vrijdag 31 mei 2024

Wethouder Karremans naar Singapore en Vietnam voor kennisuitwisseling klimaatadaptatie

Wethouder Vincent Karremans (Handhaving, Buitenruimte en Mobiliteit) gaat van 31 mei tot en met 8 juni op ambtsreis naar Singapore en Vietnam. Het doel van de reis is om kennis uit te wisselen met Singapore en Ho Chi Minh Stad op het gebied van klimaatadaptatie.

Net als vele andere laaggelegen wereldsteden vlakbij zee kampt ook Rotterdam met de gevolgen van klimaatverandering zoals overvloedige regenval, extreem hoogwater of langdurige hitte en droogte.  Wederzijdse uitwisseling van kennis en technologie is van groot belang voor deze steden om zich beter aan te passen aan het klimaat.

Wethouder Karremans zal Rotterdam vertegenwoordigen tijdens de World Cities Summit in Singapore, waar burgemeesters van over de hele wereld samenkomen om kennis uit te wisselen over duurzame stedenontwikkeling. Het thema voor dit jaar is Liveable and Sustainable Cities: Rejuvenate, Reinvent, Reimagine. De wethouder zal spreken in meerdere sessies. Daarnaast werken Rotterdam en Singapore op bilateraal niveau veel samen op het gebied van klimaatadaptatie en kan er van Singapore veel worden geleerd op zowel gebieds- als gebouwniveau. Tegelijkertijd zal worden gekeken welke kansen de ambitieuze klimaatambities van Singapore bieden voor Nederlandse/Rotterdamse technologieën.

Na zijn bezoek aan Singapore zal wethouder Karremans doorreizen naar Ho Chi Minh Stad, de Vietnamese laaggelegen deltastad waar Rotterdam sinds juli 2023 een hernieuwde MoU-relatie mee onderhoudt op het gebied van klimaatadaptatie en havenontwikkeling. In Vietnam liggen veel kansen voor Rotterdamse partijen met kennis en expertise over watermanagement en havenlogistiek. Doel van het bezoek is om de kennuitwisseling tussen Rotterdam en HCMC verder te brengen en deze expertise onder de aandacht te brengen in Ho Chi Minh Stad.

donderdag 30 mei 2024

Nieuwe regels voor werken met voor de voortplanting gevaarlijke stoffen


Er gelden nieuwe regels voor het werken met stoffen die gevaarlijk zijn voor de voortplanting. Dat zijn stoffen die risico’s hebben voor werkenden als het gaat om hun vruchtbaarheid, zwangerschap en/of de borstvoeding.

De strengere regels die al langere tijd gelden voor kankerverwekkende en mutagene stoffen, zijn nu óók van toepassing op voor voortplanting gevaarlijke stoffen. Werkgevers zullen meer voorzorgsmaatregelen moeten nemen om hun medewerkers te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Daarnaast zijn er EU-grenswaarden vastgesteld voor de volgende stoffen: benzeen, nikkelverbindingen en acrylonitril.

De Europese Unie heeft onlangs de richtlijn voor gevaarlijke stoffen (CMD) aangepast. Hierin zijn nu ook voor de voortplanting gevaarlijke stoffen, ook wel reprotoxische of reproductietoxische stoffen genoemd, opgenomen. Dit zijn stoffen zoals lood, geneesmiddelen, hormonen en lijmen. Reprotoxische stoffen komen ook voor in bepaalde bestrijdingsmiddelen. Nederland is verplicht om de richtlijn uit te werken in de nationale wetgeving. Het Arbobesluit en de Arboregeling zijn daarom aangepast.

Reprotoxische stoffen kunnen ernstige effecten hebben op het privéleven van de werknemer. Blootstelling hieraan kan namelijk invloed hebben op de vruchtbaarheid (van man en vrouw), de zwangerschap en/of de borstvoeding. Daarom is de richtlijn aangepast en worden deze stoffen vanaf nu als net zo ernstig beschouwd als stoffen die kanker kunnen veroorzaken.

Voor sommige beroepen – bijvoorbeeld voor schoonmakers, laboratoriummedewerkers, schilders en hoveniers – is het werken met reprotoxische stoffen onvermijdelijk. Hoe schadelijk deze stoffen zijn voor werkenden, hangt af van het soort stof en de hoogte van de blootstelling. Werkgevers zullen meer voorzorgsmaatregelen moeten nemen om hun medewerkers te beschermen tegen de risico’s van deze stoffen. Vanuit de verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is de werkgever verplicht om alle risico’s te beoordelen en daarvoor passende maatregelen te treffen. Kijk voor meer informatie over welke maatregelen de werkgever moet nemen op het Arboportaal.

Reprotoxische stoffen met een gevaarsklasse van categorie 1 (1a of 1b) moeten vanaf nu voldoen aan de nieuwe wetgeving. Voor stoffen die vallen in gevaarcategorie 2, verandert niets. Daarbij blijft de beperkte blootstellingsregistratie van kracht.

Op twee punten gaat de Nederlandse wetswijziging verder dan de richtlijn van de Europese Unie:

De bewaartermijn van de registratie van blootstelling door bedrijven is 40 jaar. Dit geldt al voor kankerverwekkende stoffen. De EU-richtlijn geeft 5 jaar aan, maar met een termijn van 40 jaar kunnen de gevolgen beter vastgesteld worden.
Voor reprotoxische stoffen waarvan niet duidelijk is of er een veilige waarde bestaat, gelden in Nederland strengere regels dan de EU-richtlijn bepaalt. Deze stoffen worden beschouwd als stoffen zonder veilige drempelwaarde. Als duidelijk is dat een stof een veilige drempelwaarde heeft, dan wordt dit aangegeven in de Nationale grenswaardenlijst. Werkgevers moeten in dat geval de blootstelling altijd zo laag houden als technisch mogelijk is.

woensdag 29 mei 2024

Zeewierwouden leveren onvermoede bijdrage aan opslag broeikasgassen

Zeewierwouden spelen een essentiële rol in de opslag van koolstof in de oceanen. Dat blijkt uit baanbrekend onderzoek door een internationaal team van onderzoekers, onder wie de Utrechtse aardwetenschapper Jack Middelburg.

