maandag 13 mei 2024

Radioactieve stoffen gebruikt in ziekenhuizen aantoonbaar in rioolwater

Het RIVM heeft voor het eerst, op kleine schaal, onderzocht of het mogelijk is om radioactieve stoffen in het rioolwater aan te tonen. Dat blijkt het geval. Het RIVM vond jodium-131 en lutetium-177. Ziekenhuizen gebruiken deze stoffen bij de behandeling van patiënten. Dit onderzoek is een mooi voorbeeld van een nieuwe manier om radioactiviteit in het milieu te meten. En een nieuwe toepassing van rioolwateronderzoek.

In Nederland mogen ondernemers onder bepaalde voorwaarden radioactieve stoffen lozen op het openbare riool. Dat zijn vooral ziekenhuizen met een afdeling nucleaire geneeskunde. Via patiënten komen de gebruikte radionucliden in het toilet terecht en op die manier in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI(Rioolwaterzuiveringsinstallatie)).   

Het RIVM heeft voor dit onderzoek mee kunnen doen met de surveillance van het coronavirus in rioolwater. Er zijn 11 rioolwatermonsters onderzocht uit 5 verschillende RWZI's. Op 4 van de RWZI's zijn ook ziekenhuizen aangesloten. In dit onderzoek zijn alleen de radionucliden lutetium-177 en jodium-131 in detecteerbare hoeveelheden aangetroffen. Deze stoffen worden onder andere gebruikt voor de behandeling van prostaatkanker en voor aandoeningen van de schildklier.  

Dit onderzoek geeft nog geen overzicht van alle radionucliden die in rioolwater te vinden kunnen zijn. Het rioolwater is maar op een paar plaatsen onderzocht. Ook heeft de tijd tussen monstername en analyse invloed op welke radionucliden nog in het water meetbaar zijn.  

Toch is het nuttig om rioolwater op radioactieve stoffen te onderzoeken. De hoeveelheid radioactieve stoffen in het riool kan gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen en het milieu. Ook verandert steeds welke radionucliden in het rioolwater terecht komen, en de hoeveelheid ervan. Dit komt onder andere door de ontwikkelingen in de nucleaire geneeskunde.  

Er zijn veel mogelijkheden voor vervolgonderzoek naar radionucliden in rioolwater. Om te weten wat de situatie in Nederland is, is het nodig de RWZI’s te onderzoeken waarop lozingen van radionucliden te verwachten zijn. Dit soort informatie helpt om onverwachte lozingen of een ongeval met straling op te sporen.
 
Rioolwater kan een graadmeter zijn voor de gezondheid in Nederland. Ziekten die bij een groep mensen voorkomen, zijn in het rioolwater te zien. Denk bijvoorbeeld aan griep of corona. Ook kunnen we in het rioolwater stoffen vinden die ons meer vertellen over onze leefstijl of leefomgeving, zoals drugs. Dit onderzoek laat zien dat in rioolwater ook radioactieve stoffen aangetoond kunnen worden. 

vrijdag 10 mei 2024

PAS-melders krijgen prioriteit in Utrechtse stikstofbank

Vrijgekomen stikstofruimte in de provincie Utrecht kan sinds juli 2023 worden opgeslagen in de Utrechtse stikstofdepositiebank. Het provinciebestuur heeft nu een voorstel gedaan voor de manier waarop deze stikstofruimte kan worden uitgegeven en hierbij aangegeven dat PAS-melders voorrang moeten krijgen. Hiermee wil de provincie PAS-melders helpen bij de legalisatie van hun bedrijf.

De stikstofbank maakt het mogelijk om stikstofruimte die op een bepaalde plek vrijkomt - bijvoorbeeld door een stoppende veehouder- te reserveren en op een later moment uit te geven. De vrijgekomen stikstofruimte komt altijd eerst ten goede aan de natuur. Wanneer de stikstofruimte niet noodzakelijk blijkt te zijn voor natuurherstel, kan de provincie de vrijgekomen ruimte voor andere doeleinden inzetten. In Utrecht krijgen PAS-melders hierbij prioriteit, maar de ruimte kan ook ingezet worden voor bijvoorbeeld energietransitie en woningbouw, zo staat omschreven in het Beleidskader Utrechtse Depositiebank.

Het is voor een stoppende veehouder ook mogelijk om de stikstofruimte voor een andere agrariër te reserveren. Het moment waarop deze ruimte vervolgens uitgegeven en gebruikt kan worden, is afhankelijk van de staat van de natuur in het betreffende gebied en de moet passend zijn in het gebiedsproces.

Het Beleidskader Utrechtse Depositiebank is voorgelegd aan Provinciale Staten. Zij zullen op 26 juni 2024 besluiten of zij ermee instemmen.

woensdag 8 mei 2024

Geld van Rijk voor klimaatadaptatie

Het Rijk heeft 5 miljoen beschikbaar gesteld voor adaptatiemaatregelen via de ‘Impulsregeling Klimaatadaptatie’. 45 Werkregio’s in Nederland hadden tot eind 2023 de mogelijkheid om hier een financiële bijdrage aan te vragen. Dit geld is speciaal bedoeld voor het versnellen en intensiveren van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast, droogte en gevolgen van overstromingen. Naast de financiering van het Rijk, betaald iedere werkregio mee aan de eigen projecten. De werkregio’s bestaan uit overheidsinstanties die samenwerken aan een beter klimaat in hun regio. Ook Zuidwest Drenthe en de Kop van Overijssel hebben kun krachten gebundeld.

In Zuidwest Drenthe en de Kop van Overijssel werkt de werkregio ‘Fluvius’ samen aan het verminderen van de impact van hitte, droogte overstromingen en wateroverlast. Fluvius bestaat uit de gemeenten Meppel, Westerveld, Midden-Drenthe, Hoogeveen, de Wolden, Steenwijkerland, het Waterschap Drents Overijsselse Delta en de provincies Drenthe en Overijssel. Ook werkregio Fluvius heeft eind 2023 een aanvraag voor de Impulsregeling gedaan. Hiermee worden 36 projecten gerealiseerd en is de maximale bijdrage van 5 miljoen euro die per werkregio kan worden aangevraagd volledig benut. Dat het Rijk met deze regeling in de roos schiet, blijkt uit deze veelheid aan projecten.

Naast lokale maatregelen bij de zes gemeenten en het waterschap, is er ook regionaal bijgedragen aan projecten. Mede door de cofinanciering en samenwerking van de Fluvius-partners is het project ‘Beekherstel Middenloop Vledder Aa’ gerealiseerd. Het beekherstel is een initiatief van het Waterschap Drents Overijsselse Delta met als doel: waterberging en natuurontwikkeling. De Vledder Aa is teruggebracht naar een kronkelende beek en sloten zijn gedempt waardoor de grondwaterstand is verhoogd.

dinsdag 7 mei 2024

Investering in Regeneration.VC creëert brug van Nederland naar VS

Invest-NL investeert 5 miljoen euro in Regeneration.VC Fund II, een ambitieus venture capital fonds dat zich richt op circulaire en innovatieve klimaattechnologieën voor consumenten.

Regeneration.VC onderscheidt zich door haar focus op 'Consumer Climate Tech', met investeringen in de onderliggende hardware and software die de consumentenmarkt nodig heeft om te verduurzamen.

Regeneration.VC Fund II, met een geplande omvang van 150 miljoen euro, is gericht op het creëren van een brug tussen Nederland en de VS, waardoor Nederlandse ondernemingen toegang krijgen tot Amerikaanse multinationals, kapitaalmarkten en lokale markt expertise.

'Met onze investering in Regeneration.VC Fund II erkennen we de cruciale rol die innovatieve startups spelen in het aanpakken van klimaatverandering. Dit is een unieke kans om nieuw, buitenlands kapitaal naar Nederland te halen en startups internationale groeipotentie te bieden. We zijn enthousiast om samen te werken met Regeneration.VC en haar indrukwekkende netwerk, om samen consumptiegoederen circulair te maken.'' Aldus Tim van Vledder, senior investment manager bij Invest-NL.

maandag 6 mei 2024

Verbreding maatwerkaanpak CO2-reductie regionale maakindustrie cruciaal voor verduurzaming

Meer bedrijven in de regio laten participeren in maatwerkafspraken voor de industrie over het verminderen van de CO2-uitstoot, vergroot het potentieel van het reduceren daarvan en zorgt voor een versnelling van de verduurzaming. De regionale industrie, verenigd in het zesde cluster, is gezamenlijk het op één na grootste industriecluster van Nederland wat betreft CO2-uitstoot. Meer bedrijven in de regio willen participeren in de maatwerkafspraken, maar komen daar met de huidige voorwaarden niet voor in aanmerking. FNLI roept de Tweede Kamer daarom op om de verduurzaming van de regionale maakindustrie in heel Nederland te faciliteren door de afspraken te verbreden.

Om het grote potentieel van de CO2-reductie binnen het cluster van de regionale maakindustrie te benutten en de mogelijkheden om dit proces te versnellen, zijn volgens FNLI een aantal zaken essentieel. Zo hebben deze bedrijven helderheid en perspectief nodig, bijvoorbeeld over wanneer zij een aansluiting op het elektriciteitsnet krijgen. Het vraagt om een goede coördinatie tussen bedrijven in de regio onderling bij het zoeken naar oplossingen, samen met provincies en netwerkbeheerders. En om oplossingen regionaal te zoeken is het noodzakelijk dat de nationale maatwerkaanpak aangevuld wordt met een regionale insteek. Cluster 6 kan daarbij een belangrijke rol vervullen.

