vrijdag 28 juni 2024

Weersomstandigheden zorgen voor betere luchtkwaliteit in 2023

De luchtkwaliteit was in 2023 beter dan in 2022. Dit komt vooral door de weersomstandigheden. Dat blijkt uit de grootschalige concentratiekaarten die het RIVM elk jaar maakt van de luchtvervuiling in Nederland. Dit rapport beschrijft de wetenschappelijke onderbouwing van de kaarten die in maart 2024 zijn gepubliceerd.  

In 2023 was de luchtkwaliteit beter dan in 2022. Maar in 2022 was de luchtkwaliteit juist iets slechter in vergelijking met het jaar ervoor. Dit soort schommelingen worden vooral veroorzaakt door weersomstandigheden. Het regende in 2023 meer dan in afgelopen jaren. Daardoor kwamen meer luchtvervuilende stoffen met de regen op de grond terecht. Daarnaast waaide het harder, waardoor de stoffen zich meer door de lucht verspreidden.  

Luchtvervuiling is schadelijk voor de gezondheid. Het RIVM maakt daarom elk jaar kaarten die voor heel Nederland laten zien wat de concentratie is van vervuilende stoffen in de lucht (GCN (Grootschalige Concentratiekaarten Nederland)-kaarten). Dit gebeurt voor verschillende stoffen, onder andere stikstofdioxide en fijnstof. Het RIVM gebruikt een combinatie van modelberekeningen en metingen om deze kaarten te maken. Zo komen de concentraties het best overeen met de werkelijke situatie in het afgelopen jaar.

De gemiddelde concentraties stikstofdioxide in de lucht waren in 2023 lager (ruim 23 procent) dan in 2022. Ook de gemiddelde concentraties fijnstof waren in 2023 lager dan in 2022. De concentratie van deeltjes fijnstof kleiner dan 10 micrometer (PM10 (fijnstof)) was ongeveer 15 procent lager dan in 2022. Dit gold ook voor deeltjes tot 2,5 micrometer (PM2,5 (fijnstof)).

donderdag 27 juni 2024

In Overijssel, Drenthe en Groningen kans op smog door ozon

Op donderdag 27 juni 2024 wordt de luchtkwaliteit 'slecht' in Overijssel, Drenthe en Groningen vanwege smog door ozon.  Mensen die gevoelig zijn voor smog kunnen hier last van hebben. Het RIVM adviseert hen binnen te blijven en zware lichamelijke inspanning te beperken. Dit advies geldt vooral in de namiddag en vroege avond, omdat de lucht dan het meest verontreinigd is.

Smog door ozon kan leiden tot een toename van luchtwegklachten, zoals hoesten en kortademigheid, verergering van astmaklachten en afname van de longfunctie. Ook kan irritatie aan ogen, neus en keel voorkomen. Mensen met luchtwegaandoeningen, kinderen en ouderen zijn relatief vaak gevoelig voor smog. Raadpleeg bij klachten de huisarts of GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).

Vanwege het draaien van de wind naar het zuidwesten zullen de ozonconcentraties vanaf morgen lager zijn. Naar verwachting wordt de luchtkwaliteit onvoldoende.
Smog door ozon

Smog door ozon ontstaat bij ophoping van luchtvervuiling op zonnige dagen. Dit komt in het voorjaar en in de zomer voor als er weinig (veelal zuidoostelijke) wind staat. De vervuilende stoffen, zoals stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen worden onder invloed van zonlicht omgezet in ozon. Dit wordt ook wel zomersmog genoemd. In de andere seizoenen is de kracht van de zon te klein om hoge ozonconcentraties te laten ontstaan.

Scholieren helpen KNMI om luchtvervuiling in kaart te brengen

Leerlingen van twintig scholen in Nederland hebben dit voorjaar meetbuisjes opgehangen in hun omgeving waar zij dachten dat de lucht het vuilst of juist het schoonst zou zijn.

Voor de derde keer organiseerde het KNMI samen met GLOBE Nederland een meetcampagne om satellietmetingen van luchtvervuiling beter te leren begrijpen.

Een recordaantal scholen heeft dit voorjaar meegedaan, elke school kreeg tien speciale meetbuisjes voor het meten van stikstofdioxide (NO2). De metingen zijn in figuur 1 te zien. Ze komen niet altijd overeen met de verwachting. Rechts in de figuur staan de meetresultaten per school, met in kleur de verwachting van de leerlingen vooraf.  

De laagste waarden zijn dit keer gevonden in de landelijke gebieden in Gelderland (tussen Zutphen en Deventer) en Drenthe (ten noorden van Emmen). De hoogste metingen werden gedaan dicht bij sterke NO2 bronnen van verkeer en industrie, zoals bij een drukke weg in Amsterdam, bij een snelwegafslag in Uden, en in de buurt van Tata Steel in Velsen-Noord.

Satellietinstrument Tropomi meet overal op aarde de hoeveelheid stikstofdioxide. NO2 is een belangrijk luchtvervuilend gas dat uitgestoten wordt door bijvoorbeeld verkeer en industrie. De satelliet kijkt van 824 km hoogte naar beneden en meet alle NO2 in de hele atmosferische kolom onder hem. Omdat we niet precies weten hoe de NO2 over de hoogte is verdeeld, is het lastig om de meting te vertalen naar de concentratie op neushoogte. Hierbij komen de metingen van de scholieren van pas.

woensdag 26 juni 2024

BlueLabel biedt vernieuwd inzicht in klimaatrisico’s voor elk adres in Nederland

BlueLabel introduceert een vernieuwd inzicht in klimaatrisico’s op gebouwniveau met behulp van de Dutch Green Building Council (DGBC)-methodologie. Hiermee krijgen overheidsinstellingen en bedrijven tot postcode-huisnummer een gedetailleerd en actueel beeld van de potentiële omgevingsrisico’s die hun eigendommen door het veranderende klimaat kunnen bedreigen. BlueLabel heeft het omgevingsrisico voor alle gebouwen in Nederland beschikbaar.

Met de nieuwe en transparante inzichten die BlueLabel biedt, kunnen gemeenten, bedrijven, vastgoedeigenaren beter anticiperen op klimaatveranderingen en passende maatregelen nemen om schade te voorkomen. Dit draagt niet alleen bij aan de veiligheid en duurzaamheid van eigendommen, maar ook aan de bredere maatschappelijke weerbaarheid tegen klimaatverandering.

