pensioenfonds stonden meerdere bedrijven die niet aan de nieuwe maatstaf voldoen, zoals ExxonMobil (12,6 miljoen euro aan beleggingen), Chevron (10,9 miljoen) en het Noorse Equinor (1,1 miljoen). Shell stond toen nog voor 8,6 miljoen in de boeken van Pensioenfonds ING.

Het pensioenfonds gaat inhoudelijk niet in op wat Van Iersel gezegd heeft. Los van het panelgesprek hebben de gesproken deelnemers niks meer gehoord over de nieuwe uitsluiting van fossiele brandstofbedrijven. Na vragen van Pointer levert het pensioenfonds geen bewijs dat het nieuwe uitsluitingsbeleid is gecommuniceerd. In het antwoord op de vraag of dit gebeurd is verwijst het fonds onder andere naar communicatie over zijn langetermijndoelstellingen over het klimaatakkoord van Parijs. In 2050 wil het fonds met haar beleggingen klimaatneutraal zijn. Het fonds zegt in april dit jaar de deelnemers op de hoogte te brengen van het nieuwe uitsluitingsbeleid.

Pensioenfonds ING zegt in 2021 in zijn uitsluitingsbeleid al de meest vervuilende fossiele bedrijven uit te sluiten. Met de nieuwe verkoop breidt het pensioenfonds de uitsluitingscriteria voor bedrijven in kolen, olie en gas nu verder uit.

“Dit is een geweldige stap van het pensioenfonds. zegt Liset Meddens, oprichter van Fossielvrij NL. Haar stichting voerde onder andere jarenlang campagne om het grootste pensioenfonds van Nederland ABP te bewegen om afscheid te nemen van zijn aandelen in de fossiele industrie.  'Blijkbaar ziet Pensioenfonds ING wel de urgentie van de klimaatcrisis en verbinden zij daar hun conclusies aan. Het is natuurlijk helemaal opvallend omdat het pensioenfonds aangesloten is bij een bank die zelf een andere koers kiest.'

ING Bank laat weten op de hoogte te zijn van deze nieuwe stap. 'In de reguliere overleggen die wij hebben met het Pensioenfonds ING is het belang van verduurzaming van de beleggingsportefeuille door ons ook benadrukt. Het blijft natuurlijk de beslissing van het fonds hoe ze hier mee omgaan.'

vrijdag 3 maart 2023

Startup wil wereldwijde methaanuitstoot verminderen

Methaan draagt aanzienlijk bij aan klimaatverandering. Emissiereductie van dit broeikasgas kan de opwarming van de aarde snel afremmen. Onderzoeker Hossein Maazallahi van de Universiteit Utrecht richtte onlangs zijn startup Maaz Maps op om het terugdringen van methaanemissies wereldwijd te versnellen.

Al meer dan tien jaar doet Hossein Maazallahi onderzoek naar methaanemissies. Met behulp van allerlei meettechnologieën bestudeerde hij de uitstoot van methaan van verschillende bronnen in diverse Europese landen, van oost naar west. Gaandeweg ontwikkelde hij innovatieve manieren om te bepalen wat de locatie van de bron is, wat voor soort bron het is en om hoeveel uitstoot het precies gaat. In september verdedigde hij zijn proefschrift over onderzoek naar methaanemissies in stedelijke gebieden.

Uitstoot van methaan is een ernstig probleem. In 2021 beloofden meer dan honderd landen wereldwijd om de uitstoot van methaan terug te brengen met tenminste dertig procent. Dit werd vastgelegd in de Global Methane Pledge. Methaanemissies zijn het hoogst in de energie-, afval- en landbouwsector. In de energiesector komt methaan al dan niet opzettelijk in de atmosfeer terecht tijdens de winning en het transport van olie en gas.

donderdag 2 maart 2023

Perenbomen in klimaatkoepels UHasselt

In zes klimaatkoepels van de Ecotron Hasselt University zullen wetenschappers de volgende drie jaren onderzoek doen naar de impact van de klimaatverandering op de perenteelt in onze regio. 12 perenbomen kregen een plaats in de koepels, waarin het klimaat van 2040 wordt gesimuleerd. “We onderzoeken de kwaliteit, kwantiteit en groei van de peren, en analyseren de samenstelling van de bodem”, zeggen UHasselt-proffen Nadia Soudzilovskaia en François Rineau.

In de klimaatkoepels van de Ecotron zullen de onderzoekers gedurende drie jaar perenbomen blootstellen aan het verwachte klimaat van 2040.

Voor dit onderzoek werden er door het Proefcentrum Fruit 12 perenbomen uit de Haspengouwse grond gehaald, om een plaats te krijgen in 6 klimaatkoepels van de Ecotron. In drie koepels simuleren de onderzoekers het klimaat van 2040, hiervoor baseren ze zich op zeer gedetailleerde klimaatmodellen uitgewerkt door onderzoekers van de VUB.

Onder meer PC Fruit ziet een grote meerwaarde in dit luik van het onderzoeksproject. 'België zit jaarlijks in de top 3 wat betreft de export van peren in de wereld, zeker als het gaat om ons hoofdras conference, waarvan 52 procent in Limburg wordt geteeld. Investeren om na te gaan hoe de toekomst eruit moet zien, is dus erg belangrijk en via dit onderzoek kunnen we telers nog beter voorbereiden op de toekomst, zodat deze teelt het huidige succes kan verderzetten', zegt Inge Moors, Limburgs gedeputeerde voor landbouw en voorzitter van PC Fruit.

woensdag 1 maart 2023

Bodemonderzoek ‘duinlandjes’ Egmond en Zandvoort

De bodem van de moestuinen in het duingebied van Egmond en Zandvoort bevat licht verhoogde concentraties PFAS. Dit blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de provincie Noord-Holland en drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder PWN is uitgevoerd. De uitkomsten komen overeen met PFAS-gehalten die op andere plekken langs de kust zijn gemeten.

PFAS komen op verschillende manieren in het milieu terecht. Bijvoorbeeld bij uitstoot en in afval van producten met PFAS. PFAS verspreiden zich via water, bodem en lucht. Zo komen PFAS ook in het lichaam terecht via bijvoorbeeld drinkwater en voedsel.

Het onderzoek in de zogenoemde ‘duinlandjes’ van Egmond en Zandvoort richt zich op het gehalte aan PFAS in de bodem. De resultaten geven geen aanleiding om de bodem te saneren. Ook bevatten de meeste meetpunten niet meer PFAS dan het door het RIVM vastgestelde grenswaarden voor de gezondheid. Twee meetpunten in Egmond vormen hierop een uitzondering: daar zijn de PFAS gehalten in de grond net wat hoger dan de grenswaarde van het RIVM. Dit kan betekenen dat er in de gewassen van deze tuinen meer PFAS terecht komt dan wenselijk is.