De onderzoekers tonen aan dat de zeewierwouden jaarlijks gemiddeld 56 miljoen ton koolstof transporteren naar de diepten van de oceaan. Tussen de 4 en 44 miljoen ton van deze koolstof blijft daar misschien wel zeker een eeuw opgeslagen. Deze ontdekking, gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift Nature Geoscience, opent nieuwe perspectieven voor het tegengaan van klimaatverandering, door het behoud en herstel van zeewierwouden.

Zeewierwouden, voornamelijk bestaande uit grote bruine wieren zoals kelp en zee-eik, horen tot de meest uitgebreide en productieve begroeide kustecosystemen ter wereld. Deze wouden groeien net zo snel als hun tegenhangers op het land en kunnen koolstof op efficiënte wijze opslaan in hun biomassa. Een deel daarvan verdwijnt naar grote diepte.

Het onderzoek, onder leiding van dr. Karen Filbee-Dexter van het Noorse Instituut voor Marien Onderzoek en de Universiteit van West-Australië, laat zien dat elk jaar ongeveer 15% van deze vastgelegde koolstof bezinkt naar diepe oceaanwateren, waar een gedeelte daarvan eeuwenlang opgeslagen blijft. Dit “zeewierkoolstof” op een diepte van meer dan 200 meter maakt zo’n 3 tot 4% uit van de totale hoeveelheid koolstof die in de oceaan ligt opgeslagen, zo blijkt uit het onderzoek.

dinsdag 28 mei 2024

Meerjarige financiering voor bodemsanering

Het Rijksbudget voor bodemsanering wordt dit jaar vervangen door een meerjarige SPUK-regeling. SPUK staat voor specifieke uitkering. Via een SPUK kunnen gemeenten en provincies budget aanvragen voor het uitvoeren van beleid dat door het Rijk is bedacht. Hiermee is een langdurige financiële ondersteuning voor provincies, gemeenten en andere bevoegde gezagen bij het uitvoeren van bodemonderzoeken en saneringen beschikbaar. Met een jaarlijks budget van meer dan 70 miljoen euro is de SPUK-regeling de belangrijkste geldstroom op dit gebied.

Voor 1 juli moeten de eerste aanvragen voor de meerjarige SPUK-regeling worden ingediend. Dit biedt een unieke kans voor provincies, gemeenten en andere bevoegde gezagen om de bodemkwaliteit te verbeteren en de leefomgeving gezonder te maken. TAUW staat klaar om organisaties te ondersteunen bij het realiseren van deze ambitieuze doelen.

Tot nu toe moesten provincies en gemeenten jaarlijks een aanvraag indienen om gebruik te kunnen maken van het SPUK-geld. Dit resulteerde in extra administratieve lasten en belemmerde een efficiënte uitvoering van de werkzaamheden. Om dit te verbeteren, is in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de nieuwe meerjarige SPUK-regeling ontwikkeld. Hierdoor kunnen bevoegde gezagen voor een langere periode geld aanvragen en plannen maken voor de aanpak van bodemsanering tot het jaar 2030.

maandag 27 mei 2024

Nationale Inzameling Landbouwplastics

In verschillende Europese landen wordt de inzameling van landbouwplastics op een nationaal niveau gecoördineerd. Met financiële ondersteuning van LIOF (Limburgs Instituut voor Ontwikkeling en Financiering) onderzoeken Platform Tuinbouwreststromen, Greenport West-Holland en Bluehub of er ook in Nederland draagvlak is voor een dergelijk platform. 

Hierin heeft het initiatief de verbinding gevonden met de Federatie Nederlandse Rubber– en Kunststofindustrie (NRK). De partijen trekken inmiddels gezamenlijk op om bedrijven uit de agrarische sector, plastic recycling en afvalinzameling bij het initiatief te betrekken.
 
Om de groeiende wereldwijde vraag naar grondstoffen op een efficiënte en duurzame manier het hoofd te kunnen bieden heeft de Nederlandse overheid als doelstelling dat in 2050 de economie volledig circulair moet zijn. Voorbeelden van initiatieven die hieraan moeten bijdragen zijn het verbod op single-use plastics, zoals rietjes en wegwerpbekers, het gescheiden inzamelen van huisafval en het statiegeldsysteem voor blik en plastic flessen.

De Rubber en Kunststof Industrie heeft de afgelopen decennia reeds veel positieve ervaring opgedaan met inzameling en recycling van leidingsystemen, vloerbedekking, autobanden, metaal en kunststof-onderdelen van sloopauto’s, plastic flessen, etc. Ook heeft de sector met haar 400 leden -kunststofverwerkers en recyclers – samen met de overheid en brandowners een belangrijke rol in het beperken van éénmalige en plastic-wegwerpverpakkingen. Verder wordt er gekeken naar andere product-segmenten waar inzameling en recycling een bijdrage kan leveren aan beperking van de CO2-emissie, energiegebruik en de afhankelijkheid van virgin fossiele grondstoffen.