Dutch Green Building Council (DGBC) is een landelijke maatschappelijke organisatie die zich inzet om de gebouwde omgeving in hoog tempo toekomstbestendig te maken. BlueLabel gebruikt alleen open source data en maakt daarbij gebruik van het Framework for Climate Adaptive Buildings, de nieuwste DGBC-methodologie om gedetailleerde risicobeoordelingen voor gebouwen te bieden.

BlueLabel is in 2017 gelanceerd door Achmea, Nelen & Schuurmans en Royal HaskoningDHV. Een initiatief zonder winstoogmerk. Eerst als label voor overstromingsrisico en heftige regenval, maar al snel uitgebouwd met labels voor hitte en droogte.

In juni 2024 is BlueLabel uitgebreid naar acht labels ( Wateroverlast bij extreme regenbuien, Grondwateroverlast, Maximale waterdiepte bij overstromingen, Plaatsgebonden overstromingskans, Hittestress, Natuurbrandgevoeligheid, Risico op paalrot, Risico op verschilzetting. BlueLabel is ontwikkeld door Achmea, Nelen&Schuurmans en Royal HaskoningDHV. Het is een initiatief zonder winstoogmerk, omdat wij vinden dat inzicht in de verschillende klimaatrisico’s voor iedereen bereikbaar moet zijn.

dinsdag 25 juni 2024

'Anticipeer bij ruimtelijke keuzes op klimaatverandering'

Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke gevolgen. Maatregelen om ons land waterveilig te houden, voor wateroverlast te behoeden en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater te waarborgen, vragen om extra ruimte. Ook hoe we de ruimte gebruiken, voor wonen, werken, landbouw, energie en natuur, zal veranderen. Overheden, burgers en bedrijven houden hier nu nog onvoldoende rekening mee.

In zijn advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ geeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aan hoe het kabinet kan sturen op klimaatbestendige ruimtelijke ordening. Het advies is vandaag aangeboden aan de demissionaire ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voortschrijdende klimaatverandering maakt het steeds minder vanzelfsprekend dat de waterbeheerders in ons land altijd en overal de condities scheppen die nodig zijn om in ons land te kunnen wonen, werken en recreëren. Het vergt steeds grotere inspanningen om te zorgen voor de waterstaatkundige omstandigheden waar het huidige ruimtegebruik om vraagt. In sommige gebieden en voor sommige activiteiten komen de grenzen in beeld van wat nog kan. Het kabinet wil water en bodem meer sturend laten zijn voor het ruimtelijk beleid in Nederland, maar dat lukt nog onvoldoende. Op termijn kan dit leiden tot zeer hoge kosten. De Rli doet vier aanbevelingen om klimaatverandering goed te betrekken bij ruimtelijke keuzes:

De Rli adviseert het Rijk en de waterschappen om met een 'waterkalender' systematisch de gevolgen van klimaatverandering voor waterveiligheid, wateroverlast en zoetwatervoorziening in kaart te brengen en om daarover tijdig en toegankelijk te communiceren met bedrijven, burgers, gemeenten en provincies. Zo weet de samenleving op welke waterstaatkundige condities redelijkerwijs gerekend kan worden, tot wanneer dat het geval is en welke onzekerheden er daarna aan de orde zijn. Het gebruik van de ruimte en de bijbehorende (investerings-) beslissingen kunnen mede daarop worden gebaseerd. Nu gaan partijen er te gemakkelijk vanuit dat zij zich niet hoeven aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering, ook omdat te gemakkelijk wordt verondersteld dat de overheid de portemonnee trekt bij calamiteiten of andere onvoorziene gebeurtenissen.

Klimaatbestendige ruimtelijke ordening vraagt om meer flexibiliteit van het ruimtegebruik in ons land. Ruimte die in de nabije of verre toekomst nodig is voor waterstaatkundige werken (zoals dijkversterkingen en wateropslag) moet tijdelijk kunnen worden gebruikt voor andere ruimtelijke wensen, zoals het opwekken van energie, natuurontwikkeling en zelfs wonen. Daarnaast moet het ruimtegebruik in de toekomst aangepast kunnen worden als de huidige waterstaatkundige condities over enkele jaren of decennia niet meer tegen redelijke inspanningen en kosten realiseerbaar zijn. Dit vraagt om de ontwikkeling van nieuwe vormen van tijdelijk ruimtegebruik.

Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen moeten hun eigen ruimtelijke visies, plannen en besluiten steeds toetsen op de gevolgen van klimaatverandering. Ook moeten zij voldoende ruimte reserveren voor dijken en andere maatregelen die nodig zijn om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen.

Klimaatverandering noodzaakt tot fundamentele beslissingen als het gaat om bijvoorbeeld de afvoerverdeling van de Rijntakken, een open of gesloten Rijnmond, het bergen van rivierwater in de Zuidwestelijke Delta of de aanleg van een kustmeer. Deze beslissingen zullen grote invloed hebben op de toekomstige ruimtelijke ordening van Nederland. Voorbereiding en realisatie zullen echter verscheidene decennia duren. De Rli adviseert het kabinet daarom om een programma op te stellen om deze beslissingen tijdig te kunnen nemen.

maandag 24 juni 2024

Framework for Climate Adaptive Buildings geeft gebouweigenaren handelingsperspectief

Het Framework for Climate Adaptive Buildings (FCAB), een methode waarmee vastgoedeigenaren de klimaatrisico’s voor hun panden kunnen beoordelen, is compleet. Vandaag heeft Dutch Green Building Council (DGBC) op vastgoedbeurs PROVADA het derde en laatste deel overhandigd aan deltacommissaris Co Verdaas. Deel 3 gaat specifiek in op de strategie en de meer dan 100 maatregelen waarmee gevonden risico's kunnen worden verminderd. De complete methode is vrij beschikbaar en gebaseerd op open data.

Het veranderend klimaat kan een forse invloed hebben op gebouwen. Zelfs zo veel dat de financiële toezichthouders banken en beleggers oproepen om de risico’s in hun vastgoedfinancieringen en ‑portefeuilles goed in kaart te brengen en te monitoren. Voor zo'n analyse op gebouwniveau (een ‘klimaatrisicoscan’) waren veel verschillende methodieken in de markt beschikbaar, maar voor gebouweigenaren waren die methoden vaak ondoorzichtig. Een uniforme standaard ontbrak en daarom is DGBC in 2022, samen met onder andere vastgoedbeleggers, kennisinstituten en overheden, begonnen met de ontwikkeling van het Framework for Climate Adaptive Buildings. Deze methodiek is nu compleet met de publicatie van het derde deel.

