donderdag 29 februari 2024

'Tijdelijk afzien van handhaving PAS-melders mag, mits goed gemotiveerd'

Provincies hebben tot medio 2025 ruimte om af te zien van handhaving tegen activiteiten van zogenoemde PAS-melders. Maar dan moeten zij wel motiveren dat er een redelijk evenwicht is tussen de belangen van PAS-melders aan de ene kant en het natuurbelang aan de andere kant.

Dat is de belangrijkste conclusie van drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In drie zaken had de Coöperatie Mobilisation for the Environment de colleges van gedeputeerde staten van Utrecht en Overijssel gevraagd om handhavend op te treden tegen PAS-melders. Het gaat om een biocentrale in Balkbrug, een melkveehouderij in Kampen en een vleesverwerker in IJsselstein.

PAS-melders zijn bedrijven die op grond van het toenmalige Programma Aanpak Stikstof (PAS) een zogenoemde melding hebben gedaan voor een wijziging of uitbreiding van hun bedrijf. Op grond van het PAS konden bedrijven hiermee volstaan als de stikstofneerslag van hun activiteiten onder de drempelwaarde van 1 mol per hectare per jaar bleef. Zij hoefden dan geen natuurvergunning aan te vragen. In haar stikstofuitspraak van mei 2019 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat het PAS in strijd is met Europese natuurwetgeving. Bedrijven die een melding hadden gedaan, moesten alsnog een natuurvergunning aanvragen.

Zonder natuurvergunning zijn de activiteiten van PAS-melders in strijd met de wet. Het is dan aan de overheid om daartegen op te treden. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden hoeft de overheid niet te handhaven. De Afdeling bestuursrechtspraak geeft in de uitspraken van vandaag vijf redenen waarom sprake kan zijn van bijzondere omstandigheden. Dit samenstel van redenen kan voor de colleges van gedeputeerde staten tot medio 2025 aanleiding zijn om in een concreet geval niet te handhaven als dat voor een PAS-melder onevenredig uitpakt. Die bijzondere omstandigheden zien onder meer op de rechtszekerheid die PAS-melders aan het PAS mochten ontlenen, de uitlatingen van de overheid na de stikstofuitspraak van mei 2019 dat PAS-melders zouden worden gelegaliseerd en het legalisatieprogramma dat ervan uitgaat dat medio 2025 alle PAS-melders een natuurvergunning kunnen aanvragen.

Of provincies daadwerkelijk kunnen afzien van handhaving vergt nog wel een nadere beoordeling. De colleges van gedeputeerde staten moeten nagaan of er een redelijk evenwicht is tussen aan de ene kant het bedrijfsbelang van de PAS-melders dat er niet wordt gehandhaafd en aan de andere kant het natuurbelang dat juist wel gediend is met het nemen van maatregelen. De colleges zullen daarvoor per geval moeten bekijken wat tot medio 2025 de gevolgen zijn voor de natuur als niet handhaven. Bij die belangenafweging kunnen provincies ook natuurmaatregelen treffen, zoals bijvoorbeeld het Overijsselse bemestingsverbod. Als zij daarvoor kiezen zullen die maatregelen ook moeten doorlopen tot medio 2025.

In alle drie de zaken hadden de colleges van gedeputeerde staten van Utrecht en Overijssel besloten om niet te handhaven. Die besluiten zijn naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak echter onvoldoende gemotiveerd. Zij zullen nu nieuwe besluiten moeten nemen, waarbij ze zich moeten houden aan de uitspraken van vandaag. Voor deze en andere handhavingszaken tegen PAS-melders zijn deze uitspraken relevant, omdat de Afdeling bestuursrechtspraak uiteengezet heeft dat er ruimte is om tijdelijk af te zien van handhaving, én onder welke omstandigheden.

woensdag 28 februari 2024

Grote beursgenoteerde ondernemingen op goede weg met transparantie over klimaatdoelen

Grote beursgenoteerde ondernemingen zijn tot 2030 vrij transparant in het onderbouwen van hun klimaatdoelstellingen. Na 2030 is hun route naar klimaatneutraliteit (net zero) omgeven met onder meer technologische en financiële uitdagingen en risico’s door klimaatverandering. Ondernemingen zijn nog vaag over hoe ze net zero in 2050 gaan bereiken. Dit blijkt uit het rapport ‘Transparante netzerodoelstellingen vragen om lef' dat de AFM heeft gepubliceerd.

Per 1 januari 2024 is de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) van kracht. Grote beursgenoteerde ondernemingen (OOB’s) moeten transparant zijn over netzerodoelstellingen en laten zien hoe ze klimaatneutraal worden. De AFM deed onderzoek naar hoe 27 geselecteerde beursgenoteerde ondernemingen over hun netzerodoelstellingen rapporteren.

AFM verwacht transparante toelichtingen over onzekerheden en uitdagingen. Er zijn veel uitdagingen en onzekerheden om de netzerodoelstellingen te halen, zoals technologische en financiële uitdagingen en ook fysieke en transitierisico’s door klimaatverandering. De AFM verwacht transparante toelichtingen over de onzekerheden en uitdagingen die de onderneming onderkent, dit vraag lef. De AFM ondersteunt hierbij in het rapport met aanbevelingen, goede voorbeelden en een self-assesment.

Naast emissiereducties gebruiken ondernemingen ook carbon capture en storage, offset-projecten en carbon credits om tot net zero te komen. Deze methodes worden gebruikt om emissies die niet gereduceerd (kunnen) worden op te vangen of te compenseren. Het is belangrijk om kritisch te zijn op het inzetten van vrijwillige carbon credits en carbon-offset-projecten. IOSCO en de AFM plaatsten eerder vraagtekens over de kwaliteit van vrijwillige carbon credits.

