maandag 31 maart 2025

Verduurzaming woningen moet beter afgestemd op groeiend hitteprobleem

De impact van klimaatverandering op de gebouwde omgeving wordt steeds duidelijker. Hittegolven worden frequenter en langduriger, nachttemperaturen stijgen en hittestress in de stad (het hitte-eilandeffect) zijn groeiende problemen. Woningen en gebouwen moeten aangepast worden om zowel oververhitting als onnodig energieverbruik voor koeling te beperken. Dat is de belangrijkste conclusie uit onderzoek in opdracht van TKI Urban Energy en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

TKI Urban Energy en RVO vroegen Nieman Raadgevende Ingenieurs om te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om oververhitting en extra koelbehoefte te voorkomen. Het onderzoek combineert de nieuwste klimaatscenario’s van het KNMI met gedetailleerde analyses van de warmteontwikkeling in en rondom gebouwen. Hierbij is gekeken naar bestaande woningen, en hoe verschillende verduurzamingsmaatregelen het binnenklimaat beïnvloeden in verschillende scenario’s. Het onderzoek toont aan dat passieve en actieve koeling cruciaal zijn in het steeds warmer wordende klimaat, en explicieter moeten worden meegenomen bij het verduurzamen van het gebouw. Het rapport waarschuwt ook: de huidige normen die we gebruiken voor het ontwerpen van gebouwen houden onvoldoende rekening met hogere temperaturen in de zomer. Het risico daarvan is dat ook verduurzaamde woningen te heet worden bij zomerse omstandigheden.

Woningen die beter zijn geïsoleerd dan de isolatiestandaard hebben een kleinere koelbehoefte. Maar zelfs dan moeten aanvullende warmtewerende maatregelen getroffen worden. Anders wordt het simpelweg te warm in deze woningen, en dat is slecht voor de gezondheid van de bewoners. Om de kans op oververhitting in woningen door hogere buitentemperaturen te verminderen, zijn er op basis van de ladder van koeling[1] meerdere mogelijkheden. Het koelen van de buitenruimte met bijvoorbeeld schaduw van bomen en het aanbrengen van passieve maatregelen, zoals zonwering, vormt daarbij de basis. Het aanbrengen van actieve koeling, zoals airconditioning, is het sluitstuk. Op deze manier kan het energiegebruik voor koeling zoveel mogelijk worden beperkt.

Buitenzonwering is essentieel om de energiebehoefte van actieve koelsystemen te verminderen en het thermisch comfort te verbeteren, zo blijkt uit het onderzoek. Buitenzonwering kan de koelbehoefte tot factor 2 tot 3 verlagen ten opzichte van een woning zonder zonwering. Woningen zonder buitenzonwering kunnen tot 2362 kWh th per jaar aan koelenergie verbruiken in 2050, terwijl dit met buitenzonwering kan dalen naar 974 kWh th, aldus het onderzoek.

In stedelijke gebieden en bij ongunstig georiënteerde gebouwen zijn passieve maatregelen zoals zonwering en slimme ventilatie helaas vaak onvoldoende. Daarbij is aanvullend actieve koeling onvermijdelijk. Met een airconditioning bijvoorbeeld kan de binnentemperatuur zowel gedurende de dag als in de nachteffectief verlaagd worden. Maar airco’s werken contraproductief doordat zij de buitentemperatuur rond de woning verder verhogen. Met name op plekken waar ook een hitte-eiland effect speelt is dit niet wenselijk. Ook is het energiegebruik van airconditioners hoog. Dat is op een zomerse dag met een hoge opbrengst van zonnepanelen niet zo’n probleem, maar in de avond en nacht is deze zonnestroom er niet en kan het grootschalige elektriciteitsgebruik ervan een probleem vormen op het elektriciteitsnet.

vrijdag 28 maart 2025

Aanpak drinkwatertekort na 2030 vraagt om besparing en gebruik van nieuwe bronnen

Bestaande bronnen voor drinkwater zijn na 2030 mogelijk niet voldoende om aan de stijgende vraag te voldoen. Daarom is het belangrijk in te zetten op besparing en op nieuwe bronnen voor drinkwater. Om onnodige zuivering te voorkomen is het belangrijk om alle waterbronnen voor drinkwater zo schoon mogelijk te houden. Dit blijkt uit RIVM-onderzoek naar de ontwikkelingen die invloed hebben op de drinkwatervoorziening van de toekomst.

Het RIVM onderzocht de drinkwatervoorziening voor de periode 2030 tot 2050. Ook als er op drinkwater bespaard wordt, moet er rekening mee gehouden worden dat de beschikbaarheid van drinkwater na 2030 toch nog onder druk kan komen te staan. Dit komt doordat de vraag naar drinkwater stijgt door groei van de bevolking. Ook kan klimaatverandering gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van, en de vraag naar, water. Daarnaast is de kwaliteit van de bronnen voor drinkwater vaak onvoldoende, waardoor extra zuivering nodig is.

Op dit moment is er niet altijd genoeg zoet grondwater beschikbaar om drinkwater van te maken. Eén van de mogelijkheden is om als aanvulling ook brak grondwater te gebruiken. Brak water is een mengsel van zout- en zoetwater. Mogelijk kunnen in de toekomst ook zeewater en gezuiverd afvalwater worden gebruikt. Voor deze bronnen is meer zuivering nodig dan voor de traditionele bronnen. Daarnaast moet de wet- en regelgeving worden aangepast om deze nieuwe bronnen te mogen gebruiken voor drinkwater.  Ook is het belangrijk dat drinkwaterbedrijven makkelijk kunnen overschakelen op andere bronnen op het moment dat er minder water beschikbaar is.

