maandag 30 december 2024
Lucht wordt schoner, maar verbetering blijft nodig
Het RIVM toetst elk jaar of de hoeveelheden van stikstofdioxide en fijnstof in de lucht voldoen aan de Europese normen voor de luchtkwaliteit. Het gaat om stikstofdioxide langs wegen en om fijnstof langs wegen en vlakbij veehouderijen. Overheden weten zo op welke plekken er extra maatregelen nodig zijn.
De luchtkwaliteit langs wegen voldeed in 2023 overal aan de Europese regels voor stikstof. Op zeven plekken was de hoeveelheid fijnstof in de lucht te hoog. Daarvan ligt er een langs een weg en zes in gebieden met intensieve veehouderij. Dit zijn er veertien minder dan in 2022.
Het ziet ernaar uit dat de uitstoot van stikstofdioxide en fijnstof de komende jaren nog verder daalt. Toch kan er ook dan nog een schadelijk effect zijn op de gezondheid. Daarom komen er strengere Europese normen. Het RIVM verwacht dat vanaf 2030 de norm op veel meer plekken niet wordt gehaald.
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De monitoring Luchtkwaliteit is in deze wet de opvolger van de monitoring van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit)).
vrijdag 27 december 2024
Finland opent eerste geologische opslagfaciliteit voor hoogwaardig kernafval
Tot nu toe wordt het afval vooral bovengronds of vlak onder het aardoppervlak opgeslagen in containers van beton en metaal, maar de vraag blijft of dat op de lange termijn verstandig is. Het stralingsniveau van het verrijkt uraniumoxide neemt weliswaar af, maar pas na minstens 100.000 jaar is het gevaar voor het menselijk lichaam geweken.
Onder andere Groot-Brittannië, Japan en Duitsland zoeken naar geschikte locaties. Zweden en Frankrijk hebben die inmiddels gevonden en liggen op koers voor de bouw van een geologische opslag, in respectievelijk Östhammar nabij Stockholm en de departementen Meuse en Haute-Marne.
Maar Finland is het verst van allemaal. Na twintig jaar intensief bouwen onder leiding van het bedrijf Posiva opent het land volgend jaar zijn ondergrondse installatie Onkalo (Fins voor ‘grot’ of ‘holte’) onder Olkiluoto. Op dit eiland staan drie kernreactoren, goed voor 33 procent van de totale Finse elektriciteitsproductie.
dinsdag 24 december 2024
Minder CO2-uitstoot in 2023 voor ProRail
De uitstoot in 2023 is fors lager dan 2022, maar ook lager dan 2021. De verhoging van 2022 lijkt daarmee eenmalig. Ten opzichte van het basisjaar 2015 is een reductie behaald van 65 procent. De daling is toe te schrijven aan een beter inkoopbeleid voor groene stroom.
Daarnaast laten zowel het energie- als gasverbruik een dalende trend zien. Het effect van maatregelen als wisselsanering en ombouw naar elektrische wisselverwarming wordt daarmee steeds zichtbaarder. Maar ook isolatie en brede toepassing van ledverlichting dragen bij. Minder te beïnvloeden factoren zijn de weersomstandigheden. Zo was het in 2023 iets warmer dan in het 2022.
Geen groen gas
Omdat ProRail geen groen gas meer inkoopt, komt men ondanks een dalend gasverbruik toch uit op een stijging van de CO2-uitstoot. Dat heeft te maken met de rekenstandaard die hierop van toepassing is. Dat we geen groen gas kopen, heeft te maken met huidige energiemarkt en de hoge prijs ‘groen gas’. Die kosten zet men liever in voor structurele bezuinigen van het gasverbruik, zoals het verder verduurzamen van onze panden, stations en reductie van gasverbruik van de wisselverwarming. Het grootse effect hiervan zal in de komende jaren zichtbaar worden. Ook de uitstoot van de onze dienstwagens en zakelijke dienstreizen is gestegen. De bedrijfswagens hebben meer brandstof verbruikt en ook de zakelijke dienstreizen laten een lichte stijging zien.
De prognose voor 2024 is een uitstoot van 6,8 kton CO2. Dit is vergelijkbaar met 2023 en aanzienlijk lager dan 2022. Het doel voor 2024, een maximale uitstoot van 6 kton, wordt daarmee niet gehaald. Ook hier is de grootste reden dat ProRail geen groen gas meer inkoopt en de keuze om vooral in te zetten op bovengenoemde structurele maatregelen.
Het aandeel elektriciteit dat met zonnepanelen wordt opgewekt is niet gestegen. Er waren minder zonuren en er zijn geen grote installaties opgeleverd. Verwacht wordt dat in 2025 wel enkele grotere installaties worden opgeleverd. En dat de zelf geproduceerde hernieuwbare elektriciteit vanaf dan weer toeneemt.