Ook binnen de agrarische sector lopen activiteiten om de recycling van plastics mogelijk te maken. Zo worden via stichting STORL (Stichting Opruiming Resten en Lege Verpakkingen in de Landbouw) lege verpakkingen voor gewasbeschermingsmiddelen ingezameld. Repeats Europe neemt kuilfolie en wikkelfolie in voor recycling. Veel potten en trays worden al gemaakt uit recyclaat en worden goed gerecycled.  Daarnaast zijn er diverse andere initiatieven vanuit recyclers, kunststofverwerkers en verkooporganisaties.

Toch is het voor agrarisch ondernemers vaak lastig om een goed beeld te krijgen waar zij met hun verschillende plastic reststromen naartoe kunnen. De lopende initiatieven richten zich op specifieke soorten plastic en hanteren specifieke voorwaarden en afvoerkosten. Dit zorgt ervoor dat nog steeds grote hoeveelheden plastics, die in de basis geschikt zijn voor recycling, verbrand worden.

De bestaande recycling activiteiten blijken bovendien kwetsbaar; door te focussen op recycling en niet op het toepassen van recyclaat in nieuwe producten zijn recyclingbedrijven afhankelijk van de marktprijs. Dit leidt momenteel tot problemen in deze sector doordat goedkope virgin plastics de markt overspoelen. Daarom zijn producenten geneigd minder te betalen voor recyclaat. Door de federatie NRK aan het initiatief Nationale Inzameling Landbouwplastics te verbinden wordt getracht de keten te sluiten en te borgen dat het / gerecycleerde materiaal wordt gebruikt om weer nieuwe producten te produceren.

vrijdag 24 mei 2024

Provincie werkt aan update stikstofaanpak

De provincie Noord Brabant werkt aan een update van haar stikstofaanpak, de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) 2.0. Gedeputeerde Staten hebben een concept-BOS 2.0 vastgesteld dat zij gaan bespreken met Provinciale Staten en maatschappelijke partners. De aanpak heeft als doel om Brabant open te houden. Maatregelen moeten zorgen voor een evenwicht tussen voldoende natuurherstel en voldoende stikstofvermindering, zodat economische en maatschappelijke ontwikkeling weer mogelijk worden.

In 2020 is de eerste BOS vastgesteld met als uitgangspunt de stikstofuitstoot in alle sectoren te verminderen, de natuur te versterken en economische en maatschappelijke initiatieven weer vooruit te laten gaan. De BOS 2.0 zet de ingezette lijn van ‘verminderen, versterken en vooruitgaan’ voort en maakt sommige maatregelen en de verwachte resultaten concreter.

Alle sectoren moeten bijdrage aan het verminderen van de stikstofuitstoot. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat er minder stikstof terechtkomt in kwetsbare Natura2000-gebieden. Bij een veilige hoeveelheid stikstof, de Kritische Depositiewaarde (KDW), kan de natuur zichzelf nog herstellen. De omgevingswet schrijft voor dat in 2030 de helft van de stikstofgevoelige Natura2000-gebieden in Nederland onder de KDW moet zijn. De provincie neemt deze ambitie in de BOS 2.0 over. Volgens prognoses van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)  is met de huidige maatregelen in 2030 slechts 14 procent van deze Brabantse Natura 2000-gebieden onder de KDW gebracht.

Momenteel vindt er nog nader onderzoek plaats naar het verwachte effect van de aangescherpte emissienormen voor de veehouderij op elk Brabantse Natura 2000-gebied. De verwachting is dat met de maatregelen uit de BOS 2.0 wordt voldaan aan de rijksopgave voor Brabant om circa 7 kiloton ammoniakuitstoot te verminderen in de landbouw in 2030. Brabant en het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit werken samen met onder andere Vlaanderen om grensoverschrijdende stikstof te verminderen, want meer dan 40% van de stikstof op Brabantse Natura2000-gebieden komt uit het buitenland.

De provincie heeft slechts beperkte middelen om direct te sturen op de stikstofuitstoot van de sectoren mobiliteit en industrie. Het landelijk klimaatbeleid voor mobiliteit heeft als bijvangst dat de stikstofuitstoot afneemt. Voor de industrie heeft de provincie het verduurzamingsprogramma van Brabantse bedrijventerreinen, Grote Oogst, verbreed.

donderdag 23 mei 2024

ProRail neemt afscheid van chemische onkruidbestrijding

ProRail stopt met het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. ProRail maakt op dit moment nog gebruik van chemische onkruidbestrijding op ballastbed, schouwpaden en bij de bestrijding van bepaalde plantensoorten. Dat is nodig om de veiligheid van deze plekken te garanderen. De komende jaren komt hier gefaseerd een einde aan.

Het is belangrijk dat de spoorbaan en de omgeving veilig zijn. Dat doen we zo veel mogelijk op een duurzame manier. Maar dit kan niet overal. Op dit moment gebruikt ProRail chemische bestrijdingsmiddelen alleen nog op schouwpaden langs het spoor en in het ballastbed van het spoor.

De onkruidbestrijding is nodig om de veiligheid te kunnen garanderen en voor bovengenoemde locaties zijn nog geen geschikte alternatieve methoden beschikbaar. Met spuit deze middelen heel gericht op het onkruid dat moet worden bestreden.

Gebleken is dat deze chemische bestrijdingsmiddelen negatieve effecten hebben op mens en milieu. Aannemers voeren de onkruidbestrijding uit voor ProRail. In nieuwe contracten die ProRail aangaat wordt het verbod uitgebreid. Naast waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden geldt er per direct een verbod op het gebruik ervan op schouwpaden in Natura2000-gebieden.

woensdag 22 mei 2024

ICL-IP Terneuzen na intensief verbeterprogramma geen zorgdossier meer

Afgelopen jaren is een zeer grote inspanning geleverd die tot resultaten heeft geleid.’ Dat schrijft DCMR in een brief aan het Zeeuwse bedrijf ICL-IP. De milieudienst houdt daar namens de provincie Zeeland toezicht op het naleven van de milieuwetgeving.