Niet alleen de beschikbaarheid maar ook de kwaliteit van het beschikbare water voor drinkwater staat onder druk. Dit komt door lozingen op het oppervlaktewater en door klimaatverandering.  Door droogte is er minder water beschikbaar en kan verzilting optreden. Oppervlaktewater kan te warm worden waardoor er meer ongewenste bacteriën in groeien. Bij hevige regen kan oppervlaktewater vervuild raken met rioolwater. Daardoor zijn extra maatregelen nodig om het drinkwater van goede kwaliteit te houden. De verwachting is dat deze klimaateffecten in de toekomst vaker optreden.

Veel drinkwaterbedrijven verwachten dat ze in de toekomst meer moeten zuiveren voor een goede drinkwaterkwaliteit. Bijvoorbeeld met membraanfilters, die zeer schoon drinkwater kunnen maken. Deze zuivering van water kost veel geld en energie. Het is daarom belangrijk dat het water in bronnen voor drinkwater schoner wordt. Drinkwaterbedrijven hoeven dan zo min mogelijk te zuiveren. Nederland streeft de doelen na die in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn vastgelegd.

Het RIVM deed dit onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Dit onderzoek is een vervolg op het rapport uit 2023 over de beschikbaarheid van drinkwater tot 2030. Het ministerie is daarop het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023-2030 gestart. 

donderdag 27 maart 2025

Almere helpt inwoners om hun schuur- en garagedaken gratis asbestvrij te maken

Om de verspreiding van schadelijke asbestvezels te voorkomen, biedt de gemeente Almere een tijdelijke regeling aan voor de vervanging van asbesthoudende schuur- en garagedaken. Inwoners kunnen deze daken  gratis laten vervangen. Zij worden daarbij volledig ontzorgd. Dit initiatief draagt bij aan een gezondere en veiligere woonomgeving. De eerste werkzaamheden starten binnenkort in Muziekwijk Noord.

In diverse stadsdelen van Almere zijn asbesthoudende woningdaken al vervangen, maar veel daken van schuren en garages bevatten nog steeds asbest. Deze asbestdaken zijn oud en worden steeds slechter. Door de veroudering komen steeds meer asbestvezels vrij in de leefomgeving. Deze asbestvezels vormen bij inademen een gezondheidsrisico. In Almere zijn naar schatting nog zo’n 1.000 kleine daken met asbest. Om deze situatie aan te pakken en de veiligheid te bevorderen, financiert en regelt de gemeente de volledige vervanging van deze daken.

Hoewel de vervanging van een asbestdak de verantwoordelijkheid is van de eigenaar, wil de gemeente de bewoners hier graag bij ondersteunen. In 2019 is een scan uitgevoerd om te bepalen waar vermoedelijk de asbesthoudende schuurdaken zich bevinden in Almere. Inwoners die naar aanleiding van die scan vermoedelijk een asbestdak hebben, ontvangen bericht met meer informatie over hoe ze mee kunnen doen. Alle woningeigenaren die nog een asbestdak op hun schuur of garage hebben, kunnen zich aanmelden voor deze regeling.

De gemeente werkt bij dit project samen met de Almeerse aannemer Haaxman Milieutechniek BV. Dit bedrijf heeft de aanbesteding gewonnen. Als een inwoner meedoet, dan zorgt Haaxman Milieutechniek B.V. ervoor dat het asbesthoudende schuur- en garagedak op een veilige manier wordt gesaneerd en vervangen door een gelijkwaardig nieuw dak. Volledig kosteloos en zonder administratieve lasten voor de inwoner.

Mocht een inwoner niet mee willen doen, dan blijft het asbestdak liggen. Dit zorgt voor een gezondheidsrisico, omdat de asbestplaten verweren door hun ouderdom; er komen steeds meer asbestvezels vrij in de leefomgeving. Inwoners die meedoen, kiezen niet alleen voor een veiliger dak en het gratis laten vervangen van het dak, maar dragen ook bij aan een schonere en gezondere leefomgeving. Dit project heeft een looptijd van maximaal twee jaar (2025-2026) of tot het budget beschikbaar is.

woensdag 26 maart 2025

Inkoopbeleid Nederlandse overheid draagt nog onvoldoende bij aan klimaatdoelen

Bijdragen aan de klimaatdoelstellingen én kosten besparen. Dat wil de Nederlandse overheid bereiken met het eigen beleid voor Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI (Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen).

In 2021 en 2022 zorgde dit beleid voor een lagere uitstoot van broeikasgassen. Ook verbruikte de overheid minder grondstoffen en water. Volgens het RIVM is dit nog niet genoeg om de (klimaat)doelen door onder andere MVOI te halen. Daarvoor is het nodig minder vervuilend in te kopen en meer in te zetten op maatregelen die de levensduur van producten verlengt.  

Elk jaar koopt de Nederlandse overheid voor 85 miljard euro in. Het gaat dan bijvoorbeeld om de inkoop van energie, cateringdiensten of renovatie van kantoorgebouwen. Bij het inkopen hiervan wil de overheid het klimaat en het milieu zo min mogelijk belasten. Het RIVM onderzoekt sinds 2015 elke twee jaar het effect van MVOI (Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen ). Hiervoor zijn doelen bepaald, zoals minder broeikasgassen, stikstofoxiden en fijnstof uitstoten. Aanbestedingen gelden voor meer dan een jaar. Daarom is 2022 het meest recente jaar dat onderzocht kon worden.

In 2021 en 2022 zijn door MVOI minder broeikasgassen uitgestoten en zijn minder grondstoffen en water verbruikt. Maar de stijgende lijn die tussen 2015 en 2020 te zien was, vlakt af. Tegelijk laten sommige aanbesteders zien dat het wel mogelijk is om de doelen te halen én minder geld uit te geven.