In de voedingsmiddelenindustrie worden over de hele linie stappen gezet om fabrieken te verduurzamen. Omdat er voor veel bestaande productietechnieken nog onvoldoende duurzame alternatieven beschikbaar zijn en randvoorwaarden zoals een goede, versnelde toegang tot energie-infrastructuur ontbreken, is het voor veel ondernemers nog niet altijd mogelijk om productieprocessen te elektrificeren. Daarnaast zal de dreigende verhoging van de energiebelasting op gas, uit de eerder deze week gepresenteerde voorjaarsnota, bedrijven die verder willen verduurzamen hard raken. Zij zijn dan amper nog in staat om duurzaamheidsinvesteringen te doen. Dit werkt averechts voor het behalen van de CO2-reductiedoelen.

vrijdag 3 mei 2024

OM legt strafbeschikking op voor overtreden Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft aan twee bedrijven in Zuid-Holland een strafbeschikking opgelegd voor het op de markt brengen van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel. Deze twee rechtspersonen krijgen beide een geldboete van 50.000 euro opgelegd. De bedrijven hebben samengewerkt bij het maken en gebruiken van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel om het zeer besmettelijke plantenvirus ToBRFV te bestrijden.

Op 17 januari 2019 is in Nederland het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV) vastgesteld in de bedekte tomatenteelt. Dit virus is niet gevaarlijk voor mensen, maar kan veel schade veroorzaken in de teelt. Het virus is via contact makkelijk overdraagbaar op planten en dus zeer besmettelijk. Via handel in besmet zaad, jonge planten en vruchten kan dit virus over grote afstanden worden verspreid. Sinds 4 oktober 2019 is dit virus quarantainewaardig en vanaf 1 november 2019 gelden voor dit virus noodmaatregelen in de Europese Unie (EU). Dat houdt in dat Nederland maatregelen moet nemen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Zo mag het virus niet worden binnengebracht en/of verplaatst worden op grondgebied van de EU. Ook geldt sinds 4 oktober 2019 een meldplicht: elke vaststelling of vermoeden van aanwezigheid van het virus dient gemeld te worden bij de NVWA. Voor het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel, is toestemming vereist van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

De twee bedrijven hebben in 2020 en 2021 gewerkt aan het ontwikkelen van een gewasbeschermingsmiddel voor ToBRFV en het op de markt gebracht. Het ontwikkelde gewasbeschermingsmiddel, een milde stam van het ToBRFV dan wel een crossprotectiemiddel voor het virus, is op de markt gebracht door het middel door verschillende tomatenkwekers te laten testen. Het Ctgb had hiervoor geen toestemming verleend. Voor het ontwikkelen en het op de markt brengen van het middel, is een aparte BV opgericht. Door het oprichten van die BV en het middel door verschillende tomatenkwekers te laten testen, werd alles in eigen omgeving gehouden en daarmee de wet bewust overtreden.

Het OM is na signalering van de NVWA een onderzoek gestart, waar bovengenoemde feiten uit zijn gebleken. Het OM en de NVWA doen er alles aan om dit soort praktijken te voorkomen. Het OM legt de twee bedrijven een strafbeschikking op in de vorm van een geldboete van 50.000 euro. Omdat het OM de rechtspersonen vervolgt, krijgen de bestuurders een voorwaardelijk sepot opgelegd. Dat houdt in dat als zij in het vervolg opnieuw de fout ingaan, alsnog een vervolging zal worden ingesteld voor deze feiten.

donderdag 2 mei 2024

Amsterdamse inzameling afgedankte koelkasten veroorzaakt onnodige CO2 uitstoot

In aanloop naar haar halfjaarlijkse gemeentelijke e-waste benchmark, die inzicht biedt in gescheiden ingezameld e-waste onthult Stichting OPEN verontrustende cijfers over de klimaatimpact van de inzamelings methode van koelkasten in Amsterdam.

De huidige methode, waarbij bewoners van de hoofdstad hun kapotte en afgedankte koelkasten op vaste dagen langs de kant van de weg zetten om ingezameld te worden door de gemeentelijke afvaldienst, leidt tot zeer milieuonvriendelijke praktijken. Terwijl het witgoed langs de kant van de weg staat, worden de compressorpotten illegaal verwijderd door zogenaamde ‘witte busjes’ om als schroot verkocht te worden. Hierbij komt het koelgas vrij en belandt het in de atmosfeer. Het vrijgekomen gas per koelkast staat gelijk aan een CO2-uitstoot vergelijkbaar met het afleggen van 2.400 kilometer met de auto. Dit staat gelijk aan een rit van Amsterdam naar Tanger, Marokko. Jaarlijks komt dit neer op 50 keer met een auto de aarde rond.

De cijfers tonen aan dat compressorpotten in Amsterdam vier keer vaker ontbreken dan het landelijke gemiddelde. Wat de noodzaak voor een herziening van de inzameling strategie onderstreept. Om de milieu-impact te minimaliseren en de efficiëntie van e-waste recycling te maximaliseren.

Stichting OPEN benadrukt dat Amsterdam het aanzienlijk slechter doet dan Rotterdam, met een verschil van 72 procent, en pleit voor een sterkere samenwerking tussen grote steden.

E-waste bevat te veel waardevolle materialen om verloren te laten gaan, met alle gevolgen voor het milieu van dien. 'We moeten onze aanpak van elektronisch afval heroverwegen, en bedenken hoe we producten zowel tijdens als na hun levenscyclus het beste kunnen behandelen. Het is tijd om de werkelijke waarde van deze producten te erkennen.'

woensdag 1 mei 2024

ACM en Europese consumententoezichthouders: luchtvaart moet stoppen met greenwashing

De Europese consumententoezichthouders roepen 20 Europese luchtvaartmaatschappijen op hun misleidende duurzaamheidsclaims aan te passen. De luchtvaartmaatschappijen moeten binnen 30 dagen de misleiding van consumenten door foute duurzaamheidsclaims stoppen. Deze gezamenlijke actie is gestart na een klacht van de Europese consumentenorganisatie BEUC, waar de Consumentenbond deel van uitmaakt. De Autoriteit Consument & Markt is een van de leidende toezichthouders bij deze actie.

De toezichthouders hebben vastgesteld dat veel luchtvaartmaatschappijen duurzaamheidsclaims doen die in strijd zijn met de wet. Dat doen zij bijvoorbeeld door de impact van het gebruik van ‘duurzame’ brandstof te overdrijven of door CO2 compensatie aan te bieden zonder duidelijk aan te geven dat dit geen gevolgen heeft voor de negatieve milieu-impact van de vlucht zelf. Hierdoor lijkt vliegen duurzamer dan het in werkelijkheid is.

Er zijn verschillende misleidende duurzaamheidsclaims aangetroffen bij de Europese luchtvaartmaatschappijen. Zij zijn aangesproken op de volgende misleidende claims:
-      gebruik van absolute duurzaamheidsclaims als ‘duurzaam’, ‘groen’ en ‘verantwoordelijk’ en bijbehorende visuele claims als groene blaadjes.
-      suggestie wekken dat CO2-uitstoot van een vlucht vermindert of teniet kan worden gedaan door te investeren in klimaatprojecten of door extra te betalen voor ‘duurzame’ brandstof (‘sustainable aviation fuel’).
-      gebruik van term ‘duurzame’ brandstof zonder uit te leggen wat het duurzaamheidsvoordeel is. Ook moet duidelijk vermeld worden dat deze brandstof op dit moment nog maar zeer beperkt beschikbaar is en dus in zeer kleine hoeveelheden wordt gebruikt.
-      claimen dat de luchtvaart in de toekomst bepaalde duurzaamheidsdoelen gaat halen zonder uit te leggen welke stappen worden gezet en hoe dit wordt gecontroleerd.
-      consument een calculator bieden waarmee je je CO2-uitstoot van jouw vlucht kunt berekenen zonder onderbouwing van de gebruikte methode.
-      consumenten een vergelijking bieden van de CO2-uitstoot per vlucht zonder toelichting waarop dit is gebaseerd.

De luchtvaartmaatschappijen worden nu aangesproken op hun individuele misleidende claims. Zij krijgen 30 dagen de tijd om hun misleidende claims aan te passen of te verwijderen. De EU-toezichthouders gaan ook in gesprek met de luchtvaartmaatschappijen. Als de bedrijven niet of onvoldoende aanpassen, kunnen de nationale autoriteiten een vervolgtraject starten en sancties opleggen.

dinsdag 30 april 2024

Stroomopwaarts digitaal geactualiseerd

Stroomopwaarts, het 2020 verschenen boek over de revoluties in elektriciteit is digitaal geactualiseerd en zwaar uitgebreid tot 320 pagina's. Er is een uitgebreid hoofdstuk over de recente energiecrisis  (de gevolgen van de coronacrisis en de aanvallen op Oekraïne) en de hoofdstukken over recente toepassingen zijn bijgewerkt. Ook zijn er nieuwe hoofdstukken toegevoegd over de zonneauto en windenergie met vliegers. 

Toen de Russische president Poetin op 24 februari 2022 besloot Oekraïne binnen te vallen om in Kiev een marionettenregering te installeren, konden we nog niet vermoeden hoe groot de energiecrisis zou worden als gevolg van de opgelegde sancties. De energiemarkt was al in rep en roer door sterk gestegen stroom- en gasprijzen als gevolg van de aantrekkende markt na de coronapandemie. Maar toen Rusland gas inzette als politiek wapen, werd de wereld geconfronteerd met historische prijsstijgingen en de hoogste inflatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Het begrip energiearmoede maakte zijn entree en het kabinet moest vergaande maatregelen nemen om de lastendruk te verlichten. Nog maar nauwelijks nadat het stof van deze crisis was neergedaald was de volgende crisis een feit: de capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet. Dat net is simpelweg niet berekend op grootschalige opwekking van elektriciteit met zonnepanelen en windturbines die we nu zo hard nodig hebben.

f van het aardgas en vragen ze om een (zwaardere) aansluiting op het elektriciteitsnet.
Energiecrises zijn van alle tijden, en ze houden bijna allemaal verband met oorlogen, maar zelden zijn we de afgelopen twee jaar zo hard met de feiten op de neus gedrukt, of liever gezegd: op onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. De energietransitie die al in gang was gezet voor de coronacrisis, heeft een enorme boost gekregen. Zelden zijn er zoveel projecten aangekondigd die onze huizen volledig aardgasvrij moeten maken, worden er weer plannen gesmeed voor kerncentrales en is de vraag naar zonnepanelen nog nooit zo hoog geweest.