In 2020 werd een groot pakket aan verbetermaatregelen verplicht gesteld aan deze fabriek die onder meer vlamvertragers produceert. Het ging daarbij om zaken als hygiëne van koeltorens, veiligheidsprocedures en arbeidsveiligheid. Nu het intensieve verbeterprogramma bijna helemaal is gerealiseerd, gaat ICL-IPT van de lijst af van aandachtsbedrijven – bedrijven die onder verscherpt toezicht staan.

Het Plan van aanpak dateert van 30 september 2020. ICL-IP had het opgesteld naar aanleiding van een reeks door DCMR en handhavingspartners geconstateerde overtredingen. Bij het plan hoorden kwartaalrapportages. De laatste was van januari 2024. Daaruit blijkt dat het bedrijf het verbeterprogramma voortvarend heeft aangepakt. De provincie Zeeland stemde daarom in met het voorstel van DCMR en de Veiligheidsregio Zeeland, de Nederlandse Arbeidsinspectie en de waterkwaliteitsbeheerder om de fabriek van de lijst zorgdossiers af te halen. Alleen enkele deelaspecten zijn nog niet afgerond. Zo staan er nog enkele zogeheten lasten onder dwangsom (voorwaardelijke boetes), onder andere omdat er nog een aantal verbeteringen op het gebied van brandveiligheid moeten komen.

dinsdag 21 mei 2024

Nieuwe omgevingswet brengt sectoren in problemen

Het platform voor onderzoeksjournalistiek Argos doet onderzoek naar stof- en geuroverlast. Aanleiding voor het onderzoek en de uitzending op zaterdag 27 april en zondag 28 april is de nieuwe Omgevingswet die op 1 januari is ingegaan. Onderdeel van deze wet is het beperken van bepaalde stoffen in de lucht, zoals bodemas. Bedrijven in Nederland zouden volgens Argos niet voldoen aan strengere regels om luchtvervuiling tegen te gaan. De Omgevingswet heeft een overgangstermijn van twee jaar.

Bodemas is as die overblijft in de verbrandingsinstallatie van een afvalenergiecentrale. Deze as wordt in en buiten Nederland in de buitenlucht opgeslagen en verwerkt. Er zijn geen verwerkers van bodemassen die dat in gesloten ruimten doen. Bodemas is dermate zwaar en vochtig dat verstuiving bijna niet plaatsvindt. Bij droogte of verwerking wordt door besproeiing met water verstuiving zoveel mogelijk voorkomen.

Opgewerkte bodemas is een restproduct van de verbranding van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval in een afvalenergiecentrale. Het wordt al meer dan twintig jaar veilig toegepast. Bodemas wordt gebruikt als ophoogmateriaal in de wegenbouw, als funderingsmateriaal in geluidswallen en in asfalt en beton. De secundaire bouwstof is een duurzame vervanger voor primaire grondstoffen als zand en grind. Dankzij een kwaliteitsslag komt een groot deel van de bodemas tegenwoordig als vrij toepasbare bouwstof op de markt. Daarnaast worden de metalen in bodemas teruggewonnen en vinden ze hun weg in de metaalrecycling. Recycling van bodemas past goed in de transitie naar de circulaire economie.

Volgens de nieuwe Omgevingswet moet bodemas in een gesloten ruimte worden opgeslagen. Dit is een wijziging ten opzichte van eerdere besluiten. Dit was eerst niet nodig. Bodemas kan veilig en bevochtigd buiten worden opgeslagen. Deze wijziging in de Omgevingswet is niet alleen van invloed op de afvalsector, maar ook op andere sectoren zoals de havens, metaal en grond-, weg- en waterbouw, woning- en utiliteitsbouw.

De Vereniging Afvalbedrijven gaat in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en andere sectoren. Op basis van de uitkomsten van dat overleg kan mogelijk worden bepaald wat de gevolgen zijn voor de afvalsector.

maandag 20 mei 2024

Nieuwe methode kan kankerverwekkende PFAS uit water halen

Wetenschappers hebben een nieuwe techniek ontwikkeld om PFAS, kankerverwekkende chemicaliën die in de natuur zo goed als niet worden afgebroken, uit water te halen.

De methode werkt door zwaar verontreinigd water te behandelen met UV-licht, sulfiet en elektrochemische oxidatie. Dat laatste is een proces waarbij chemische verbindingen worden geoxideerd (oftewel, er wordt zuurstof toegevoegd aan de verbinding) door het gebruik van elektriciteit.

PFAS zijn stoffen die in een groot aantal verschillende industrieën wordt gebruikt. Ze komen onder andere voor in brandblusapparaten, voedselverpakkingen, textiel en de landbouw.

vrijdag 17 mei 2024

NVDE over hoofdlijnenakkoord: energietransitie gaat door, belangrijke klus nieuwe ministers om de uitvoering te versnellen

Het klimaatbeleid gaat gelukkig niet door de shredder. Vereniging NVDE steunt de inzet op meer energieonafhankelijkheid en eigen duurzame energieproductie in het hoofdlijnenakkoord.

Door het wettelijk doel van 55 procent CO2-reductie in 2030 te herbevestigen, het klimaatfonds te behouden en de wens voor meer energieonafhankelijkheid te benadrukken, blijft de inzet van het klimaatbeleid nagenoeg hetzelfde. Om dit waar te maken moeten de nieuwe bewindspersonen vol aan de bak met de uitvoering: het sneller realiseren van duurzame energieprojecten en energie-infrastructuur.  