MVOI is nog steeds geschikt om duurzame inkoop te stimuleren. Maar veel mogelijkheden blijven nog onbenut. Het RIVM verwacht dat MVOI het meest effect kan hebben als het gaat om automatisering, energie, grond-, weg- en waterbouw, kantoorgebouwen, kantoorfaciliteiten en transport.
Goede voorbeelden

Door de inkoop van groene stroom was de uitstoot in 2021 en 2022 127 gram CO2 (carbon dioxide)-equivalent per kilowattuur elektriciteit. Dat is veel lager dan de marktstandaard van 372 gram per kilowattuur. Toch is deze uitstoot nog te hoog om het doel van 65 gram in 2030 te halen.

Andere goede voorbeelden zijn het hergebruik van bouwmaterialen bij renovatie en de besparing op gas door beter te isoleren.

In totaal was de uitstoot door de overheid als gevolg van MVOI in 2021 en 2022 naar schatting minstens 900 miljoen kilo aan CO2-equivalent broeikasgassen lager dan wanneer zonder MVOI zou zijn ingekocht.

De besparing die de overheid in 2021 en 2022 heeft bereikt, komt niet alleen door MVOI. Andere factoren, zoals de oorlog in Oekraïne en de gasinkoop, speelden in deze periode een belangrijke rol. 

dinsdag 25 maart 2025

Klimaatverandering bedreigt wereldwijde sojaproductie: actie-urgentie groeit

Een nieuwe studie van klimaatwetenschappers Raed Hamed en Dim Coumou schat dat een derde van de wereldwijde soja misoogst in 2012 toe te schrijven is aan door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Toekomstige opwarming zou de oogsten met de helft verder kunnen reduceren in vergelijking met de omstandigheden in 2012.

Dit benadrukt het toenemende risico op wereldwijde mislukte sojabonenoogsten door opwarming, wat dringende aanpassingsstrategieën vereist, aldus het artikel dat is gepubliceerd in Communications Earth & Environment. De onderzoekers bestudeerden hoe door de mens veroorzaakte opwarming de mislukte sojabonenoogsten van 2012 in de Verenigde Staten, Brazilië en Argentinië verergerde. Deze drie regio’s samen produceren meer dan 75% van de wereldwijde soja en zijn daarmee essentieel voor de wereldwijde sojavoorraden.   

Deze resultaten verfijnen het begrip van hoe klimaatverandering grootschalige mislukte oogsten kan verergeren. Door te onderzoeken hoe een specifiek weerpatroon, zoals dat in 2012, zich zou kunnen ontwikkelen bij verschillende niveaus van opwarming, laten de onderzoekers zien hoe stijgende temperaturen de schokken in de sojaproductie kunnen verergeren. De studie biedt ook een blueprint voor studies die de gevolgen van klimaatverandering, en de daarbij komende schade, willen kwantificeren. Dit kan bovendien worden uitgebreid naar economische en sociale dimensies, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt hoe verschillende beleids- of ontwikkelingspaden toekomstige risico’s kunnen beïnvloeden.  

Op praktisch niveau helpen de bevindingen bij risicobeoordelingen en aanpassingsstrategieën door te laten zien hoe klimaatverandering het gelijktijdig mislukken van oogsten in de grote "graanschuren" in de wereld kan versterken. Graanschuren zijn regio’s die efficiënt grote hoeveelheden granen produceren voor de rest van de wereld. De concentratie van de productie in een beperkt aantal regio’s maakt deze echter kwetsbaar voor gelijktijdige misoogsten door extreem weer. Daarom zijn klimaatrisicobeoordelingen essentieel voor beleidsmakers, agrobedrijven en klimaatplanners. Dit benadrukt de noodzaak van hitte- en droogteresistentere sojarassen, het diversifiëren of verplaatsen van de productie, het verbeteren van irrigatie- en landbouwmethoden en het versterken van opslag- en handelssystemen.

maandag 24 maart 2025

Ministerie negeert oproepen om vervuilende staalslakken harder aan te pakken

Milieutoezichthouders dringen al jarenlang aan op strengere regelgeving voor het gebruik van milieuvervuilende staalslakken. Toch negeert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat herhaaldelijk hun oproepen.

Uit onderzoek van NU.nl en Investico, in samenwerking met De Groene Amsterdammer, blijkt dat het toezicht op dit schadelijke materiaal de komende jaren tekortschiet. Nederlandse omgevingsdiensten waarschuwen voor de gevolgen.

Staalslakken zijn een bijproduct van staalfabrikant Tata Steel en worden in Nederland vrij gebruikt als bouwmateriaal, bijvoorbeeld in wegfunderingen en geluidswallen. Dit maakt ze een goedkoop alternatief voor zand en grind. Echter, bij contact met grondwater kunnen schadelijke stoffen vrijkomen, met risico’s voor milieu en volksgezondheid. Het RIVM en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) waarschuwen voor de milieuschade die hierdoor al op verschillende locaties is ontstaan.

In 2021 slaat een werkgroep van omgevingsdiensten, waterschappen, Rijkswaterstaat, politie en ILT alarm. Ze pleiten voor een meldplicht voor bouwbedrijven die staalslakken gebruiken, zodat toezichthouders sneller kunnen ingrijpen. De provincie Zeeland gaat nog een stap verder en roept het Rijk op om het gebruik volledig te verbieden, vanwege zorgen over de effecten in de Ooster- en Westerschelde.

Toch wijst het ministerie dit voorstel af, blijkt uit documenten verkregen via de Wet open overheid. In 2022 schrijft het ministerie aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied dat een meldplicht niet zal worden ingevoerd.

vrijdag 21 maart 2025

Meetresultaten luchtkwaliteit Lierop bekend

Provincie Noord-Brabant heeft met een mobiel luchtmeetstation onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in Lierop, gemeente Someren. Hieruit blijkt dat uit de richting van de Rijksweg A67 en provinciale weg N266 een significante bijdrage is aan de concentraties stikstofdioxide en fijnstof in de woonkern van Lierop. Er is geen sprake van een benzeenbijdrage uit omgevingsbronnen.