Ontwikkelingen in de keten
De doelstelling voor 'scope 3 upstream' (materialen en diensten) voor 2024 is een reductie van 29 kton CO2. Deze wordt bereikt door de toepassing van de Milieu Kosten Indicator (MKI) in projecten en de sanering van wissels. Op dit moment is er een besparing gerealiseerd van 18,5 kton CO2. Of we het doel behalen is afhankelijk van de reductie van de projecten die in de laatste maanden van dit jaar zijn gerealiseerd en de daadwerkelijk gesaneerde wissels. Dit is begin 2025 bekend.
De downstream-doelstelling (treinketen) voor 2025 is een maximale uitstoot van 114 kton CO2. Deze ligt voor het jaar 2024 op 85 kton CO2 en is dus ruimschoots gehaald. Een belangrijke maatregel voor de treinketen is de transitie naar niet-fossiele brandstoffen. Hiervoor is begin dit jaar een ketenanalyse uitgewerkt. Een andere besparende maatregel in dit segment is de elektrificatie van de Maaslijn. Deze zal volgens planning eind 2027 gereed zijn.
maandag 23 december 2024
Tata Steel krijgt aanzegging tot herstel van overtredingen Kooksgasfabriek 2
De OD NZKG voert in mandaat van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland taken uit op het gebied van toezicht en handhaving. Gedeputeerde Staten (GS) onderschrijven de beslissing van de OD NZKG om de aanzegging naar Tata Steel te sturen.
De aanzegging volgt na het voornemen tot aanzegging dat het staalbedrijf in oktober van dit jaar heeft ontvangen. Tata Steel is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven in de vorm van een zienswijze op de voorgenomen aanzegging. Het staalbedrijf heeft hiervan gebruik gemaakt en een zienswijze ingediend. Deze is door de OD NZKG beoordeeld. De OD NZKG blijft echter van mening dat sprake is van overtredingen. De OD NZKG zet nu de volgende stap en heeft Tata Steel vandaag een aanzegging tot herstel van de overtredingen voor Kooksgasfabriek 2 gestuurd.
De OD NZKG stelt Tata Steel in de gelegenheid maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de KGF 2 aan de geldende regels voldoet. Daarvoor krijgt Tata Steel een termijn van 12 maanden na dagtekening van het besluit. Daarnaast wordt van Tata Steel verwacht dat zij de OD NZKG periodiek op de hoogte houdt van de voortgang van het herstel van de overtredingen en de OD NZKG een plan van aanpak stuurt binnen 6 weken na dagtekening van het besluit. De OD NZKG zal tussentijds toezicht houden op de realisatie van de maatregelen die Tata Steel neemt om de overtredingen te doen beëindigen.
Als blijkt dat de overtredingen niet zijn beëindigd en duidelijk wordt dat de KGF2 niet in overeenstemming kan worden gebracht met de voor Tata Steel geldende regels, zal de OD NZKG de stap richting intrekking van de vergunning overwegen.
vrijdag 20 december 2024
Eerste bindende maatwerkafspraken met zout- en chemiebedrijf Nobian voor versnelde CO2-reductie
Nobian, een producent van zout en essentiële chemicaliën, maakt als eerste bedrijf bindende maatwerkafspraken met het Nederlandse kabinet om de CO₂-uitstoot versneld te verminderen.
Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) en staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu), tekenden donderdagmiddag de afspraken met de Michael Koenig, CEO van Nobian. De overeenkomst wordt ook getekend door de gedeputeerden van de provincies Groningen, Overijssel en Zuid-Holland.
De projecten omvatten een gezamenlijke investering van Nobian en de Nederlandse overheid van 645 miljoen euro, waarvan maximaal 185 miljoen euro aan subsidies. De investeringen dragen bij aan zowel de versnelde verduurzaming van Nobian’s productieproces, als aan het behoud en de verduurzaming van een voor Nederland belangrijke en strategische industriële waardeketen.
Met de plannen kan Nobian zijn klimaatdoelstellingen met tien jaar versnellen, naar bijna nul CO₂-uitstoot in 2030. Dit betekent een jaarlijkse reductie van ruim 0,5 miljoen ton CO₂. Nobian gaat voor een belangrijk onderdeel van het productieproces over op elektriciteit.
Andere processen worden energiezuiniger, en reststromen worden efficiënter ingezet. Zo wordt de uitstoot van onder andere stikstofdioxide naar de lucht en het watergebruik zee sterk verminderd.
Met de maatwerkaanpak wil dit kabinet de industrie in Nederland sneller verduurzamen, toekomstbestendig maken en de impact op de leefomgeving verminderen. De ondertekening van de bindende afspraken met Nobian is de eerste keer dat de Nederlandse overheid een dergelijke overeenkomst aangaat. De maatwerkaanpak stelt energie-intensieve bedrijven in staat om hun CO₂-uitstoot aanzienlijk sneller te verminderen dan de doelstellingen van het Klimaatakkoord.
donderdag 19 december 2024
Provincie Noord-Holland past geurbeleid aan voor fabrieken en bedrijven
De hedonische factor wordt gebruikt om, naast de objectieve ‘sterkte’ van een geur, de mate van hinderlijkheid van een geur mee te wegen. De methode om de hinderlijkheid van een geur in een laboratorium te meten sloot onvoldoende aan bij de praktijk en is daarom ingetrokken door de normcommissie geurmetingen van NEN, de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut. Daarom past de provincie nu de beleidsregel aan: de weegfactor wordt nu bepaald via een lijst met vaste waarden per bedrijfsactiviteit of materiaal (bijvoorbeeld groencompostering of bierbrouwen).