De nieuwe versie kan hier digitaal worden gedownload




Minder pesticiden, maar hoe dan?

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen staat flink ter discussie. Op papier is het pesticidengebruik met slimme ingrepen fors te verlagen, maar de praktijk is weerbarstig. Voor succesvolle groene innovatie is kennis nodig van plantenteelt, techniek, ecologie en gedragswetenschap.

Dat pesticiden op dit moment nog een sleutelrol spelen in de akkerbouw en fruitteelt, spreekt uit de statistieken. Elk jaar wordt er in Nederland ruim 9 miljoen kilo bestrijdingsmiddelen verkocht. Veruit het grootste aandeel daarin hebben antischimmelmiddelen (fungiciden) en onkruidbestrijders (herbiciden), waarvan 700 duizend kilo glyfosaat. Boeren investeren daarin om de opbrengst en kwaliteit van hun producten op peil te houden. Zonder te spuiten zou de Nederlandse aardappelteelt vanwege Phytophtora infestans veel lagere opbrengsten halen, en wordt bijvoorbeeld de export van bollen ernstig gehinderd door infecties met plantenvirussen.

Het gebruik van pesticiden laat logischerwijs sporen na: je vindt resten in voedsel, de bodem en het oppervlaktewater. Dat levert risico’s op voor de biodiversiteit, want een werkzame stof kan ook schadelijk zijn voor insecten. Neonicotinoïden bestrijden bijvoorbeeld gewasvraat van insecten, maar resten van het middel zijn ook giftig voor in het water levende insecten, die weer het voedsel vormen voor veel vissen. Meting van pesticiden laat sinds 2014 weliswaar een daling zien, maar Nederland voldoet nog lang niet aan de normen die Europa stelt aan de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.

De meeste pesticiden worden logischerwijs gemeten in de omgeving van akkers. Vooral boeren en tuinders lopen daardoor risico’s; de grootste aantallen en hoogste concentraties resten van bestrijdingsmiddelen worden gevonden in hun huisstof, blijkt uit recent onderzoek van hoogleraar bodemdegradatie en landbeheer Violette Geissen. Of en in welke mate dat kwaad kan, is volgens Geissen nog een open vraag. De beoordeling van pesticiden door de Europese beoordelingsinstantie EFSA houdt volgens Geissen geen rekening met het transport door winderosie van de akker naar de directe omgeving of over langere afstanden. 'We moeten de blootstelling en de gezondheidseffecten ervan in kaart brengen.’

maandag 29 april 2024

Noord-Holland controleert op PFAS in zwemwater

In een brief aan Provinciale Staten laten Gedeputeerde Staten weten dat de provincie bij 46 van de 151 aangewezen zwemwaterlocaties metingen naar PFAS laat uitvoeren door de 3 waterschappen. Deze metingen geven beter zicht op de concentratie van PFAS en eventuele gezondheidsrisico’s.

In de Provinciale Staten van Noord-Holland en in de media is regelmatig aandacht voor PFAS. Deze chemische stoffen breken nauwelijks af en hopen zich daarom wereldwijd op in het milieu. Bij langdurige, intensieve blootstelling kunnen er risico’s optreden voor de gezondheid. De provincie doet daarom op verschillende locaties onderzoek naar PFAS-verontreiniging.

Landelijk bestaan er zorgen over te hoge PFAS-concentraties bij aangewezen zwemlocaties en de risico’s voor zwemmers en watersporters. PFAS wordt namelijk op verschillende plekken in verhoogde mate aangetroffen. Op dit moment ligt er nog geen wettelijke verplichting om PFAS bij zwemwater te meten, maar de provincie Noord-Holland wil weten hoe hoog de concentraties zijn. Het Landelijk Zwemwateroverleg (LZO) heeft eerder verzocht dat de twaalf provincies samen met de waterschappen in gesprek gaan over het monitoren van PFAS bij aangewezen zwemlocaties. De provincie neemt nu eenmalig de kosten op zich om PFAS-concentraties twee keer te meten op bepaalde plekken. Deze metingen worden uitgevoerd in april en juli 2024 door de drie waterschappen: het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, het Hoogheemraadschap van Rijnland en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.

Er wordt op 46 van de 151 zwemlocaties gemeten. Dat komt omdat sommige aangewezen zwemlocaties vlak bij elkaar liggen, waardoor de uitgekozen plekken meerdere locaties vertegenwoordigen. Daarnaast liggen veel van de zwemlocaties aan de kust en hiervoor is een specifiek onderzoek ingericht.

vrijdag 26 april 2024

Brabant start met pilot grondruilfonds in de Peelvenen

Met een provinciaal grondruilfonds zet de provincie Noord-Brabant een concrete stap naar een vitaal en toekomstbestendig landelijk gebied. Het is een instrument om in gebieden opgaven op het gebied van klimaat, water en natuur gepaard te laten gaan met de transitie van de landbouw. Gedeputeerde Staten hebben besloten om het grondruilfonds als pilot in gebruik te nemen in het gebied Peelvenen.

Met het grondruilfonds kan grond gekocht of geruild worden van agrariërs die willen stoppen of verplaatsen. Deze kan vervolgens, vaak via kavelruil, aangeboden worden aan anderen die invulling willen geven aan de ambities in een gebied. Denk aan agrariërs die willen extensiveren of natuurinclusief worden. Maar ook agrariërs die hun huidige bedrijfsvoering willen voortzetten op kavels verder van een natuurgebied. Op deze manier kunnen de maatschappelijke opgaven in het gebied gerealiseerd worden.

donderdag 25 april 2024

Karmijn Kapitaal investeert in InvesTree om Europa met bomen te vergroenen

Karmijn Kapitaal heeft een meerderheidsbelang gekocht in InvesTree. InvesTree investeert in het behoud en beheer van bomen door onder meer boominspecties,  groeiplaats- en verplantbaarheidsonderzoek. Betrouwbare data en specialistische kennis zijn hierbij van belang. Samen met Karmijn Kapitaal wil InvesTree zorgdragen voor de bomenkwaliteit die nodig is voor onze leefbaarheid, in Nederland en daarbuiten.

InvesTree is het moederbedrijf van een viertal ondernemingen: Bomenwacht, De Boominspecteurs, Grib en Bomenbanen. Deze ondernemingen bieden gezamenlijk vanuit hun eigen expertise (advies & consultancy, boominspecties, software & data en talentontwikkeling) oplossingen voor bomenvraagstukken in de openbare ruimte. De afgelopen jaren ondersteunde InvesTree gemeentes en waterschappen bij het verder vergroenen van de omgeving, het creëren van biodiversiteit in stedelijke en buitenstedelijke gebieden en het inspecteren en beoordelen van (monumentale) bomen.

InvesTree is marktleider in Nederland op het gebied van behoud en beheer van bomen. Vanuit deze positie wil het bedrijf nu doorgroeien. Karmijn Kapitaal en InvesTree hebben de gezamenlijke ambitie om Nederland en landen binnen Europa verder te vergroenen. Om groei te realiseren zal InvesTree nog meer professionaliseren en het softwareplatform uitbreiden. Vanuit de samenwerking volgt daarnaast een uitbreiding van het managementteam en het aantrekken van nieuw talent. Het huidige management blijft tevens aan.

woensdag 24 april 2024

Noord-Holland biedt PAS-melders hulp

De provincie Noord-Holland steekt PAS-melders en interimmers de helpende hand toe. Met de instelling van een stikstofbank wil Noord-Holland proberen deze bedrijven aan stikstofruimte te helpen. De bedoeling is om de onzekere situatie op te lossen waarin zij al sinds 2019 zitten.

PAS-melders zijn agrarische en industriële bedrijven die buiten hun schuld om niet de juiste natuurvergunning hebben. Tot 2019 was het voldoende om een uitbreiding of wijziging van hun bedrijf te melden onder het toenmalige Programma Aanpak Stikstof (PAS) van het Rijk. Als de stikstofneerslag van hun activiteiten onder de drempelwaarde van 1 mol per hectare per jaar bleef, hoefden zij hadden daarvoor geen natuurvergunning aan te vragen. Halverwege 2019 veegde Raad van State het PAS echter van tafel. Daardoor zijn deze bedrijven, hoewel ter goeder trouw, formeel in overtreding.
 
Dat geldt ook voor interimmers. Dit zijn bedrijven of activiteiten die al actief waren voordat in februari 2009 nieuwe Europese wetgeving dwong tot aanvraag van een milieuvergunning. Daarbij heeft echter vanwege onduidelijkheid in de landelijke regels geen vergunningverlening plaatsgevonden op basis van een passende beoordeling. Dat had wel gemoeten.
 
Met de instelling van een stikstofbank voor deze zogenoemde PAS-melders en interimmers wil de provincie stikstofruimte die op een bepaalde plek vrijkomt, bijvoorbeeld doordat een veehouderij stopt, onder andere aan deze ondernemers beschikbaar stellen. Omdat stikstofruimte niet voor het oprapen ligt gaat de provincie actief op zoek naar bedrijven die ruimte kunnen inbrengen.
 
De provincie roept ondernemers die stikstofruimte willen aanbieden op om contact op te nemen via stikstof@noord-holland.nl. Op die manier hoopt Noord-Holland een beweging in gang te zetten waarbij ondernemers elkaar kunnen helpen. Dus de provincie spreekt graag bedrijven die denken over beëindiging, afschalen of beperken van stikstofuitstoot. PAS-melders en interimmers die vragen hebben over de nieuwe stikstofbank, kunnen een bericht sturen naar hetzelfde mailadres.

dinsdag 23 april 2024

'Vertraging verduurzaming bedrijven door verminderd ondernemersklimaat'

De verduurzaming onder Nederlandse bedrijven blijkt, na een versnelling in 2023, te stagneren in 2024. Deze stagnatie wordt bij ondernemers vooral veroorzaakt door het onzekere ondernemersklimaat, dat gepaard gaat met onder andere de uitslag van de verkiezingen in Nederland. Bedrijven vinden verduurzaming nog steeds belangrijk, maar hebben er minder prioriteit voor.