Door zowel de dorpscoöperatie, een bewoner uit het dorp als de gemeente Someren zijn aanvragen ingediend voor het plaatsen van een provinciaal mobiel luchtmeetstation in Lierop. Deze verzoeken werden door de provincie goedgekeurd en zo stond één van de twee provinciale mobiele meetstations van juli 2024 tot januari 2025 in Lierop, en wel bij Indoor Curling Brabant. Het meet de aanwezigheid van de stoffen fijnstof, stikstofdioxide en benzeen in de leefomgeving.

donderdag 20 maart 2025

Miljoenenproject van start: geschiedenisdata moeten klimaatmodellen verbeteren

Hoe kunnen we de klimaatgeschiedenis optimaal inzetten om een nauwkeuriger beeld te schetsen van het toekomstige klimaat? 

Een groot Europees consortium van 24 partijen gaat vanaf maart vier jaar lang intensief samenwerken om een antwoord te vinden op die vraag. De onderzoekers willen daarbij vooral bestaande klimaatmodellen verbeteren met paleodata; dat zijn gegevens uit natuurlijke archieven, die iets zeggen over de omstandigheden op aarde in het verleden. Het consortium ontving deze zomer een Horizon-beurs van 15 miljoen euro en staat onder leiding van Anna von der Heydt en Lucas Lourens van de Universiteit Utrecht.

Wetenschappers gebruiken klimaatmodellen om in te schatten hoe klimaatverandering zich gaat voltrekken. Die modellen zijn met name gebaseerd op gegevens die we de afgelopen 170 jaar hebben verzameld met allerlei meetinstrumenten, zoals temperatuur en de concentratie van broeikasgassen. Vóór die tijd hadden we geen meetinstrumenten en dat is jammer, omdat het klimaat toen veel grilliger was; het was een samenspel van geleidelijke veranderingen afgewisseld met snelle, kritische overgangen. Vooral in de periode voor de komst van de mens. Als we beter willen begrijpen hoe het klimaat in de toekomst zal reageren op abrupte overgangen en omslagpunten, zoals die in het verleden plaatsvonden, dan zouden we veel kunnen leren van dat verleden.

Hoewel het ons dus ontbreekt aan metingen uit die tijd, zit er veel kennis over het klimaat van toen verstopt in de natuur. Je zou kunnen zeggen dat het klimaat door de eeuwen heen zijn sporen heeft achtergelaten. En als we die sporen analyseren, zal dat heel wat kennis opleveren over de geschiedenis van het klimaat. Denk daarbij bijvoorbeeld aan luchtbellen in oud ijs op Antarctica of fossiele planktondeeltjes in de zeebodem. Aan de hand van hun chemische samenstelling kunnen wetenschappers allerlei informatie afleiden over het klimaat in de tijd dat ze nog leefden.

Lucas Lourens, hoogleraar Paleoklimatologie, is coördinator en benadrukt de urgentie van dit project en de kennis die het zal opleveren. 'We zien steeds meer de gevolgen van klimaatverandering en we begrijpen al veel van het klimaatsysteem, maar de snelheid waarmee dit gebeurt roept nog veel vragen op. Daarom zoeken we naar aanwijzingen voor terugkoppelingsmechanismen: complexe fenomenen die worden veroorzaakt door klimaatverandering en die op hun beurt de klimaatverandering verder kunnen aanjagen. Als je begrijpt hoe die mechanismen werken op de langere termijn, snap je ook de veranderingen op de korte tijdschaal beter.'

woensdag 19 maart 2025

Project voor vastleggen van CO2 krijgt Europese subsidie

Het Agro Building Carbon (ABC) project krijgt Europese Interreg subsidie. Het project gaat over het vastleggen van CO2 (koolstofdioxide) in gewassen en bomen, die vervolgens als bouwmateriaal worden gebruikt. Het project draagt bij aan het behalen van onze klimaatdoelstellingen.

ABC staat voor Agro Building Carbon. Dit is de combinatie van landbouw, bouw en koolstof in de vorm van koolstofdioxide (CO2). Planten nemen met hun bladeren CO2 op. Als we planten zoals stro, hout en bamboe gebruiken als bouwmateriaal, leggen we de koolstof uit CO2 voor langere tijd vast. Door CO2 vast te leggen in de bodem, planten en bouwmaterialen gaan we klimaatverandering tegen. Het helpt de opwarming van de aarde te verminderen, omdat broeikasgassen uit de lucht worden gehaald.

Boeren en bouwers kunnen samenwerken om bouwmateriaal te verbouwen en gebruiken. Het gebruik van deze planten als bouwmateriaal heeft twee voordelen. De CO2 is dan opgeslagen in deze materialen. En we hoeven minder beton, bakstenen en staal te gebruiken. Bij de productie van beton, bakstenen en staal komt namelijk veel CO2 vrij.

In het ABC-project ontwikkelt men samen met andere Europese regio’s hulpmiddelen voor beleid. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om regelgeving, mogelijke subsidies en voorbeelden om het verbouwen en gebruik van deze materialen te stimuleren.

dinsdag 18 maart 2025

Leerlingen Esdal College presenteren onderzoeksresultaten over luchtkwaliteit

Op 13 maart hebben scholieren van het Esdal College Emmen de resultaten van hun onderzoek naar luchtkwaliteit gepresenteerd aan gedeputeerde Henk Jumelet en andere betrokkenen in de Statenzaal van het Provinciehuis in Assen. Na afloop gingen leerlingen, docenten en medewerkers van de provincie met elkaar in gesprek over de resultaten en ideeën voor het beschermen en verbeteren van de luchtkwaliteit in Drenthe.