Hedonische weegfactor: een bakkerij ruikt over het algemeen prettiger dan een baggerbedrijf
Volgens de ingetrokken norm werd de hedonische weegfactor bepaald door geur bevattende lucht op te zuigen in een zak. Dit zogenoemde geurmonster werd getransporteerd naar een geurlaboratorium. Daar werd de lucht aangeboden aan een groep mensen met een gecertificeerde neus, dit zijn mensen die getest zijn op het hebben van een gemiddeld reukvermogen (het geurpanel). Het geurpanel werd gevraagd om de (on)aangenaamheid van de geur een score te geven. Op basis van die score werd de hedonische weegfactor bepaald.
De methode om de hinderlijkheid van een geur in een laboratorium te meten gaf onbetrouwbare resultaten en is daarom ingetrokken door de normcommissie geurmetingen van NEN.
De Omgevingsdiensten in Noord-Holland die verantwoordelijk zijn voor het verlenen en handhaven van milieuvergunningen van bedrijven konden hierdoor de factor geur helemaal niet meer meenemen in hun beoordelingen in vergunningverlening. Om te zorgen dat zij de hedonische weegfactor kunnen blijven toepassen en kunnen toetsen aan de hedonisch gewogen grenswaarden past de provincie nu deze beleidsregel aan. Dit maakt het eenvoudiger voor de Omgevingsdiensten om goed te handhaven.
De provincie verwacht in 2025 opnieuw de beleidsregel aan te passen, door aan te sluiten bij een nieuw nationaal beoordelingskader geur. Hier wordt momenteel aan gewerkt door geurexperts en verschillende overheden.
woensdag 18 december 2024
Meeste ondernemers verwachten geen hinder door zero-emissiezones
Het onderzoek van Ayvens is uitgevoerd onder zo’n 400 ondernemers en bedrijven. Hoewel veruit de meesten de zero-emissiezones niet als hinderlijk beschouwen voor hun bedrijfsvoering, bestaan er wel zorgen. Zo’n 46 procent ziet het verduurzamen van stadslogistiek als een uitdaging.
Opvallend is verder dat een grote groep ondernemers niet negatief is over verdere uitbreiding van de zero emissie zones. Zo’n 48 procent geeft aan dat die in meer steden mogen worden ingevoerd, slechts 23 procent vindt dat geen goed idee, de rest staat daar neutraal in.
Ondernemers en bedrijven die hun wagenpark nog moeten verduurzamen krijgen daar de tijd voor. Euro 5-dieselvoertuigen mogen tot 2027 in de zero-emissiezones blijven rijden en Euro 6-dieselvoertuigen zelfs tot 2028. Voor vrachtwagens geldt een nog ruimere regeling, Euro 6-bakwagens van maximaal 5 jaar oud hebben toegang tot 2030, net als Euro 6-opleggertrekkers van maximaal 8 jaar oud.
dinsdag 17 december 2024
Frituurvet en doekjes: niet in het Amsterdamse riool
Boven op de duizenden natte doekjes, lozen Amsterdammers dagelijks 4 ton vet via de gootsteen in het riool. Dat zijn 20 volle badkuipen met frituurolie, braadvet en etensresten. Als vet afkoelt, wordt het hard. In het riool plakt het vast aan de binnenkant van de rioolbuizen. Samen met vochtige doekjes wordt het een grote en harde massa. Dat zorgt voor verstoppingen.
De kosten voor de schoonmaak van de riolen en de zuivering van het water lopen jaarlijks op tot in de miljoenen.
Dit doe je met vet en vochtige doekjes
Frituurvet giet je terug in de verpakking of in een oud melkpak. Lever het in bij een inleverpunt bij u in de buurt.
Vetresten van margarine en olie veeg je met keukenrol of een oude krant uit de pan en gooi je in de vuilnisbak.
Vochtige doekjes zoals schoonmaakdoekjes, billendoekjes, make-updoekjes en vochtig toiletpapier gooi je in de vuilnisbak.
Verf en andere chemische stoffen lever je in bij het afvalscheidingsstation.
Dit mag u doorspoelen
De 3 p’s kunt u zonder problemen door de wc spoelen: poep, plas en (wc-)papier.