Het Framework for Climate Adaptive Buildings (FCAB) bestaat in totaal uit drie delen. Het eerste deel geeft via een omgevingsscore inzicht in de mate van blootstelling van de omgeving van een gebouw aan de voor Nederland relevante klimaatthema's hitte, droogte, wateroverlast en overstromingsgevaar. Het tweede deel laat met een gebouwscore zien hoe kwetsbaar een pand is voor die klimaatthema’s in de omgeving. De omgevingsscore en gebouwscore bepalen samen de klimaatrisicoscore.

vrijdag 21 juni 2024

Langste human chain ooit in Nederland voor het klimaat

Aanstaande zondag 23 juni is de Nederlandse kustlijn het decor van The Climate Chain: een menselijke verbinding (human chain) langs bijna 200 kilometer kust, voor meer en snellere actie om klimaatverandering tegen te gaan. Duizenden Nederlanders en organisaties hebben zich al aangemeld. De organisatie van The Climate Chain roept deelnemers op om iets roods aan te trekken op 23 juni. Op die manier trekken we een symbolische rode streep langs de kust. Door samen de handen ineen te slaan maken we het grote draagvlak voor meer klimaatactie zichtbaar. Een ruime meerderheid van de Nederlanders sprak zich in 2023 uit voor meer klimaatbeleid. The Climate Chain is een initiatief van Urgenda.

Op 23 juni om 14:00 verbinden we de human chain door allemaal in een lange rij langs de kust te gaan staan. Dit doen we tien minuten lang. Deelnemers kunnen zich via een speciale website aanmelden voor een kustlocatie van hun keuze. De organisatie van The Climate Chain heeft de Nederlandse kustlijn opgedeeld in bijna 200 verschillende kustvakken van een kilometer. The Climate Chain loopt helemaal van Hoek van Holland tot aan Den Helder, en gaat door op de Zeedijk in Friesland. Zo kunnen veel mensen meedoen op een locatie in de buurt, en voorkomen we lange reistijden.

Een human chain is een manier om mensen te verbinden en een bewezen effectieve methode om een breed gedeelde behoefte aan verandering te laten zien. Een bekend voorbeeld is ‘The Baltic Chain’ in de Baltische staten, waar in 1989 2 miljoen mensen een ketting vormden. De Baltische human chain werd in slechts 3 weken georganiseerd.

donderdag 20 juni 2024

Pensioenfondsen zetten fors het mes in beleggingen in kolen-, olie- en gasproducenten


Nederlandse pensioenfondsen hebben hun beleggingen in fossiele producenten, zoals Shell en Exxon Mobil, flink verlaagd, met 67 procent sinds het klimaatakkoord van Parijs. Hun investeringen zijn dus sinds 2017 met twee derde teruggeschroefd. De zeven onderzochte pensioenfondsen belegden samen 15,5 miljard euro in 2017 in kolen-, olie- en gasproducenten. Vorig jaar was dit gedaald naar 5 miljard euro. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Eerlijke Geldwijzer, Groen Pensioen en Fossielvrij NL dat vanavond wordt gepubliceerd. Pensioenfonds PME kende de grootste daling met 92 procent,gevolgd door ABP met 81 procent. De pensioenfondsen Detailhandel, bpfBOUW en PMT blijven achter.

De onderzochte pensioenfondsen zijn ABP, BpfBOUW, Pensioenfonds Detailhandel, Pensioenfonds Horeca & Catering (PH&C), Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), Pensioenfonds van de Metalektro (PME), Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Zij beheren samen 70 procent, circa 994 miljard, van het pensioenvermogen van Nederland.

PME, het pensioenfonds van de Metalektro, kende de grootste daling van 1,5 miljard euro in 2017naar 0,1 miljard euro in 2023. Goed voor een daling van 92%. Daarna volgt ABP, met een daling van 81% van 8 miljard euro in 2017 naar 1,5 miljard euro in 2023. De pensioenfondsen Horeca en Catering en het pensioenfonds voor de Zorg (PFZW) volgen met een daling van 77% en 67% naar een huidige investering van respectievelijk 0,05 miljard euro en 1,2 miljard euro. PFZWkondigde in februari aan bijna volledig uit fossiele producenten te stappen. De achterblijvers zijn PMT met een daling van 35% van 1,6 miljard euro in 2017 naar 1 miljard in 2023; bpfBOUW met een daling van 28% van 923 miljoen euro naar 672 miljoen en het pensioenfonds Detailhandel met een daling van 11% van 586 miljoen euro in 2020 naar 519 miljoen euro in 2023.

De daling van investeringen gaat minder snel als we kijken naar de hele fossiele keten, dat is inclusief exploratie, productie, vervoer en verbruik zoals in energiecentrales. Zo daalden de investeringen in kolen- en gasgestookte energiecentrales slechts van 15,5 miljard euro in 2017naar 10 miljard euro in 2023 (37%). De meeste pensioenfondsen zijn structureel minder gaan investeren in de productie van kolen, gas en olie maar steken hun geld nog relatief veel in bestaande en nieuw te bouwen kolen- en gascentrales waardoor de vraag naar fossiele brandstoffen niet snel genoeg daalt.

woensdag 19 juni 2024

OM eist een boete van 100.000 euro in hoger beroep tegen gemeente Zoetermeer vanwege jarenlange uitstoot schadelijke stoffen

Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep een boete van 100.000 euro tegen gemeente Zoetermeer. Het OM stelt dat de gemeente jarenlang niet heeft gehandhaafd bij een bedrijf dat schadelijke stoffen uitstootte terwijl de gemeente hiervan wel op de hoogte was. Daardoor is de gemeente de zorgplicht die ze heeft voor haar bewoners niet nagekomen vindt het OM.

Het bedrijf in Zoetermeer steriliseerde onder andere medische apparatuur. In de periode van 2004 tot en met 2009 was er een defect aan een naverbrandingsinstallatie van het bedrijf en werd er gebruik gemaakt van een noodpijp. Er is toen jarenlang een te hoge concentratie van de giftige stof ethyleenoxide verspreid.

De gemeente Zoetermeer had de milieuvergunning afgegeven aan het bedrijf. In die vergunning was een norm opgenomen over de uitstoot waaraan het bedrijf zich moest houden. Bij metingen van het bedrijf die werden gedeeld met de gemeente werd duidelijk dat de giftige uitstoot jarenlang veel te hoog was, maar er is door de gemeente niet gehandhaafd. Zoetermeer trok de milieuvergunning niet in en legde ook geen dwangsom op zodat het bedrijf zich aan de regels zou houden. Hierdoor is de gezondheid van de omwonenden ernstig in gevaar gekomen.