Tijdens de slotbijeenkomst werden de leerlingen welkom geheten door gedeputeerde Henk Jumelet. Hij benadrukte het belang van hun onderzoek: "We zijn blij met de gegevens die de leerlingen hebben verzameld over de luchtkwaliteit in hun regio. Met hun metingen krijgen we gedetailleerde inzichten over een langere periode, wat een waardevolle aanvulling is op de bestaande informatie. Ook hopen we met dit project de leerlingen te interesseren voor het thema milieu en luchtkwaliteit."

De scholieren onderzochten de luchtkwaliteit in hun omgeving met ‘snuffelfietsen’ en stikstofdioxidemeetbuisjes. Kirsten, Lana, Lemis en Amal (13 en 14 jaar) vonden het interessant om te weten wat de luchtkwaliteit is. Ze hebben veel geleerd en vonden het een mooie ervaring om op het provinciehuis te presenteren. Het viel de leerlingen op dat de luchtkwaliteit op sommige plekken slechter was dan ze hadden verwacht, bijvoorbeeld bij drukke kruispunten. Op basis van hun bevindingen dachten de leerlingen ook na over mogelijke oplossingen. In hun aanbevelingen pleiten ze voor duurzamer verkeer, meer groen in de omgeving en het stimuleren van fietskilometers om zo de luchtkwaliteit te verbeteren.

De resultaten laten zien hoe waardevol het is om jongeren te betrekken bij actuele milieuthema’s en hen zelf te laten ervaren hoe wetenschap en beleid samenkomen in de praktijk. Het project sluit aan bij het Schone Lucht Akkoord, waarin Provincie Drenthe samen met partners werkt aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Door deelname aan het GLOBE-project ‘Scholieren meten luchtkwaliteit’ krijgen jongeren niet alleen inzicht in hun eigen leefomgeving, maar worden ze ook gestimuleerd om na te denken over mogelijke oplossingen. De verzamelde data zijn niet alleen waardevol voor de leerlingen zelf, maar worden ook door het RIVM gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek en het verbeteren van luchtkwaliteitsmodellen.

maandag 17 maart 2025

Mestdebat: Tweede Kamerleden vragen om bescherming drinkwaterbronnen

Op 12 maart heeft de Tweede Kamer met minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur gedebatteerd over de mestproblematiek tijdens het Commissiedebat Mest. Hierbij stonden ook de ‘effecten van maatregelen op nitraat in het agrarische deel van grondwaterbeschermingsgebieden’ op de agenda.

Anne-Marijke Podt (D66) stelde dat drinkwater in Nederland schoon uit de kraan komt en dat we dat graag zo willen houden. Ze benadrukte dat het beleid van de minister ervoor moet zorgen dat de drinkwaterbedrijven goed drinkwater kunnen blijven leveren. Daarom vroeg D66 de minister om de  gebieden voor de drinkwaterproductie expliciet als specifieke beschermde gebieden aan te wijzen. Ook vroeg D66 de inzichten van de drinkwaterbedrijven zwaar mee te laten wegen.

Pieter Grinwis (CU) verwees naar de nitraatnorm van 50 mg/l in het grondwater in de grondwaterbeschermingsgebieden en het niet halen daarvan in 34 van deze gebieden. Hij vroeg de minister of een nieuwe Bestuursovereenkomst Nitraat nodig is omdat de huidige afloopt en wat op dit punt het schrappen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied betekent. Hij gaf aan het belangrijk te vinden dat in deze grondwaterbeschermingsgebieden de norm van de 50 mg/l gehaald gaat worden.

Andere Kamerleden benoemden ook het belang van waterkwaliteit en drinkwater in hun bijdrage. André Flach (SGP) vroeg in hoeverre het 8e Actieprogramma Nitraat aandacht besteedt aan de kwetsbare (grondwaterbeschermings) gebieden. Ines Kostić (PvdD) benoemde dat de slechte waterkwaliteit wordt veroorzaakt door de intensieve landbouw.

Over de bescherming van drinkwatergebieden gaf minister Wiersma aan dat in de grondwaterbeschermingsgebieden boeren en drinkwaterbedrijven samenwerken om goede maatregelen te nemen. Hierbij zijn op sommige plekken aanvullende maatregelen nodig. De minister kondigde aan dat er aanvullend beleid in het programma Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) komt. Voor de grondwaterbeschermingsgebieden komt er specifiek per regio aanvullend instrumentarium. Dit wordt verder uitgewerkt in de aanpak RLN.

Drinkwaterbelangen worden gebiedsgericht meegenomen, daarbij worden de drinkwaterbedrijven betrokken. Over de nitraatnorm in grondwaterbeschermingsgebieden gaf de minister aan dat in de aanpak RLN een gebiedsgerichte aanpak volgt met expliciete aandacht voor de grondwaterbeschermingsgebieden met extra inzet en aanvullend beleid. De minister zal dit in nauw overleg doen met provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven.

vrijdag 14 maart 2025

Methaan: onzichtbaar, maar niet ongezien

De uitstoot van CO2 en methaan neemt nog altijd toe. Methaan is na CO2 het belangrijkste broeikasgas. Het is verantwoordelijk voor één derde van de opwarming tot nu toe. Om de lange termijn opwarming te beperken moeten we binnen een aantal decennia ophouden met netto CO2 uitstoten. Maar op de korte termijn heeft minder methaan uitstoten meer effect. Dat komt omdat methaan veel korter in de atmosfeer verblijft dan CO2. Sinds kort kunnen we met behulp van satellieten vanuit de ruimte zien waar veel methaan wordt uitgestoten. De Verenigde Naties gebruiken deze informatie om overheden en bedrijven verantwoordelijk voor die uitstoot aan te sporen om deze methaanlekken te dichten.