Het proces van verzamelen, verwerken en beheren van duurzaamheidsgegevens bevindt zich bij veel ondernemingen in een ontwikkelingsfase naar hogere volwassenheidsniveaus van datakwaliteit. Het transparant toelichten over datakwaliteit is een belangrijk aandachtspunt.

dinsdag 27 februari 2024

'Festivalorganisatoren nu zelf verantwoordelijk voor stikstofvergunning'

Organisatoren van festivals moeten tijdig de stikstofuitstoot van hun evenement laten doorrekenen, om te voorkomen dat de provincie er een streep doorheen zet. Zeker nu onder de nieuwe Omgevingswet de stikstofuitstoot niet langer automatisch onderdeel is van de aanvraag van de vergunning die voor evenementen moet worden aangevraagd.

De verwachting is dat vooral organisatoren van kleinere evenementen hier meer en meer tegenaan gaan lopen. Tot 1 januari zat in de aanvraag voor een evenementenvergunning namelijk een ‘onlosmakelijke verbondenheid’ met de stikstofuitstoot. Je kon dus geen vergunning krijgen zonder dat er ook naar stikstof werd gekeken. Die ‘onlosmakelijke verbondenheid’ is in de nieuwe Omgevingswet geschrapt. Evenementenorganisaties zijn nu zélf verantwoordelijk om na te gaan of ze een stikstofvergunning nodig hebben. Dat zit nog niet bij iedereen tussen de oren.

Bij de opbouw van een muziek- of theaterfestival of een buitensportevenement worden materialen aangevoerd en wordt er gewerkt met machines. Tijdens het evenement heb je te maken met de stikstofuitstoot van generatoren en van de auto’s van bezoekers. Als die uitstoot gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied binnen een straal van 25 kilometer, is hier een vergunning voor nodig. En de normen zijn streng. Je bent al vergunningsplichtig bij een uitstoot van 0,01 mol stikstof per hectare per jaar op het natuurgebied.

Die stikstofneerslag op de natuur wordt berekend via het Aerius-programma. Mocht het te hoog uitpakken, dan moet de uitstoot worden gecompenseerd. Terugdringen van de stikstofuitstoot kan door bij de opbouw te werken met elektrische apparatuur in plaats van met machines met dieselmotoren. Blijft de uitstoot nog steeds te hoog, dan kan een organisatie tijdelijk stikstofruimte leasen, als de provincie daartoe mogelijkheden biedt. Maar zo’n compensatieprocedure kan maanden, en als je pech hebt zelfs jaren, duren dus begin op tijd.

Milieuorganisaties kunnen bezwaar maken tegen dergelijke evenementen vanwege de effecten op de natuur. Zij kunnen een handhavingsverzoek indienen bij de provincie. Het is daarom zaak om de stikstofvergunning tijdig op orde te brengen.

maandag 26 februari 2024

Hof Leeuwarden snijdt Volkswagen de pas af in dieselclaimzaak

Volkswagen heeft opnieuw een gevoelige tik gekregen in de langslepende dieselclaimaffaire. Het hof in Leeuwarden wees een verzoek van de autofabrikant af om een hoger beroep in Amsterdam te laten behandelen of de procedure aan te houden.

Volkswagen gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van de Groningse rechtbank. Die had geoordeeld dat fabrikant een consument 3000 euro moest terugbetalen voor het verkopen van een sjoemeldiesel.

Volkswagen wilde dat het hof in Amsterdam het hoger beroep in behandeling zou nemen omdat daar al andere procedures lopen. Volgens de fabrikant zou de behandeling door hetzelfde hof zorgen voor meer samenhang in de uitspraken. Ook vroeg Volkswagen om aanhouding van de zaak.

Het hof in Leeuwarden gaat niet mee in de redenatie van Volkswagen. Volgens de rechter kunnen uitspraken van verschillende rechtbanken juist bijdragen aan een stevigere basis voor partijen om met elkaar in gesprek te gaan over een regeling. Ook zegt het hof dat het belangrijk is voor consumenten dat dit soort procedures snel worden afgewikkeld.

Consumenten die in de periode 2009-2016 een Volkswagen-, Audi-, Skoda- of Seat-diesel reden (allen onderdeel van Volkswagen AG) en mee willen doen met de claim, kunnen zich melden bij Consumentenbond Claimservice.

vrijdag 23 februari 2024

Air Cargo Netherlands en BigMile slaan de handen ineen voor CO2-reductie in luchtvracht

Air Cargo Netherlands (ACN), brancheorganisatie voor de luchtvrachtindustrie in Nederland, en softwareleverancier BigMile gaan samenwerken om leden van ACN te ondersteunen bij het verminderen van hun CO2-uitstoot.

Het bedrijfsleven staat voor de opgave om de komende jaren te verduurzamen. Zo moet in 2030 de CO2-uitstoot met 30 procent zijn gereduceerd, met als einddoel om per 2050 klimaatneutrale logistieke ketens te hebben. Dit geldt ook voor de luchtvaart, dat wereldwijd verantwoordelijk voor twee procent van alle CO2-emissies.

Als brancheorganisatie heeft ACN daarom samen met circa twintig toonaangevende transportorganisaties en kennisinstellingen het duurzaamheidsplan Slim en Duurzaam ondertekend in 2018. Het doel van dit gezamenlijke actieplan is om de CO2-uitstoot van de luchtvaart vanuit Nederland in 2030 terug te brengen tot het niveau van 2005.

ACN wil daarbij een platform bieden waar partijen de kennis die ze daarbinnen opdoen kunnen uitwisselen en zo van elkaar kunnen leren.

