maandag 30 december 2024
Lucht wordt schoner, maar verbetering blijft nodig
Het RIVM toetst elk jaar of de hoeveelheden van stikstofdioxide en fijnstof in de lucht voldoen aan de Europese normen voor de luchtkwaliteit. Het gaat om stikstofdioxide langs wegen en om fijnstof langs wegen en vlakbij veehouderijen. Overheden weten zo op welke plekken er extra maatregelen nodig zijn.
De luchtkwaliteit langs wegen voldeed in 2023 overal aan de Europese regels voor stikstof. Op zeven plekken was de hoeveelheid fijnstof in de lucht te hoog. Daarvan ligt er een langs een weg en zes in gebieden met intensieve veehouderij. Dit zijn er veertien minder dan in 2022.
Het ziet ernaar uit dat de uitstoot van stikstofdioxide en fijnstof de komende jaren nog verder daalt. Toch kan er ook dan nog een schadelijk effect zijn op de gezondheid. Daarom komen er strengere Europese normen. Het RIVM verwacht dat vanaf 2030 de norm op veel meer plekken niet wordt gehaald.
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De monitoring Luchtkwaliteit is in deze wet de opvolger van de monitoring van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit)).
vrijdag 27 december 2024
Finland opent eerste geologische opslagfaciliteit voor hoogwaardig kernafval
Tot nu toe wordt het afval vooral bovengronds of vlak onder het aardoppervlak opgeslagen in containers van beton en metaal, maar de vraag blijft of dat op de lange termijn verstandig is. Het stralingsniveau van het verrijkt uraniumoxide neemt weliswaar af, maar pas na minstens 100.000 jaar is het gevaar voor het menselijk lichaam geweken.
Onder andere Groot-Brittannië, Japan en Duitsland zoeken naar geschikte locaties. Zweden en Frankrijk hebben die inmiddels gevonden en liggen op koers voor de bouw van een geologische opslag, in respectievelijk Östhammar nabij Stockholm en de departementen Meuse en Haute-Marne.
Maar Finland is het verst van allemaal. Na twintig jaar intensief bouwen onder leiding van het bedrijf Posiva opent het land volgend jaar zijn ondergrondse installatie Onkalo (Fins voor ‘grot’ of ‘holte’) onder Olkiluoto. Op dit eiland staan drie kernreactoren, goed voor 33 procent van de totale Finse elektriciteitsproductie.
dinsdag 24 december 2024
Minder CO2-uitstoot in 2023 voor ProRail
De uitstoot in 2023 is fors lager dan 2022, maar ook lager dan 2021. De verhoging van 2022 lijkt daarmee eenmalig. Ten opzichte van het basisjaar 2015 is een reductie behaald van 65 procent. De daling is toe te schrijven aan een beter inkoopbeleid voor groene stroom.
Daarnaast laten zowel het energie- als gasverbruik een dalende trend zien. Het effect van maatregelen als wisselsanering en ombouw naar elektrische wisselverwarming wordt daarmee steeds zichtbaarder. Maar ook isolatie en brede toepassing van ledverlichting dragen bij. Minder te beïnvloeden factoren zijn de weersomstandigheden. Zo was het in 2023 iets warmer dan in het 2022.
Geen groen gas
Omdat ProRail geen groen gas meer inkoopt, komt men ondanks een dalend gasverbruik toch uit op een stijging van de CO2-uitstoot. Dat heeft te maken met de rekenstandaard die hierop van toepassing is. Dat we geen groen gas kopen, heeft te maken met huidige energiemarkt en de hoge prijs ‘groen gas’. Die kosten zet men liever in voor structurele bezuinigen van het gasverbruik, zoals het verder verduurzamen van onze panden, stations en reductie van gasverbruik van de wisselverwarming. Het grootse effect hiervan zal in de komende jaren zichtbaar worden. Ook de uitstoot van de onze dienstwagens en zakelijke dienstreizen is gestegen. De bedrijfswagens hebben meer brandstof verbruikt en ook de zakelijke dienstreizen laten een lichte stijging zien.
De prognose voor 2024 is een uitstoot van 6,8 kton CO2. Dit is vergelijkbaar met 2023 en aanzienlijk lager dan 2022. Het doel voor 2024, een maximale uitstoot van 6 kton, wordt daarmee niet gehaald. Ook hier is de grootste reden dat ProRail geen groen gas meer inkoopt en de keuze om vooral in te zetten op bovengenoemde structurele maatregelen.
Het aandeel elektriciteit dat met zonnepanelen wordt opgewekt is niet gestegen. Er waren minder zonuren en er zijn geen grote installaties opgeleverd. Verwacht wordt dat in 2025 wel enkele grotere installaties worden opgeleverd. En dat de zelf geproduceerde hernieuwbare elektriciteit vanaf dan weer toeneemt.
Ontwikkelingen in de keten
De doelstelling voor 'scope 3 upstream' (materialen en diensten) voor 2024 is een reductie van 29 kton CO2. Deze wordt bereikt door de toepassing van de Milieu Kosten Indicator (MKI) in projecten en de sanering van wissels. Op dit moment is er een besparing gerealiseerd van 18,5 kton CO2. Of we het doel behalen is afhankelijk van de reductie van de projecten die in de laatste maanden van dit jaar zijn gerealiseerd en de daadwerkelijk gesaneerde wissels. Dit is begin 2025 bekend.
De downstream-doelstelling (treinketen) voor 2025 is een maximale uitstoot van 114 kton CO2. Deze ligt voor het jaar 2024 op 85 kton CO2 en is dus ruimschoots gehaald. Een belangrijke maatregel voor de treinketen is de transitie naar niet-fossiele brandstoffen. Hiervoor is begin dit jaar een ketenanalyse uitgewerkt. Een andere besparende maatregel in dit segment is de elektrificatie van de Maaslijn. Deze zal volgens planning eind 2027 gereed zijn.
maandag 23 december 2024
Tata Steel krijgt aanzegging tot herstel van overtredingen Kooksgasfabriek 2
De OD NZKG voert in mandaat van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland taken uit op het gebied van toezicht en handhaving. Gedeputeerde Staten (GS) onderschrijven de beslissing van de OD NZKG om de aanzegging naar Tata Steel te sturen.
De aanzegging volgt na het voornemen tot aanzegging dat het staalbedrijf in oktober van dit jaar heeft ontvangen. Tata Steel is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven in de vorm van een zienswijze op de voorgenomen aanzegging. Het staalbedrijf heeft hiervan gebruik gemaakt en een zienswijze ingediend. Deze is door de OD NZKG beoordeeld. De OD NZKG blijft echter van mening dat sprake is van overtredingen. De OD NZKG zet nu de volgende stap en heeft Tata Steel vandaag een aanzegging tot herstel van de overtredingen voor Kooksgasfabriek 2 gestuurd.
De OD NZKG stelt Tata Steel in de gelegenheid maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de KGF 2 aan de geldende regels voldoet. Daarvoor krijgt Tata Steel een termijn van 12 maanden na dagtekening van het besluit. Daarnaast wordt van Tata Steel verwacht dat zij de OD NZKG periodiek op de hoogte houdt van de voortgang van het herstel van de overtredingen en de OD NZKG een plan van aanpak stuurt binnen 6 weken na dagtekening van het besluit. De OD NZKG zal tussentijds toezicht houden op de realisatie van de maatregelen die Tata Steel neemt om de overtredingen te doen beëindigen.
Als blijkt dat de overtredingen niet zijn beëindigd en duidelijk wordt dat de KGF2 niet in overeenstemming kan worden gebracht met de voor Tata Steel geldende regels, zal de OD NZKG de stap richting intrekking van de vergunning overwegen.
vrijdag 20 december 2024
Eerste bindende maatwerkafspraken met zout- en chemiebedrijf Nobian voor versnelde CO2-reductie
Nobian, een producent van zout en essentiële chemicaliën, maakt als eerste bedrijf bindende maatwerkafspraken met het Nederlandse kabinet om de CO₂-uitstoot versneld te verminderen.
Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) en staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu), tekenden donderdagmiddag de afspraken met de Michael Koenig, CEO van Nobian. De overeenkomst wordt ook getekend door de gedeputeerden van de provincies Groningen, Overijssel en Zuid-Holland.