Ook andere factoren helpen de verduurzaming niet, zoals de capaciteitsproblemen op het stroomnetwerk en de impact van geopolitieke ontwikkelingen, zo blijkt uit het verduurzamingsonderzoek van ING onder ondernemingen met een bedrijfsgrootte van max 1000 medewerkers. Een signaal voor een nieuw te vormen regering is dat 77 procent van de ondernemers aangeeft behoefte te hebben aan een betrouwbare overheid die een consistent beleid voert op het gebied van verduurzaming. Vooral mkb-ondernemers ervaren de regeldruk als complex.

De bedrijfsmanagers zijn duidelijk pessimistischer over het huidige ondernemersklimaat: 37 procent zegt dit goed tot uitstekend te vinden terwijl dit percentage vorig jaar nog op 51% stond. Uit het ING-onderzoek van 2022 bleek ook duidelijk een stagnatie, toen door de stijgende inflatie en de impact van de pandemie. In 2023 was er weer een versnelling en zei twee derde van de bedrijven te verwachten dat de eigen verduurzaming zou accelereren. Wat dat betreft lijkt er sprake te zijn van een ‘double dip’ die nu veroorzaakt wordt door onder andere de verhoogde personeelskosten, regeldruk en onzeker overheidsbeleid.

Hoewel verduurzaming nog steeds gezien wordt als hoogste strategische prioriteit, gevolgd door kosten besparen en omzet vasthouden en bevorderen, is het gevoel van urgentie en positieve animo afgenomen. Van de bedrijven zegt 76% dat de houding ten opzichte van verduurzaming binnen de onderneming positief tot zeer positief is, het laagste percentage sinds ING begon met het onderzoek. Gemiddeld lag dit de afgelopen 5 jaar op 83%. Gevraagd naar de noodzaak tot verduurzaming, zegt 65% dat dit (heel erg) noodzakelijk is, vergeleken met 82% begin 2023. Tegelijkertijd zijn bedrijven daarbij nog steeds vooral gericht op energiebesparing, afvalscheiding en -reductie en recyclen. Het werken aan meer fundamentele verduurzaming van de bedrijfsvoering is juist afgenomen. Zo nam het ontwikkelen van duurzame producten en diensten af naar 11% (komend van 22% in 2023).
 
“Ondernemers zijn noodgedwongen bezig met andere zaken: wat moet mijn volgende stap zijn? Welke activiteiten passen nog in de toegenomen regeldruk van Nederland? Hoe kan ik de toegenomen personeelskosten opvangen? Ga ik een bedrijfsactiviteit niet meer doen omdat het niet meer mogelijk is? Het is ook te begrijpen. Als er aan je kernactiviteit, het fundament van je bedrijfsvoering, wordt gezaagd, dan heb je helaas andere prioriteiten dan intensief verduurzamen,” aldus De Vos.
 
Ondernemingen hebben er bovendien minder vertrouwen in dat verduurzaming een positieve invloed kan hebben op het bedrijf (47% in vergelijking met 62% vorig jaar). Als er een positieve invloed is, zegt 44% dat dit zich uit via tevreden klanten en 41% omdat men dan voldoet aan wet- en regelgeving. Wat sterk is afgenomen is dat in de ogen van ondernemers verduurzaming ook (groei)kansen biedt.
Verduurzaming wordt ook minder vaak gekoppeld aan managementbeloningen Nu zegt 25% van de bedrijven dat te doen, in 2023 was dat 35%. Ook is verduurzaming bij minder bedrijven een onderdeel van de bedrijfsstrategie (nu 41% van de bedrijven, komend van 54% in 2023). Het verduurzamingsbudget voor 2 jaar als percentage van de omzet daalde van 26,7 % naar 17,3%.

Invloed geopolitieke ontwikkelingen
Ook andere factoren helpen de verduurzaming niet. Investeren in duurzaamheid is ook ondergeschikt geraakt door politiek-economische ontwikkelingen. De onzekerheid rondom de geopolitieke ontwikkelingen heeft volgens 21% (zeer) ingrijpende impact op de bedrijfsvoering, waarbij de oorlog in Oekraïne door 37% wordt genoemd als belangrijkste factor en opvallend genoeg de uitslag van de Nederlandse verkiezingen door 33%. Meer nog dan de presidentsverkiezingen in de VS, de oorlog in Gaza of de ontwikkelingen rond China. 65% van de bedrijven stelt dat verduurzaming beter gaat als de Nederlandse overheid voor een gelijk speelveld zorgt met het buitenland en 77% wil een consistent overheidsbeleid met weinig veranderingen in uitgezet verduurzamingsbeleid en regelgeving.

Opvallend is dat 6% van de bevraagde bedrijven zegt in 2024 volledig van het gas af te gaan en 17 procent wil dit in 2025 bereiken. Vorig jaar - toen er sprake was van een energiecrisis - gaf 45 procent aan voor eind 2024 van het gas af te willen. Nu zegt nog eens 28 procent van de bedrijven dit te willen doen zodra er weer voldoende capaciteit is op het elektriciteitsnetwerk. En waar 4 procent inmiddels werknemers verplicht om zakelijk autorijden elektrisch te doen, zegt 30 procent dat de komende 24 maanden verplicht te gaan stellen.

maandag 22 april 2024

TU Delft doet mee aan Haags Klimaatakkoord

Den Haag heeft haar eigen klimaatakkoord. Samen met inwoners, het bedrijfsleven, ondernemers, maatschappelijke en publieke organisaties zijn afspraken gemaakt om de uitstoot van CO2 fors terugbrengen op weg naar een gezonde en groene stad.

De 38 klimaatdeals moeten de stad in een stroomversnelling naar klimaatneutraliteit te leiden. Daarvoor zijn een transdisciplinaire blik en integrale oplossingen nodig op het gebied van techniek, economie, financiën, draagvlak en wetgeving. Om dat in goede banen te leiden, werkt de gemeente Den Haag samen met allerlei kennisinstellingen, waaronder de TU Delft, aan een Haags Klimaatakkoord.

Dit houdt onder meer in dat er meer living labs in de stad worden opgezet. Het Klimaatakkoord richt zich op thema's zoals de overstap naar hernieuwbare energiebronnen en het bevorderen van duurzame vervoersmiddelen, alsmede op klimaatadaptatiemaatregelen om de gevolgen van hittestress te verminderen en overstromingen te voorkomen.

Andere kennisinstellingen die meedoen met het Haags Klimaatakkoord zijn De Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan, Universiteit Leiden, Erasmus Universiteit Rotterdam, Hogeschool Inholland en TNO.

vrijdag 19 april 2024

Groen licht in rechtszaken om sjoemeldiesels

Stichting Car Claim mag collectief procederen namens bezitters van sjoemeldiesels van Mercedes-Benz en Renault. Dit besliste de Rechtbank Amsterdam op 10 en 17 april. Hiermee komen alle collectieve procedures van Car Claim tegen sjoemelfabrikanten in de inhoudelijke fase.

Zowel Mercedes-Benz als Renault trokken de ontvankelijkheid van Stichting Car Claim in twijfel.
 
De rechter moet zich nu buigen over de vraag of de fabrikanten consumenten met een sjoemeldiesel een gebrekkig product hebben geleverd. Sandra Molenaar, directeur Consumentenbond: ‘Als de rechter het met ons eens is dat consumenten zijn misleid bij de aankoop van hun auto en zij bovendien een ondeugdelijk en zelfs onwettig product hebben gekregen, dan is de weg vrij voor compensatie.’

Stichting Car Claim en de Consumentenbond eisen in verschillende collectieve procedures compensatie voor eigenaren van sjoemeldiesels van de merken Volkswagen, Audi, Seat, Škoda, Mercedes-Benz, Renault, Dacia, Peugeot, Citroën, DS en Opel. In alle zaken is Car Claim nu ontvankelijk verklaard.

woensdag 17 april 2024

Voetgangersgebied binnenstad Assen wordt zero-emissiezone

Assen werkt aan een aantrekkelijke binnenstad. Er komt meer groen en meer ruimte voor voetgangers en fietsers. Eén van de maatregelen om dit te bereiken is het terugdringen en verduurzamen van het vracht- en bestelverkeer in het voetgangersgebied. Vanaf 1 januari 2025 geldt er daarom een Zero emissie zone in de binnenstad. Nieuwe bedrijf- en vrachtauto’s die deze zone in willen, moeten vanaf dan uitstootvrij zijn. Voor bestaande bedrijfs- en vrachtauto’s geldt tot uiterlijk 2030 een overgangsregeling.

In het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit is vastgelegd dat de we invulling willen geven aan slimme en schone stadslogistiek. In 2021 heeft het college besloten in 2025 een Zero Emissiezone voor de stadslogistiek in Assen in te voeren. Wethouder Bert Jan ten Oever: 'Assen is één van de ongeveer 30 andere steden in Nederland die op 1 januari 2025 een Zero emissie zone invoert. Dat gebeurt in stappen. Vorig jaar is de eerste stap gezet door de venstertijden voor laden- en lossen aan te passen en hier met kentekencamera’s op te handhaven. Dit loopt inmiddels goed.'