De NVDE heeft wel zorgen over extra hobbels die worden opgeworpen in de route naar energieonafhankelijkheid, zoals de belastingkorting op fossiele energie (aardgas, benzine en diesel) en het schrappen van de normering van warmtepompen. Om het tempo in de energietransitie te houden en de afhankelijkheid van fossiele energie af te bouwen zijn onder meer in de gebouwde omgeving alternatieve maatregelen nodig. Hier ligt een belangrijke klus voor de nieuwe ministers. De NVDE werkt graag samen om tot praktische en uitvoerbare oplossingen te komen.

woensdag 15 mei 2024

Midden-Delfland is nu nóg groener

De nieuwe natuurzone Zuidrand is onlangs geopend door gedeputeerde Berend Potjer. Zo is een verbinding gemaakt tussen natuurgebieden ten noorden van Schiedam en Vlaardingen. De vergroening van Midden-Delfland is een bijzonder ecologisch succes in het dichtbevolkte gebied tussen Rotterdam, Den Haag en Delft.

Het aanleggen van de ecologische verbinding is belangrijk voor planten en dieren in het gebied. Op deze manier zijn de natuurgebieden Vlietlanden en de Ackerdijkse Plassen met elkaar verbonden. Zo is een nieuwe netwerk ontstaan waar dieren veilig van plek naar plek kunnen trekken. Bijvoorbeeld voor de noordse woelmuis is dat goed nieuws. Die heeft nu een groter leefgebied en dus meer overlevingskansen.

Gedeputeerde Berend Potjer is enthousiast: 'Onze provincie is enorm dicht bebouwd, dan is het soms moeilijk ruimte voor natuur te vinden. Ik ben trots dat we dit tussen drie grote steden toch voor elkaar krijgen. Het mooie is, niet alleen de natuur gaat erop vooruit, ook de ruimte om door de natuur te wandelen wordt vergroot. Dat klinkt simpel, maar is een enorme puzzel.'  Voor de nieuwe natuur is namelijk flink wat samenwerking nodig. Niet alleen Zuid-Holland heeft een rol, ook Staatsbosbeheer en Coöperatief Beheer Groengebieden Midden-Delfland hebben hard gewerkt.

Van afval naar biogas

De vergisters van Circ Energy uit Houten zetten groente-, fruit- en etensresten om in biogas. De kleine energiecentrales zijn inmiddels te vinden in hotels, restaurants en vakantieparken.

De biovergisters worden een handje geholpen door kunstmatige intelligentie. Alles wat in de vergisters verdwijnt, wordt geregistreerd door onder andere fotoherkenningssoftware. Daardoor krijgen gebruikers inzicht in de samenstelling van hun afval.

De BioTransformers leren ook hoe ze bepaalde etensresten het beste kunnen verwerken. De slimmigheid zit in de cloud. De machines op verschillende locaties leren van elkaar. Een vergister bij een hotel weet hoe hij overgebleven pizzapunten het beste kan verwerken als een Italiaan aan de andere kant van het land ook een biovergister heeft. Die informatie wordt over en weer gedeeld.

dinsdag 14 mei 2024

1KOMMA5° opent R&D-centrum in Berlijn

1KOMMA5°, Europa's cleantech-startup voor CO2-neutrale energieopwekking, warmte en mobiliteit, opent een nieuw onderzoeks- en ontwikkelingscentrum (R&D) in Berlijn.

Met het nieuwe ontwikkelingscentrum creëert 1KOMMA5° 200 hoogwaardige banen in de hoofdstad. Het in Hamburg gevestigde bedrijf heeft ook aangekondigd dat het zijn huidige personeelsbestand van 2000 medewerkers tegen 2025 wil verhogen tot een totaal van 3000.

1KOMMA5° is momenteel actief in zeven landen en exploiteert het Heartbeat-platform al in Zweden en Denemarken naast Duitsland. In de nabije toekomst introduceert 1KOMMA5° Heartbeat voor de Nederlandse markt.

Gelegen aan het Neukölln-kanaal, maakt het R&D-centrum deel uit van het SHED-gebouwenensemble en vertegenwoordigt het een nieuw brandpunt van stedelijke ontwikkeling. SHED biedt zijn huurders 35.000 vierkante meter moderne en duurzame kantoorruimte die voldoet aan alle concepten van het nieuwe werken. Het maakt deel uit van het ontwikkelingsterrein "Neue Ufer".[RK3]

maandag 13 mei 2024

Radioactieve stoffen gebruikt in ziekenhuizen aantoonbaar in rioolwater

Het RIVM heeft voor het eerst, op kleine schaal, onderzocht of het mogelijk is om radioactieve stoffen in het rioolwater aan te tonen. Dat blijkt het geval. Het RIVM vond jodium-131 en lutetium-177. Ziekenhuizen gebruiken deze stoffen bij de behandeling van patiënten. Dit onderzoek is een mooi voorbeeld van een nieuwe manier om radioactiviteit in het milieu te meten. En een nieuwe toepassing van rioolwateronderzoek.

In Nederland mogen ondernemers onder bepaalde voorwaarden radioactieve stoffen lozen op het openbare riool. Dat zijn vooral ziekenhuizen met een afdeling nucleaire geneeskunde. Via patiënten komen de gebruikte radionucliden in het toilet terecht en op die manier in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI(Rioolwaterzuiveringsinstallatie)).   