De projecten omvatten een gezamenlijke investering van Nobian en de Nederlandse overheid van 645 miljoen euro, waarvan maximaal 185 miljoen euro aan subsidies. De investeringen dragen bij aan zowel de versnelde verduurzaming van Nobian’s productieproces, als aan het behoud en de verduurzaming van een voor Nederland belangrijke en strategische industriële waardeketen.
Met de plannen kan Nobian zijn klimaatdoelstellingen met tien jaar versnellen, naar bijna nul CO₂-uitstoot in 2030. Dit betekent een jaarlijkse reductie van ruim 0,5 miljoen ton CO₂. Nobian gaat voor een belangrijk onderdeel van het productieproces over op elektriciteit.
Andere processen worden energiezuiniger, en reststromen worden efficiënter ingezet. Zo wordt de uitstoot van onder andere stikstofdioxide naar de lucht en het watergebruik zee sterk verminderd.
Met de maatwerkaanpak wil dit kabinet de industrie in Nederland sneller verduurzamen, toekomstbestendig maken en de impact op de leefomgeving verminderen. De ondertekening van de bindende afspraken met Nobian is de eerste keer dat de Nederlandse overheid een dergelijke overeenkomst aangaat. De maatwerkaanpak stelt energie-intensieve bedrijven in staat om hun CO₂-uitstoot aanzienlijk sneller te verminderen dan de doelstellingen van het Klimaatakkoord.
donderdag 19 december 2024
Provincie Noord-Holland past geurbeleid aan voor fabrieken en bedrijven
De hedonische factor wordt gebruikt om, naast de objectieve ‘sterkte’ van een geur, de mate van hinderlijkheid van een geur mee te wegen. De methode om de hinderlijkheid van een geur in een laboratorium te meten sloot onvoldoende aan bij de praktijk en is daarom ingetrokken door de normcommissie geurmetingen van NEN, de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut. Daarom past de provincie nu de beleidsregel aan: de weegfactor wordt nu bepaald via een lijst met vaste waarden per bedrijfsactiviteit of materiaal (bijvoorbeeld groencompostering of bierbrouwen).
Hedonische weegfactor: een bakkerij ruikt over het algemeen prettiger dan een baggerbedrijf
Volgens de ingetrokken norm werd de hedonische weegfactor bepaald door geur bevattende lucht op te zuigen in een zak. Dit zogenoemde geurmonster werd getransporteerd naar een geurlaboratorium. Daar werd de lucht aangeboden aan een groep mensen met een gecertificeerde neus, dit zijn mensen die getest zijn op het hebben van een gemiddeld reukvermogen (het geurpanel). Het geurpanel werd gevraagd om de (on)aangenaamheid van de geur een score te geven. Op basis van die score werd de hedonische weegfactor bepaald.
De methode om de hinderlijkheid van een geur in een laboratorium te meten gaf onbetrouwbare resultaten en is daarom ingetrokken door de normcommissie geurmetingen van NEN.
De Omgevingsdiensten in Noord-Holland die verantwoordelijk zijn voor het verlenen en handhaven van milieuvergunningen van bedrijven konden hierdoor de factor geur helemaal niet meer meenemen in hun beoordelingen in vergunningverlening. Om te zorgen dat zij de hedonische weegfactor kunnen blijven toepassen en kunnen toetsen aan de hedonisch gewogen grenswaarden past de provincie nu deze beleidsregel aan. Dit maakt het eenvoudiger voor de Omgevingsdiensten om goed te handhaven.
De provincie verwacht in 2025 opnieuw de beleidsregel aan te passen, door aan te sluiten bij een nieuw nationaal beoordelingskader geur. Hier wordt momenteel aan gewerkt door geurexperts en verschillende overheden.
woensdag 18 december 2024
Meeste ondernemers verwachten geen hinder door zero-emissiezones
Het onderzoek van Ayvens is uitgevoerd onder zo’n 400 ondernemers en bedrijven. Hoewel veruit de meesten de zero-emissiezones niet als hinderlijk beschouwen voor hun bedrijfsvoering, bestaan er wel zorgen. Zo’n 46 procent ziet het verduurzamen van stadslogistiek als een uitdaging.
Opvallend is verder dat een grote groep ondernemers niet negatief is over verdere uitbreiding van de zero emissie zones. Zo’n 48 procent geeft aan dat die in meer steden mogen worden ingevoerd, slechts 23 procent vindt dat geen goed idee, de rest staat daar neutraal in.
Ondernemers en bedrijven die hun wagenpark nog moeten verduurzamen krijgen daar de tijd voor. Euro 5-dieselvoertuigen mogen tot 2027 in de zero-emissiezones blijven rijden en Euro 6-dieselvoertuigen zelfs tot 2028. Voor vrachtwagens geldt een nog ruimere regeling, Euro 6-bakwagens van maximaal 5 jaar oud hebben toegang tot 2030, net als Euro 6-opleggertrekkers van maximaal 8 jaar oud.
dinsdag 17 december 2024
Frituurvet en doekjes: niet in het Amsterdamse riool
Boven op de duizenden natte doekjes, lozen Amsterdammers dagelijks 4 ton vet via de gootsteen in het riool. Dat zijn 20 volle badkuipen met frituurolie, braadvet en etensresten. Als vet afkoelt, wordt het hard. In het riool plakt het vast aan de binnenkant van de rioolbuizen. Samen met vochtige doekjes wordt het een grote en harde massa. Dat zorgt voor verstoppingen.
De kosten voor de schoonmaak van de riolen en de zuivering van het water lopen jaarlijks op tot in de miljoenen.
Dit doe je met vet en vochtige doekjes
Frituurvet giet je terug in de verpakking of in een oud melkpak. Lever het in bij een inleverpunt bij u in de buurt.
Vetresten van margarine en olie veeg je met keukenrol of een oude krant uit de pan en gooi je in de vuilnisbak.
Vochtige doekjes zoals schoonmaakdoekjes, billendoekjes, make-updoekjes en vochtig toiletpapier gooi je in de vuilnisbak.
Verf en andere chemische stoffen lever je in bij het afvalscheidingsstation.
Dit mag u doorspoelen
De 3 p’s kunt u zonder problemen door de wc spoelen: poep, plas en (wc-)papier.
Op woensdag 18 december tussen 11.30 en 15.00 uur staat Waternet op het Ecuplein. Bewoners kunnen in de camerawagen stappen om te zien hoe het riool er vanbinnen uitziet en wordt geïnspecteerd. Boven de grond laten collega’s zien hoe het riool wordt gereinigd. Ook krijgt u handige tips om verstoppingen te voorkomen. U hoeft zich niet van tevoren aan te melden.
maandag 16 december 2024
Asfaltproducenten mogen samenwerken om productie duurzamer te maken
De ACM heeft deze samenwerking informeel beoordeeld en ziet geen bezwaren: de samenwerking draagt bij aan een duurzamere economie, zonder dat de kwaliteit van het asfalt vermindert. Bovendien is deelname aan deze samenwerking vrijwillig en zijn asfaltproducenten vrij om hogere duurzaamheidsstandaarden te hanteren.
Volgens branchevereniging Bouwend Nederland komt verduurzaming van asfaltproductie tot nu toe onvoldoende van de grond. De techniek om duurzamer te produceren is beschikbaar, maar in de praktijk kiezen afnemers uit gewoonte voor het minder duurzame product. Om asfaltproductie duurzamer te maken is daarom de ambitie uitgesproken om zo veel mogelijk over te stappen op zogeheten ‘Warm Mix Asfalt’. Dit is asfalt dat in de regel wordt geproduceerd tussen 100 en 140 graden Celsius. Veel asfalt wordt nu nog geproduceerd op hogere temperaturen, tot wel 180 graden Celsius. Een lagere productietemperatuur van asfalt leidt tot een lager energiegebruik en minder CO2-uitstoot.