Wanneer het gaat over de beperking van de opwarming, gaat de meeste aandacht uit naar CO2. Daar is een goede reden voor: CO2, dat vrij komt bij verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing, is verantwoordelijk voor het grootste deel van de opwarming. De opwarming zal pas stoppen als we (netto) geen CO2 meer uitstoten, maar het duurt honderden tot zelfs duizenden jaren voordat de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer weer terug zal zijn op zijn natuurlijke niveau met bijbehorende lagere temperatuur.  

Omdat de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer zo langzaam reageert duurt het een tijd voordat een lagere uitstoot van CO2 effect heeft op de opwarming. De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer -en dus de opwarming- zal maar langzaam ombuigen als we de uitstoot verminderen. Voor methaan ligt dit anders.

Methaan wordt relatief snel chemisch afgebroken in de atmosfeer en blijft daardoor slechts een jaar of 10 in de atmosfeer. De hoeveelheid methaan reageert dus vrij snel op een verlaagde uitstoot, in tegenstelling tot CO2. Overigens is een verblijftijd van 10 jaar nog steeds een stuk langer dan de meeste vormen van luchtverontreiniging. Zo blijven stikstofoxiden maar een paar uur in de lucht voordat ze chemisch worden afgebroken, en fijnstof een paar dagen of hooguit weken voordat het neerdwarrelt of uitregent. Hoe korter de verblijftijd in de atmosfeer, hoe sneller de hoeveelheid ervan daalt als de uitstoot daalt. Als de uitstoot van stikstofoxiden ineens fors wordt teruggebracht, zoals tijdens de corona lockdowns noodgedwongen gebeurde, zal de lucht al een dag later veel schoner zijn. En omgekeerd natuurlijk ook: wanneer we weer gaan uitstoten, is de lucht binnen de kortste keren weer zo vies als het was. 

donderdag 13 maart 2025

Daling uitstoot broeikasgassen vlakt af in 2024

In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 1,6 procent lager dan in 2023. Deze daling is kleiner dan in de twee voorgaande jaren, toen de afname telkens ruim 7 procent bedroeg. De elektriciteits- en mobiliteitssectoren hebben in 2024 minder uitgestoten, terwijl de industrie meer uitstootte. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van het IPCC.

Vorig jaar was de uitstoot van broeikasgassen 37 procent kleiner dan in 1990, het referentiejaar voor de Klimaatwet. Gedurende deze periode is van alle klimaatsectoren de uitstoot verminderd. De industrie stootte bijvoorbeeld vooral minder methaan, lachgas en fluorhoudende gassen uit. Ook de emissies van de elektriciteitssector zijn kleiner. Met name vanaf 2017 worden fossiele energiedragers steeds meer vervangen door biomassa, zonne- en windenergie.

De Klimaatwet stelt dat in 2030 de broeikasgasuitstoot 55 procent lager moet zijn dan in 1990. Dat komt neer op een daling van 125 Megaton CO2-equivalent. Tussen 1990 en 2023 daalden de emissies met gemiddeld 2,5 Megaton per jaar, in 2024 met 2 Megaton. Om het doel van de klimaatwet te halen, moeten de emissies de komende zes jaar met gemiddeld 7 Megaton per jaar dalen.

Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.

In 2024 lag de CO2-uitstoot door alle Nederlandse economische activiteiten 1,5 procent lager dan in 2023. Gecorrigeerd voor het weerseffect was de CO2-daling met 1,6 procent iets groter. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2024 met 0,9 procent.



woensdag 12 maart 2025

Kamer wil meerprijs wegwerplastic weer afschaffen

De Tweede Kamer wil de extra kosten op wegwerpplastic bij afhaalmaaltijden en drankjes schrappen. Een meerderheid heeft ingestemd met een voorstel om deze toeslag per 1 januari volgend jaar af te schaffen.

Volgens de Kamer draagt de heffing niet bij aan verduurzaming. Het opgehaalde geld wordt daar niet voor ingezet, terwijl consumenten wel met hogere kosten worden geconfronteerd. Dit zou het draagvlak voor duurzaamheid juist verkleinen. Bovendien is de hoeveelheid zwerfafval op straat niet verminderd sinds de invoering van de maatregel.

De toeslag werd in de zomer van 2023 ingevoerd om het gebruik van plastic te verminderen en geldt voor eten en drinken dat direct wordt verpakt, zoals koffie to go of afhaalmaaltijden.

Ondernemers mogen momenteel zelf de hoogte van de meerprijs bepalen, maar vanaf volgend jaar zou dit een vast bedrag van 25 cent worden. De Kamer wil de heffing echter volledig afschaffen.

De opbrengst van acht jaar Samen Meten: 4000 sensoren en 7 miljard metingen

Steeds meer mensen en organisaties in Nederland doen zelf metingen in hun leefomgeving. Het project Samen Meten van het RIVM heeft deze burgerwetenschap de afgelopen acht jaar mede mogelijk gemaakt. Inmiddels zijn er tientallen meetinitiatieven en ongeveer 4000 sensoren. Al vijf miljard metingen van luchtkwaliteit en twee miljard geluidmetingen zijn beschikbaar op samenmeten.rivm.nl. Naast veel extra data brengen de metingen een gesprek op gang tussen burger, wetenschap en overheid. Ook zijn er technische mogelijkheden voor het aanleveren, analyseren en visualiseren van data. Dit en meer staat in het rapport ‘Data, dialoog en infrastructuur: de opbrengst van acht jaar Samen Meten’.

Het Samen Meten-project is een initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Een belangrijk onderdeel van deze opdracht is het onderzoek naar de waarde van burgermetingen. Juist omdat er veel verschillende partijen meedoen, kan het vertrouwen in de landelijke monitoring groeien. Door te investeren in de Samen Meten-infrastructuur werken we aan het meetnetwerk van de toekomst.