Om de invoering van de zero-emissiezone mogelijk te maken is een verkeersbesluit nodig. In het verkeersbesluit is opgenomen om welk gebied het gaat en welke ontheffingen er mogelijk zijn. Het ontwerp verkeersbesluit ligt vanaf 30 april 2024 zes weken ter inzage. Het definitieve verkeersbesluit volgt na de zomer van 2024. Ook tijdens een informerende bijeenkomst op 15 mei 2024 kunnen ondernemers hun reactie geven op het ontwerp verkeersbesluit. Hiervoor hebben de ondernemers van de binnenstad een uitnodiging ontvangen

De invoering van de zero-emissiezone heeft voornamelijk impact op ondernemers en leveranciers in de binnenstad. Ondernemers moeten door de invoering wellicht hun bedrijfsvoering aanpassen door te investeren in emissieloos transport of hun logistieke proces anders inrichten. Alle nieuwe bestelauto’s en vrachtwagens die vanaf 1 januari 2025 het voetgangersgebied inrijden, moeten elektrisch aangedreven zijn of op waterstof rijden. Voor bepaalde voertuigen geldt een overgangsregeling. Vracht- en bestelauto’s op diesel en benzine mogen langer de zero emissie zone in. Dit hangt af van de emissieklasse of leeftijd van het voertuig. Op deze manier kunnen ondernemers geleidelijk overstappen. Ook zijn er verschillende ontheffingen mogelijk. Via een landelijk loket dat samen met het Rijk, belangorganisaties en gemeenten wordt opgezet, kunnen deze ontheffingen worden aangevraagd.

Drie junior klimaatburgemeesters willen gemeenten overtuigen om koelteplekken te maken

Op de Klimaatexpo in Houten zullen op 17 april 11:35 drie junior klimaatburgemeesters hun 3D ontworpen koelteplekken presenteren aan verschillende gemeenten. De drie klimaatburgemeesters zijn tussen de 9 en 12 jaar. Ze hebben een wedstrijd gewonnen, waarbij ze in Minecraft de ‘coolste koelteplekken’ hebben ontworpen. Hun ontwerpen bevatten een speelse fontijn, een zwemvijver, drinkplekken en een schaduwrijk klimparcours. Ze hopen zo veel mogelijk gemeentes te inspireren om actie te ondernemen en daadwerkelijk koelteplekken te gaan realiseren die ook leuk zijn voor kinderen om lekker buiten te spelen.

De wedstrijd is georganiseerd door ‘senior klimaatburgemeester’ Willemijn Simon van Leeuwen. Zij is tevens directeur van het science centrum GeoFort waar bezoekers alles rondom de toekomst van de planeet aarde op een interactieve manier beleven. Willemijn, benadrukt het belang van het betrekken van jongeren: “veel jongeren zijn somber over de toekomst. Wij willen ze laten ervaren dat ze zelf aan de slag kunnen in hun eigen omgeving en dat ook jongeren hun stem kunnen laten horen en veranderingen teweeg kunnen brengen. Het is inspirerend om te zien hoe jongeren hun creativiteit en betrokkenheid tonen bij het vinden van oplossingen voor de klimaatcrisis. Door hun ideeën te presenteren tijdens de Klimaatexpo, hopen we de aandacht te vestigen op het belang van lokale actie en samenwerking tussen gemeenten en jonge leiders."

Op 30 maart organiseerde GeoFort een ontwerpwedstrijd in Minecraft voor de ‘Coolste Koelteplek’. Jens van Hilten, junior klimaatburgemeester uit Nieuwegein werd beloond met de eerste prijs. De tweede en derde prijs gingen naar respectievelijk Kyara en Phäedra uit Asperen. De wethouder Joke van Vrouwerff van de gemeente West Betuwe zat in de jury en was zeer verrast over de mooie ontwerpen die in korte tijd waren gemaakt. Jens was blij met de eerste prijs: " Het was echt gaaf om mijn Minecraft-ontwerp te maken en ik hoop dat mijn Minecraft-wereld een verschil kan maken in de echte wereld!”. Tijdens de klimaatexpo krijgen jongeren de kans om hun ontwerpen te presenteren aan gemeenten die zich bezighouden met klimaatadaptatie.

De Klimaatexpo dient als een platform voor dialoog tussen verschillende belanghebbenden. De Klimaatexpo vindt plaatst op 17 en 18 april in Expo Houten. GeoFort stand is 3.070. De presentatie van de junior klimaatburgemeesters vindt plaats op 17 april om 11:35 op het spraakmakerspodium.

Nieuwe PFAS advieswaarden RIVM: Provincie handhaaft negatief zwemadvies

Het negatief zwemadvies voor de Zuid-Hollandse zwemwateren Plas Merwelanden, Plas Vrijenburgbos en Kralinger Esch blijft ongewijzigd. Dit volgt uit de nieuwe zwemnorm van het RIVM. Op verzoek van provincies en waterschappen en in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM advieswaarden bepaald voor PFAS in zwemwater. Deze waarden moeten provincies beter in staat stellen een afweging te maken of er in officiële zwemwateren gezwommen kan worden, wanneer hier PFAS wordt aangetroffen.

De nieuwe advieswaarden zijn bepaald op basis van de effecten van PFAS stoffen op onze gezondheid. Omdat PFAS bijna nooit als enkele stof voorkomt, maar meestal in mengsels met verschillende soorten PFAS, drukt het RIVM de advieswaarden uit in ‘nanogram PEQ per liter’. PEQ staat PFOA equivalenten; de som van meerdere soorten PFAS, uitgedrukt in PFOA eenheden. Voor zwemwater is de advieswaarde 280 nanogram PEQ.

In Zuid-Holland geldt er een negatief zwemadvies voor de zwemwateren Plas Merwelanden, Plas Vrijenburgbos en de Kralinger Esch. De aangetroffen PFAS-waarden in deze wateren liggen boven de nu vastgestelde advieswaarden voor PFAS in zwemwater.  Dit betekent dat het negatieve zwemadvies voor alle 3 de locaties van kracht blijft.

Voor bovengenoemde plassen vindt onderzoek plaats naar de route hoe PFAS in deze zwemwateren terecht komt. Denk aan: komt het via de lucht, via het grondwater, of is het nalevering uit waterbodem? Pas als de bron van de PFAS duidelijk is kan de waterbeheerder maatregelen inventariseren ter verbetering van de waterkwaliteit. Parallel aan dit onderzoek verkennen de gemeente Dordrecht en Chemours gezamenlijk hoe ze de waterkwaliteit in Plas Merwelanden zo snel mogelijk kunnen verbeteren.

Op de officiële zwemwateren vindt regelmatig controle plaats van de waterkwaliteit en veiligheid. De waterkwaliteit wordt standaard gecontroleerd op ‘poepbacteriën’ en blauwalgen. Dit jaar heeft provincie Zuid-Holland de waterbeheerders gevraagd om ook te controleren op PFAS. Deze screening loopt nog, maar heeft vooralsnog geen nieuwe overschrijdingen van de PFAS advieswaarden opgeleverd.

dinsdag 16 april 2024

Den Haag heeft een eigen klimaatakkoord

Den Haag heeft sinds 10 april een eigen klimaatakkoord. Meer dan 100 bedrijven, organisaties, bewonersgroepen en de gemeente werkten hieraan mee. In het akkoord staan afspraken om de uitstoot van CO2 te verlagen en samen te werken aan een gezonde, groene stad.

In bedrijfsverzamelgebouw De Titaan in de Binckhorst zetten 115 partijen hun handtekening onder de afspraken in het klimaatakkoord.

In het akkoord staan 38 klimaatdeals. Overheden gaan bijvoorbeeld 32 van de belangrijkste overheidsgebouwen in Den Haag volledig verduurzamen. Vijf woningcorporaties en de gemeente hebben afgesproken om 50.000 woningen aardgasvrij te maken.

Grote Haagse werkgevers gaan hun werknemers stimuleren om minder met de auto naar het werk te gaan. Bewonersorganisaties zorgen dat in meer wijken deelauto’s beschikbaar komen. En scholen en gebedshuizen gaan aan de slag met zonnepanelen en groene daken. Iedereen draagt een steentje bij.

maandag 15 april 2024

Recorddaling CO2-uitstoot door lagere industriële productie en schonere stroom

In 2023 was de uitstoot van de Nederlandse bedrijven binnen het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) 13,2 procent lager dan in 2022. Dit is de grootste procentuele daling ooit in het handelssysteem. Ook in 2020 en in 2022 was de uitstoot van deze bedrijven al flink verminderd, terwijl de trend in 2021 vlak was door het economisch herstel na de coronapandemie. De Nederlandse uitstootdaling is daarmee in lijn met het voorlopige beeld van de rest van Europa.

De 345 EU ETS-bedrijven hebben 9,36 miljoen ton broeikasgassen minder uitgestoten dan in 2022, gemeten in CO2-equivalenten. De grootste daling zit in de energiesector: die heeft 6,7 miljoen ton CO2 minder uitgestoten dan een jaar eerder. Er is namelijk vorig jaar in Nederland aanzienlijk meer elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen.

De totale hoeveelheid elektriciteit die geproduceerd is, is vrijwel gelijk gebleven, wat betekent dat fossiele bronnen minder nodig waren. De vier Nederlandse kolencentrales hebben bijvoorbeeld 4,6 miljoen ton CO2 minder uitgestoten in 2023 dan een jaar eerder. Deze daling is extra opvallend, omdat de eerdere wettelijke beperking van de inzet van elektriciteitsproductie uit kolen in 2023 niet gold. Vanaf 2022 mochten de kolencentrales namelijk maximaal op 35% draaien, maar deze beperking is medio 2022 definitief ingetrokken vanwege zorgen om de leveringszekerheid. De daling van de uitstoot komt dus niet door direct opgelegde productiebeperkingen, maar doordat duurzame bronnen een goedkopere optie waren voor producenten dan fossiele bronnen.