Op basis van de Beleidsregel Duurzaamheidsafspraken stelt de ACM dat de mededingingsregels niet in de weg staan aan de samenwerking om asfaltproductie duurzamer te maken. De ACM verwacht geen nadelige gevolgen, zoals kwaliteitsverlagingen. Ook kunnen alle asfaltproducenten vrijwillig meedoen aan de samenwerking en worden zij nergens toe verplicht. Iedere asfaltproducent bepaalt zelf of en wanneer hij overstapt op asfalt met een lagere productietemperatuur. Ook bepaalt iedere asfaltproducent zelf welke productiemethode hij daarvoor gebruikt.
vrijdag 13 december 2024
CO2-uitstoot van bouwbedrijven nog nauwelijks afgenomen
Desondanks hebben deze toeleveranciers nog steeds veruit de grootste uitstoot in de gehele waardeketen van de bouw. Zij moeten daarom blijven streven naar verdere CO2-reductie, al is dat voor hen veel ingewikkelder dan voor de bouwbedrijven.
Bouwbedrijven hebben relatief een lage directe uitstoot van broeikasgassen. Van de totale Nederlandse uitstoot is slechts 0,3% rechtstreeks aan de bouw toe schrijven. Dit is echter exclusief bouwvoertuigen (0,9%). Als we die erbij optellen en andere voertuigen (zoals personenauto’s en vrachtwagens) dan is de uitstoot van de bouw ongeveer 2% van het Nederlandse totaal.
Als bouwbedrijven in 2050 klimaat neutraal willen zijn, moeten ze verder kijken dan alleen het terugbrengen van de uitstoot van hun eigen activiteiten. Het overgrote deel (circa 20% van de totale Nederlandse uitstoot) van de broeikasgasemissies van bouwactiviteiten vindt namelijk plaats in hun waardeketen bij toeleveranciers (zoals de productie van staal en beton) en gebruikers van door hen gebouwde gebouwen door onder andere de verwarming en verlichting (scope 2 & 3).
In 2023 was de totale uitstoot in Nederland gedaald met ruim 35% ten opzichte van het basis- en referentiejaar 1990. De directe uitstoot in de bouwsector is in 2023, na een stijging tot ongeveer 2007, terug op dit niveau van 1990. Doordat de bouwsector in 2023 in volume circa 40% groter is dan in 1990 is er echter wel een relatieve daling geweest. Het Nederlandse doel is dat de absolute uitstoot 55% lager moet liggen in 2030. Om daar aan bij te dragen moet de bouw nog flinke stappen zetten.
In de bouwmaterialenindustrie zijn de CO2-emissies al wel flink gedaald en lagen in 2023 zelfs al 60% onder het referentiejaar van 1990. Dit komt doordat toeleveranciers sterk vervuilende energiedragers als kolen en aardolieproducten grotendeels hebben uitgefaseerd. Ook is de binnenlandse productie van deze sector met 30% flink gedaald in de periode 1990-2023. Vooral een terugval van de nieuwbouw van woningen (waar veel beton en bakstenen worden gebruikt) is hier debet aan. Zo werden er in 1990 nog 100.888 woningen gebouwd ten opzichte van nog maar 73.638 in 2023.
Uit een inventarisatie van ING Research onder 75 grote bouw(gerelateerde) en installatiebedrijven blijkt dat slechts ongeveer een derde van de onderzochte bedrijven concrete klimaatdoelen heeft gepubliceerd per wanneer zij (voor scope 1 en 2) een emissieloze bedrijfsvoering willen voeren. Van de door ons onderzochte bouwers met minder dan 150 miljoen euro omzet heeft slechts 11% een concrete doelstelling.
donderdag 12 december 2024
Slimme algoritmes maken klimaatvoorspellingen scherper en sneller
In een artikel dat in november verscheen in Nature Reviews Physics, laten de onderzoekers, onder wie fysisch oceanograaf Henk Dijkstra, zien hoe machine learning het klimaatonderzoek transformeert.
Machine learning helpt om gaten in klimaatgegevens op te vullen. Zo worden datasets groter en completer, maar ook wereldwijd consistenter. Meer data betekent betere inzichten in hoe het klimaat zich gedraagt – en hoe het verandert. Ook kunnen wetenschappers met de technologie processen in het klimaatsysteem simuleren die traditionele modellen vaak niet representeren. Denk aan wolkenvorming of turbulentie. Door deze 'onzichtbare puzzelstukjes' mee te nemen, worden klimaatmodellen realistischer en nauwkeuriger.
Misschien wel het meest indrukwekkend: machine learning doorbreekt barrières in het voorspellen van klimaatfenomenen. Neem El Niño, een weerpatroon dat extreme droogte in Australië en overstromingen in Ecuador kan veroorzaken. Waar klassieke modellen vaak niet verder dan zes maanden vooruit kunnen kijken, kan machine learning helpen om betrouwbare voorspellingen te doen tot wel 18 maanden van tevoren. Dat geeft landen meer tijd om zich voor te bereiden en schade te beperken.
Volgens Henk Dijkstra, hoogleraar Dynamische Oceanografie aan de Universiteit Utrecht en één van de auteurs, markeert de opkomst van het gebruik van machine learning in traditionele modellen een nieuwe stap in het klimaatonderzoek. In zijn lopende ERC Advanced Grant-project (2022-2027), gericht op het kantelpunt van de Atlantische oceaancirculatie, gebruikt hij machine learning om patronen in de historische oceaancirculatie patronen te reconstrueren en toekomstige veranderingen te voorspellen.
Vooruitgangen in klimaatwetenschap die te danken zijn aan toepassingen van machine learning kunnen worden verdeeld in drie hoofddomeinen en hun overlap: waarneming, theorie en berekeningen.
Vooruitgangen in klimaatwetenschap die te danken zijn aan toepassingen van machine learning kunnen worden verdeeld in drie hoofddomeinen en hun overlap: waarneming, theorie en berekeningen.
woensdag 11 december 2024
Uitstoot broeikasgassen nagenoeg gelijk in derde kwartaal 2024
Net als in de eerste helft van dit jaar was de uitstoot van de elektriciteitssector in het derde kwartaal lager dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat komt doordat er steeds meer energie wordt opgewekt uit wind en zon, waardoor het aardgasverbruik voor elektriciteitsproductie daalt. De daling van de uitstoot was met 7 procent wel kleiner dan in het eerste halfjaar. Toen was de uitstoot 17 procent lager.
De daling in het derde kwartaal van 2024 was kleiner doordat de elektriciteitscentrales meer steenkool verbruikten voor het opwekken van elektriciteit dan een jaar eerder. Het verbruik van steenkool veroorzaakt meer CO2-emissies dan aardgas voor dezelfde hoeveelheid geproduceerde elektriciteit. De bijdrage van de elektriciteitssector aan de totale broeikasgasuitstoot in het derde kwartaal was 15 procent.
Meer uitstoot door industrie en gebouwde omgeving
De industrie heeft in het derde kwartaal 1 procent meer uitgestoten dan een jaar eerder. De sector verbruikte minder aardolie, maar meer aardgas en steenkolen. De emissies van de gebouwde omgeving waren 13,5 procent hoger.
De hogere uitstoot van de industrie en gebouwde omgeving deden de daling van de uitstoot door de elektriciteitssector bijna volledig teniet. De stijging van uitstoot van de industrie was weliswaar klein, maar het aandeel van de industrie in de totale uitstoot van broeikasgassen bedroeg 37 procent. Het aandeel van de gebouwde omgeving was met 5 procent echter relatief laag, doordat huizen en gebouwen in de zomer nauwelijks worden verwarmd.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
In het derde kwartaal van 2024 was de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie 2,9 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2023. Het bruto binnenlands product groeide in dezelfde periode met 1,7 procent. De afname van de CO2-uitstoot komt vooral door een lagere inzet van aardgas en biomassa door elektriciteitscentrales en een lagere uitstoot door de transportsector.
Het weer heeft ook invloed op de uitstoot. Vorig jaar was het in het derde kwartaal warmer en was er minder aardgas nodig voor verwarming, wat leidt tot een lagere uitstoot. Gecorrigeerd voor het weerseffect kwam de daling van de CO2-uitstoot door de Nederlandse economie uit op 4,2 procent.
De energiesector heeft 12,8 procent minder CO2 uitgestoten dan in het derde kwartaal van 2023. De daling van de transportsector was 2,3 procent. Dat is vooral toe te schrijven aan een lagere inzet van fossiele brandstoffen in de zeevaart en binnenvaart. De emissies in de luchtvaart waren, met een toename van 1,5 procent, iets hoger.