Goedkope sensoren geven belangrijke aanvullende informatie over bijvoorbeeld plaatselijke bronnen of pieken in de concentratie. Andersom maakt de vergelijking met officiële metingen de kwaliteit van sensordata beter. De sensoren kunnen de officiële metingen nog niet vervangen. Daarvoor is de kwaliteit van de sensoren nog niet constant genoeg.

In ongeveer 9 van de 10 Nederlandse gemeenten hangen sensoren die fijnstof meten. Samen Meten is ook mogelijk voor andere stoffen en met andere meettechnieken. Veel scholen bijvoorbeeld doen mee aan projecten waarbij leerlingen met buisjes stikstofdioxide meten, of fijnstof met een sensor op de fiets.

dinsdag 11 maart 2025

Afvalverwerker AEB opent speciale ‘lachgasloods’

De Amsterdamse afvalverwerker AEB opent een zogenoemde lachgasloods om de grote hoeveelheden lachgascilinders uit het gemeentelijk restafval onschadelijk te kunnen maken.

In de loods staan twee shredders die het huisvuil eerst vermalen waardoor de cilinders niet meer in de verbrandingsoven exploderen. Ook heeft AEB een derde back-upshredder aangeschaft.

Sinds de invoering van het landelijke lachgasverbod op 1 januari 2023, is het aantal lachgascilinders dat in het afval terechtkomt extreem gegroeid. Tot die tijd namen leveranciers gebruikte cilinders weer in, maar sinds het verbod zijn herbruikbare cilinders vervangen door wegwerpexemplaren.

Cilinders die met het andere afval in de verbrandingsovens terechtkomen ontploffen daar en richten er veel schade aan.

maandag 10 maart 2025

Daan van Uhm benoemd tot hoogleraar milieucriminaliteit

Het College van bestuur van de Open Universiteit heeft Daan van Uhm benoemd tot hoogleraar milieucriminaliteit bij de faculteit Rechtswetenschappen. Deze leerstoel is ingesteld in samenwerking met het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en heeft een omvang van 16 uur per week. De benoeming gaat in per 1 maart 2025.

Daan van Uhm zal een leidende rol spelen in de oprichting van een Open Universiteit/NSCR-expertisecentrum milieucriminaliteit, waarin ook andere kennisinstellingen kunnen deelnemen. Dit centrum heeft tot doel het onderzoek en het contractonderwijs op het gebied van de empirische bestudering van milieucriminaliteit op en uit te bouwen.

Het onderzoek binnen de leerstoel zal zich richten op milieucriminaliteit, ook wel 'groene criminaliteit' genoemd. Door de mondiale schaarste aan natuurlijke hulpbronnen schakelen transnationale criminele organisaties steeds vaker over op milieucriminaliteit. Van Uhm zal zijn aandacht richten op de complexiteit van deze milieucriminaliteit vanuit de groene criminologie, waarbij de klassieke scheiding tussen conventionele en niet-conventionele criminelen niet langer van toepassing is. Van Uhm zal zich erop richten hoe internationale criminele organisaties opereren, wat het verband is tussen verschillende type misdrijven en schade en welke wijziging in aanpak dit vereist. Hiervoor zal hij nauw samenwerken met partners in binnen- en buitenland.

Daan van Uhm studeerde criminologie aan de Universiteit Utrecht, waar hij in 2016 promoveerde. Sindsdien is hij werkzaam geweest bij dezelfde instelling, eerst als universitair docent en vanaf 2022 als universitair hoofddocent. Zijn disciplinaire basis is criminologie, waarbij hij zich in zijn onderwijs- en onderzoeksactiviteiten heeft toegelegd op milieucriminaliteit. In zijn Veni-project vanaf 2018 heeft hij via een innovatieve benadering onderzocht hoe en waarom transnationale criminele organisaties zich meer toeleggen op de illegale handel in natuurlijke hulpbronnen door het verband tussen milieumisdrijven en andere serieuze vormen van criminaliteit te onderzoeken. Dit onderzoek zet hij voort met zijn prestigieuze ERC Starting Grant, waarin hij zich erop richt te begrijpen hoe en waarom gezamenlijke criminele ondernemingen natuurlijke hulpbronnen witwassen en wat de gevolgen voor het milieu zijn.

donderdag 6 maart 2025

Stikstof en fosfaat in dierlijke mest boven toekomstige mestplafonds

In 2024 werd 449 miljoen kilogram stikstof uitgescheiden via dierlijke mest, 3 procent minder dan een jaar eerder. Dat was onder het toen geldende stikstofplafond. De fosfaatuitscheiding bedroeg 148 miljoen kilogram, vergelijkbaar met een jaar eerder, en eveneens onder het fosfaatplafond. De stikstof- en fosfaatuitscheiding liggen wel boven de mestplafonds die in 2025 van kracht worden. Dit meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers.

In 2024 bleef de stikstofuitscheiding in de mest van koeien, varkens, kippen en ander vee 8 procent onder het voor 2024 geldende stikstofplafond van 489,4 miljoen kilogram. In 2025 wordt het stikstofplafond aangescherpt tot 440 miljoen kilogram stikstof.

De stikstofuitscheiding van rundvee is in 2024 met 3 procent gedaald naar 298 miljoen kilogram. Melkkoeien en het bijbehorende jongvee, scheidden 267 miljoen kilogram stikstof uit, een daling van 3 procent ten opzichte van 2023.

Na de afschaffing van het melkquotum in 2015 groeide de melkveestapel, wat leidde tot een toename van de mestproductie. Maatregelen om de omvang van de melkveestapel terug te dringen, zorgden weer voor een daling van de mestproductie vanaf 2017. Mede hierdoor is de stikstofuitscheiding van de veestapel sindsdien afgenomen met 63 miljoen kilogram, en de fosfaatuitscheiding met 21 miljoen kilogram.