Om leden van ACN te helpen hun CO2-uitstoot in de luchtvrachtketen in beeld te krijgen, is het een samenwerking aangegaan met BigMile, waar in eerste instantie vooral luchtvrachtexpediteurs en -transporteurs profijt van hebben. Zij kunnen nu tegen gereduceerd tarief gebruik maken van de CO2-software van BigMile. Dit SaaS-platform voor het calculeren, rapporteren en communiceren van CO2-uitstoot, geeft gebruikers niet alleen inzicht in de eigen CO2-uitstoot van hun vervoerslogistieke activiteiten, maar ook in die van ketenpartners.

donderdag 22 februari 2024

Programma voor groen staal ontvangt officiële goedkeuring en kan van start

Het programma Groeien met Groen Staal heeft op 12 februari de officiële goedkeuring ontvangen voor een subsidie van meer dan 100 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds. Zo’n 22 miljoen euro hiervan is bestemd voor de TU Delft. Het programma heeft tot doel wetenschappelijke kennis en technologie te ontwikkelen voor duurzame staalproductie.

Staalproductie is goed voor 7 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat moet en kan groener. Daarom bundelen 31 partijen, zowel onderzoeksinstellingen als bedrijven, hun krachten om een nieuwe reeks technologieën op basis van waterstof, hernieuwbare energie en circulaire ijzer- en staalverwerking te ontwikkelen. Het ultieme doel is een CO2-neutrale staalsector in 2050.

Het programma richt zich op een transformatie van de gehele staalcyclus in Nederland. Het onderzoekt onder meer hoe waterstof en meer recycling kan worden gebruikt om schoner staal te maken, maar ook hoe de nieuwe processen hoogkwalitatief staal kunnen produceren. Want al deze aanpassingen in de staalproductie hebben effect op het eindproduct. Door een veranderende chemische samenstelling krijgt het staal andere eigenschappen, zoals sterkte en roestbestendigheid. Dit betekent dat groen staal niet alleen effect zal hebben op de staalproductiebedrijven, maar op de hele staalverwerkende industrie, van windturbines tot frisdankblikjes, en daarmee op de samenleving.

Vanuit de faculteit Mechanical Engineering is vooral de afdeling Materials Science and Engineering (MSE) sterk vertegenwoordigd in dit programma. Met unieke expertise in de metaalkunde van staal is de inzet van de afdeling MSE cruciaal, in het bijzonder voor de primaire productie en recycling van staal (dr. Yongxiang Yang, dr. Neslihan Dogan) en de optimalisatie van microstructuren (prof. Maria Santofimia, dr. Erik Offerman). De nieuwe technologieën en de wetenschap daarachter zullen ook een plaats krijgen in het onderwijs van de Master Materials Science and Engineering.

Het achtjarige programma heeft een totaal budget van bijna 130 miljoen euro, waarvan 100 miljoen euro afkomstig van het Nationaal Groeifonds. Naast het verstrekken van de benodigde financiering, zet het programma dus in op een gecoördineerde en versnelde staaltransitie die nodig is om Nederlandse en Europese klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te halen.

woensdag 21 februari 2024

Metaalfabriek in De Meern heeft geen grip op kankerverwekkend nikkelpoeder

Al jaren lukt het de Base Metal fabriek in De Meern niet om veilig om te gaan met nikkelpoeder. Onlangs ontsnapte nikkelpoeder bij onderhoudswerkzaamheden. Twee maanden eerder kwam de Onderzoeksraad voor Veiligheid juist met een rapport over een vorig lek in 2022.

Nikkelpoeder is een stof die bij inademen kanker kan veroorzaken. Als het poeder in aanraking komt met zuurstof, of met gewone lucht, dan vliegt het bij kamertemperatuur spontaan in brand.

De afgelopen jaren zijn er vele incidenten geweest. Zo ontsnapte er in april 2022 maar liefst 395 kilo van het product. Door lekke sensoren in de vulmachine kwam er lucht bij het proces.

Naar aanleiding van het incident in 2022 heeft de Arbeidsinspectie een strafrechtelijk onderzoek gedaan. Dat dossier is overgedragen aan het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie.

dinsdag 20 februari 2024

Duurzame energie-infrastructuur noodzakelijk voor verminderen stikstofuitstoot industrie

De uitbreiding van energie-infrastructuur is noodzakelijk voor het verminderen van de stikstofuitstoot door de industrie. Nieuw onderzoek laat zien dat de uitstoot van stikstof door de aanleg van die infrastructuur soms al binnen één jaar wordt ‘terugverdiend’ door verduurzaming van de industrie.

De komende jaren moet door het hele land de energie-infrastructuur fors worden uitgebreid om iedereen in Nederland op tijd van stroom, warmte en waterstof te voorzien. Het onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische en Klimaat (EZK) biedt een belangrijke basis om de vergunningverlening en aanleg van energie-infrastructuur te kunnen versnellen. Het is één van de manieren waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) werkt aan versnelling van de aanleg van (duurzame) energie-infrastructuurprojecten.

Het onderzoeken en vergunnen van stikstofstofuitstoot is noodzakelijk, maar tijdrovend en vertraagt daardoor het aanleggen van (duurzame) energie-infrastructuur.

Een tijdelijke uitstoot van stikstof in Natura2000-gebieden door de aanleg van energie-infrastructuur, kan op korte termijn worden ‘terugverdiend’ door de vermindering van stikstokuitstoot door de industrie. Op langere termijn zorgt de aanleg van deze infrastructuur dus voor structureel minder uitstoot en daarmee een positieve impact op de omgeving. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de verduurzamingsprojecten vanuit de industrie waar worden gemaakt. Dit onderzoek biedt een basis om de vergunningverlening bij energie-infrastructuurprojecten te versnellen. Samen met het ministerie van LNV werkt het ministerie van EZK dit de komende maanden uit.

maandag 19 februari 2024

Meer aandacht nodig voor gebruik van Zeer Zorgwekkende Stoffen bij opslag en vervoer van waterstof

Waterstof is een duurzame energiebron en kan een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Met behulp van vloeibare waterstofdragers kan waterstof ook vervoerd en opgeslagen worden. De chemische stoffen die hiervoor nodig zijn, kunnen echter Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS(Zeer Zorgwekkende Stoffen)) zijn of vormen. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. Het RIVM raadt daarom aan om al in de ontwerpfase van nieuwe toepassingen aandacht te hebben voor mogelijk schadelijke effecten voor mens en milieu. En waar mogelijk geen ZZS te gebruiken. Op deze manier wordt de energietransitie veiliger en duurzamer.