Huishoudens en de overige dienstverlening hebben echter respectievelijk 4,6 en 3,9 procent meer CO2 uitgestoten. Dat is grotendeels te verklaren doordat vooral september vorig jaar vrij warm was.
In het derde kwartaal van 2024 was de CO2-uitstoot door het cluster landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid hetzelfde als in het derde kwartaal een jaar eerder. Tussen de verschillende bedrijfstakken zijn er wel verschuivingen. Zo heeft de basismetaalindustrie meer uitgestoten door een hoger gebruik van steenkool, terwijl de basischemie minder CO2 heeft uitgestoten door een lager gebruik van aardolieproducten.
RIVM geeft advies over luchtmetingen Noord-Holland
Uit hun onderzoek blijkt dat er voldoende meetstations zijn, dat deze op de juiste plekken staan en dat ze de juiste stoffen meten. Wel ziet het RIVM kansen voor de provincie om de informatie die meetstations ophalen beter te delen met inwoners. Ook beveelt het onderzoekinstuut aan om ultrafijnstof te meten. Download de evaluatie op de website van het RIVM.
Het uitvoeren van de metingen is waardevol: Hierdoor weet de provincie of de luchtkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Ook kan de provincie zien hoe de luchtkwaliteit in de tijd verandert. Het RIVM geeft aan dat de luchtmetingen op de juiste plekken worden uitgevoerd. Afgeraden wordt om meetpunten in het IJmond meetnet toe te voegen of te verplaatsen. De luchtmetingen op deze meetstations zijn niet geschikt voor het formeel controleren van vergunningen van bedrijven in de omgeving ten behoeve van handhaving. Dat komt omdat luchtkwaliteit door veel meer dan de aanwezigheid van een bedrijf wordt bepaald.
Uit de evaluatie blijkt dat de provincie over veel informatie beschikt, maar dat er nog veel kansen liggen om die informatie bij inwoners beter bekend te krijgen. Zo kan de informatie van metingen helpen om vragen van inwoners te beantwoorden. De provincie gaat het Rijk vragen om, in aanvulling op het landelijk meetnet voor ultrafijn stof, ook ultrafijn stof in de Haarlemmermeer en de IJmond te meten. Daarnaast onderzoekt de provincie of metalen in de IJmond beter gemeten kunnen worden met een nieuw type meetinstrument. Ook ziet het RIVM kansen in het combineren van metingen en berekeningen (modellen) en het combineren van data uit verschillende meetnetten om zo meer inzicht te krijgen in de luchtkwaliteit. Deze acties pakt de provincie op in 2025.
dinsdag 10 december 2024
Nog te veel stikstof en fosfor in grond- en oppervlaktewater
De stoffen stikstof en fosfor zorgen ervoor dat gewassen beter groeien. Wanneer landbouwbedrijven mest gebruiken, spoelt een teveel aan stikstof en fosfor weg naar het grond- en oppervlaktewater, waardoor dat vervuild raakt. Nitraat is de meest voorkomende vorm van stikstof in de bodem en het water. Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van de nitraatconcentraties in grond- en oppervlaktewater en totale concentraties van stikstof en fosfor in oppervlaktewateren.
Resultaten grondwater
In dit rapport zijn de effecten van beleidsmaatregelen (tot 2022) op de waterkwaliteit in beeld gebracht. De waterkwaliteit is sinds 2012 niet structureel verbeterd. Tussen 2020-2023 zijn de nitraatconcentraties in het grondwater onder landbouwbedrijven gestegen ten opzichte van 2016-2019. Bij meer dan de helft van de landbouwbedrijven in de gebieden met een ondergrond van zand of löss is de nitraatconcentratie volgens de Europese norm vaak nog te hoog. Dit komt voor een deel door de droge zomers van 2018 tot 2020. Gewassen nemen bij droogte minder stikstof op waardoor er meer in de bodem achterblijft. Sinds 2021 dalen de nitraatconcentraties, maar zijn in deze gebieden nog steeds hoger dan voor 2018.
Door te veel stikstof en fosfor in oppervlaktewater voldoet in veel wateren in Nederland de biologische waterkwaliteit niet. Dan leven er bijvoorbeeld te weinig verschillende soorten planten en dieren in. In 44 procent van de wateren in Nederland is de biologie niet op orde mede als gevolg van meststoffen. In 11 procent van de wateren leven er nog genoeg planten en dieren, maar zijn de concentraties stikstof en fosfor wel te hoog.
Schoon grond- en oppervlaktewater is belangrijk om er drinkwater van te kunnen maken. Daarom is het belangrijk de kwaliteit van het water te verbeteren. Vooral op de zandgronden vormt nitraat een probleem voor de bronnen van drinkwater. Grondwater dat meer dan 50 milligram nitraat per liter bevat, is minder geschikt voor drinkwaterbereiding. In ongeveer 20 procent van de grondwaterwinningen zijn nu al problemen, of kunnen die in de nabije toekomst ontstaan.
Het doel van de Nitraatrichtlijn is om de bronnen voor drinkwater te beschermen en om vervuiling van het oppervlaktewater door meststoffen uit agrarische bronnen te voorkomen. Het RIVM rapporteert samen met RWS (Rijkswaterstaat), Deltares, CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), WEcR en RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) elke vier jaar over het gebruik van meststoffen in de landbouw en het effect daarvan op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Met dit rapport brengt Nederland verslag uit aan de Europese Commissie van de voortgang in de verbetering van de waterkwaliteit.
maandag 9 december 2024
Ongezonde lucht kost Nederland 18 miljard: landbouw grootste boosdoener
De uitstoot leidt onder meer tot verloren levensjaren, meer longziekten en hartklachten en daarmee tot meer zorgkosten.
Ondanks een sterke daling van de luchtvervuiling sinds de jaren '90 voldoet Nederland nog nergens aan de WHO-advieswaarden voor gezonde lucht, die in 2021 zijn aangescherpt op basis van nieuwe gezondheidsonderzoeken.
De landbouwsector, en met name de veehouderij, blijkt de grootste veroorzaker van gezondheidsschade door luchtvervuiling in Nederland. Door de grote hoeveelheid ammoniakuitstoot zorgt de rundveesector in zijn eentje al voor 3 miljard euro aan schade - dat is meer dan de 2,4 miljard euro schade door uitlaatgassen van wegverkeer. Dit komt vooral doordat ammoniak uit mest zich op grote hoogte mengt met andere vervuilende stoffen, waarbij fijnstof ontstaat dat zich over honderden kilometers kan verspreiden. Hierdoor blijft de impact van de veehouderij op de luchtkwaliteit niet beperkt tot het platteland, maar bereikt het ook stedelijke gebieden.
De verkeer- en vervoersector, waar onder andere ook binnenvaartschepen en mobiele werktuigen uit de bouw bij horen, was met 5,3 miljard euro de tweede grootste bron van gezondheidsschade door luchtvervuiling. Vooral in de directe omgeving is de uitstoot van fijnstof en stikstof uit deze sector merkbaar.
De industrie, energie en raffinaderijen schrijven bij elkaar 3,1 miljard euro aan schade. De uitstoot van industriële vervuiling is duidelijk aanwijsbaar bij specifieke bedrijven. De top drie van 2022 bestaat uit Tata Steel (408 miljoen euro schade) en de Rotterdamse raffinaderijen van Esso (€185 miljoen euro) en Shell (176 miljoen euro).
Volgens cijfers van het RIVM is luchtvervuiling na roken de grootste veroorzaker van gezondheidsschade in Nederland. Elk jaar belanden 50.000 longpatiënten in het ziekenhuis. Eén op de vijf kinderen met astma kreeg de aandoening door luchtvervuiling. De gevolgen reiken verder dan alleen longziekten: luchtvervuiling vergroot ook de kans op hartklachten, een hoge bloeddruk, een laag geboortegewicht en vroeggeboortes. Al deze klachten leiden tot meer doktersbezoeken, medicijngebruik en ziekteverzuim.