Op woensdag 18 december tussen 11.30 en 15.00 uur staat Waternet op het Ecuplein. Bewoners kunnen in de camerawagen stappen om te zien hoe het riool er vanbinnen uitziet en wordt geïnspecteerd. Boven de grond laten collega’s zien hoe het riool wordt gereinigd. Ook krijgt u handige tips om verstoppingen te voorkomen. U hoeft zich niet van tevoren aan te melden.
maandag 16 december 2024
Asfaltproducenten mogen samenwerken om productie duurzamer te maken
De ACM heeft deze samenwerking informeel beoordeeld en ziet geen bezwaren: de samenwerking draagt bij aan een duurzamere economie, zonder dat de kwaliteit van het asfalt vermindert. Bovendien is deelname aan deze samenwerking vrijwillig en zijn asfaltproducenten vrij om hogere duurzaamheidsstandaarden te hanteren.
Volgens branchevereniging Bouwend Nederland komt verduurzaming van asfaltproductie tot nu toe onvoldoende van de grond. De techniek om duurzamer te produceren is beschikbaar, maar in de praktijk kiezen afnemers uit gewoonte voor het minder duurzame product. Om asfaltproductie duurzamer te maken is daarom de ambitie uitgesproken om zo veel mogelijk over te stappen op zogeheten ‘Warm Mix Asfalt’. Dit is asfalt dat in de regel wordt geproduceerd tussen 100 en 140 graden Celsius. Veel asfalt wordt nu nog geproduceerd op hogere temperaturen, tot wel 180 graden Celsius. Een lagere productietemperatuur van asfalt leidt tot een lager energiegebruik en minder CO2-uitstoot.
Op basis van de Beleidsregel Duurzaamheidsafspraken stelt de ACM dat de mededingingsregels niet in de weg staan aan de samenwerking om asfaltproductie duurzamer te maken. De ACM verwacht geen nadelige gevolgen, zoals kwaliteitsverlagingen. Ook kunnen alle asfaltproducenten vrijwillig meedoen aan de samenwerking en worden zij nergens toe verplicht. Iedere asfaltproducent bepaalt zelf of en wanneer hij overstapt op asfalt met een lagere productietemperatuur. Ook bepaalt iedere asfaltproducent zelf welke productiemethode hij daarvoor gebruikt.
vrijdag 13 december 2024
CO2-uitstoot van bouwbedrijven nog nauwelijks afgenomen
Desondanks hebben deze toeleveranciers nog steeds veruit de grootste uitstoot in de gehele waardeketen van de bouw. Zij moeten daarom blijven streven naar verdere CO2-reductie, al is dat voor hen veel ingewikkelder dan voor de bouwbedrijven.
Bouwbedrijven hebben relatief een lage directe uitstoot van broeikasgassen. Van de totale Nederlandse uitstoot is slechts 0,3% rechtstreeks aan de bouw toe schrijven. Dit is echter exclusief bouwvoertuigen (0,9%). Als we die erbij optellen en andere voertuigen (zoals personenauto’s en vrachtwagens) dan is de uitstoot van de bouw ongeveer 2% van het Nederlandse totaal.
Als bouwbedrijven in 2050 klimaat neutraal willen zijn, moeten ze verder kijken dan alleen het terugbrengen van de uitstoot van hun eigen activiteiten. Het overgrote deel (circa 20% van de totale Nederlandse uitstoot) van de broeikasgasemissies van bouwactiviteiten vindt namelijk plaats in hun waardeketen bij toeleveranciers (zoals de productie van staal en beton) en gebruikers van door hen gebouwde gebouwen door onder andere de verwarming en verlichting (scope 2 & 3).
In 2023 was de totale uitstoot in Nederland gedaald met ruim 35% ten opzichte van het basis- en referentiejaar 1990. De directe uitstoot in de bouwsector is in 2023, na een stijging tot ongeveer 2007, terug op dit niveau van 1990. Doordat de bouwsector in 2023 in volume circa 40% groter is dan in 1990 is er echter wel een relatieve daling geweest. Het Nederlandse doel is dat de absolute uitstoot 55% lager moet liggen in 2030. Om daar aan bij te dragen moet de bouw nog flinke stappen zetten.
In de bouwmaterialenindustrie zijn de CO2-emissies al wel flink gedaald en lagen in 2023 zelfs al 60% onder het referentiejaar van 1990. Dit komt doordat toeleveranciers sterk vervuilende energiedragers als kolen en aardolieproducten grotendeels hebben uitgefaseerd. Ook is de binnenlandse productie van deze sector met 30% flink gedaald in de periode 1990-2023. Vooral een terugval van de nieuwbouw van woningen (waar veel beton en bakstenen worden gebruikt) is hier debet aan. Zo werden er in 1990 nog 100.888 woningen gebouwd ten opzichte van nog maar 73.638 in 2023.
Uit een inventarisatie van ING Research onder 75 grote bouw(gerelateerde) en installatiebedrijven blijkt dat slechts ongeveer een derde van de onderzochte bedrijven concrete klimaatdoelen heeft gepubliceerd per wanneer zij (voor scope 1 en 2) een emissieloze bedrijfsvoering willen voeren. Van de door ons onderzochte bouwers met minder dan 150 miljoen euro omzet heeft slechts 11% een concrete doelstelling.
donderdag 12 december 2024
Slimme algoritmes maken klimaatvoorspellingen scherper en sneller
In een artikel dat in november verscheen in Nature Reviews Physics, laten de onderzoekers, onder wie fysisch oceanograaf Henk Dijkstra, zien hoe machine learning het klimaatonderzoek transformeert.