De daling in de melkveehouderij komt vooral door een afname van het aantal koeien en jongvee, maar ook de stikstofuitscheiding per dier is gedaald ten opzichte van 2017. De uitscheiding van fosfaat per melkkoe is daarentegen iets toegenomen.

woensdag 5 maart 2025

Hoe Heineken in Oostenrijk CO2-neutraal brouwt

De Göss-brouwerij van Heineken in Oostenrijk opereert sinds kort volledig CO2-neutraal. De brouwerij zou de eerste ter wereld zijn die dat op deze schaal voor elkaar krijgt.

Zo draagt de brouwerij, die dagelijks 1,4 miljoen flessen bier produceert, bij aan de doelstelling van Heineken om in 2020 40 procent minder CO2 uit te stoten.  

De brouwerij in Göss maakt volledig gebruik van elektriciteit afkomstig uit duurzame energiebronnen, zoals waterkracht, thermische zonne-energie, biogas en overtollige warmte van een nabijgelegen zagerij. De warmte die ontstaat tijdens het brouwproces wordt bovendien gebruikt voor de verwarming van water.

dinsdag 4 maart 2025

'Levenscyclusanalyse voor bouwprojecten beter alternatief dan uniform klimaatlabel'

Het bouwen van nieuwe huizen in Nederland wordt steeds ingewikkelder. Banken en investeerders stellen vaker klimaatvoorwaarden aan bouwprojecten. Ze maken zich zorgen over klimaatrisico’s zoals extreme neerslag en overstromingen. Ontwikkelaars pleiten voor een universeel klimaatlabel, vergelijkbaar met het energielabel. Dit is geen goede oplossing. Een uitgebreide 'levenscyclusanalyse' in het ontwerpproces biedt een beter alternatief.

Elke gemeente in Nederland heeft eigen regels en eisen voor bouwprojecten. Daarnaast is de impact van klimaatverandering per gebied en locatie heel verschillend. Wat in Limburg geldt (een heuvelachtig landschap), kan heel anders zijn dan in bijvoorbeeld een diepe polder in Zuid-Holland. Daarom is het vrijwel onmogelijk één uniform klimaatlabel te maken dat overal toepasbaar is. Je vergelijk als ware appels en peren.

In plaats van een algemeen label is het verstandig een levenscyclusanalyse uit te voeren. Dit betekent dat je vooraf goed onderzoekt hoe een gebouw of project zich de komende 50 jaar houdt of ontwikkelt bij gedefinieerde klimaatscenario's. Zo krijgen ontwikkelaars inzicht in welke investeringen nodig zijn om het project klimaatbestendig te maken. In sommige gebieden heb je misschien veel zand nodig om het terrein op te hogen, terwijl dat elders niet nodig is.

Door dit vooraf te analyseren door marktpartijen als geo-data specialist Fugro, kun je betere keuzes maken en onverwachte situaties in de toekomst als verzakkingen of overstromingen voorkomen. Daarmee kun je besluiten nemen of je vooraf investeert of dat je kiest voor aanpassingen tijdens de gebruiksfase. Dit vraagt gezien de totale kosten gedurende de levensduur slechtst beperkte extra investeringen vooraf, maar hier heeft de woningeigenaar en beheerder (gemeente) in de loop der jaren profijt van.

Bij projecten als waterkeringen (zoals dijken) is de beheerder vanaf het begin betrokken bij de bouw. Daarom ligt daar de focus bij dijkversterkingen ook op het toekomstig beheer en is een levenscyclusanalyse al veel toegepast. Bij gemeentelijke bouwprojecten gebeurt dit vaak niet. Daardoor kunnen na de bouw problemen ontstaan die de gemeente moet oplossen. Door een levenscyclusanalyse te doen, kun je dit voorkomen en zorgen dat het project op de lange termijn goed blijft functioneren.

Als we op de huidige manier doorgaan, kunnen bouwprojecten vertraging oplopen of zelfs stilvallen. Daarnaast riskeren gemeentes in de toekomst hoge onderhoudskosten door onverwachte problemen. Daarom is het essentieel vooraf grondige analyses te doen en niet te vertrouwen op algemene labels.

maandag 3 maart 2025

LTO presenteert plan voor aanpassing juridisch kader stikstofbeleid

Recente uitspraken van de bestuurs- en de civiele rechter hebben het nogmaals op scherp gezet: Nederland zit op slot onder het huidige stikstofbeleid. Wat LTO betreft is een grondige herziening van het beleid cruciaal om uit de crisis te kunnen komen. Daarom heeft LTO een gerenommeerd advocatenkantoor advies gevraagd om de mogelijkheden uit te werken, die tot op heden niet benut zijn, om Nederlandse wet- en regelgeving en bijbehorend beleid aan te passen. Op basis hiervan heeft LTO een plan met concrete en praktisch uitvoerbare voorstellen uitgewerkt, dat een gedegen juridische basis biedt om Nederland van het stikstofslot te halen.

Om vergunningverlening van het slot te halen, ontwikkelperspectief voor economische sectoren te bieden, PAS-melders te legaliseren én natuurherstel te bevorderen, is naast een effectief juridisch kader ook geborgde stikstofemissiereductie noodzakelijk. Met het plan dat we vandaag presenteren, reiken we een juridisch kader (het eerste spoor) aan voor het toekomstige stikstofbeleid. Ook aan het emissiereductiespoor (het tweede spoor) werkt LTO graag mee, in samenspraak met het kabinet en de provincies. Dit traject is volgend op het herijken van wet- en regelgeving, dat randvoorwaardelijk is.