Door de gezondheidsgevolgen van het inademen van ongezonde lucht sterven er jaarlijks 11.000 Nederlanders gemiddeld acht maanden eerder. Naast de extra zorgkosten vormen deze verloren levensjaren de grootste maatschappelijke kostenpost. Economen zetten een prijs op deze verloren levensjaren omdat we dat in de maatschappij ook doen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de maximum prijs van een levensreddende behandeling, of de premie van een levensverzekering.
vrijdag 6 december 2024
Rekenkamer Zwolle: klimaatadaptatie Zwolle kan concreter
De Rekenkamer stelt vast dat de ambitie om in 2050 klimaatbestendig te zijn niet is omgezet in (operationele) doelstellingen voor de middellange en korte termijn. Daardoor is het voor de gemeenteraad lastig de doelstellingen te bewaken. De Rekenkamer adviseert om ‘2050 klimaatbestendig’ alsnog om te zetten in concrete, meetbare doelstellingen.
De afgelopen jaren was er voornamelijk incidentele capaciteit (inhuur, projectbasis, tijdelijke contracten) beschikbaar voor klimaatadaptie. Risico hiervan is dat kennis en expertise verdwijnen uit de organisatie als dit door tijdelijke inhuur is ingevuld. Het advies van de Rekenkamer is om te zorgen voor structurele aandacht, middelen en mensen. Zo wordt kennis opgebouwd in de organisatie en wordt continuïteit geborgd.
De Rekenkamer constateert dat klimaatadaptatie als integraal onderdeel van de Zwolse opgave wordt gezien, maar budgetten per project zijn opgezet. Door de projectbudgetten kunnen koppelkansen blijven liggen en worden minder klimaatadaptieve maatregelen in projecten uitgevoerd dan mogelijk. Daarom is het van belang om duidelijk te maken dat klimaatadaptatie niet alleen veel geld kost, maar ook uiteindelijk bespaart. Klimaatadaptatie kun je zo benutten voor andere wensen.
In het onderzoek is verder geconstateerd dat de thema's hitte en droogte onvoldoende aandacht krijgen in de planvorming en de uitvoering (in tegenstelling tot wateroverlast en overstromingsrisico). Daarnaast is er sinds 2024 geen programmamanager die de coördinatie vervult. Hierdoor is het niet altijd duidelijk hoe klimaatadaptatie toegepast kan en moet worden in projecten. Het advies van de Rekenkamer is om meer aandacht te besteden aan hitte en droogte en een coördinator te benoemen die het totale klimaatbeleid overziet en zorgt dat doelen gehaald worden.
woensdag 4 december 2024
Stalling voor uitstootvrije bussen in Groningen uitgebreid
De busstalling is uitgebreid naar 31.000 m². Dit is nodig om aan de grootschalige aanpassingen in het stallen en laden van zero-emissiebussen te voldoen. Voor nu en in de toekomst. Ter vervanging van bussen met een (bio-diesel) verbrandingsmotor rijden er sinds dit jaar al tientallen nieuwe elektrische bussen.
Met de uitbreiding zet het openbaar vervoer in Groningen en Drenthe een grote stap op weg naar een volledig uitstootvrij busvervoer in 2030. De nieuwe stalling is voorzien van moderne laadinfrastructuur en is gunstig gelegen op een paar minuten rijden naar het toekomstige busstation aan de zuidkant van het hoofdstation.
Op het terrein worden bomen geplant om de laanstructuren van de Peizerweg en de busbaan te versterken. Ook is er aandacht voor de biodiversiteit door het ophangen van meerdere vleermuiskasten en aangepaste verlichting langs de randen van het terrein.
dinsdag 3 december 2024
Minder dan de helft van de kersentelers leeft voorwaarden vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen na
Van de 30 geïnspecteerde telers gebruikten 20 bedrijven Exirel en Tracer; bij 12 van hen werden overtredingen geconstateerd. Het ging met name fout met maatregelen om drift (uitwaaiing) te voorkomen. De NVWA heeft rapporten van bevindingen opgemaakt. Op basis hiervan kunnen boetes worden opgelegd. Voor minder ernstige overtredingen wordt een officiële waarschuwing gegeven.
Aan de fruitteelt zijn in 2024 vrijstellingen verleend voor de gewasbeschermingsmiddelen Exirel en Tracer om de Suzuki-fruitvlieg te bestrijden. Deze vrijstellingen worden sinds 2015 jaarlijks verleend en hebben strenge toepassingsvoorwaarden. Die zijn nodig om in het water levende organismen, bijen en andere insecten te beschermen. In 2024 zijn de toepassingsvoorwaarden van Exirel en Tracer aangescherpt. Zo mag Exirel in de kersenteelt pas weer worden gebruikt in het derde kalenderjaar na de laatste toepassing op hetzelfde perceel.
Vanwege de strengere toepassingsvoorwaarden richten de inspecties van de NVWA zich in 2024 op de kersenteelt. Hierbij gaat het om 30 aselect gekozen kersentelers. Van die bedrijven gebruikten er 20 Exirel of Tracer. Daarvan overtraden er 12 de toepassingsvoorwaarden voor één of beide vrijstellingen. Dat komt neer op een naleving van 40 procent.
Bij alle bedrijven is ook gekeken naar de naleving van alle wet- en regelgeving rond gewasbeschermingsmiddelen. Van de 30 geïnspecteerde kersentelers hielden zich 7 aan de wet- en regelgeving. Dit betekent een naleving van 23%.
maandag 2 december 2024
Filter zuivert lucht op unieke manier
Samen met de firma Vento besloten wetenschappers van de Onderzoeksgroep A-PECS een innovatieve luchtfilter te ontwerpen. Bio-ingenieur Kobe Schoofs: “Ons systeem gaat de vervuilde lucht reinigen. Schadelijke stoffen – de zogeheten ‘vluchtige organische stoffen’ – worden afgebroken en omgezet naar water en CO2, enkel en alleen onder invloed van mild UV-A-licht. In tegenstelling tot bij ventilatiesystemen komen er bij dit toestel dus geen vervuilde deeltjes in de buitenlucht terecht."
Dat kan dankzij een hybridetechnologie die in de luchtfilter zit. “Het systeem combineert twee luchtreinigingstechnieken: UAntwerpen ontwikkelde in samenwerking met Vento een actieve koolstofvezelfilter en een fotokatalytische reactor. Deze samenwerking met Vento loopt nu al bijna tien jaar. Samen met het Departement Productontwikkeling zijn we er in geslaagd om deze twee technologieën te combineren. Het is dan ook deze combinatie die het systeem zo uniek maakt”, aldus Schoofs.
Een ander voordeel van de nieuwe luchtreiniger: hij is veiliger dan andere modellen.
Het product is nog niet op de markt, maar de bedenkers lieten hun uitvinding alvast beschermen.
vrijdag 29 november 2024
Ruim € 3 miljoen voor verduurzamen agrarische bedrijven
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een mestverwerkingssysteem zoals een monomestvergister en ondergrondse waterbesparende precisieberegening en irrigatie. Door dergelijke processen te verduurzamen wordt bijgedragen aan doelen op het gebied van biodiversiteit, stikstof, waterkwaliteit, klimaat én het verdienvermogen van de agrariër.
Het gaat om 2 subsidieregelingen: 1 voor agrariërs en 1 specifiek voor agrariërs jonger dan 40 jaar. Voor agrariërs is € 1,8 miljoen beschikbaar. 43% van dit bedrag financiert Europa, 57% betaalt de provincie Noord-Holland. Voor jonge boeren is € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat volledig uit Europese middelen.
Het is vanaf 15 januari tot en met 28 februari 2025 mogelijk om een subsidieaanvraag te doen. Deze regeling komt voort uit het Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (NSP-GLB). De subsidie kan worden aangevraagd via Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Op de pagina Subsidies van de provincie Noord-Holland staan alle actuele subsidieregelingen.
De subsidieaanvragen worden na de sluitingsdatum gerangschikt op basis van de scores die bij de investeringen horen. Deze scores gaan over in hoeverre de investering bijdraagt aan innovatie en modernisering en de effectiviteit en efficiëntie. De aanvragen met de hoogste scores ontvangen als eerste subsidie. Dit gaat door tot het subsidieplafond is bereikt. Bij de beoordeling krijgen biologische boeren en boeren in omschakeling naar biologische landbouw 1 punt extra.
donderdag 28 november 2024
Provincie wil vervoer gevaarlijke stoffen zo veel mogelijk via buisleidingen
Het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is de provincie en gemeenten al langer een doorn in het oog. Per dag passeren tientallen goederentreinen de binnensteden van onder andere Breda en Tilburg, waarvan gemiddeld 1 op de 4 ook gevaarlijke stoffen vervoert. En dat terwijl deze stoffen ook heel goed via een buisleiding vervoerd kunnen worden.