In deze strafzaak waren, naast de gemeente Zoetermeer, in eerste aanleg nog vier andere verdachten betrokken. De vervolging van één verdachte is tijdens het onderzoek in eerste aanleg ingetrokken. Twee andere verdachten werden door de rechtbank vrijgesproken, dit waren werknemers van het bedrijf. Tegen deze vrijspraak werd door het OM hoger beroep ingesteld. Dat is inmiddels ingetrokken waarna de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk is geworden. Met de vierde verdachte partij, het bedrijf, is een schikking met het OM getroffen. Daarmee is voor deze vier partijen de zaak afgedaan.

In de strafzaak tegen de gemeente Zoetermeer is geen schikkingsvoorstel gedaan. Het OM vindt dat de gemeente als vergunningverlener en toezichthouder een andere rol en verantwoordelijkheid heeft en wil dat het gerechtshof daarover een oordeel velt.

Een gemeente heeft in principe strafrechtelijke immuniteit. Ze kan niet kunnen worden vervolgd als het gaat om exclusieve overheidstaken, in dit geval het afgeven van vergunningen. Het OM vindt in deze zaak de feiten zo ernstig zijn en zulke grote risico’s op ernstige ziekten hebben meegebracht voor de inwoners, dat sprake is van inbreuk maken op (het Verdrag van) de Rechten van de Mens of op het in het Europees Mensenrechtenverdrag vastgelegde recht op leven. Wat het OM betreft zou die immuniteit niet moeten gelden, de gemeente kan en moet dus strafrechtelijk vervolgd worden.

dinsdag 18 juni 2024

Verwijderen van asbest: meeste aanvragen komen uit Utrecht, minste uit Limburg

Asbest, voorheen een veelgebruikt materiaal in de bouwsector, vormt tegenwoordig een bekend gezondheidsrisico. Vooral in oudere gebouwen is het nog steeds aanwezig. Maar in welke provincie worden nog de meeste aanvragen gedaan voor het inventariseren en verwijderen van asbest? Gemiddeld gezien, op basis van het aantal inwoners, is dat in Utrecht.

Homedeal onderzocht in welke provincie asbest nog voor de meeste overlast zorgt. Hiervoor is een analyse gemaakt van meer dan 15.000 aanvragen voor experts op het gebied van asbest. In Utrecht worden gemiddeld de meeste aanvragen per inwoner gedaan. In Limburg ligt dit gemiddelde het laagst.

Wat als je vermoedens hebt dat er ook asbest in jouw huis zit? 'Men hoeft niet altijd gelijk in paniek te raken', zegt Anita Ligter van Asbest Sanering Eemnes. 'Asbest is niet altijd schadelijk voor je gezondheid maar het is wel verstandig om het op een verantwoorde manier te laten verwijderen. Wanneer je vermoedens hebt van asbest in je huis, kun je het beste een inventarisatie aanvragen. Een expert zal dan vaststellen of er sprake is van asbest en hoe dit het beste verwijderd kan worden.'
 
Als er asbest gevonden is, zal dit door een gecertificeerde asbestverwijderaar volgens de vaste protocollen worden verwijderd. Het asbest wordt uiteindelijk in speciaal hiervoor bestemde verpakkingsmaterialen onder de grond gestort. 'Asbest kan niet worden verbrand omdat het hittebestendig is. Daarom wordt het asbest onder de grond opgeslagen. Experts zijn wel aan het kijken naar een andere oplossing, maar voorlopig is die er nog niet.'

maandag 17 juni 2024

PFAS-gehalte Groningse zwemwateren ruim binnen richtlijnen RIVM

Het gehalte PFAS in zwemwateren in de provincie Groningen is laag. Dat blijkt uit controles die de waterschappen Hunze en Aa's, Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân onlangs uitvoerden. Daarmee kunnen liefhebbers veilig blijven zwemmen in de aangewezen zwemplassen.

De drie waterschappen, van wie het werkgebied deels in de provincie Groningen ligt, namen de afgelopen weken op negen locaties in de provincie monsters van het zwemwater. Onder andere het Stadsstrand Groningen, het Paterswoldsemeer en het Oldambtmeer zijn onderzocht. De monsters zijn in het laboratorium onderzocht op PFAS en eventuele gezondheidsrisico's.

Uit de resultaten blijkt dat de concentratie PFAS voor alle onderzochte zwemlocaties ver onder de richtlijnen van het RIVM ligt. Volgens deze richtlijnen mag er maximaal 280 nanogram PEQ (verzamelnaam voor meerdere soorten PFAS) per liter in het zwemwater voorkomen. De waarden die in Groningen werden gevonden lagen tussen de 0 en 37 nanogram. Er zijn daarmee geen risico's voor de gezondheid van zwemmers.

Naast de reguliere, wekelijkse controles van het zwemwater hebben de waterschappen nu voor het eerst dit jaar ook onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van PFAS. Op dit moment is controle op PFAS nog geen wettelijke verplichting, maar de provincie Groningen wil graag weten hoe hoog de concentraties zijn. De controle op PFAS in zwemwateren gebeurt door heel Nederland. Later dit jaar volgt een landelijke evaluatie. Dan wordt ook bepaald hoe vaak de waterschappen de controle op PFAS jaarlijks moeten uitvoeren.

Het zwemseizoen voor het zwemmen in zwemplassen loopt van 1 mei tot en met 1 oktober. De waterschappen en de provincie Groningen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de hygiëne, veiligheid en waterkwaliteit van zwemplassen. Tijdens het zwemseizoen controleren de waterschappen wekelijks het zwemwater. Zij onderzoeken of de kwaliteit van het water voldoet aan de wettelijke normen en richtlijnen. Als de kwaliteit van het zwemwater onvoldoende is, geeft de provincie een negatief zwemadvies af. De provincie is ook verantwoordelijk voor het aanwijzen van de zwemwateren.

vrijdag 14 juni 2024

Nespresso introduceert koffiecapsule op basis van papier

Nespresso lanceert koffiecapsules op basis van papier in Nederland. Sinds de oprichting in 1986, zet Nespresso zich in om consumenten op een duurzame manier hoogstaande koffiekwaliteit te bieden. Vanuit continue innovatiedrang en het luisteren naar de behoeften van consumenten is een nieuw assortiment capsules ontwikkeld, gecertificeerd om thuis te composteren. De capsules bestaan voor 82 procent uit papier, waarvan de belangrijkste grondstof de papiervezel is, een hernieuwbaar materiaal, meestal gewonnen uit hout.