Het RIVM heeft voor dit onderzoek mee kunnen doen met de surveillance van het coronavirus in rioolwater. Er zijn 11 rioolwatermonsters onderzocht uit 5 verschillende RWZI's. Op 4 van de RWZI's zijn ook ziekenhuizen aangesloten. In dit onderzoek zijn alleen de radionucliden lutetium-177 en jodium-131 in detecteerbare hoeveelheden aangetroffen. Deze stoffen worden onder andere gebruikt voor de behandeling van prostaatkanker en voor aandoeningen van de schildklier.  

Dit onderzoek geeft nog geen overzicht van alle radionucliden die in rioolwater te vinden kunnen zijn. Het rioolwater is maar op een paar plaatsen onderzocht. Ook heeft de tijd tussen monstername en analyse invloed op welke radionucliden nog in het water meetbaar zijn.  

Toch is het nuttig om rioolwater op radioactieve stoffen te onderzoeken. De hoeveelheid radioactieve stoffen in het riool kan gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen en het milieu. Ook verandert steeds welke radionucliden in het rioolwater terecht komen, en de hoeveelheid ervan. Dit komt onder andere door de ontwikkelingen in de nucleaire geneeskunde.  

Er zijn veel mogelijkheden voor vervolgonderzoek naar radionucliden in rioolwater. Om te weten wat de situatie in Nederland is, is het nodig de RWZI’s te onderzoeken waarop lozingen van radionucliden te verwachten zijn. Dit soort informatie helpt om onverwachte lozingen of een ongeval met straling op te sporen.
 
Rioolwater kan een graadmeter zijn voor de gezondheid in Nederland. Ziekten die bij een groep mensen voorkomen, zijn in het rioolwater te zien. Denk bijvoorbeeld aan griep of corona. Ook kunnen we in het rioolwater stoffen vinden die ons meer vertellen over onze leefstijl of leefomgeving, zoals drugs. Dit onderzoek laat zien dat in rioolwater ook radioactieve stoffen aangetoond kunnen worden. 

vrijdag 10 mei 2024

PAS-melders krijgen prioriteit in Utrechtse stikstofbank

Vrijgekomen stikstofruimte in de provincie Utrecht kan sinds juli 2023 worden opgeslagen in de Utrechtse stikstofdepositiebank. Het provinciebestuur heeft nu een voorstel gedaan voor de manier waarop deze stikstofruimte kan worden uitgegeven en hierbij aangegeven dat PAS-melders voorrang moeten krijgen. Hiermee wil de provincie PAS-melders helpen bij de legalisatie van hun bedrijf.

De stikstofbank maakt het mogelijk om stikstofruimte die op een bepaalde plek vrijkomt - bijvoorbeeld door een stoppende veehouder- te reserveren en op een later moment uit te geven. De vrijgekomen stikstofruimte komt altijd eerst ten goede aan de natuur. Wanneer de stikstofruimte niet noodzakelijk blijkt te zijn voor natuurherstel, kan de provincie de vrijgekomen ruimte voor andere doeleinden inzetten. In Utrecht krijgen PAS-melders hierbij prioriteit, maar de ruimte kan ook ingezet worden voor bijvoorbeeld energietransitie en woningbouw, zo staat omschreven in het Beleidskader Utrechtse Depositiebank.

Het is voor een stoppende veehouder ook mogelijk om de stikstofruimte voor een andere agrariër te reserveren. Het moment waarop deze ruimte vervolgens uitgegeven en gebruikt kan worden, is afhankelijk van de staat van de natuur in het betreffende gebied en de moet passend zijn in het gebiedsproces.

Het Beleidskader Utrechtse Depositiebank is voorgelegd aan Provinciale Staten. Zij zullen op 26 juni 2024 besluiten of zij ermee instemmen.

woensdag 8 mei 2024

Geld van Rijk voor klimaatadaptatie

Het Rijk heeft 5 miljoen beschikbaar gesteld voor adaptatiemaatregelen via de ‘Impulsregeling Klimaatadaptatie’. 45 Werkregio’s in Nederland hadden tot eind 2023 de mogelijkheid om hier een financiële bijdrage aan te vragen. Dit geld is speciaal bedoeld voor het versnellen en intensiveren van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast, droogte en gevolgen van overstromingen. Naast de financiering van het Rijk, betaald iedere werkregio mee aan de eigen projecten. De werkregio’s bestaan uit overheidsinstanties die samenwerken aan een beter klimaat in hun regio. Ook Zuidwest Drenthe en de Kop van Overijssel hebben kun krachten gebundeld.

In Zuidwest Drenthe en de Kop van Overijssel werkt de werkregio ‘Fluvius’ samen aan het verminderen van de impact van hitte, droogte overstromingen en wateroverlast. Fluvius bestaat uit de gemeenten Meppel, Westerveld, Midden-Drenthe, Hoogeveen, de Wolden, Steenwijkerland, het Waterschap Drents Overijsselse Delta en de provincies Drenthe en Overijssel. Ook werkregio Fluvius heeft eind 2023 een aanvraag voor de Impulsregeling gedaan. Hiermee worden 36 projecten gerealiseerd en is de maximale bijdrage van 5 miljoen euro die per werkregio kan worden aangevraagd volledig benut. Dat het Rijk met deze regeling in de roos schiet, blijkt uit deze veelheid aan projecten.

Naast lokale maatregelen bij de zes gemeenten en het waterschap, is er ook regionaal bijgedragen aan projecten. Mede door de cofinanciering en samenwerking van de Fluvius-partners is het project ‘Beekherstel Middenloop Vledder Aa’ gerealiseerd. Het beekherstel is een initiatief van het Waterschap Drents Overijsselse Delta met als doel: waterberging en natuurontwikkeling. De Vledder Aa is teruggebracht naar een kronkelende beek en sloten zijn gedempt waardoor de grondwaterstand is verhoogd.

dinsdag 7 mei 2024

Investering in Regeneration.VC creëert brug van Nederland naar VS

Invest-NL investeert 5 miljoen euro in Regeneration.VC Fund II, een ambitieus venture capital fonds dat zich richt op circulaire en innovatieve klimaattechnologieën voor consumenten.