Ook in de industrie is de CO2-uitstoot verder gedaald. Net als vorig jaar zorgden hoge prijzen van energie en andere grondstoffen voor lagere productie. Zeker in de eerste helft van 2023 speelde dit een belangrijke rol en dan met name in de chemische industrie. De uitstootdaling in de rest van de industrie komt voornamelijk voor rekening van Tata Steel. Daar was namelijk grootschalig onderhoud aan één van de hoogovens, waardoor een deel van de fabriek stil lag. Mede hierdoor heeft de staalfabriek 1,3 miljoen ton CO2 minder uitgestoten dan in 2022.

De enige sector binnen het EU ETS waarvan de uitstoot in 2023 gestegen is, is de luchtvaart. Hier zien we een stijging van 11% naar 2,6 miljoen ton CO2. Het gaat hierbij alleen om de vluchten binnen de Europese Economische Ruimte (EER) van de maatschappijen die onder Nederlands toezicht vallen. De uitstoot is nog wel minder dan vóór de coronapandemie: in 2019 was de luchtvaart binnen het EU ETS verantwoordelijk voor meer dan 2,9 miljoen ton CO2.

vrijdag 12 april 2024

Waarom bestaan er nauwelijks alternatieven voor het schadelijke PFAS?

De beruchte PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) gaan mogelijk in de ban. In 2025 buigt de Europese Commissie zich over een voorstel voor een verbod, ingediend door onder andere Nederland. Hoog tijd dus voor PFAS-vervangers. Maar waar blijven die?

In een enkele ochtend kom je, soms zonder het te beseffen, al meerdere keren in contact met PFAS. Van de koekenpan waarin je je eitje bakt, tot de regenjas die je beschermt tegen de stortbui, en van de dagcrème op je wangen tot de mascara op je wimpers: PFAS is overal om ons heen. Deze stoffen zijn afgeleid van fluor, en staan bekend om hun eigenschappen om vet, vuil en water af te stoten.

PFAS is chemisch gezien uniek. Bijna alle moleculen houden ofwel van water, ofwel van vet. PFAS zit daar tussenin. Dat komt door de hoeveelheid fluor in PFAS; die maakt het geheel water-, vet- en vuilafstotend. Juist die fluorverbindingen die PFAS zijn nuttige eigenschap geven, zijn bijzonder moeilijk afbreekbaar. Dat afbraakproces verloopt langzaam, waarbij giftige afbraakproducten ophopen in milieu, mens en dier en daar schade veroorzaken. Doordat de onderdelen die PFAS nuttig maken ook de problemen veroorzaken, laten ze zich niet zomaar vervangen door een veilige variant.

Hoewel de schadelijke effecten van PFAS steeds duidelijker worden, en de urgentie voor alternatieven toeneemt, loopt er maar weinig onderzoek naar de ontwikkeling van PFAS-alternatieven. In plaats daarvan ligt de nadruk nog op de stofjes monitoren, aldus Van Haveren. Ook in Wageningen houden wetenschappers vooral toezicht op PFAS. Daarom pleit Van Haveren voor grootschalige onderzoeken naar alternatieven.

Tot nu toe durven wetenschappers dit probleem nog niet goed aan te pakken, simpelweg omdat het echt heel moeilijk is, verklaart de onderzoeker. Zelf startte hij dit jaar samen met collega’s een onderzoek naar PFAS-alternatieven. 'We richten ons nu op de essentiële groep PFAS. Voor mij horen daar onder andere verpakkingen en coatings bij.'

woensdag 10 april 2024

Wegwerpbeker op festivals mag gewoon

Veel organisatoren van festivals en evenementen denken dat plastic wegwerpbekers per 1 januari verboden zijn. Dat is niet waar. Omdat ruim 90 procent van die bekers wordt ingezameld en gerecycled, kunnen die gewoon gebruikt blijven worden. Soms zijn die zelfs duurzamer dan herbruikbare bekers.

Die herbruikbare hardplastic bekers zijn dus niet verplicht, zoals velen denken. ,'Vijf op de tien van onze klanten denken dit, maar dat verhaal klopt niet. Er is nu sprake van bekerdiscriminatie', zegt eigenaar Bert Hengeveld van internationaal verpakkingsproducent Bordex Group.

Bordex levert zowel zachtplastic wegwerpbekers als hardplastic herbruikbare bekers. Het heeft dus geen belang bij de keuze die organisatoren maken. Wel ergert Bordex zich aan de eenzijdige, verkeerde informatie over de nieuwe regels en over de duurzaamheid van beide systemen. Wie Googlet op ‘wegwerpbekers’ ziet alleen maar berichten in de media die vertellen dat wegwerpbekers sinds 1 januari 2024 in principe verboden zijn op zogeheten gesloten festivals en evenementen. Dat zijn sportwedstrijden, popfestivals en andere evenementen met een fysieke omheining en toegangscontrole.

Maar dat is maar het halve verhaal. Wie de regels van het ministerie van I en W leest, ontdekt dat zogeheten open evenementen - van dorpsfeesten tot kermissen, van koningsdag tot carnaval - gewoon wegwerpbekers mogen blijven gebruiken. Al moet daar wel een toeslag per beker voor betaald worden. Ook bij gesloten evenementen mag dat, mits minimaal 75 procent van alle bekers ingezameld en gerecycled wordt. Daar zijn in Nederland verschillende bewezen systemen voor, die bezoekers via inzamelboxen, afvalcontainers en duidelijke instructies stimuleren om bekers in te leveren. Aangezien tegenwoordig bijna alle festivals en evenementen met een statiegeldmuntje werken, leveren bezoekers vanzelf de meeste bekers in. Met die systemen worden net zulke goede resultaten bereikt als met de harde herbruikbare bekers. Dit is in 2023 getest op grote popfestivals zoals Tomorrowland, Rock Werchter en Intents en bij voetbalwedstrijden in de Eredivisie. Daar werd 90 procent van de wegwerkbekers ingezameld. Een recyclingbedrijf maakt er daarna weer nieuwe bekers van.

Uit ervaringen blijkt verder dat van de harde herbruikbare bekers gemiddeld 15 tot 20 procent na het eerste evenement niet meer bruikbaar is, uitvalt of kwijtraakt. Die bekers zijn gemaakt van nieuw plastic en worden na gebruik verbrand of gerecycled tot laagwaardig producten zoals bermpaaltjes. Dit heet een verlengd lineair proces. Bij wegwerpbekers valt gemiddeld 10 procent uit, maar die worden voor 100 procent gerecycled tot nieuwe bekers. Omdat Nederland in 2050 volledig circulair wil zijn en in 2030 al 55 procent minder primaire grondstoffen wil gebruiken, is recycling van plastic essentieel om die doelen te halen.

'Nachtsluiting Schiphol maakt vliegen duurder, impact op verminderen overlast onduidelijk'

Een nachtsluiting op Schiphol zorgt ervoor dat vliegen duurder wordt. Ook maakt een nachtslot Nederland minder goed bereikbaar en economisch minder aantrekkelijk. Of  zo’n ingrijpende maatregel ook daadwerkelijk de overlast die omwonenden ervaren vermindert, is daarbij onduidelijk. Volgens Transavia moet het terugdringen van de hinder het doel zijn en niet krimp van de luchthaven.
 
Transavia maakt momenteel gebruik van een derde van de nachtslots op Schiphol. De mogelijkheid om ’s ochtends vroeg te vertrekken en ’s avonds laat weer terug te kunnen keren, maakt dat de luchtvaartmaatschappij de vliegtuigen zo optimaal mogelijk kan inzetten. Door drie keer per dag heen en weer te vliegen blijft vliegen voor een grote groep Nederlanders bereikbaar. Dat legt Transavia ook uit in een explainer op YouTube.
 
Transavia begrijpt de noodzaak van het terugbrengen van de overlast van vliegen, zowel ’s nachts als overdag. Daar worden dan ook miljarden in geïnvesteerd. De komende jaren wordt de volledige vloot van Transavia vernieuwd. De nieuwe vliegtuigen zijn aanmerkelijk schoner en stiller. Deze zomer zal een vijfde van de nachtvluchten van Transavia al door de nieuwste vliegtuigen worden uitgevoerd.

Onderzoek wijst uit dat de meeste overlast wordt ervaren tussen 22.00 en 23.00 uur ’s avonds en 06.00 en 07.00 uur ’s ochtends. Als Schiphol ’s nachts op slot gaat, dan verhuizen die nachtvluchten juist naar die tijdstippen en ontstaat er voor omwonenden meer hinder. Verder wordt met een nachtsluiting het verbindingennetwerk van Schiphol en daarmee het vestigingsklimaat van Nederland verder onder druk gezet.
 
Een nachtsluiting betekent ook het einde voor Transavia in de huidige vorm, ondanks dat door de luchtvaartmaatschappij overduidelijk wordt voldaan aan een behoefte. Mensen willen reizen. Met een nachtslot wordt de bestaanszekerheid van duizenden medewerkers van Transavia op het spel gezet, los nog van het aantal mensen dat indirect een baan dankt aan de luchtvaartmaatschappij. De impact op werkgelegenheid in de hospitality industrie, hotels, taxi’s en reisagenten zal groot zijn. Ook op de luchthavens als Eindhoven Airport en Rotterdam The Hague Airport heeft het impact als Transavia daar niet meer vanaf vliegt. Het is niet voor niets dat luchtvaartvakbonden dinsdag het belang van nachtvluchten op Schiphol hebben benadrukt.

dinsdag 9 april 2024

Weinig vertraging door stikstof bij woningbouwprojecten in Noord-Holland

Zoals het nu lijkt zijn er weinig woningbouwprojecten in Noord-Holland die vertraging oplopen of stilstaan door stikstof. Van slechts twee van de vele woningbouwprojecten is bij de provincie bekend dat ze tegen stikstofproblemen aanlopen.

Een van de projecten bevindt zich in de MRA en het andere project in Noord-Holland Noord. De provincie is in gesprek om te kijken hoe we deze problemen kunnen oplossen.