Machine learning helpt om gaten in klimaatgegevens op te vullen. Zo worden datasets groter en completer, maar ook wereldwijd consistenter. Meer data betekent betere inzichten in hoe het klimaat zich gedraagt – en hoe het verandert. Ook kunnen wetenschappers met de technologie processen in het klimaatsysteem simuleren die traditionele modellen vaak niet representeren. Denk aan wolkenvorming of turbulentie. Door deze 'onzichtbare puzzelstukjes' mee te nemen, worden klimaatmodellen realistischer en nauwkeuriger.
Misschien wel het meest indrukwekkend: machine learning doorbreekt barrières in het voorspellen van klimaatfenomenen. Neem El Niño, een weerpatroon dat extreme droogte in Australië en overstromingen in Ecuador kan veroorzaken. Waar klassieke modellen vaak niet verder dan zes maanden vooruit kunnen kijken, kan machine learning helpen om betrouwbare voorspellingen te doen tot wel 18 maanden van tevoren. Dat geeft landen meer tijd om zich voor te bereiden en schade te beperken.
Volgens Henk Dijkstra, hoogleraar Dynamische Oceanografie aan de Universiteit Utrecht en één van de auteurs, markeert de opkomst van het gebruik van machine learning in traditionele modellen een nieuwe stap in het klimaatonderzoek. In zijn lopende ERC Advanced Grant-project (2022-2027), gericht op het kantelpunt van de Atlantische oceaancirculatie, gebruikt hij machine learning om patronen in de historische oceaancirculatie patronen te reconstrueren en toekomstige veranderingen te voorspellen.
Vooruitgangen in klimaatwetenschap die te danken zijn aan toepassingen van machine learning kunnen worden verdeeld in drie hoofddomeinen en hun overlap: waarneming, theorie en berekeningen.
Vooruitgangen in klimaatwetenschap die te danken zijn aan toepassingen van machine learning kunnen worden verdeeld in drie hoofddomeinen en hun overlap: waarneming, theorie en berekeningen.
woensdag 11 december 2024
Uitstoot broeikasgassen nagenoeg gelijk in derde kwartaal 2024
Net als in de eerste helft van dit jaar was de uitstoot van de elektriciteitssector in het derde kwartaal lager dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat komt doordat er steeds meer energie wordt opgewekt uit wind en zon, waardoor het aardgasverbruik voor elektriciteitsproductie daalt. De daling van de uitstoot was met 7 procent wel kleiner dan in het eerste halfjaar. Toen was de uitstoot 17 procent lager.
De daling in het derde kwartaal van 2024 was kleiner doordat de elektriciteitscentrales meer steenkool verbruikten voor het opwekken van elektriciteit dan een jaar eerder. Het verbruik van steenkool veroorzaakt meer CO2-emissies dan aardgas voor dezelfde hoeveelheid geproduceerde elektriciteit. De bijdrage van de elektriciteitssector aan de totale broeikasgasuitstoot in het derde kwartaal was 15 procent.
Meer uitstoot door industrie en gebouwde omgeving
De industrie heeft in het derde kwartaal 1 procent meer uitgestoten dan een jaar eerder. De sector verbruikte minder aardolie, maar meer aardgas en steenkolen. De emissies van de gebouwde omgeving waren 13,5 procent hoger.
De hogere uitstoot van de industrie en gebouwde omgeving deden de daling van de uitstoot door de elektriciteitssector bijna volledig teniet. De stijging van uitstoot van de industrie was weliswaar klein, maar het aandeel van de industrie in de totale uitstoot van broeikasgassen bedroeg 37 procent. Het aandeel van de gebouwde omgeving was met 5 procent echter relatief laag, doordat huizen en gebouwen in de zomer nauwelijks worden verwarmd.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
In het derde kwartaal van 2024 was de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie 2,9 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2023. Het bruto binnenlands product groeide in dezelfde periode met 1,7 procent. De afname van de CO2-uitstoot komt vooral door een lagere inzet van aardgas en biomassa door elektriciteitscentrales en een lagere uitstoot door de transportsector.
Het weer heeft ook invloed op de uitstoot. Vorig jaar was het in het derde kwartaal warmer en was er minder aardgas nodig voor verwarming, wat leidt tot een lagere uitstoot. Gecorrigeerd voor het weerseffect kwam de daling van de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie uit op 4,2 procent.
De energiesector heeft 12,8 procent minder CO2 uitgestoten dan in het derde kwartaal van 2023. De daling van de transportsector was 2,3 procent. Dat is vooral toe te schrijven aan een lagere inzet van fossiele brandstoffen in de zeevaart en binnenvaart. De emissies in de luchtvaart waren, met een toename van 1,5 procent, iets hoger.