Als waterstof gemaakt wordt met duurzame elektriciteit komt daarbij (vrijwel) geen koolstofdioxide vrij. En als waterstof zelf de energiebron is (bij verbranding of opwekking van elektriciteit) ook niet. Beide processen leveren namelijk water op.

Waterstof kan op dit moment nog niet op grote schaal vervoerd of opgeslagen worden in de vorm van (gecomprimeerd) gas of als supergekoelde vloeistof. De infrastructuur daarvoor is namelijk zeer beperkt. Daarom wordt nu onderzocht of het mogelijk is hiervoor de bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen te gebruiken. Dat kan alleen als waterstof gebonden wordt aan chemische stoffen die vloeibaar zijn onder omgevingscondities. Gebruik van deze zogeheten vloeibare waterstofdragers kan zo de energietransitie versnellen.

Het RIVM onderzocht tien verschillende vloeibare waterstofdragers, de oplosmiddelen en de chemische stoffen die in dit proces kunnen ontstaan. Daaruit blijkt dat vrijwel alle vloeibare waterstofdragers één of meer ZZS bevatten of vormen. Welke dat zijn en in welke hoeveelheid verschilt per drager.

ZZS kunnen schadelijk zijn voor mens en milieu. Ze kunnen bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of in het milieu en voedselketens ophopen. Door deze schadelijke gevolgen is het beleid erop gericht om ze zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Bij nieuwe toepassingen, zoals het gebruik van waterstof als energiebron, is het beter om waar mogelijk geen ZZS te gebruiken.

Het RIVM raadt aan om vanaf het ontwerp van vloeibare waterstofdragers tot en met het gebruik, aandacht te hebben voor schadelijke gevolgen voor mens en milieu. Dit heet Safe and Sustainable by Design. Dit is belangrijk omdat waterstof in de toekomst op grote schaal zal worden gebruikt. Zo kan de energietransitie veilig en duurzaam vorm krijgen.

vrijdag 16 februari 2024

Kwekers houden zich steeds beter aan afspraken voor minder bestrijdingsmiddelen

Dat blijkt uit het onderzoek dat Tuinbranche Nederland liet doen naar bestrijdingsmiddelen op tuinplanten. Het onderzoek werd uitgevoerd door CLM in samenwerking met Natuur & Milieu.

Ten opzichte van de voorgaande jaren is verbetering zichtbaar. De planten die in Nederland zijn gekweekt bevatten geen middelen meer die bij wet verboden zijn. Wél is er meer zicht nodig op tuinplanten die in het buitenland worden gekweekt. Daarnaast hebben de tuincentra en kwekers aangegeven een stap verder te willen dan de wettelijke regels ten aanzien van bestrijdingsmiddelen. Daar is nog wel flink wat werk voor nodig.

De onderzoekers hebben gekeken naar bijna honderd planten van acht verschillende tuincentra en kwekers. Ze keken naar veel verkochte planten zoals lavendel, rododendron, anjer, hortensia en buxus en naar een aantal zachtfruitsoorten zoals aardbei en blauwe bes. De planten werden getest op 750 verschillende bestrijdingsmiddelen.

In totaal werden er 51 verschillende bestrijdingsmiddelen gevonden, met een gemiddelde van bijna drie per plant. Op slechts 15  van de 96 planten waren geen middelen terug te vinden. Op 81 planten zaten dus wel resten van bestrijdingsmiddelen, dat beeld is vergelijkbaar aan voorgaande jaren. Planten van Nederlandse bodem bevatten voor het eerste jaar geen illegale middelen. Op in het buitenland gekweekte planten werden nog wel middelen gevonden, waarvan de aangesloten tuincentra hadden toegezegd ermee te stoppen. Dit was het geval bij een kwart van de lavendelplanten en 13 procent van de anjers. Al met al lieten de kwekers en retailers zien de afspraken uit de eigen ‘Ambitie Bestrijdingsmiddelen 4.0’ op Nederlandse planten beter na te komen.

donderdag 15 februari 2024

Nieuw stikstofbeleid krijgt vorm

De contouren van een nieuw stikstof- en klimaatbeleid voor de landbouw krijgen vorm, bleek op het landelijk symposium ‘Bedrijfsspecifiek meten stalemissies met sensoren’ op 25 januari 2024 in Ede. In dat beleid werkt de overheid toe naar een nieuw vergunningensysteem waarbij niet maatregelen worden voorgeschreven, maar doelen: zoveel ammoniak en broeikasgassen mag een bedrijf uitstoten. Boeren krijgen alleen een vergunning als ze aannemelijk kunnen maken dat ze binnen het vergunde emissiebudget voor ammoniak en broeikasgassen produceren.

In het kort:
Boeren krijgen emissiebudgetten voor ammoniak, broeikasgassen, fijnstof en geur waar ze binnen moeten blijven.
Met sensoren houden ze bij of de emissies boven of onder de grenswaarde van het budget liggen.
Met deze monitoring kunnen boeren sturen op het bereiken van de doelen door verlaging van emissies.

Bij de vergunningverlening moeten boeren aantonen dat ze binnen het emissiebudget blijven. De overheid controleert dit aan de hand van de aangeleverde meetgegevens.
Voor dit beleid zijn meetsystemen nodig. Die geven boeren inzicht in de hoeveelheid stoffen die ze uitstoten, zodat ze zelf kunnen sturen op hun naleving en op verlaging van hun emissies. Tegelijk krijgen controlerende instanties daarmee inzicht in de naleving van de afspraken.