In Noord-Holland Noord gaat het om het project Zandzoom in Heiloo. Het bestemmingsplan is in 2021 door de Raad van State vernietigd vanwege de verkeerseffecten en het overtreden van de stikstofnorm in de gebruiksfase. Er wordt nu onderzocht of stikstof extern gesaldeerd kan worden.

Er is met de gemeente in de MRA afgesproken om het project niet bij naam te noemen. Bij dit project wordt nu met berekeningen voor de bouwfase en voor de gebruiksfase gekeken of het plan haalbaar is.

Bij het bouwen van huizen komt stikstof vrij door het bouwmaterieel en bouwverkeer. Wanneer mensen in de nieuwe huizen wonen komt er stikstof vrij door het gebruik van auto’s. Veel Natura 2000-gebieden hebben momenteel te maken hebben met te veel stikstofneerslag. Woningbouwprojecten waarbij stikstof vrijkomt kunnen daardoor tot stilstand komen of vertraging oplopen.

De provincie houdt de voortgang van bouwprojecten in de gaten. Dit doen we bijvoorbeeld tijdens de (regionale) versnellingstafels. Hier worden naast de voortgang ook eventuele knelpunten in de realisatie van de woningbouw gesignaleerd. Het doel van deze versnellingstafels is om oplossingen te vinden voor deze knelpunten. Daarnaast helpt de provincie partijen die woningen bouwen door kennis te delen en advies te geven.

maandag 8 april 2024

Slechte luchtkwaliteit geeft grotere kans op infectie en ernstige ziekte door corona

Mensen die wonen in gebieden met een slechte luchtkwaliteit hebben meer kans om corona te krijgen. Ook zijn de klachten erger waardoor er meer mensen overlijden. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, UU(Universiteit Utrecht), WUR(Wageningen University & Research) en GGD(Gemeentelijke Gezondheidsdienst) GHOR(Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland. Dat luchtvervuiling de kans op luchtwegaandoeningen en infecties vergroot was al bekend. Buitenlands onderzoek toonde eerder aan dat dit ook voor corona geldt. Nu blijkt dit ook uit Nederlands onderzoek. De resultaten benadrukken het belang van een schone(re) lucht in Nederland. Wetenschappelijk bieden ze inzichten voor toekomstige epidemieën.

Luchtvervuilende stoffen (zoals fijnstof en stikstofoxiden) komen in de lucht door bijvoorbeeld wegverkeer, veehouderij en industrie. Deze stoffen zorgen voor een slechtere luchtkwaliteit. Door inademing komen ze in het lichaam terecht. Dit kan leiden tot verschillende gezondheidseffecten zoals hart- en vaatzieken en luchtwegaandoeningen. Ook kunnen mensen die in vervuilde lucht wonen vatbaarder zijn voor infecties van de luchtwegen.  

In sommige regio’s is de luchtkwaliteit slechter dan gemiddeld. Bijvoorbeeld als er veel verkeer, industrie of intensieve veehouderij is. Het coronavirus verspreidt zich van mens op mens door direct contact tussen mensen en hoesten en niezen. Luchtvervuiling speelt in het proces van verspreiding geen directe rol. Maar uit dit onderzoek blijkt dat mensen die wonen in een omgeving met een slechte luchtkwaliteit wel meer kans hebben om corona te krijgen. Ook komen meer mensen door ernstiger klachten in het ziekenhuis terecht, of overlijden. Er is gekeken naar het eerste jaar van de epidemie, toen er nog niet gevaccineerd werd.

Bijvoorbeeld: Er stierven tot 1 februari 2021 rond de 22.500 mensen door corona. In de regio’s waar de luchtkwaliteit slechter was dan gemiddeld in Nederland, hadden in totaal 400 tot 800 sterfgevallen voorkomen kunnen worden als de lucht zo schoon als gemiddeld was geweest. Hoe schoner de lucht, hoe groter dat effect.    

Ook als de luchtkwaliteit in de leefomgeving tijdelijk slecht is, komen er meer mensen door corona in het ziekenhuis en te overlijden. De luchtkwaliteit varieert sterk van dag tot dag. Dat komt door het weer en door een tijdelijk hogere (of lagere) uitstoot van verschillende bronnen.   

Vooral in het begin van de coronapandemie leefden in verschillende regio’s vragen over de invloed van luchtvervuiling op het aantal mensen dat corona kreeg. Daarom onderzocht het RIVM de bijdragen van verschillende belangrijke bronnen van fijnstof in Nederland zoals veehouderij, wegverkeer en industrie. Per bron verschilt de samenstelling van fijnstof, en daarmee mogelijk de schadelijkheid.

Uit het onderzoek blijkt dat fijnstof van veehouderij invloed heeft op zowel de kans op besmetting als de ernst van de ziekte. Fijnstof van wegverkeer lijkt meer invloed te hebben op de ernst van de ziekte en minder op de kans om met het virus besmet te raken. In deze studie is voor fijnstof van industrie geen specifieke invloed gevonden op de kans op corona of de ernst van de ziekte.  

Het onderzoek bevestigt dat slechtere luchtkwaliteit tot luchtwegaandoeningen kan leiden, en in dit geval ook van COVID-19. De resultaten benadrukken dan ook het belang van een schone(re) lucht in Nederland. Dit heeft een positief effect op de volksgezondheid in het algemeen. Schonere lucht kan een toekomstige epidemie die de luchtwegen aantast niet voorkomen. Wel kan schone(re) lucht de nadelige effecten van een epidemie verminderen.  

Het RIVM deed dit onderzoek samen met de Universiteit Utrecht, Wageningen Bioveterinary Research en GGD(Gemeentelijke Gezondheidsdienst) GHOR(Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland.

vrijdag 5 april 2024

Rijkswaterstaat verwijdert resten verontreinigde grond bij Waalstrandje in Nijmegen

Bij het Waalstrandje nabij de brug Ooijpoort in de Stadswaard bij Nijmegen is in 2023 verontreinigd grond aangetroffen. Vervolgonderzoek toonde aan dat hier dieper gelegen nog een beperkte hoeveelheid verontreinigde grond aanwezig was. Deze grond gaan we nu verwijderen.
Blauwe substantie

Rijkswaterstaat onderzocht de grond in 2023 na een melding van een blauwe substantie op een strand nabij de brug Ooijpoort. Na analyse van de genomen monsters bleek dat de grond verontreinigd is met vooral cyanide en daarnaast ook met arseen en PAK’s. In juli 2023 is de sterkst verontreinigde grond verwijderd.

Bij deze werkzaamheden is verontreinigde grond achtergebleven die met worteldoek en stortsteen is afgedekt. De afgelopen maanden is de aard en omvang van de achtergebleven verontreiniging in beeld gebracht. Deze verontreiniging zal nu worden verwijderd.

donderdag 4 april 2024

ProRail daalt niveau op CO2-Prestatieladder

Na jaren op het hoogste niveau van de CO2-Prestatieladder, is ProRail van niveau 5 naar 4 gedaald. De voornaamste reden is dat ProRail haar doelstelling voor de uitstoot door eigen (direct en indirect) energieverbruik voor 2022 niet heeft gehaald.

De uitstoot in 2022 bedroeg 10,6 kiloton. Het doel voor dat jaar was een maximum uitstoot van 8 kiloton, wat vergelijkbaar is met een uitstoot van 889 huishoudens. Een belangrijke reden hiervoor is dat ProRail voor 2022 minder groene stroom heeft ingekocht. Met als gevolg dat een deel van het elektriciteitsgebruik grijs was. Daarnaast was 2022 voor de energiemarkt een turbulent jaar door de start van de oorlog in Oekraïne. Ook liepen sommige energiebesparingsmaatregelen vertraging op, waardoor er minder gereduceerd is dan gepland.

Bij stations is niettemin een forse besparing gerealiseerd: de CO2-emissies zijn gehalveerd ten opzichte van 2021. Maatregelen als isoleren, minder verwarmen en beter meten dragen hieraan bij. Verder is het aandeel duurzaam opgewekte elektriciteit op eigen assets in 2022 toegenomen tot 1.600.000 kWh. Dit zal de komende jaren verder toenemen door projecten als zonnepanelen op fietsenstallingen en geluidsschermen. Door het nemen van nieuwe maatregelen en het uitvoeren van de vertraagde maatregelen, denkt ProRail haar ambitie in de komende jaren te kunnen realiseren.

woensdag 3 april 2024

De zoektocht naar klimaat­bestendige stadsbomen

Bomen in steden zuchten onder hete zomers, lange periodes van droogte en extreme stortbuien. Het onderzoeksteam van Marc Ravesloot, senior onderzoeker agrosysteemkunde, gaat op grote schaal planten testen en classificeren. Het einddoel: een lijst met klimaatbomen die tolerant zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Zo kunnen kwekers en gemeenten de juiste boom op de juiste plek zetten in een hetere, drogere toekomst.

Marc Ravesloot ziet de ingrijpende gevolgen van de klimaatverandering al lang niet meer alleen in computermodellen. Droogte en hitte laten in heel Europa hun sporen na op inheemse en uitheemse bomen. Ze groeien slechter, de schors en de bladeren verbranden, de boomsterfte neemt toe. Daarnaast zijn bomen door het veranderende klimaat kwetsbaarder voor ziektes en plagen, omdat ze minder goed in staat zijn om de bladtemperatuur te reguleren. In steden, waar het gemiddeld 4 tot 5 graden warmer is dan op het platteland, zijn deze problemen een stuk extremer. Daar versterkt de hogere temperatuur bijvoorbeeld het dampdruktekort, de uitdrogende kracht van de lucht, in het groeiseizoen van bomen.

Door deze zorgelijke ontwikkelingen zijn stadsbomen steeds minder in staat om ecosysteemdiensten te leveren. Ze bieden minder schaduw en verkoeling, houden minder water vast tijdens stortbuien, vangen minder fijnstof af en slaan minder CO2 op dan ze in potentie zouden kunnen. Dit zijn allemaal eigenschappen die, ironisch genoeg, in steden juist steeds belangrijker worden om de gevolgen van klimaatverandering op te kunnen vangen. Klimaatadaptatie vraagt om groene steden met vitale bomen die tegen een stootje kunnen.