Huishoudens en de overige dienstverlening hebben echter respectievelijk 4,6 en 3,9 procent meer CO2 uitgestoten. Dat is grotendeels te verklaren doordat vooral september vorig jaar vrij warm was.
In het derde kwartaal van 2024 was de CO2-uitstoot door het cluster landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid hetzelfde als in het derde kwartaal een jaar eerder. Tussen de verschillende bedrijfstakken zijn er wel verschuivingen. Zo heeft de basismetaalindustrie meer uitgestoten door een hoger gebruik van steenkool, terwijl de basischemie minder CO2 heeft uitgestoten door een lager gebruik van aardolieproducten.
RIVM geeft advies over luchtmetingen Noord-Holland
Uit hun onderzoek blijkt dat er voldoende meetstations zijn, dat deze op de juiste plekken staan en dat ze de juiste stoffen meten. Wel ziet het RIVM kansen voor de provincie om de informatie die meetstations ophalen beter te delen met inwoners. Ook beveelt het onderzoekinstuut aan om ultrafijnstof te meten. Download de evaluatie op de website van het RIVM.
Het uitvoeren van de metingen is waardevol: Hierdoor weet de provincie of de luchtkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Ook kan de provincie zien hoe de luchtkwaliteit in de tijd verandert. Het RIVM geeft aan dat de luchtmetingen op de juiste plekken worden uitgevoerd. Afgeraden wordt om meetpunten in het IJmond meetnet toe te voegen of te verplaatsen. De luchtmetingen op deze meetstations zijn niet geschikt voor het formeel controleren van vergunningen van bedrijven in de omgeving ten behoeve van handhaving. Dat komt omdat luchtkwaliteit door veel meer dan de aanwezigheid van een bedrijf wordt bepaald.
Uit de evaluatie blijkt dat de provincie over veel informatie beschikt, maar dat er nog veel kansen liggen om die informatie bij inwoners beter bekend te krijgen. Zo kan de informatie van metingen helpen om vragen van inwoners te beantwoorden. De provincie gaat het Rijk vragen om, in aanvulling op het landelijk meetnet voor ultrafijn stof, ook ultrafijn stof in de Haarlemmermeer en de IJmond te meten. Daarnaast onderzoekt de provincie of metalen in de IJmond beter gemeten kunnen worden met een nieuw type meetinstrument. Ook ziet het RIVM kansen in het combineren van metingen en berekeningen (modellen) en het combineren van data uit verschillende meetnetten om zo meer inzicht te krijgen in de luchtkwaliteit. Deze acties pakt de provincie op in 2025.
dinsdag 10 december 2024
Nog te veel stikstof en fosfor in grond- en oppervlaktewater
De stoffen stikstof en fosfor zorgen ervoor dat gewassen beter groeien. Wanneer landbouwbedrijven mest gebruiken, spoelt een teveel aan stikstof en fosfor weg naar het grond- en oppervlaktewater, waardoor dat vervuild raakt. Nitraat is de meest voorkomende vorm van stikstof in de bodem en het water. Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van de nitraatconcentraties in grond- en oppervlaktewater en totale concentraties van stikstof en fosfor in oppervlaktewateren.
Resultaten grondwater
In dit rapport zijn de effecten van beleidsmaatregelen (tot 2022) op de waterkwaliteit in beeld gebracht. De waterkwaliteit is sinds 2012 niet structureel verbeterd. Tussen 2020-2023 zijn de nitraatconcentraties in het grondwater onder landbouwbedrijven gestegen ten opzichte van 2016-2019. Bij meer dan de helft van de landbouwbedrijven in de gebieden met een ondergrond van zand of löss is de nitraatconcentratie volgens de Europese norm vaak nog te hoog. Dit komt voor een deel door de droge zomers van 2018 tot 2020. Gewassen nemen bij droogte minder stikstof op waardoor er meer in de bodem achterblijft. Sinds 2021 dalen de nitraatconcentraties, maar zijn in deze gebieden nog steeds hoger dan voor 2018.
Door te veel stikstof en fosfor in oppervlaktewater voldoet in veel wateren in Nederland de biologische waterkwaliteit niet. Dan leven er bijvoorbeeld te weinig verschillende soorten planten en dieren in. In 44 procent van de wateren in Nederland is de biologie niet op orde mede als gevolg van meststoffen. In 11 procent van de wateren leven er nog genoeg planten en dieren, maar zijn de concentraties stikstof en fosfor wel te hoog.
Schoon grond- en oppervlaktewater is belangrijk om er drinkwater van te kunnen maken. Daarom is het belangrijk de kwaliteit van het water te verbeteren. Vooral op de zandgronden vormt nitraat een probleem voor de bronnen van drinkwater. Grondwater dat meer dan 50 milligram nitraat per liter bevat, is minder geschikt voor drinkwaterbereiding. In ongeveer 20 procent van de grondwaterwinningen zijn nu al problemen, of kunnen die in de nabije toekomst ontstaan.