Het ontwikkelde meetprotocol legt uit hoe de emissies in de stal moeten worden gemeten en aan welke eisen sensormeetsystemen moeten voldoen. Daarbij gaat het om alle luchtemissies, dus zowel ammoniak, methaan, fijnstof, geur en endotoxinen. Voor ammoniak gelden nu emissiefactoren volgens de Omgevingsregeling (tot 31 december 2023: de Regeling ammoniak en veehouderij, Rav), waarbij rekenmodellen de verwachte emissie afzetten tegen de toegestane emissie. Deze systematiek kan in het nieuwe beleid worden vervangen door een emissiebudget, oftewel een emissiegrenswaarde. In deze systematiek krijgt de veehouder een vergunning als hij aannemelijk maakt, en later met zijn metingen aantoont, dat hij binnen het emissiebudget blijft. Daarvoor zijn – liefst continue – metingen nodig op de boerderij, die een deugdelijk beeld geven van de werkelijke emissie, zodat de methodiek en vergunning standhouden bij de rechter.

woensdag 14 februari 2024

'Klimaatdoel voor 2030 voor veel sectoren in Nederland binnen handbereik'

De emissiekloof dichten is voor Nederland in de komende jaren een realistische opgave. Voor veel sectoren liggen de Nederlandse klimaatdoelen zelfs binnen handbereik. De inzet van bestaande koolstofarme technologieën en andere koolstofvrije maatregelen van bedrijven gaat een belangrijke bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen voor 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Dat stelt ABN AMRO biedt.


Van de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland komt ruim 80 procent voor rekening van het bedrijfsleven. Het verminderen van deze uitstoot in alle economische sectoren kent vele uitdagingen, maar technologie is daar niet één van, vertelt Casper Burgering, Senior Econoom Sustainability Research van ABN AMRO.

Het tempo van de transitie wordt nu onder meer belemmerd door de beperkte netcapaciteit en de trage uitbreiding daarvan, het gebrek aan gekwalificeerd personeel, uitblijvend beleid en de financierbaarheid. Maar zodra bestaande obstakels zijn weggenomen kan de emissiereductiepotentie van koolstofarme technologieën hoog zijn.

Het reduceren van het energieverbruik en het koolstofarmer maken van primaire processen staat bij veel bedrijven nog in de kinderschoenen. Veel van de beschikbare koolstofarme technologieën zijn echter laaghangend fruit waarmee bedrijven op korte termijn al nuttige resultaten kunnen boeken. Zo kan een groot aantal bedrijven in de industriële sector met de beschikbare koolstofarme technologieën een flinke slag slaan om de emissies te verminderen. Dit verschilt echter sterk per industriële sector.

In de zeer energie-intensieve industrie - zoals de voedingsmiddelen-, aardolie- en basismetaalindustrie - is de uitdaging nog steeds relatief groot. In deze subsectoren is de uitstoot van broeikasgassen nog maar langzaam afgenomen. In andere industriële sectoren ligt het klimaatdoel wel goed binnen handbereik, zoals in de bouwmaterialen-, papier-, chemische en de elektrische en elektrotechnische industrie. Dit is echter heel anders in sectoren buiten de industrie, zoals in veel vervoerssectoren of bij waterbedrijven en afvalbeheer. Daar is sprake van een minder grote inzet van disruptieve technologieën om broeikasgassen te verminderen, ontbreekt het aan middelen om deze technologie te laten doorbreken of is het overheidsbeleid minder stringent dan wel transparant.
 
Het nieuwe ABN AMRO-rapport laat zien wat de impact in sectoren kan zijn van de beschikbare koolstofvrije technologieën op de uitstoot van broeikasgassen. Het bespreekt de huidige stand en trends in de broeikasgasemissies in Nederlandse sectoren. Het geeft daarnaast inzicht in de mijlpalen die gerealiseerd moeten worden en bespreekt de uitdagingen en obstakels in de energietransitie. Verder maakt het rapport inzichtelijk in welke Nederlandse sectoren de uitdagingen het grootst zijn om het 2030- en 2050-doel te halen.

dinsdag 13 februari 2024

23 maart: Maas Cleanup Day Goes West!

Bedrijven in Zuid-Holland bundelen de krachten voor Maas Cleanup. Samen met honderden vrijwilligers, NGO’s en terrein- en waterbeherende organisaties gaan we de komende jaren onze krachten bundelen om grootschalige opruimacties te organiseren.

Honderden vrijwilligers bundelen op 23 maart tijdens Maas Cleanup Day opnieuw hun krachten met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Voor de zesde keer op rij steken zij samen de handen uit de mouwen om de Maas en aan de Maas verwante gebieden afvalvrij te maken. Tot dit jaar werd de Maas Cleanup Day alleen gehouden in Limburg. We hebben het team kunnen uitbreiden en gaan zo onze ambitie waarmaken om de hele Maas en aanverwante gebieden schoon te gaan maken tot aan de zee. We doen dit onder het motto Maas Cleanup Goes West!

Per 100 meter Maasoever liggen er meer dan 1000 stuks afval. En dan is de grond- en watervervuiling door al dat afval niet meegeteld. Alle hulp om de Maas tijdens Maas Cleanup Day weer afvalvrij te maken is dus welkom en ook nodig. Afval dat blijft liggen, tast  de biodiversiteit en de kwaliteit van ons (drink)water water aan. Een schone Maas biedt mensen en dieren in het stroomgebied betere toegang tot schoon drinkwater en een schonere woonomgeving.

Op de website https://acties.maascleanup.nl/s/ staat de Maas Cleanup kaart. Daarop kan iedereen zich als vrijwilliger aanmelden voor een actie in de buurt. Ook staat er uitgelegd hoe men een eigen actie kan aanmelden en zelf organiseren. En hoe vrijwilligers mee kunnen helpen met het in kaart brengen van het afval.

maandag 12 februari 2024

Reageren op groen staalplannen van Tata Steel

Tata Steel heeft bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG) de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau, de c-NRD, ingediend.