Het project Delta Rhine Corridor is ooit begonnen met het idee om deze gevaarlijke stoffen ook daadwerkelijk via een buisleiding te vervoeren. Maar gaandeweg is de aandacht van het ministerie steeds meer gaan liggen op een buisleiding voor waterstof en voor koolstofdioxide, plus een set elektriciteitskabels van de nationale netbeheerder TenneT. De provincie ziet het belang van die leidingen en kabels ook in, omdat het zuiden van Nederland daarmee beter kan verduurzamen en de schaarste op het elektriciteitsnet op langere termijn hiermee wordt opgelost.
Er is echter voldoende ruimte op de beoogde route om ook meteen buisleidingen aan te leggen voor de gevaarlijke stoffen zoals ammoniak en lpg. De lpg-buisleiding zou zelfs zo kunnen worden aangelegd dat er ook andere stoffen doorheen kunnen, zoals groene methanol, een duurzame ‘stof van de toekomst’. Het effect van het verplaatsen van deze stoffen van het spoor naar een ondergrondse buisleiding is dat de leefomgeving veiliger wordt. Ook wordt het bouwen van woningen in de buurt van het spoor gemakkelijker en goedkoper.
Met de brief aan minister Hermans wil de provincie de minister oproepen om met haar collega’s van andere ministeries de afstemming te zoeken. Want de oplossing voor het vraagstuk van vervoer van de gevaarlijke stoffen en het mogelijk maken van de woningbouwplannen ligt in het project Delta Rhine Corridor.
woensdag 27 november 2024
Stortplaatsen Rijkswaterstaat voor verontreinigde bagger lopen vol
Speciale stortplaatsen voor zwaar vervuilde bagger raken veel sneller vol dan verwacht. Dit komt doordat bijna alle rivieren in Nederland zwaar vervuild zijn met PFAS, bevestigt Rijkswaterstaat na berichtgeving in Trouw.
Sinds 2019 gelden strengere regels met betrekking tot PFAS, waardoor er twee keer zoveel bagger moet worden afgevoerd.
Rijkswaterstaat heeft begin deze eeuw speciale stortplaatsen aangelegd voor verontreinigde bagger, onder andere in het Hollands Diep, het Ketelmeer en op de Maasvlakte. Deze stortplaatsen zouden minimaal vijftig jaar meegaan. Volgens Trouw denken baggeraars echter dat de stortplaatsen al over tien tot vijftien jaar vol zitten, terwijl Rijkswaterstaat uitgaat van twintig jaar.
Omdat de aanleg van nieuwe stortplaatsen al gauw tien jaar duurt, zegt Rijkswaterstaat dat medewerkers nu al moeten nadenken over oplossingen voor het geval de depots vol zijn.
De stortplaatsen raken niet alleen sneller vol door strengere regels rond PFAS, maar ook door de grote hoeveelheid PFAS in de rivieren vanuit Duitsland. Duitsland weigert te stoppen met industriële lozingen in de Rijn. In Nederland worden de lozingen van PFAS-stoffen al afgebouwd en staan deze chemische stoffen op een lijst van zeer zorgwekkende stoffen.
Uit onderzoek van Trouw blijkt dat er vorig jaar 1,7 miljoen kubieke meter bagger werd gestort in de opslagplaatsen, wat neerkomt op 85.000 vrachtwagenladingen. Ongeveer 15 procent daarvan zou zeer licht verontreinigd zijn met PFAS, terwijl het voor 2019 niet nodig was om dat in de stortplaatsen te deponeren.
dinsdag 26 november 2024
Nieuw beoordelingskader voor recreatie op gesloten afvalstortplaatsen
In afval zitten vrijwel altijd stoffen die schadelijk kunnen zijn voor mensen en milieu. Om te voorkomen dat deze stoffen in de lucht, het water of de grond komen, moeten gesloten stortplaatsen volledig worden ingepakt met folie en afgedekt met grond. Hier kan veilig worden gerecreëerd.
Op enkele plekken in Nederland zijn stortplaatsen niet volledig afgedekt, om te onderzoeken of schadelijke stoffen op een natuurlijke manier kunnen worden afgebroken. Met het ontwikkelde beoordelingskader kunnen provincies of gemeenten beoordelen of recreatie veilig kan op deze niet volledig afgedekte stortplaatsen.
De methode toetst in een aantal stappen of mensen in contact kunnen komen met schadelijke stoffen via gassen uit het afval, vervuild water of vervuilde grond.
Schadelijke stoffen die als gas kunnen vrijkomen moeten systematisch worden gemeten en de concentraties ervan vervolgens vergeleken met grenswaarden. Op deze manier kunnen schadelijke hoeveelheden herkend worden voordat een gevaarlijke situatie kan ontstaan.
Hoeveel en welke schadelijke stoffen er in het water zitten dat door het afval stroomt, is moeilijk in te schatten. Het beoordelingskader gaat er daarom van uit dat mensen niet met dit water in contact mogen komen.
De kwaliteit van de grond waarmee het afval is afgedekt, moet voldoen aan de norm voor veilige recreatie. Het moet dan ook voor kinderen veilig zijn om te spelen.
Nauerna is een grote stortplaats die niet is afgedekt met folie in het kader van een landelijke pilot om te onderzoeken of schadelijke stoffen op een natuurlijke manier kunnen worden afgebroken. Op deze gesloten stortplaats in het Noord-Hollandse buurtschap willen de gemeente, de provincie, afvalverwerker Afvalzorg en omwonenden een park aanleggen. Het RIVM beoordeelde op verzoek of met het plan voor het park veilig kan worden gerecreëerd. Het RIVM stelt voor om het plan op een aantal punten aan te passen en beschrijft drie manieren waarmee veilig recreëren mogelijk kan worden gemaakt.
maandag 25 november 2024
Uitstel zero-emissiezones voor schoonste dieselbusjes
Het kabinet gaat daarom in gesprek met gemeenten over een boetevrije periode van één jaar. Na zes maanden wordt gezamenlijk geëvalueerd en bepaald of een heel jaar boetevrij daadwerkelijk noodzakelijk is.
Het kabinet komt hiermee tegemoet aan signalen dat niet alle ondernemers mee kunnen komen in de overstap naar een elektrisch bedrijfsvoertuig. De afgelopen periode heeft staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) constructieve gesprekken gevoerd met gemeenten om te komen tot een plan dat recht doet aan het proces van de afgelopen jaren en tegelijkertijd op voldoende politiek draagvlak kan rekenen. Uitgangspunt is dat ondernemers meer tijd krijgen om zich voor te bereiden op de komst van de zones en regelgeving verder wordt geharmoniseerd en gestandaardiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat ondernemers tussen wal en schip terecht komen.
Naast een jaar uitstel voor schone dieselbusjes en een langere boetevrije periode, worden bestaande afspraken over onder meer ontheffingen aangescherpt en vastgelegd in een convenant. Ontheffingen voor bedrijfseconomische omstandigheden en netcongestie moeten landelijk gaan gelden. Tenslotte wordt de impact van zero-emissiezones nauwlettend bijgehouden en geëvalueerd. Het kabinet houdt daarbij alle mogelijkheden om bij te sturen open. De maatregelen zijn een reactie op de motie-Veltman, die eind oktober door de Tweede Kamer is aangenomen, en geven tevens invulling aan afspraken uit het regeerprogramma.
vrijdag 22 november 2024
Provincie Noord Brabant stelt stikstofdoelen per Natura 2000-gebied
Ook heeft de provincie onderzocht hoeveel stikstof Brabantse veehouderij, industrie en verkeer opleveren op die Natura 2000-gebieden. Onderzoek heeft aangetoond dat de bestaande maatregelen van de provincie een stap in de goede richting zijn om de stikstofuitstoot te verminderen maar dat ze onvoldoende zijn om Brabant open te houden. De provincie werkt daarom aan een pakket aanvullende maatregelen. Dit staat in de 95%-versie van de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof (BOS) 2.0.