Regeneration.VC onderscheidt zich door haar focus op 'Consumer Climate Tech', met investeringen in de onderliggende hardware and software die de consumentenmarkt nodig heeft om te verduurzamen.

Regeneration.VC Fund II, met een geplande omvang van 150 miljoen euro, is gericht op het creëren van een brug tussen Nederland en de VS, waardoor Nederlandse ondernemingen toegang krijgen tot Amerikaanse multinationals, kapitaalmarkten en lokale markt expertise.

'Met onze investering in Regeneration.VC Fund II erkennen we de cruciale rol die innovatieve startups spelen in het aanpakken van klimaatverandering. Dit is een unieke kans om nieuw, buitenlands kapitaal naar Nederland te halen en startups internationale groeipotentie te bieden. We zijn enthousiast om samen te werken met Regeneration.VC en haar indrukwekkende netwerk, om samen consumptiegoederen circulair te maken.'' Aldus Tim van Vledder, senior investment manager bij Invest-NL.

maandag 6 mei 2024

Verbreding maatwerkaanpak CO2-reductie regionale maakindustrie cruciaal voor verduurzaming

Meer bedrijven in de regio laten participeren in maatwerkafspraken voor de industrie over het verminderen van de CO2-uitstoot, vergroot het potentieel van het reduceren daarvan en zorgt voor een versnelling van de verduurzaming. De regionale industrie, verenigd in het zesde cluster, is gezamenlijk het op één na grootste industriecluster van Nederland wat betreft CO2-uitstoot. Meer bedrijven in de regio willen participeren in de maatwerkafspraken, maar komen daar met de huidige voorwaarden niet voor in aanmerking. FNLI roept de Tweede Kamer daarom op om de verduurzaming van de regionale maakindustrie in heel Nederland te faciliteren door de afspraken te verbreden.

Om het grote potentieel van de CO2-reductie binnen het cluster van de regionale maakindustrie te benutten en de mogelijkheden om dit proces te versnellen, zijn volgens FNLI een aantal zaken essentieel. Zo hebben deze bedrijven helderheid en perspectief nodig, bijvoorbeeld over wanneer zij een aansluiting op het elektriciteitsnet krijgen. Het vraagt om een goede coördinatie tussen bedrijven in de regio onderling bij het zoeken naar oplossingen, samen met provincies en netwerkbeheerders. En om oplossingen regionaal te zoeken is het noodzakelijk dat de nationale maatwerkaanpak aangevuld wordt met een regionale insteek. Cluster 6 kan daarbij een belangrijke rol vervullen.

In de voedingsmiddelenindustrie worden over de hele linie stappen gezet om fabrieken te verduurzamen. Omdat er voor veel bestaande productietechnieken nog onvoldoende duurzame alternatieven beschikbaar zijn en randvoorwaarden zoals een goede, versnelde toegang tot energie-infrastructuur ontbreken, is het voor veel ondernemers nog niet altijd mogelijk om productieprocessen te elektrificeren. Daarnaast zal de dreigende verhoging van de energiebelasting op gas, uit de eerder deze week gepresenteerde voorjaarsnota, bedrijven die verder willen verduurzamen hard raken. Zij zijn dan amper nog in staat om duurzaamheidsinvesteringen te doen. Dit werkt averechts voor het behalen van de CO2-reductiedoelen.

vrijdag 3 mei 2024

OM legt strafbeschikking op voor overtreden Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft aan twee bedrijven in Zuid-Holland een strafbeschikking opgelegd voor het op de markt brengen van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel. Deze twee rechtspersonen krijgen beide een geldboete van 50.000 euro opgelegd. De bedrijven hebben samengewerkt bij het maken en gebruiken van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel om het zeer besmettelijke plantenvirus ToBRFV te bestrijden.

Op 17 januari 2019 is in Nederland het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV) vastgesteld in de bedekte tomatenteelt. Dit virus is niet gevaarlijk voor mensen, maar kan veel schade veroorzaken in de teelt. Het virus is via contact makkelijk overdraagbaar op planten en dus zeer besmettelijk. Via handel in besmet zaad, jonge planten en vruchten kan dit virus over grote afstanden worden verspreid. Sinds 4 oktober 2019 is dit virus quarantainewaardig en vanaf 1 november 2019 gelden voor dit virus noodmaatregelen in de Europese Unie (EU). Dat houdt in dat Nederland maatregelen moet nemen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Zo mag het virus niet worden binnengebracht en/of verplaatst worden op grondgebied van de EU. Ook geldt sinds 4 oktober 2019 een meldplicht: elke vaststelling of vermoeden van aanwezigheid van het virus dient gemeld te worden bij de NVWA. Voor het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel, is toestemming vereist van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

De twee bedrijven hebben in 2020 en 2021 gewerkt aan het ontwikkelen van een gewasbeschermingsmiddel voor ToBRFV en het op de markt gebracht. Het ontwikkelde gewasbeschermingsmiddel, een milde stam van het ToBRFV dan wel een crossprotectiemiddel voor het virus, is op de markt gebracht door het middel door verschillende tomatenkwekers te laten testen. Het Ctgb had hiervoor geen toestemming verleend. Voor het ontwikkelen en het op de markt brengen van het middel, is een aparte BV opgericht. Door het oprichten van die BV en het middel door verschillende tomatenkwekers te laten testen, werd alles in eigen omgeving gehouden en daarmee de wet bewust overtreden.