In deze c-NRD staat omschreven wat de plannen zijn van Tata Steel en welke effecten op de omgeving zij van plan zijn te onderzoeken. Bijvoorbeeld: Welke uitstoot is er in de lucht? Wat gebeurt er met de grond die wordt afgegraven? Hoeveel stof veroorzaakt de nieuwe fabriek? En hoeveel geluid maakt de verbouwing?

Omwonenden en betrokkenen kunnen reageren op wat Tata Steel van plan is te onderzoeken door binnen vier weken na publicatie een reactie, dat is een zienswijze, naar de omgevingsdienst NZKG te sturen.

vrijdag 9 februari 2024

Tesla aangeklaagd voor gevaarlijke stoffen

Tesla wordt aangeklaagd in de Amerikaanse staat Californië omdat de EV-fabrikant, verspreid over verschillende fabrieken, niet correct is omgegaan met schadelijke stoffen.

De rechtszaak wordt aangespannen door de lokale overheden van onder andere Los Angeles, San Joaquin en San Francisco, schrijft Reuters.

De lokale overheden willen dat de rechter het autobedrijf een boete oplegt en dwingt om de stoffen beter te verwerken.

Het zou gaan om inbreuken met verfmaterialen, remvloeistof, gebruikte batterijen en zelfs antivries.

donderdag 8 februari 2024

'Nieuwe klimaatdoelen Europa logische volgende stap'

De Europese Commissie heeft de lidstaten geadviseerd om per 2040 de uitstoot van broeikasgassen met 90 procent te verlagen. Deze aanbeveling van Eurocommissaris Wopke Hoekstra is geen poging om de lat nog hoger te leggen op het gebied van klimaat, maar een logische tussenstap op weg naar de afspraak om in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. Door het stellen van dit tussentijdse doel, op basis van uitvoerig wetenschappelijk onderzoek, is het voor bedrijven, regeringen en consumenten duidelijker welke keuzes zij het beste kunnen maken op weg naar een klimaatneutrale samenleving.

Die overgang is overigens al volop bezig. Met de nu geplande maatregelen komt de reductie van CO2 uit op ongeveer 88 procent. Het nu voorgelegde doel is in feite dus een relatief kleine opschaling, gericht op het volledig nakomen van de wet.

De Europese klimaatafspraken hebben een basis in internationale afspraken. In 2015 hebben alle Europese landen zich via het akkoord van Parijs vastgelegd om te werken naar een maximale opwarming van de aarde met 1,5 graad. Om dit concreet vorm te geven werd de Europese klimaatwet aangenomen, waarin werd afgesproken om in 2030 55 procent minder uit te stoten en om in 2050 klimaatneutraal te zijn.  

Het nu aangekondigde doel is niet bindend. Na de Europese verkiezingen dit jaar maakt de nieuwe Europese Commissie een voorstel om het wettelijk vast te leggen, waarover de lidstaten en het nieuwe Europees Parlement dan een besluit nemen.

woensdag 7 februari 2024

Open Universiteit en APG trekken ten strijde tegen greenwashing

De Open Universiteit en APG slaan de handen ineen met Brightlands Smart Services Campus en de AI-hub Brightlands om samen de strijd aan te gaan tegen greenwashing. Dit doen ze met de lancering van het ELSA Lab Anti-greenwashing. Het lab onderzoekt hoe je AI-technologie en alternatieve databronnen kunt gebruiken om greenwashing te detecteren, voorspellen en voorkomen. Het lab, gevestigd in Heerlen, zal werken volgens de ELSA-by-design aanpak. Dat houdt in dat bij het gebruik van data en AI ethische, sociale en juridische aspecten leidend zijn.

Greenwashing, het onterecht presenteren van producten of activiteiten als milieuvriendelijk of duurzaam, is een groeiende zorg in de wereld van maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren. Met de toenemende aandacht voor duurzaamheid en de inspanningen van de EU om transparantie te bevorderen, is de behoefte aan betrouwbare informatie over de duurzaamheid van producten en diensten groter dan ooit.

Het eerste onderzoek zal resulteren in een overzicht van greenwashing discoursen en publieke sentimenten, een set AI-modellen voor greenwashing detectie en richtlijnen voor het effectief detecteren en voorkomen van greenwashing. De eerste resultaten van het onderzoek worden begin 2025 verwacht.

Nederlandse klimaatinnovatie SPEXone de ruimte in

De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft een satelliet in een baan om de aarde gebracht, die klimaatonderzoek gaat doen. Op de satelliet zit een klimaatcamera, de SPEXone, waar Nederlandse wetenschappers jaren aan hebben gewerkt. Die gaat een van de grote raadsels in de klimaatwetenschap oplossen: wat is de invloed van heel kleine stofdeeltjes op de opwarming van de aarde?

Door de uitstoot van schadelijke gassen warmt de aarde op. Maar hoeveel, dat is nog onzeker. Directeur van het KNMI en klimaatwetenschapper Maarten van Aalst: 'We weten niet precies wat de invloed is van stofdeeltjes zoals roet, as en woestijnzand. Sommige deeltjes reflecteren zonlicht, waardoor het koeler blijft. Andere absorberen juist zonlicht, waardoor de aarde opwarmt. En ook of ze water vasthouden maakt veel uit, dat heeft invloed op wolkenvorming. Hoe meer we die processen in kaart krijgen, hoe beter we weten wat ons te wachten staat in een veranderend klimaat met hitte, droogte, extremere buien en stijgende zeespiegels. Dat is van onschatbare waarde.'

Op de satelliet zitten nog twee Amerikaanse instrumenten, eentje die onderzoek doet naar wolkenvorming, en eentje die onderzoek doet naar de kleur van oceanen. De satelliet heeft voor tien jaar brandstof mee en verzendt constant onderzoeksdata, die voor iedereen toegankelijk is. Verspreid over de wereld gaan vijf onderzoeksprogramma’s van start en gaan met deze data aan de slag. Naar verwachting zijn volgend jaar de eerste resultaten bekend over de invloed van stofdeeltjes op het klimaat.