Provincie lanceert bewustwordingsprogramma drinkwater

Schoon drinkwater is van levensbelang en het beschermen van de bronnen van dat drinkwater is daarom essentieel. In de provincie Utrecht komt drinkwater vooral uit de bodem. De vanzelfsprekendheid van voldoende schoon kraanwater staat onder druk. Daarom heeft de provincie een programma bewustwording drinkwaterbronnen opgesteld.

In de provincie Utrecht komt het drinkwater voornamelijk uit de bodem. Dit is water dat al honderden jaren geleden als regenwater in de bodem is gezakt. Drinkwaterbedrijven pompen dat water op, zuiveren het en dan komt het uit de kraan. Omdat het Utrechtse grondwater al behoorlijk schoon is, hoeven de drinkwaterbedrijven relatief weinig te doen om het drinkbaar te maken. Maar vervuilt de bodem, dat wordt op termijn ook het grondwater viezer.

Het beschermen van water in de bodem is daarom essentieel. Dingen die misschien onschuldig lijken, zoals het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de tuin, zijn extra schadelijk in een grondwaterbeschermingsgebied. Wat onder de grond kan is ook beperkt. Zo is het gebruik/toepassen van bodemenergie (warmte-koude-opslag) in zo’n gebied niet toegestaan, omdat diep in de bodem boren risico’s oplevert voor het grondwater.

Om de drinkwatervoorziening op peil te houden is het belangrijk dat de bronnen van dat drinkwater goed beschermd zijn en blijven. Voorlichting en regelgeving zijn daarbij belangrijk, daar moet dit programma aan bijdragen.

Het is belangrijk dat inwoners en bedrijven zich realiseren dat zij 'mede-hoeders' zijn en weten wat zij zelf kunnen doen om de kwaliteit van de drinkwaterbronnen te behouden of zelfs te verbeteren. Op de website beschermjedrinkwater.nl kun je je postcode invoeren om te zien of je in een grondwaterbeschermingsgebied of in een zogeheten boringsvrije zone woont. In deze beschermingsgebieden gelden speciale regels.

dinsdag 2 april 2024

600.000 euro voor groene, gezonde en klimaatbestendige initiatieven

De provincie Utrecht opent op 2 april een subsidieregeling om buurten en gebouwen groener, gezonder en meer klimaatbestendig te maken en de biodiversiteit te verbeteren. Verenigingen, stichtingen, gemeenten, bedrijven, woningcorporaties, VvE’s en andere rechtspersonen kunnen subsidie aanvragen voor een initiatief in de buitenruimte, een bewustwordingscampagne of voor innovatie en onderzoek. In totaal is ruim 600.000 euro beschikbaar.

De groeiende bevolking in de provincie Utrecht en het veranderende klimaat bieden uitdagingen voor het behouden van een gezonde leefomgeving met voldoende groen en biodiversiteit. Steeds hevigere regenbuien, risico op wateroverlast en hete dagen en droogte in de zomer zorgen voor schade. Daarom wil de provincie initiatieven stimuleren die bijdragen aan het groen en gezond inrichten van steden en dorpen. Dit helpt om het droger en koeler te houden bij extreem weer.

De Oosterlichtkerk in De Bilt heeft subsidie aangevraagd voor het vergroenen van de tuin en van de parkeerplaatsen bij de kerk met halfverharding (halfopen tegels). Dit draagt bij aan de biodiversiteit (meer leven in de bodem) en bij harde regen kan het water beter in de grond wegzakken.  

Een biodiverse groene gevel of groen dak komt ook in aanmerking voor subsidie. Zo heeft het Hof van Cartesius in Utrecht met behulp van de subsidie een groene daktuin gerealiseerd van 180m2. Dit zorgt voor efficiënter afvoeren van regenwater, verkoeling en het bevorderen van biodiversiteit in stedelijk gebied.

Boomspiegels, de kleine stukjes grond rondom bomen, kunnen vaak een stuk groener. Guerrilla Gardeners vroeg subsidie aan voor hun jaarlijkse Boomspiegelfeest. Hiermee hielp de stichting bewoners die samen met  hun buren de ruimte rondom de bomen in hun straat wilden opfleuren. Goed voor planten en dieren en een mooie manier voor buren om elkaar te ontmoeten. Guerrilla Gardeners geeft tips, promotiemateriaal en pakketten met inheemse planten en bloembollen. De afgelopen twee jaar zijn al 1200 boomspiegels in onze provincie vergroend.  

Gedeputeerde Has Bakker vertelt over het belang van de subsidieregeling: “Door het veranderende klimaat krijgen we vaker te maken met hevige regens en met hitte en droogte in de zomer. Vooral in buurten en straten die erg versteend zijn geeft dat de meeste overlast. Daar stroomt het water moeilijker weg en blijft warmte bij een hittegolf langer hangen. We willen ervoor zorgen dat deze plekken in de provincie beter bestand zijn tegen het veranderende klimaat. Daarom ondersteunen we initiatieven uit de meest versteende wijken net iets meer, zij komen in aanmerking voor een hoger subsidiebedrag.”

Er kan subsidie worden aangevraagd voor initiatieven die de omgeving groener, gezonder (meer beweging en ontmoeting) en klimaatbestendiger maken. Initiatiefnemers kunnen minimaal €2.000 en maximaal €50.000 aanvragen, waarbij maximaal 50% van de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. In een ‘versteende’ wijk kan tot €60.000 subsidie worden aangevraagd. Hierbij wordt tot 75% van de werkelijk gemaakte kosten vergoed.  

Meer informatie over de subsidieregeling en de voorwaarden vindt u op de subsidiepagina. Initiatiefnemers die erover denken subsidie aan te vragen, kunnen zich aanmelden voor een webinar op vrijdag 2 april. Medewerkers van de provincie Utrecht vertellen dan meer over de subsidie en geven tips voor de aanvraag.

vrijdag 29 maart 2024

Kabinet wil met Tata Steel Nederland maatwerkafspraak maken

Het kabinet wil op korte termijn afspraken maken met Tata Steel Nederland en gaat onderzoeken of het haalbaar is om een deel van de plannen sneller uit te voeren. Zo moeten gezondheidsrisico’s op kortere termijn worden teruggebracht. Dat schrijven minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat in een brief als reactie op twee rapporten over staalproductie in de IJmond aan de Tweede Kamer.

De staalindustrie in Nederland is van groot belang voor de economie, werkgelegenheid en strategische autonomie van Europa, maar moet schoner en duurzamer. Tata Steel moet aanzienlijk bijdragen aan een gezondere leefomgeving en minder broeikasgassen uitstoten. Om daarvoor te zorgen heeft Tata Steel Nederland eind 2023 aangepaste plannen voor het verduurzamen en schoner maken van de staalfabriek in IJmuiden ingediend. De plannen beschrijven de sluiting van Kooksgasfabriek 2 (uiterlijk in 2029) en het vervangen van een van de hoogovens. Daarnaast wil het bedrijf schroot- en grondstofopslagen aanpakken om geluidsoverlast te beperken en de gevolgen van het verwaaien van de grondstoffen fors in te perken.

Minister Adriaansens vroeg vorig jaar aan de externe adviseurs Hans Wijers en Frans Blom mogelijke alternatieven op Tata Steels plannen te onderzoeken zodat het kabinet de juiste afweging voor een maatwerkafspraak kan maken. Het rapport met hun conclusies wordt vandaag aan de Tweede Kamer gestuurd en onderschrijft het belang van Tata Steel in IJmuiden voor de Nederlandse economie, werkgelegenheid, innovatie en strategische autonomie in Europa. Er zijn vijf mogelijke routes voor Tata Steel uitgewerkt, variërend van niets doen tot een gedwongen sluiting van het bedrijf. Er is ook een route uitgewerkt met de plannen van Tata Steel waarbij een aantal maatregelen sneller wordt uitgevoerd en er eerder gezondheidswinst wordt gerealiseerd. Iedere route kent voor- en nadelen, die volgens de adviseurs door het kabinet beoordeeld moeten worden.

De expertgroep Gezondheid IJmond, die onafhankelijk over gezondheidsvraagstukken in de IJmond adviseert, bracht recent haar eerste advies uit. Een van de aanbevelingen is dat de gezondheid van omwonenden van Tata Steel beter moet worden meegenomen in de vergunningverlening en de maatwerkafspraken. Ook dringt de expertgroep aan op versnelling van de maatregelen om zo eerder duidelijke verbeteringen in luchtkwaliteit en gezondheidseffecten te zien en op het opstellen van een gezondheidseffectrapportage.

Het kabinet neemt beide rapporten, die beschrijven dat de gezondheidsrisico’s in de IJmond en de verduurzamingsopgave van Tata Steel dermate urgent zijn dat niets doen of uitstel van een besluit onverantwoord zou zijn, zeer serieus. Het kabinet besloot eerder al dat gezondheid een prominente plaats moet krijgen in een eventuele maatwerkafspraak met het bedrijf. Het advies van de expertgroep geeft nogmaals aan waarom dat belangrijk is. Voor alle partijen, omwonenden, overheid en bedrijf, is het essentieel dat Tata Steel schoner en duurzamer wordt.

Het kabinet wil op basis van de conclusies uit de rapporten op korte termijn vervolgstappen zetten om tot een maatwerkafspraak te komen. Het kabinet kijkt daarom of het haalbaar is om de plannen van Tata Steel uit te voeren, waarbij sommige maatregelen sneller worden uitgevoerd om gezondheidsrisico’s versneld te verminderen. Deze optie biedt volgens het kabinet de meeste voordelen voor snelle verbetering van de leefomgeving van de omwonenden, vermindering van CO2-uitstoot terwijl de werkgelegenheid en economische en strategische waarde van de staalproductie behouden blijft.