In 2018 richtte Nespresso’s moederbedrijf Nestlé, het Nestlé Institute of Packaging Sciences op om de ontwikkeling van alternatieve verpakkingen te versnellen. Samen met het instituut werkte Nespresso drie jaar lang aan de ontwikkeling van de nieuwe capsule op basis van papier.

Nespresso combineerde voor de ontwikkeling een zeer nauwkeurig papierpulpvormingsproces met een biologisch afbreekbare (biopolymeer) laag om de koffie te beschermen tegen oxidatie en deze vers te houden tijdens transport, opslag en tijdens de hogedrukextractie in de Nespresso-machines.
“Geen enkele koffiecapsule mag momenteel bij het GFT-afval. Dat geldt voor alle composteerbare capsules die in Nederland beschikbaar zijn. De nieuwe capsule van Nespresso is TÜV gecertificeerd om thuis te composteren. De zelfgemaakte compost is perfect te gebruiken voor de moes- of siertuin.” Reineke van Riemsdijk, Sustainability Lead van Nespresso Nederland.

Voor de lancering van de nieuwe capsules op basis van papier, hebben Nespresso's koffiemeesters vijf nieuwe melanges ontwikkeld passend bij het materiaal, waaronder een biologische koffie afkomstig van het Nespresso AAA Sustainable Quality™ Program. Het nieuwe assortiment is vanaf 10 juni 2024 te proeven in de Nespresso boutiques. De verkoop van de capsules start op 16 september 2024.

Aluminium capsules zijn oneindig recyclebaar en daarmee een circulaire oplossing. We geven de consument met de capsules op basis van papier een alternatief. Het is aan de consument om te kiezen ze de voorkeur geven aan een verpakking die ze na gebruik thuis composteren of een verpakking die ze na gebruik recyclen. De CO2-voetafdruk is voor beide opties gelijk wanneer het aluminium wordt gerecycled of de capsule op basis van papier wordt gecomposteerd.
*Deze capsules zijn gemaakt van 82% papierpulp en de overige 18% bestaat uit een dunne biologisch afbreekbare voering gemaakt van biopolymeer deze fungeert als een zuurstof beschermende barrière.

donderdag 13 juni 2024

Grote stappen doorontwikkeling OnePlanet Research Center

OnePlanet Research Center ontwikkelde in 2023 hun nieuwe technologieën op gebied van milieu en gezondheid veel verder. Dat staat in de jaarlijkse rapportage, waarover het dagelijks bestuur van de provincie, Provinciale Staten informeerde.

De stikstofsensor is verder doorontwikkeld. Deze meet op elk moment de aanwezigheid van stikstof in de buitenlucht. Die sensoren helpen bij het meten van maatregelen om de stikstofuitstoot te minderen. Daarnaast werkt OnePlanet aan zelfstandige teeltsystemen, zoals een snoeirobot voor een boomgaard of een zelfstandige kas met een eigen klimaataansturing. Zodat voedsel op plekken kan worden geteeld, waar de kennis hiervoor ontbreekt. OnePlanet ontwikkelt deze kas samen met een mkb-bedrijf.  

Via dataplatforms deelt OnePlanet de resultaten van dit soort vernieuwingen. Zodat bijvoorbeeld boeren hun maatregelen gericht op het verminderen van de uitstoot van stikstof kunnen combineren met meetgegevens over stikstof rond hun bedrijf.  

Gezondheidsontwikkelingen
Sensorpillen gaan helpen bij het opsporen van chronische darmziekten of Parkinson. De inslikbare sensorpillen zijn getest bij mensen. Ook is de slimme toiletbril verder ontwikkeld waarmee mensen hun eigen gezondheid in de gaten kunnen houden. Deze technologie bespaart menskracht, zoals bijvoorbeeld bij ouderen die langer thuis blijven wonen.

OnePlanet onderzoekt de mogelijkheden van nieuwste chip- en digitale technologieën voor oplossingen op het gebied van voeding, gezondheid en milieu. Dat doen ze samen met bedrijven en kennisinstellingen. Toepassing van deze nieuwe technologieën helpen ook het mkb om geld te verdienen en zorgt voor meer banen. En ze zorgen ook voor oplossingen op het gebied van duurzame landbouw, stikstof, een gezonde leefomgeving en meer gezondheid. 

woensdag 12 juni 2024

Gemeente in actie tegen vet en doekjes in het riool

Om het riool goed te laten werken, komt de gemeente  Hoorn steeds vaker in actie om verstoppingen en storingen op te lossen. Problemen met het riool zijn niet alleen erg kostbaar, maar ook slecht voor het milieu en dus voor de volksgezondheid.

De gemeente roept inwoners daarom op om zelf bij te dragen aan een goed werkend riool en schoon water. Dit kan door het riool alleen te gebruiken voor poep, plas en toiletpapier.

Billendoekjes, schoonmaakdoekjes en vochtig toiletpapier veroorzaken verstoppingen in het riool. Doekjes lossen namelijk niet op, ook niet als op de verpakking staat aangegeven dat het wel in het toilet mag. Ook het plastic dat erin verwerkt is kan niet worden gezuiverd uit ons water. Bij een storing moet een monteur de pomp repareren en de doekjes met zijn hand uit de pomp verwijderen. Inwoners die de doekjes graag gebruiken, wordt geadviseerd een prullenbakje in het toilet te plaatsen, zodat de doekjes bij het restafval kunnen.

Regelmatig moet de gemeente met de grote vrachtwagen het riool doorspuiten, doordat gestold vet de rioolbuizen bij mensen thuis of zelfs de grote buizen in de straat verstopt. Giet frituurvet terug in de plastic fles of in bijvoorbeeld een leeg pak melk en breng het naar de vet-recyclecontainer op het afvalbrengstation van HVC. Gestold kan het (zonder plastic fles) ook bij het GFT. Ook restjes jus en olie zorgen voor verstopping. Veeg deze weg met keukenrol en gooi het bij het restafval. Zo houden we samen het riool schoon.

Weg is weg, zo lijkt het vaak. Maar met het toenemende aantal storingen wordt dat steeds minder vanzelfsprekend. Het is daarom van groot belang dat we geen doekjes, vet en cement in het riool gooien. Ook chemicaliën, verf en medicijnen horen niet in het riool. Op het afvalbrengstation van HVC kunt u dit afval op een goede manier kwijt. Medicijnen kunt u inleveren bij de apotheek. Zo houden we samen het riool en ons water schoon! Kijk voor meer informatie op www.nietinhetriool.nl of op www.hvcgroep.nl voor het dichtstbijzijnde afvalbrengstation.