De SpexOne is ontwikkeld en gebouwd door wetenschappers van SRON, het Nederlands Ruimtevaartinstituut in Leiden. Zij ontwikkelden en bouwden dit instrument tussen 2018 en 2021, in samenwerking met Airbus NL. De SpexOne weegt iets minder dan 12 kilo en houdt qua uiterlijk het midden tussen een schoenendoos en een frituurpan. Maar dan vol technologie, waarmee met grotere precisie dan ooit de allerkleinste deeltjes gemeten worden. De SPEXone bevat onder andere een camera dit meet hoe fel het weerkaatste zonlicht is in de ruimte, en hoe dat licht wordt beïnvloed door deeltjes in de lucht.

Twee jaar geleden rondden wetenschappers in Leiden de bouw af, waarna de SPEXone naar Amerika is vervoerd. Daar is het uitgebreid getest en door NASA op de satelliet bevestigd. De ontwikkeling en bouw kostten in totaal 14 miljoen. Negen miljoen daarvan is bekostigd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

dinsdag 6 februari 2024

Anderhalf miljoen euro voor TU/e-onderzoek naar lichtvervuiling en plastic afvalscheiding

Twee projecten van de TU/e krijgen geld van wetenschapsfinancier NWO om hun onderzoek verder te helpen. Het gaat om een project van Martijn Anthonissen om lichtvervuiling tegen te gaan. Ook wordt met het geld onderzoek van Jos Zeegers bekostigd naar het scheiden van plastic afval door het gebruik van een magnetische vloeistof. In totaal krijgen zes projecten een bedrag van 4,3 miljoen euro. Het bedrijfsleven en andere partners stellen nog eens 400.000 euro extra beschikbaar.

Nederland is een van de landen met de meeste lichtvervuiling ter wereld. Hiermee bedoelen we het overmatig verlichten van de omgeving in de nacht, bijvoorbeeld door onze straatverlichting of de kassen in het Westland. Dieren, maar ook mensen hebben hier last van omdat het bioritme verstoord raakt.

Niet verwonderlijk dus dat er al jaren onderzoek gedaan wordt naar andere en meer gerichtere manieren van verlichting. En daar draagt de onderzoeksgroep Computational Illumination Optics van de faculteit Mathematics and Computer Science van universitair docent Martijn Anthonissen aan bij. Die overigens meteen aangeeft dat het teamwork is, want zonder hoogleraar Wilbert IJzerman en Jan ten Thije Boonkkamp had hij het voorstel niet kunnen schrijven.

Met de toekenning van 600.000 euro kan Anthonissen twee extra promovendi aanstellen die ieder vier jaar onderzoek doen. Ze werken bijvoorbeeld aan lenzen met een ‘zadeloppervlak’. Door de holling en de bolling goed te berekenen, kun je het licht sturen naar waar je het hebben wil. Op deze manier is het mogelijk lichtvervuiling en schittering tegen te gaan.

NWO heeft samen met een aantal partners 910.000 euro toegekend aan de onderzoeksgroep van Jos Zeegers. Hij is universitair hoofddocent bij de Fluid and Flows group van de faculteit Applied Physics and Science Education en doet onderzoek naar vloeistofdynamica. Zijn nieuwste onderzoej, gericht op het recyclen van plastic afval, doet Zeegers in teamverband samen met Hans Kuerten (Mechanical Engineering) en Rudie Kunnen (Applied Physics and Science Education).

maandag 5 februari 2024

Een oude thermometer of barometer in huis? Pas op met kwik!

In oude thermometers, bloeddrukmeters en barometers kan kwik zitten. Als zo’n voorwerp kapot valt, rollen en stuiteren de bolletjes kwik naar alle kanten. Soms meters ver weg. Die bolletjes zijn zo klein dat ze moeilijk zelf op te ruimen zijn. Blijven er bolletjes liggen?

Het is heel moeilijk om kwik op te ruimen. En bijvoorbeeld een barometer bevat veel kwik als deze kapot valt. Meestal moet er een professioneel schoonmaakbedrijf komen. Vaak moet de vloerbedekking of het laminaat waar kwik op gekomen is er helemaal uit. Net als de spullen waar het op terecht kwam.

De schade is altijd groot en kan oplopen tot wel tienduizend euro. Daarnaast is er nog de ongerustheid die zo’n ongelukje veroorzaakt, vooral als er kleine kinderen in huis zijn.

vrijdag 2 februari 2024

GGD: houtrook is (zeer) zorgelijk voor volksgezondheid

Een knapperend haardvuurtje, warm en gezellig toch? Het is minder onschuldig dan veel mensen denken. Houtkachels en openhaarden zorgen in Nederland voor bijna een kwart van alle fijnstofuitstoot (ter vergelijking: het wegverkeer stoot 6 procent van de fijnstof uit). En dat is zorgelijk tot zeer zorgelijk voor de volksgezondheid, zeggen de gemeenschappelijke GGD’s. Terwijl er de laatste 10 jaar een flinke groei is van bedrijven die houtkachels of brandhout verkopen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksjournalistiek platform Pointer (KRO-NCRV).
 
Pointer bevroeg 25 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD's) over houtrookoverlast, 96 procent vindt houtrook zorgelijk tot zeer zorgelijk voor de volksgezondheid. In een tv-uitzending over houtrook in 2016 van Pointers voorganger de Monitor zijn de GGD’s ook bevraagd. Unaniem vonden ze destijds dat mensen te weinig beschermd werden tegen houtrook, en dat er meer maatregelen nodig waren. Er lijkt ruim 7 jaar later dus weinig veranderd, volgens de GGD’s.
 