Het OM is na signalering van de NVWA een onderzoek gestart, waar bovengenoemde feiten uit zijn gebleken. Het OM en de NVWA doen er alles aan om dit soort praktijken te voorkomen. Het OM legt de twee bedrijven een strafbeschikking op in de vorm van een geldboete van 50.000 euro. Omdat het OM de rechtspersonen vervolgt, krijgen de bestuurders een voorwaardelijk sepot opgelegd. Dat houdt in dat als zij in het vervolg opnieuw de fout ingaan, alsnog een vervolging zal worden ingesteld voor deze feiten.

donderdag 2 mei 2024

Amsterdamse inzameling afgedankte koelkasten veroorzaakt onnodige CO2 uitstoot

In aanloop naar haar halfjaarlijkse gemeentelijke e-waste benchmark, die inzicht biedt in gescheiden ingezameld e-waste onthult Stichting OPEN verontrustende cijfers over de klimaatimpact van de inzamelings methode van koelkasten in Amsterdam.

De huidige methode, waarbij bewoners van de hoofdstad hun kapotte en afgedankte koelkasten op vaste dagen langs de kant van de weg zetten om ingezameld te worden door de gemeentelijke afvaldienst, leidt tot zeer milieuonvriendelijke praktijken. Terwijl het witgoed langs de kant van de weg staat, worden de compressorpotten illegaal verwijderd door zogenaamde ‘witte busjes’ om als schroot verkocht te worden. Hierbij komt het koelgas vrij en belandt het in de atmosfeer. Het vrijgekomen gas per koelkast staat gelijk aan een CO2-uitstoot vergelijkbaar met het afleggen van 2.400 kilometer met de auto. Dit staat gelijk aan een rit van Amsterdam naar Tanger, Marokko. Jaarlijks komt dit neer op 50 keer met een auto de aarde rond.

De cijfers tonen aan dat compressorpotten in Amsterdam vier keer vaker ontbreken dan het landelijke gemiddelde. Wat de noodzaak voor een herziening van de inzameling strategie onderstreept. Om de milieu-impact te minimaliseren en de efficiëntie van e-waste recycling te maximaliseren.

Stichting OPEN benadrukt dat Amsterdam het aanzienlijk slechter doet dan Rotterdam, met een verschil van 72 procent, en pleit voor een sterkere samenwerking tussen grote steden.

E-waste bevat te veel waardevolle materialen om verloren te laten gaan, met alle gevolgen voor het milieu van dien. 'We moeten onze aanpak van elektronisch afval heroverwegen, en bedenken hoe we producten zowel tijdens als na hun levenscyclus het beste kunnen behandelen. Het is tijd om de werkelijke waarde van deze producten te erkennen.'

woensdag 1 mei 2024

ACM en Europese consumententoezichthouders: luchtvaart moet stoppen met greenwashing

De Europese consumententoezichthouders roepen 20 Europese luchtvaartmaatschappijen op hun misleidende duurzaamheidsclaims aan te passen. De luchtvaartmaatschappijen moeten binnen 30 dagen de misleiding van consumenten door foute duurzaamheidsclaims stoppen. Deze gezamenlijke actie is gestart na een klacht van de Europese consumentenorganisatie BEUC, waar de Consumentenbond deel van uitmaakt. De Autoriteit Consument & Markt is een van de leidende toezichthouders bij deze actie.

De toezichthouders hebben vastgesteld dat veel luchtvaartmaatschappijen duurzaamheidsclaims doen die in strijd zijn met de wet. Dat doen zij bijvoorbeeld door de impact van het gebruik van ‘duurzame’ brandstof te overdrijven of door CO2 compensatie aan te bieden zonder duidelijk aan te geven dat dit geen gevolgen heeft voor de negatieve milieu-impact van de vlucht zelf. Hierdoor lijkt vliegen duurzamer dan het in werkelijkheid is.

Er zijn verschillende misleidende duurzaamheidsclaims aangetroffen bij de Europese luchtvaartmaatschappijen. Zij zijn aangesproken op de volgende misleidende claims:
-      gebruik van absolute duurzaamheidsclaims als ‘duurzaam’, ‘groen’ en ‘verantwoordelijk’ en bijbehorende visuele claims als groene blaadjes.
-      suggestie wekken dat CO2-uitstoot van een vlucht vermindert of teniet kan worden gedaan door te investeren in klimaatprojecten of door extra te betalen voor ‘duurzame’ brandstof (‘sustainable aviation fuel’).
-      gebruik van term ‘duurzame’ brandstof zonder uit te leggen wat het duurzaamheidsvoordeel is. Ook moet duidelijk vermeld worden dat deze brandstof op dit moment nog maar zeer beperkt beschikbaar is en dus in zeer kleine hoeveelheden wordt gebruikt.
-      claimen dat de luchtvaart in de toekomst bepaalde duurzaamheidsdoelen gaat halen zonder uit te leggen welke stappen worden gezet en hoe dit wordt gecontroleerd.
-      consument een calculator bieden waarmee je je CO2-uitstoot van jouw vlucht kunt berekenen zonder onderbouwing van de gebruikte methode.
-      consumenten een vergelijking bieden van de CO2-uitstoot per vlucht zonder toelichting waarop dit is gebaseerd.

De luchtvaartmaatschappijen worden nu aangesproken op hun individuele misleidende claims. Zij krijgen 30 dagen de tijd om hun misleidende claims aan te passen of te verwijderen. De EU-toezichthouders gaan ook in gesprek met de luchtvaartmaatschappijen. Als de bedrijven niet of onvoldoende aanpassen, kunnen de nationale autoriteiten een vervolgtraject starten en sancties opleggen.