Met een stikstofdoel per Natura 2000-gebied maakt de provincie het doel van de stikstofaanpak concreter. Voorheen had de provincie als doel dat de helft van de Natura 2000-gebieden onder de Kritische Depositiewaarde moet komen. Onderzoek heeft laten zien dat dit generieke doel niet concreet genoeg is.
Een kennisconsortium heeft de verwachte effecten op ieder Natura 2000-gebied doorgerekend van de bestaande stikstofmaatregelen. Zo kwam er in 2021 gemiddeld per hectare 1495 mol stikstof neer in de Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen. 42 procent van die stikstof was afkomstig van Brabantse bronnen. Met de huidige maatregelen zal in 2030 de stikstof gemiddeld tussen de 1225 en 1249 mol per hectare zijn. Dit ligt onder het doel van 1375 mol per hectare per jaar.
De Brabantse Wal laat een heel ander beeld zien. In 2021 kwam daar gemiddeld per hectare 2423 mol stikstof neer. Slechts 16% daarvan is afkomstig van Brabantse bronnen, dus de directe invloed van Brabant om de stikstofdepositie in dat gebied te verlagen is beperkt. Met de huidige maatregelen zal de stikstof dalen tot gemiddeld 2239 a 2227 mol per hectare. Dat ligt beduidend boven het stikstofdoel van 1782 mol/ha/jr.
Het onderzoek van het kennisconsortium laat zien dat de huidige maatregelen een stap in de goede richting zijn, maar dat ze onvoldoende zijn om Brabant open te houden (de vergunningverlening weer mogelijk te maken). Daarom is er een pakket aanvullende maatregelen samengesteld. De maatregelen moeten nog in detail uitgewerkt en doorberekend worden op (financiële) haalbaarheid, effectiviteit en handhaafbaarheid. Zo wordt een plus-regeling overwogen op de landelijk beëindigingsregeling, specifiek voor oude stallen die relatief veel stikstof uitstoten.
Ook wordt er gerekend aan de optie van milieuzones rond Natura 2000-gebieden die vervuilend verkeer beperken rond natuurgebieden met uitzondering van nooddiensten en omwonenden. Ook onderzoekt de provincie de mogelijkheden voor een provinciaal stikstofconvenant met industriële uitstoters van stikstof.
donderdag 21 november 2024
Schonere lucht in 2023 in IJmond, Haarlemmermeer en Havengebied Amsterdam
Dit blijkt uit de datarapporten luchtkwaliteit 2023 die zijn opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Holland. De provincie rapporteert 1 keer per jaar over de luchtkwaliteit in deze 3 regio’s, als aanvulling op het landelijke luchtmeetnet van het RIVM. Er wordt in de rapportages onder andere gekeken naar fijnstof, stikstofdioxide, PAK’s en zware metalen.
De datarapporten uit Noord-Holland laten over de afgelopen 10 jaar zien dat de luchtkwaliteit verbetert, net als in de rest van Nederland. Hierdoor wordt ook op steeds meer plekken al voldaan aan de nieuwe, verwachte grenswaarden vanuit Europa die vanaf 2030 gaan gelden. Deze regels gaan over fijnstof en stikstofdioxide. Hoewel de luchtkwaliteit verbetert, blijkt uit de rapportages dat de bijdragen van de industrie uit Westpoort en de IJmond aan de concentraties stikstofdioxide en fijnstof niet zijn af- of toegenomen.
De weersomstandigheden in 2023 hebben gezorgd voor een schonere lucht. Het was het warmste en natste jaar ooit gemeten. Er viel ruim 30 procent meer neerslag dan gemiddeld in de afgelopen 10 jaar. De regenval heeft gezorgd voor een schonere lucht.
woensdag 20 november 2024
Arnhem krijgt meer klimaatbestendige projecten
In samenwerking met de DrieGasthuizenGroep wordt er een groene gevel aangelegd aan hun pand in de Van Muijlwijkstraat. Deze groene gevel zorgt niet alleen voor een mooier straatbeeld, maar verbetert ook het binnenklimaat voor de bewoners en helpt om de effecten van hitte in de zomer te verminderen.
Het tweede project, het Koele Netwerk, richt zich op de aanleg van groenvoorzieningen in het centrum van Arnhem. Het project is onderdeel van de bredere Strategie Klimaatadaptatie en heeft als doel om de stad beter bestand te maken tegen extreme hitte. Door nieuwe schaduwrijke en koele plekken te creëren, wordt het centrum een aangenamere plek voor iedereen, zelfs op warme dagen.
Het derde project is een klein parkje (een 'pocketpark') in de wijk Klarendal, dat samen met bewoners verder wordt uitgewerkt. Dit parkje zal bijdragen aan het opvangen van regenwater bij hevige buien en biedt een groene, koele plek tijdens warme dagen. Daarnaast sluit het park aan bij de wens van de wijkbewoners om meer ontmoetingsplekken te creëren in de buurt, waar inwoners samen kunnen komen en genieten van het groen en de koelte.
dinsdag 19 november 2024
Zeeman breidt tweedehandsaanbod uit naar acht extra winkels in Nederland en België
Er zijn in totaal achttien Zeeman-winkels die Re-use - de verkoop van tweedehandskleding - aanbieden. Bovendien kunnen consumenten nog steeds bij alle Zeeman-locaties in Nederland en België hun eigen oude kledingstukken inleveren.
Meer dan zes op de tien Nederlanders kocht in 2022 tweedehands, waarvan 39 procent investeerde in herbruikbaar textiel. En dat is nodig, want wereldwijd verscheepten we in 2021 ongeveer 900 miljoen gebruikte kledingstukken naar Kenia, waarvan de helft onbruikbaar was en dus op de vuilnisbelt belandde. Dat blijkt uit een rapport van diverse milieuorganisaties.
Zeeman lanceerde in 2021 Re-use, de verkoop van tweedehandskleding in Nederland en België in samenwerking met Het Goed, een sociale onderneming met verschillende kringloopwarenhuizen en textielsorteercentra in Nederland.
Klanten kunnen in alle Zeeman-filialen gebruikte kleding doneren in een inzamelbox. Het Goed controleert en sorteert deze kleding en verkoopt de bruikbare items in hun eigen winkels. Zeeman koopt ook kleding van Het Goed om onder het label Re-use aan te bieden. Na eerdere lanceringen in tien steden, zoals Amsterdam, Den Haag, Brussel en Gent zijn deze tweedehandsitems vanaf 12 november ook beschikbaar in acht extra Zeeman-winkels. In Nederland kan je nu terecht in Alkmaar, Middelharnis, Rotterdam, Bergen op Zoom en Kerkrade. In België in Antwerpen, Roeselare en Sint-Niklaas.
maandag 18 november 2024
TNO meet in Krommenie luchtkwaliteit langs N203
Voor veel autoverkeer is de N203 bij Krommenie en Assendelft de dagelijkse route tussen de A8 en A9. Omwonenden ervaren al jaren grote overlast van deze steeds drukker wordende provinciale weg. Een van hun zorgen is de luchtkwaliteit langs de weg. In opdracht van de provincie Noord-Holland meet TNO van november 2024 tot november 2025 die luchtkwaliteit langs de N203 in Krommenie.
In maart 2024 kreeg gedeputeerde Jeroen Olthof een petitie uit handen van bewoners uit Krommenie met de vraag om de luchtkwaliteit te meten. De gedeputeerde zei dat toe. Samen met TNO keek de provincie Noord-Holland naar de mogelijkheden van het plaatsen van een dergelijk meetstation en naar de objectief beste manier om de luchtkwaliteit te meten. In eerste instantie was dit in oktober gepland. Het vinden van een goede meetlocatie met stroomvoorziening kostte iets meer tijd. Het basismeetstation langs de Provincialeweg wordt op 18 november geplaatst.
Voor een betrouwbaar beeld van de luchtkwaliteit moet er minimaal 1 jaar met goede apparatuur worden gemeten. Na een half jaar volgen 2 andere meetstations iets verder van de N203. Door die gegevens te combineren kan TNO zien wat het effect van het verkeer is op de luchtkwaliteit langs de N203.