In de afgelopen 10 jaar is er een flinke groei geweest van het aantal bedrijven dat kachels en haarden verkoopt, blijkt uit cijfers die Pointer heeft opgevraagd bij de Kamer van Koophandel. Het aantal geregistreerde bedrijven dat brandhout verkoopt is bijna verdubbeld. In de cijfers van de emissieregistratie blijkt dat, na een dalende trend sinds 2010, de fijnstofuitstoot door kachels en haarden sinds 2020 juist weer stijgt. Een trend die kennisinstituut TNO ook signaleert. “ De verwachting is dat mensen meer gaan stoken door de hogere energieprijzen, en dat dus het aandeel van fijnstof door houtstook zal stijgen, dat wordt alleen maar meer,” zegt Paula Bronsveld van TNO. “Om houtstook te kunnen reguleren zijn handvatten en regelgeving voor gemeenten hard nodig.”

Houtrook bevat schadelijke stoffen, zoals fijnstof en ultrafijnstof. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, TNO, RIVM en GGD Amsterdam blijkt dat mensen vaker benauwd zijn en verkoudheidsklachten ervaren op dagen met veel houtrook in de buitenlucht. En mensen met COPD of astma blijken meer medicatie nodig te hebben op die dagen. Van de 1,2 miljoen Nederlanders met een longziekte, geven 750.000 aan regelmatig benauwd te zijn door houtrook, aldus het Longfonds.

De overheid moet meer maatregelen nemen om de overlast van houtrook tegen te gaan, melden alle GGD’s. 96 procent vindt dat de overheid te weinig doet om mensen te beschermen in hun gezondheid.

Welke maatregelen zijn nodig? Een grootschalige publiekscampagne over de gezondheidsrisico’s van houtrook, vindt driekwart van de GGD’s. Een campagne waar de nadruk ligt op de gezondheidsgevolgen en niet op schoner stoken, vindt de GGD Amsterdam. “Schoon stoken bestaat niet en is een misleidende term. Stokers denken dan goed bezig te zijn en geen overlast meer te veroorzaken. Helaas komen er altijd giftige stoffen vrij,” benadrukt de GGD Amsterdam. “Ook bij gecertificeerde kachels en schoon droog hout.” Ook regelgeving is nodig. 60 procent pleit voor een lokaal stookverbod bij code oranje of rood van de Stookwijzer, een online tool van de overheid die met codes aangeeft of het verantwoord is om in jouw buurt te stoken.

donderdag 1 februari 2024

'Verminder de milieubelasting van pijnstillers in water: Kies bewust en gebruik gepast'

Er komen teveel medicijnresten in het oppervlaktewater terecht. Het RIVM heeft onderzocht in hoeverre vijf pijnstillers die zonder recept te koop zijn het oppervlaktewater belasten. Daaruit blijkt dat diclofenac, ibuprofen en naproxen een risico vormen voor het watermilieu. De voorgestelde Europese norm voor diclofenac wordt zelfs op de helft van de onderzochte plaatsen overschreden. Dat kan schadelijk zijn voor het milieu. Het is daarom belangrijk om artsen en consumenten hierover te informeren en wanneer dit mogelijk is te kiezen voor de milieuvriendelijkste pijnstiller.

Medicijnresten in water kunnen schadelijk zijn voor dieren die er leven. Het RIVM heeft voor vijf vrij verkrijgbare pijnstillers bepaald hoeveel van de werkzame stof via het riool in het oppervlaktewater terechtkomt. Door deze gegevens te vergelijken met de risicogrenzen zijn de risico's bepaald. Ook is er gekeken wat het betekent voor de kwaliteit van het oppervlaktewater wanneer een andere pijnstiller gebruikt wordt.  

De onderzochte pijnstillers zijn: paracetamol, aspirine, naproxen, ibuprofen en diclofenac. Vooral van diclofenac komt er teveel in het oppervlaktewater terecht. Dit komt omdat deze pijnstiller vaak als gel op de huid wordt gesmeerd. Het grootste deel daarvan spoelt weg via douchen of het wassen van kleding. Ook ibuprofen en naproxen vormen een risico voor het oppervlaktewater. Paracetamol en aspirine belasten het water minder.

Het is belangrijk pijnstillers niet onnodig te gebruiken. Dit heet gepast gebruik. Daarnaast is de keuze voor paracetamol of aspirine beter voor de waterkwaliteit dan de keuze voor diclofenac, naproxen of ibuprofen.

Bij de keuze voor een pijnstiller zijn de werkzaamheid en veiligheid voor de patiënt het belangrijkst. Hoe de milieubelasting van pijnstillers het best kan worden meegenomen in de verschillende behandelrichtlijnen moet nog uitgezocht worden. Op die manier kunnen zorgprofessionals bewust kiezen voor de minst milieubelastende pijnstiller.  

Ook moet samen met andere instanties worden uitgezocht hoe consumenten voorlichting kunnen krijgen, zodat ze voor de minst milieubelastende pijnstiller kiezen.  

De waterkwaliteit staat in Nederland onder druk. Tegelijk gebruiken we steeds meer medicijnen. De mens vormt de belangrijkste route van medicijnresten naar het oppervlaktewater. Via het toilet, afspoeling van het lichaam, of via het wassen van kleding komen ze in het oppervlaktewater terecht.

De rioolwaterzuivering kan medicijnresten niet goed uit het water halen. Dit levert risico's op voor het watermilieu en maakt de bereiding van drinkwater moeilijker. Het is daarom belangrijk om te voorkomen dat medicijnresten in het oppervlaktewater terechtkomen.

De Ketenaanpak Medicijnresten uit Water richt zich op het terugdringen van de hoeveelheid medicijnresten die in het watermilieu terechtkomt. Deze aanpak richt zich op de hele keten: van de ontwikkeling, productie en toepassing van medicijnen, tot aan de zuivering van het water.