CO2-uitstoot woningen en gebouwen daalt, maar inzet blijft nodig

De CO2-uitstoot van woningen en gebouwen is tussen 1990 en 2023 met 38 procent gedaald van 30 naar 18,6 megaton. Bijna de helft van die daling vond plaats in de laatste twee jaar. Hiermee komt de doelstelling in zicht om de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving in 2030 met meer dan 55 procent te verlagen ten opzichte van 1990.

Tussen 2021 en 2023 nam het aardgasverbruik in woningen met een kwart af. Dit komt door verduurzaming van woningen, maar ook voor een belangrijk deel door zuiniger gedrag. Het is daardoor onzeker of deze sterke daling in dezelfde mate doorzet. Inzet blijft nodig om de doelstelling te halen.

Veel Nederlanders verduurzamen hun woningen en gebouwen, met kleine of grote energiebesparende maatregelen. Het isoleren van woningen ligt goed op koers en ook het aantal warmtepompen groeit sterk. Vorig jaar zijn 240.000 ISDE-subsidies verleend, in zo’n 700.000 woningen isolatiemaatregelen getroffen en 150.000 warmtepompen geïnstalleerd. In de realisatie van warmtenetten is versnelling nodig. De cijfers staan in de voortgangsbrief over het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) die minister Hugo de Jonge maandag naar de Tweede Kamer stuurde. Dit programma startte twee jaar geleden.

In 2022 daalde het aardgasverbruik in woningen met ongeveer 15 procent ten opzichte van 2021. In 2023 verminderde het aardgasverbruik in woningen met nog eens 11 procent. Dat is meer dan verwacht, omdat de gasprijs in 2023 weer lager was en de winter qua temperatuur vergelijkbaar. Huishoudens bleven hun aardgasverbruik dus verminderen, ook nadat de energieprijzen weer daalden na de energieprijscrisis. In totaal daalde het aardgasverbruik in woningen de afgelopen twee jaar met bijna een kwart. Ook bij de overige gebouwen ging de reductie door. In totaal daalde het aardgasgebruik in de gebouwde omgeving de afgelopen 2 jaar met ruim een vijfde.

Tussen 1990 en 2021 daalde de CO₂-uitstoot (inclusief overige broeikasgassen) van de gebouwde omgeving met 6,4 megaton – van 30 megaton naar 23,6 megaton. Op basis van het aardgasgebruik in 2023 komen de emissies in 2023 naar schatting op 18,6 Mton. Dit betekent dat de emissies de afgelopen twee jaar daalden met ongeveer 5 megaton.

240.000 woningeigenaren ontvingen in 2023 de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Het aantal woningeigenaren dat de subsidie in 2023 ontving, is drie keer zo groot als in 2022. Ook zijn er ongeveer 150.000 warmtepompen geïnstalleerd. Twee derde hiervan is volledig elektrisch en een derde hybride. Verder werd het beschikbare bedrag in de tweede aanvraagronde van de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) in één dag aangevraagd. Ook eigenaren van maatschappelijk vastgoed zijn dus hard bezig om hun gebouwen, zoals scholen en zorginstellingen, te verduurzamen.

In 2023 zijn de mogelijkheden voor woningeigenaren om hun huis te verduurzamen met een lening of subsidie uitgebreid en verbeterd. Huishoudens kunnen meer geld lenen voor de koop van een energiezuinige woning of voor het verduurzamen van hun huidige woning. Ook kunnen huishoudens met een verzamelinkomen van maximaal 60.000 euro nu een lening aanvragen bij het Nationaal Warmtefonds tegen 0% rente. Eerder was het maximaal inkomen voor een lening tegen 0% rente  45.000. Verder kunnen woningeigenaren de ISDE nu ook aanvragen voor één verduurzamingsmaatregel, waar het er eerder minimaal twee moesten zijn. Door al deze veranderingen kan op dit moment volgens De Nederlandsche Bank 98 procent van de woningeigenaren verduurzamingsmaatregelen voor hun woning financieren. In 2023 was dit 86 procent.

ishoudens met lage inkomens in woningen met een hoog energieverbruik de kans krijgen om te verduurzamen, zijn verschillende stappen gezet. Om energiearmoede aan te pakken is sinds 2022 meer dan een 500 miljoen euro verstrekt aan gemeenten, waarvan 185 miljoen in 2023. Gemeenten zetten dit geld met name in voor energiefixers en -coaches. Voor grotere isolatiemaatregelen is er de lokale aanpak. Die loopt via gemeenten. In 2023 is hiervoor 425 miljoen euro beschikbaar gesteld in een eerste aanvraagronde. Bijna alle gemeenten (337 van de 342) deden een aanvraag om de komende 3 jaar in totaal 206.807 woningen te isoleren. In mei 2023 is de conceptregeling voor de tweede tranche gepubliceerd ter consultatie. Met deze tranche komt 674 miljoen euro beschikbaar voor het isoleren van 286 duizend woningen.

dinsdag 11 juni 2024

DGBC lanceert handreiking over scope 3-emissies voor bouwsector

Sturen op CO₂ wordt steeds belangrijker, ook voor bouwbedrijven. Daarom heeft Dutch Green Building Council (DGBC) samen met tien koplopers uit de Nederlandse bouwsector een handreiking gemaakt om de indirecte CO₂-uitstoot, oftewel scope 3, inzichtelijk te maken voor bouwbedrijven.

Vanaf 1 januari 2024 zijn grote ondernemingen verplicht te rapporteren over hun duurzaamheidsactiviteiten, -risico’s en -prestaties vanwege de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Onderdeel daarvan is inzicht krijgen in de totale CO₂-impact van de gehele keten gezien vanuit een specifieke organisatie, ook wel scope 3 genoemd. De huidige richtlijnen en Europese regelgeving rondom duurzaamheidsverslaglegging laten op dit moment nog veel ruimte over voor eigen interpretatie. Een eenduidige uitleg specifiek voor de Nederlandse bouwsector ontbrak.

De handreiking geeft een toelichting op de eisen waaraan men moet voldoen als bouwbedrijf. Met daarbij een overzicht van bestaande protocollen en richtlijnen, een interpretatie van rekenmethodes en een inventarisatie van geschikte databases.