Het doel van de Nitraatrichtlijn is om de bronnen voor drinkwater te beschermen en om vervuiling van het oppervlaktewater door meststoffen uit agrarische bronnen te voorkomen. Het RIVM rapporteert samen met RWS (Rijkswaterstaat), Deltares, CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), WEcR en RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) elke vier jaar over het gebruik van meststoffen in de landbouw en het effect daarvan op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Met dit rapport brengt Nederland verslag uit aan de Europese Commissie van de voortgang in de verbetering van de waterkwaliteit.
maandag 9 december 2024
Ongezonde lucht kost Nederland 18 miljard: landbouw grootste boosdoener
De uitstoot leidt onder meer tot verloren levensjaren, meer longziekten en hartklachten en daarmee tot meer zorgkosten.
Ondanks een sterke daling van de luchtvervuiling sinds de jaren '90 voldoet Nederland nog nergens aan de WHO-advieswaarden voor gezonde lucht, die in 2021 zijn aangescherpt op basis van nieuwe gezondheidsonderzoeken.
De landbouwsector, en met name de veehouderij, blijkt de grootste veroorzaker van gezondheidsschade door luchtvervuiling in Nederland. Door de grote hoeveelheid ammoniakuitstoot zorgt de rundveesector in zijn eentje al voor 3 miljard euro aan schade - dat is meer dan de 2,4 miljard euro schade door uitlaatgassen van wegverkeer. Dit komt vooral doordat ammoniak uit mest zich op grote hoogte mengt met andere vervuilende stoffen, waarbij fijnstof ontstaat dat zich over honderden kilometers kan verspreiden. Hierdoor blijft de impact van de veehouderij op de luchtkwaliteit niet beperkt tot het platteland, maar bereikt het ook stedelijke gebieden.
De verkeer- en vervoersector, waar onder andere ook binnenvaartschepen en mobiele werktuigen uit de bouw bij horen, was met 5,3 miljard euro de tweede grootste bron van gezondheidsschade door luchtvervuiling. Vooral in de directe omgeving is de uitstoot van fijnstof en stikstof uit deze sector merkbaar.
De industrie, energie en raffinaderijen schrijven bij elkaar 3,1 miljard euro aan schade. De uitstoot van industriële vervuiling is duidelijk aanwijsbaar bij specifieke bedrijven. De top drie van 2022 bestaat uit Tata Steel (408 miljoen euro schade) en de Rotterdamse raffinaderijen van Esso (€185 miljoen euro) en Shell (176 miljoen euro).
Volgens cijfers van het RIVM is luchtvervuiling na roken de grootste veroorzaker van gezondheidsschade in Nederland. Elk jaar belanden 50.000 longpatiënten in het ziekenhuis. Eén op de vijf kinderen met astma kreeg de aandoening door luchtvervuiling. De gevolgen reiken verder dan alleen longziekten: luchtvervuiling vergroot ook de kans op hartklachten, een hoge bloeddruk, een laag geboortegewicht en vroeggeboortes. Al deze klachten leiden tot meer doktersbezoeken, medicijngebruik en ziekteverzuim.
Door de gezondheidsgevolgen van het inademen van ongezonde lucht sterven er jaarlijks 11.000 Nederlanders gemiddeld acht maanden eerder. Naast de extra zorgkosten vormen deze verloren levensjaren de grootste maatschappelijke kostenpost. Economen zetten een prijs op deze verloren levensjaren omdat we dat in de maatschappij ook doen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de maximum prijs van een levensreddende behandeling, of de premie van een levensverzekering.
vrijdag 6 december 2024
Rekenkamer Zwolle: klimaatadaptatie Zwolle kan concreter
De Rekenkamer stelt vast dat de ambitie om in 2050 klimaatbestendig te zijn niet is omgezet in (operationele) doelstellingen voor de middellange en korte termijn. Daardoor is het voor de gemeenteraad lastig de doelstellingen te bewaken. De Rekenkamer adviseert om ‘2050 klimaatbestendig’ alsnog om te zetten in concrete, meetbare doelstellingen.
De afgelopen jaren was er voornamelijk incidentele capaciteit (inhuur, projectbasis, tijdelijke contracten) beschikbaar voor klimaatadaptie. Risico hiervan is dat kennis en expertise verdwijnen uit de organisatie als dit door tijdelijke inhuur is ingevuld. Het advies van de Rekenkamer is om te zorgen voor structurele aandacht, middelen en mensen. Zo wordt kennis opgebouwd in de organisatie en wordt continuïteit geborgd.
De Rekenkamer constateert dat klimaatadaptatie als integraal onderdeel van de Zwolse opgave wordt gezien, maar budgetten per project zijn opgezet. Door de projectbudgetten kunnen koppelkansen blijven liggen en worden minder klimaatadaptieve maatregelen in projecten uitgevoerd dan mogelijk. Daarom is het van belang om duidelijk te maken dat klimaatadaptatie niet alleen veel geld kost, maar ook uiteindelijk bespaart. Klimaatadaptatie kun je zo benutten voor andere wensen.