Het meetstation van TNO meet tot november 2025 zowel fijnstof (PM2,5 en PM10) als stikstofdioxide (NO2). Daarna worden de gegevens geanalyseerd. De cijfers worden naast de normen gelegd die voor fijnstof en stikstofdioxide gelden. Het gaat dan om de EU-grenswaarden en de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ook de invloed van het verkeer op de N203 op de luchtkwaliteit wordt meegenomen in de eindrapportage.
donderdag 14 november 2024
Ruim 100 voetbalvelden aan groen erbij na het NK Tegelwippen
Deze week maakte de organisatie de winnende gemeenten bekend in een nabeschouwing met Nederlands bekendste tegelwipper Lodewijk Hoekstra. De drie Gouden Scheppen gaan naar Venlo, Vlaardingen en Halderberge: zij wipten de meeste tegels per inwoner. De grootste winnaar is gemeente Venlo. Inwoners van de Limburgse stad verwijderden 414.395 tegels, de meeste tegels van alle gemeenten. Deze prestatie wordt bekroond met de enige echte Gouden Tegel!
Het NK Tegelwippen leverde de afgelopen maanden weer veel vergroening op: van mini-tuintjes tot vergroende schoolpleinen en van private tuintransformaties tot grote buurtprojecten. Burgemeesters, wethouders, ondernemers en inwoners trokken hun scheppen uit de schuur om onze steden en dorpen koeler, waterbestendiger en biodiverser te maken. Zo reden Tegeltaxi’s af en aan, gaf de Utrechtse wipcoach een snelcursus tegelwippen en trok in Rotterdam een ‘groene karavaan’ voorbij. In Maashorst ging zelfs een hele buurt op de schop. En leerlingen van een basisschool in Drimmelen lieten luid van zich horen met hun openingslied van het nieuwe schoolplein.
Met 414.395 gewipte tegels spant Venlo de kroon. De gemeente sleept in totaal twee prijzen in de wacht. Wethouder Marij Pollux is apetrots: “We zijn van ambitie naar actie gegaan en meer dan 414.000 gewipte tegels zijn het resultaat! Dit succes is te danken aan onze gezamenlijke inzet met bewoners, scholen en de gemeente. Hierdoor hebben we Venlo groener, mooier, schoner en gezonder gemaakt tijdens het NK Tegelwippen.”
Dit jaar deed bijna 60 procent van alle Nederlandse gemeenten mee aan het toernooi, dat sinds 2020 jaarlijks terugkeert, en het aantal gewipte tegels nam flink toe. Van 1,5 miljoen tegels in 2021 naar dus meer dan 5,5 miljoen dit jaar. De totale tegelstand staat inmiddels op bijna 14,5 miljoen, gerekend vanaf de eerste editie. In juni werd de 10 miljoenste gewipte tegel gevierd met wiptips van ‘Eigen Huis & Tuin’-expert Boer Tom. Daarnaast pakten Vlamingen ook massaal de schep op tijdens de tweede editie van het Vlaams Kampioenschap Tegelwippen waar inmiddels ruim 5 miljoen tegels zijn vervangen door groen.
Leerlingen Esdal College gaan luchtkwaliteit meten
Voor het onderzoeksproject over luchtkwaliteit krijgt de school 10 fietssensoren. Leerlingen kunnen de sensoren aan hun fiets vastmaken en hun fiets zo ombouwen tot ‘snuffelfiets’. Daarmee kunnen ze langs hun fietsroutes - bijvoorbeeld naar school - fijnstof meten. Ook gaan de leerlingen stikstofdioxide in de lucht meten. Dit gebeurt met Palmes diffusiebuisjes. Het buisje heeft een vloeistof die van kleur verandert (van geel naar bruin) als het in contact komt met stikstofdioxide. Hoe donkerder de kleur, hoe meer er van de stof er in de lucht zit. Op basis van de metingen gaan ze vervolgens aan de slag met onderzoeksvragen over de luchtkwaliteit.
Schone lucht is belangrijk voor de gezondheid. Daarom werkt de provincie binnen het Schone Lucht Akkoord(verwijst naar een andere website) samen met partners aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Door deelname aan het GLOBE-project ‘Scholieren meten luchtkwaliteit’ worden Drentse scholieren betrokken bij dit onderwerp. Provincie Drenthe bekostigt de deelname van het Esdal College Emmen aan dit project. De verkregen data is toegankelijk voor iedereen via het dataportaal Samen meten van RIVM.
GLOBE is een internationaal netwerk met een wereldwijd onderzoeksprogramma voor middelbare scholieren in samenwerking met NASA, RIVM, KNMI, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en universiteiten. Het lesmateriaal is geschikt voor verschillende vakken en inzetbaar van vmbo onderbouw tot vwo bovenbouw. GLOBE gaat samen met 22 gemeenten en 8 provincies aan de slag om de luchtkwaliteit in Nederland te meten.
woensdag 13 november 2024
Nationale Klimaatweek start: steeds meer Nederlanders voelen zich medeverantwoordelijk voor tegengaan klimaatverandering
SHet onderzoek laat daarmee zien waarom de Nationale Klimaatweek 2024, die deze week van start gaat, zo belangrijk is. Een week waarin honderden burgers, bedrijven en organisaties anderen enthousiasmeren tot een duurzamer leven met acties en evenementen door het hele land. Deze vierde editie van de Nationale Klimaatweek telt 260 Klimaatburgemeesters, 176 Klimaatsupporters en 127 gemeenten om Nederland te inspireren.
De Publieksmonitor is een uitgebreide peiling over kennis, houding en gedrag op het gebied van de klimaat- en energietransitie. Met de resultaten wil de overheid inzicht krijgen in de actuele beleving van de klimaat- en energietransitie bij burgers. Belangrijke uitkomsten zijn:
Steeds meer Nederlanders vinden dat zij zelf medeverantwoordelijk zijn voor het tegengaan van klimaatverandering (50% dit jaar vs. 46% in 2023). Het grootste deel vindt dat de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van klimaatverandering bij de overheid en grote bedrijven ligt.
Bijna vier op de tien Nederlanders is zeer gemotiveerd om klimaatvriendelijke keuzes te maken. Nederlanders schatten de motivatie van andere Nederlanders tot klimaatvriendelijke keuzes tamelijk laag in: één op de tien denkt dat anderen gemotiveerd zijn tot klimaatvriendelijke keuzes.
Dit jaar geven iets meer Nederlanders dan vorig jaar aan zich in staat te voelen klimaatvriendelijke keuzes te maken (9% dit jaar vs. 7% in 2023). Meer dan de helft geeft aan zeker een bijdrage te kunnen leveren aan een meer duurzame samenleving.
Drie tot vier op de tien Nederlanders denkt impact te kunnen maken met andere keuzes op het gebied van koopgedrag (zoals spullen repareren en tweedehands kopen), reizen, eten en wonen.
Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei): “De Nationale Klimaatweek laat zien hoe steeds meer mensen en organisaties zich inzetten voor een beter klimaat en ontdekken dat met duurzame keuzes het leven ook beter en fijner wordt. De motivatie en creativiteit om een positief verschil te maken zijn volop aanwezig zijn bij inwoners, gemeenten en bedrijven. Zo bouwen we samen aan een schoon en welvarend Nederland."
Tijdens de Nationale Klimaatweek zetten 260 Klimaatburgemeesters, verspreid over het hele land, zich in hun stad, dorp of wijk in voor een beter klimaat. Velen van deze Klimaatburgemeesters vervullen die rol al jaren. Naast Klimaatburgemeesters komen onder andere gemeenten, scholen, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen om concrete stappen te zetten richting een duurzamere toekomst.
Tijdens de Nationale Klimaatweek worden in heel Nederland activiteiten georganiseerd om bewustwording rond het klimaat te vergroten en mensen te inspireren tot actie. Van workshops en lezingen tot groene initiatieven in de wijk, het programma is breed en divers. De evenementen hebben als doel om zowel individuen als organisaties aan te moedigen om mee te doen en te ervaren hoe dat is: dat vegetarisch eten gezond is en ook lekker kan zijn, dat spullen een tweede leven geven goed voelt en geld bespaart, dat een groenere straat een fijnere plek om te wonen is. En dat het ook beter is voor de aarde. Zo biedt de Nationale Klimaatweek een kans om te leren, te verbinden en samen positieve verandering te realiseren.