De handreiking is tot stand gekomen samen met verschillende bouwbedrijven, namelijk Ballast Nedam, Dura Vermeer, Heijmans, JAJO, Koninklijke BAM Groep, Mourik, TBI, Van Wijnen, VolkerWessels en VORM samen met SKAO, bekend van de CO2 Prestatieladder. Ook hebben verschillende accountancybureaus, stichtingen en adviesorganisaties geholpen bij de totstandkoming van de handreiking.

maandag 10 juni 2024

Vliegtuiggeluid: Richt vervolgonderzoek op hinder door piekgeluiden

Het RIVM publiceert vier nieuwe onderzoeken in het kader van de Programmatische Aanpak Meten Vliegtuiggeluid (PAMV). Twee onderzoeken gaan over de kwaliteit van de metingen en berekeningen. Bij een hoog geluidniveau komen deze goed met elkaar overeen. Bij een lager geluidniveau is het verschil tussen meten en rekenen groter.

Het RIVM beveelt daarom aan meer onderzoek te doen naar lagere geluidniveaus. Daarnaast wordt aanbevolen om de kwaliteit van berekeningen structureel met metingen te controleren. Dit kan het vertrouwen van burgers in de berekeningen versterken. De andere twee onderzoeken gaan over de ervaring van hinder. Het RIVM adviseert om samen met burgers onderzoek te blijven doen naar hinder door pieken in geluidbelasting.

Het is belangrijk dat metingen en berekeningen van vliegtuiggeluid betrouwbaar zijn en met elkaar overeenkomen. Dit is niet altijd het geval. Daarom heeft het PAMV-consortium, bestaande uit het RIVM, het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR(Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium)) en adviesbureau TO70, de resultaten van berekeningen en metingen van vliegtuiggeluid rond Schiphol met elkaar vergeleken.

Bij een hoog geluidniveau komen de metingen en berekeningen goed met elkaar overeen. Bij lagere geluidniveaus is het verschil tussen meten en rekenen groter. Dat komt onder andere door het ontbreken van goede meetgegevens. Meetpunten registreren niet altijd de vliegbewegingen met een lager geluidniveau. Dat geldt vooral voor meetpunten op grotere afstand van vliegroutes. Dat heeft voor een deel te maken met het achtergrondgeluid. Vliegtuiggeluid is dan niet goed te onderscheiden van geluid van andere bronnen, zoals wegverkeer. Dat is een probleem als we willen weten of de berekeningen ook bij lage geluidniveaus betrouwbaar zijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO(World Health Organization)) kan er ook al bij lagere geluidbelasting sprake zijn van een gezondheidseffect.

De normen voor vliegtuiggeluid in Nederland gaan uit van jaargemiddelde berekeningen. Omwonenden vragen zich af of deze jaargemiddelde waarden van vliegtuiggeluid goed aansluiten bij de manier waarop zij ernstige hinder en slaapverstoring ervaren. Pieken in vliegtuiggeluid zien zij er te weinig in terug. Het RIVM onderzocht of berekeningen met indicatoren die rekening houden met piekgeluiden de ervaren hinder van omwonenden beter weergeven. Ook deed het RIVM samen met omwonenden metingen en onderzocht hoe zij de hinder beleven.

vrijdag 7 juni 2024

Milieuorganisaties: maak van de Noordzee geen industriegebied

De Noordzee verandert steeds meer in een industriegebied. Om ons grootste natuurgebied te redden, is internationale samenwerking waarbij de natuur het uitgangspunt vormt, noodzakelijk. Dit is de kern van een nieuwe visie van Natuur & Milieu, Stichting De Noordzee, Vogelbescherming Nederland en WNF.

De organisaties roepen de Nederlandse overheid daarom op om, samen met andere Noordzeelanden, een internationaal masterplan te ontwikkelen om het ecosysteem van de Noordzee te herstellen. Vandaag presenteren zij de Noordzeevisie voor 2040: een visie waarin zij schetsen hoe een nieuw, gezond, robuust ecosysteem op de Noordzee eruit ziet en welke acties er nodig zijn tussen nu en 2040 om dat te bereiken.

In Nederland hebben we tot 2030 afspraken gemaakt in het Noordzeeakkoord, maar internationaal, en na 2030, is er nog niets geregeld.

‘Al vele tientallen jaren beschadigen we de natuur van de Noordzee. Jaarlijks varen 240.000 zeeschepen over de Noordzee, vissen er honderden vissersschepen, worden er miljoenen kuub zand opgezogen voor kustverdediging. Daarnaast komen er steeds meer windparken, zijn er olie- en gasplatforms en zijn er plannen om waterstof te produceren en CO2 opslaan op de Noordzee. Al deze activiteiten maken lawaai en hebben invloed op het zeeleven, van oesterbanken en vissen tot zeevogels en bruinvissen. We behandelen de Noordzee steeds meer als een industrieterrein. Veel actiever ingrijpen op natuurherstel is vereist om te voorkomen dat ons grootste natuurgebied verder achteruitgaat,’ stelt Rob van Tilburg, directeur Programma’s bij Natuur & Milieu.

donderdag 6 juni 2024

Kartrekker Vion maakt CO2-footprint in de varkensvleesketen inzichtelijk en transparant

Vion, producent van vlees en vleesvervangers, is er naar eigen zeggen als eerste in geslaagd om de CO2-footprint van varkensvlees afkomstig van een grote groep varkenshouders te berekenen op boerderijniveau met werkelijke data.

Vion is initiatiefnemer en opdrachtgever voor de ontwikkeling van de CO2-footprint calculator, die samen met databedrijf ImpactBuying is ontwikkeld. Er is daarbij gebruik gemaakt van de door Wageningen Universiteit & Research (WUR) gepubliceerde berekeningswijze voor varkensvlees. Met deze calculator maakt Vion de totale CO2-emissie in de productieketen van varkensvleesproducten inzichtelijk, vanaf het zaadje voor het veevoer tot het transport van het eindproduct naar de winkel. Dit geeft Vion de mogelijkheid om samen met varkenshouders, transporteurs en retailorganisaties te werken aan maatregelen om de CO2-footprint in de keten te verlagen

In de hele keten van de vleesproductie worden in verschillende fasen broeikasgassen uitgestoten, voornamelijk CO2 en methaan (CH4). Minder dan 3% daarvan heeft betrekking op het proces bij Vion en energiegebruik in de productie. Het overgrote deel van de overige ruim 97% uitstoot vindt plaats in de fasen vóór het slachten. In dat deel van de keten liggen veel van de mogelijkheden om de footprint verder te reduceren.

Alleen door samenwerking met alle ketenpartners is de emissie in elke stap in kaart te brengen en te verminderen. In 2019 heeft Vion daar de eerste stap in gezet. Samen met een groep varkenshouders is toen gestart met het berekenen van de emissie in de varkenshouderij. Vervolgens zijn daar ook veevoederproducenten, overheidsinstanties en retailorganisaties bij aangesloten.