In het onderzoek is verder geconstateerd dat de thema's hitte en droogte onvoldoende aandacht krijgen in de planvorming en de uitvoering (in tegenstelling tot wateroverlast en overstromingsrisico). Daarnaast is er sinds 2024 geen programmamanager die de coördinatie vervult. Hierdoor is het niet altijd duidelijk hoe klimaatadaptatie toegepast kan en moet worden in projecten. Het advies van de Rekenkamer is om meer aandacht te besteden aan hitte en droogte en een coördinator te benoemen die het totale klimaatbeleid overziet en zorgt dat doelen gehaald worden.
woensdag 4 december 2024
Stalling voor uitstootvrije bussen in Groningen uitgebreid
De busstalling is uitgebreid naar 31.000 m². Dit is nodig om aan de grootschalige aanpassingen in het stallen en laden van zero-emissiebussen te voldoen. Voor nu en in de toekomst. Ter vervanging van bussen met een (bio-diesel) verbrandingsmotor rijden er sinds dit jaar al tientallen nieuwe elektrische bussen.
Met de uitbreiding zet het openbaar vervoer in Groningen en Drenthe een grote stap op weg naar een volledig uitstootvrij busvervoer in 2030. De nieuwe stalling is voorzien van moderne laadinfrastructuur en is gunstig gelegen op een paar minuten rijden naar het toekomstige busstation aan de zuidkant van het hoofdstation.
Op het terrein worden bomen geplant om de laanstructuren van de Peizerweg en de busbaan te versterken. Ook is er aandacht voor de biodiversiteit door het ophangen van meerdere vleermuiskasten en aangepaste verlichting langs de randen van het terrein.
dinsdag 3 december 2024
Minder dan de helft van de kersentelers leeft voorwaarden vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen na
Van de 30 geïnspecteerde telers gebruikten 20 bedrijven Exirel en Tracer; bij 12 van hen werden overtredingen geconstateerd. Het ging met name fout met maatregelen om drift (uitwaaiing) te voorkomen. De NVWA heeft rapporten van bevindingen opgemaakt. Op basis hiervan kunnen boetes worden opgelegd. Voor minder ernstige overtredingen wordt een officiële waarschuwing gegeven.
Aan de fruitteelt zijn in 2024 vrijstellingen verleend voor de gewasbeschermingsmiddelen Exirel en Tracer om de Suzuki-fruitvlieg te bestrijden. Deze vrijstellingen worden sinds 2015 jaarlijks verleend en hebben strenge toepassingsvoorwaarden. Die zijn nodig om in het water levende organismen, bijen en andere insecten te beschermen. In 2024 zijn de toepassingsvoorwaarden van Exirel en Tracer aangescherpt. Zo mag Exirel in de kersenteelt pas weer worden gebruikt in het derde kalenderjaar na de laatste toepassing op hetzelfde perceel.
Vanwege de strengere toepassingsvoorwaarden richten de inspecties van de NVWA zich in 2024 op de kersenteelt. Hierbij gaat het om 30 aselect gekozen kersentelers. Van die bedrijven gebruikten er 20 Exirel of Tracer. Daarvan overtraden er 12 de toepassingsvoorwaarden voor één of beide vrijstellingen. Dat komt neer op een naleving van 40 procent.
Bij alle bedrijven is ook gekeken naar de naleving van alle wet- en regelgeving rond gewasbeschermingsmiddelen. Van de 30 geïnspecteerde kersentelers hielden zich 7 aan de wet- en regelgeving. Dit betekent een naleving van 23%.
maandag 2 december 2024
Filter zuivert lucht op unieke manier
Samen met de firma Vento besloten wetenschappers van de Onderzoeksgroep A-PECS een innovatieve luchtfilter te ontwerpen. Bio-ingenieur Kobe Schoofs: “Ons systeem gaat de vervuilde lucht reinigen. Schadelijke stoffen – de zogeheten ‘vluchtige organische stoffen’ – worden afgebroken en omgezet naar water en CO2, enkel en alleen onder invloed van mild UV-A-licht. In tegenstelling tot bij ventilatiesystemen komen er bij dit toestel dus geen vervuilde deeltjes in de buitenlucht terecht."
Dat kan dankzij een hybridetechnologie die in de luchtfilter zit. “Het systeem combineert twee luchtreinigingstechnieken: UAntwerpen ontwikkelde in samenwerking met Vento een actieve koolstofvezelfilter en een fotokatalytische reactor. Deze samenwerking met Vento loopt nu al bijna tien jaar. Samen met het Departement Productontwikkeling zijn we er in geslaagd om deze twee technologieën te combineren. Het is dan ook deze combinatie die het systeem zo uniek maakt”, aldus Schoofs.
Een ander voordeel van de nieuwe luchtreiniger: hij is veiliger dan andere modellen.
Het product is nog niet op de markt, maar de bedenkers lieten hun uitvinding alvast beschermen.