De emissie in de hele varkensvleesketen is berekend met de hulp van WUR. De eerste stap was het opstellen van een LCA, een Life Cycle Assessment, dat elke stap in de keten minutieus in kaart brengt. Hierbij wordt gerekend volgens de Europese standaard voor het berekenen van een carbon footprint van producten, de Product Environmental Footprint (PEF). Deze PEF standaard is de basis voor een volledig transparante en objectieve berekening die voor heel Europa is ontwikkeld.

De samenwerking in de hele keten is van groot belang. Het gaat hierbij om vele partners en grote hoeveelheden data die moeten worden verzameld, geverifieerd en verwerkt. Dit is het specialisme van ontwikkelingspartner ImpactBuying. De samenwerking en de inzet van de CO2-footprint calculator hebben er inmiddels toe geleid dat de totale CO2-footprint van de Vion varkensvleesproductie voor de Nederlandse retail inzichtelijk is gemaakt. Met primaire data die direct van alle partners komt en via JoinData in het blockchain traceability platform dat door Vion en ImpactBuying is ontworpen. Dit zorgt voor een extra laag vertrouwen en geverifieerde bewijsvoering. Er wordt momenteel gewerkt aan de berekening van de footprints over de jaren 2022 en 2023.

woensdag 5 juni 2024

Nieuwe elektrische gele streekbus volgende stap naar emissievrij busvervoer

Onlangs werd onder grote belangstelling de eerste elektrische Mercedes-Benz streekbus feestelijk onthaald in Groningen en Drenthe. Belangstellenden en buschauffeurs van Qbuzz konden na het doorknippen van het lintje door de gedeputeerden Johan Hamster (provincie Groningen) en Henk Jumelet (provincie Drenthe) de nieuwe elektrische bus bewonderen en de eerste busrit maken van Groningen naar Assen.

Met de komst van deze nieuwe elektrische bussen leveren OV-bureau Groningen Drenthe en Qbuzz gezamenlijk een belangrijke bijdrage in de transitie van het openbaar vervoer naar volledig zero-emissie busvervoer. Na de zomer zullen de eerste van totaal 35 Mercedes-Benz elektrische streekbussen en Q-link bussen gaan rijden in de dienstregeling. “De verduurzaming van het ov vinden wij heel belangrijk. Deze bus is het startsein voor verdergaande verduurzaming van het ov in Groningen en Drenthe”, zegt Rosalinde Hoorweg, directeur OV-bureau Groningen Drenthe.

In het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer is afgesproken dat in 2030 alle bussen emissievrij moeten zijn en op groene energie moeten rijden. “Deze elektrische bussen zullen gefaseerd de nog rijdende dieselbussen vervangen. We zijn er trots op dat de concessie Groningen en Drenthe de meest duurzame concessie is van heel Nederland”, licht Johan Hamster toe.

Mobiliteit heeft veel impact op de leefbaarheid van de stad door ruimtegebruik en uitstoot. De komst van nog meer elektrische bussen in Groningen en Drenthe zal bijdragen aan het verder verbeteren van de luchtkwaliteit in Groningen en Drenthe. Deze bussen stoten namelijk geen CO₂ en geen stikstof uit. “Het idee van de nieuwe elektrische bussen is dat het openbaar vervoer met de bus schoner en op termijn goedkoper wordt. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad en het landelijk gebied”, aldus Henk Jumelet.

De oude GADO en DVM-bussen zijn qua uitstraling de inspiratiebron voor deze elektrische eCitaro bussen van Mercedes-Benz. Alleen zijn de bussen een stuk schoner, stiller, comfortabeler en luxer. De streekbussen kenmerken zich door veel zitplaatsen en hoog comfort voor de reiziger. De bussen zijn besteld als driedeurs-uitvoering. De stadsbussen worden geleverd als vierdeurs-variant met meer staanplaatsen. Dit bevordert de doorstroming tijdens drukke momenten in de Q-link. Beide bussen hebben een lage vloer en zijn daarmee volledig toegankelijk voor rolstoelgebruikers en reizigers met kinderwagen.

dinsdag 4 juni 2024

Bodemsanering Blekerijweg IJsselmuiden succesvol uitgevoerd

De provincie Overijssel heeft de eerste fase van de bodemsanering op de plek van de voormalige wasserij aan de Blekerijweg in IJsselmuiden succesvol afgerond. In de wasserij werden tussen 1960 en 1980 chloorkoolwaterstoffen gebruikt en die zijn in de bodem terechtgekomen. Vanaf januari dit jaar is daarom aannemer Dura Vermeer Infra & Milieu bezig geweest met het verwijderen van deze vervuilde grond.

Sinds de start van de werkzaamheden zijn 999 vrachtwagens vol met verontreinigde grond afgevoerd. Om het enorme gat van zes meter diep en 5.500 kubieke meter weer op te vullen, zijn 4.200 kubieke meter klei en ruim 2.000 kubieke meter zand aangevoerd. Nu alles weer aangevuld is, heeft de provincie de grond overgedragen aan de eigenaren.

Volgend jaar start in IJsselmuiden deel twee van de sanering. Vanaf de Blekerijweg stroomde de verontreiniging namelijk langzaam via het grondwater naar de Koekoekspolder. De verontreiniging zorgt daar voor schade aan de natuur. Ook mogen sommige bedrijven het (grond)water daarom niet gebruiken. De provincie wil deze sanering uitvoeren door een zogenaamd actief biologisch scherm te plaatsen. Op verschillende dieptes worden filters onder de grond geplaatst. Aan deze filters worden stoffen toegevoegd die de grondwaterstroom moeten reinigen. De details van deze sanering worden momenteel uitgewerkt.

maandag 3 juni 2024

The Ocean Cleanup haalt honderdste lading afval uit Stille Oceaan

Het project The Ocean Cleanup heeft woensdag een mijlpaal bereikt. Voor de honderdste keer is er een lading plastic afval uit de Stille Oceaan gehaald.

In totaal heeft de organisatie 385.000 kilogram plastic uit de Stille Oceaan gehaald. Dat is twee keer het gewicht van het Vrijheidsbeeld in New York.

The Ocean Cleanup ontwierp een technologie die drijvend plastic in de toplaag van het zeewater opruimt. Het systeem is een drijvende barrière in een U-vorm. Daaromheen varen schepen die het plastic eruit scheppen en naar land brengen.