Andere circulariteitsstrategieën nodig voor circulaire economie
Om de transitie naar de circulaire economie te kunnen volgen, is monitoring van de resultaten belangrijk. Een kennisconsortium onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft eind januari de resultaten van de monitoring in 2019 gepresenteerd. Belangrijke conclusie: Nederland is binnen de EU koploper wat betreft gebruik van gerecyclede materialen. Maar er is meer nodig voor de transitie naar de circulaire economie.
Het rapport brengt de belangrijkste materiaalstromen in kaart en geeft inzicht in het maatschappelijke transitieproces naar een circulaire economie. Daarnaast laat het rapport zien welke kennis nodig is om robuuste beleidsopties aan te reiken.
Nederland gaat, vergeleken met andere Europese landen, efficiënt om met materialen voor consumptie, en is koploper binnen de EU wat betreft gebruik van gerecyclede materialen. Momenteel bestaat 13 procent van het totale materiaalgebruik in Nederland uit gebruikt materiaal. Verhoging van dit percentage is mogelijk, maar wordt beperkt doordat een belangrijk deel van de materialen en grondstoffen wordt geconsumeerd (bijv. voedsel), verbrand (bijv. fossiele grondstoffen) of geëxporteerd via halffabricaten of producten. Daarnaast wordt een deel opgeslagen in producten met een lange levensduur - zoals woningen - waardoor deze materialen niet beschikbaar zijn voor de bouw van nieuwe woningen. Om de kabinetsdoelstelling te realiseren van halvering van het gebruik van nieuwe grondstoffen in 2030, is inzet op andere strategieën náást het gebruik van gerecyclede materialen gewenst stelt het consortium.
De onderzoekers sluiten met hun conclusie aan bij de visie van de Vereniging Afvalbedrijven: voor het bereiken van de circulaire economie zijn andere circulariteitsstrategieën nodig náást recycling en verbranding. Het gaat dan om leasen, delen, hergebruik, reparatie of revisie van producten of onderdelen van producten, en levensduurverlenging. Een belangrijk doel van het consortium is om het inzicht in de circulariteitsstrategieën en hun effecten op milieudruk en leveringszekerheid te vergroten.
Het onderzoek toont dat slechts een klein percentage van de beschikbare financiële overheidsmiddelen voor stimulering van investeringen met positieve impact op het milieu wordt gebruikt voor circulaire initiatieven door bedrijven. Met haar inkoopbeleid kan de rijksoverheid ook bijdragen aan de circulaire economie. In ruim de helft van de aanbestedingen voor kantoormeubilair en wegen is er aandacht voor circulariteit. Deze inkoop vermindert het effect op het milieu nog maar in heel beperkte mate concluderen de onderzoekers. In de visie van de VA moet het ambitieniveau van de overheid op dit punt omhoog. Of het nu gaat om secundaire bouwmaterialen, om warmte uit afval of om producten van gerecyclede kunststoffen: in aanbestedingen moeten overheden een voorkeur uitspreken voor gerecyclede producten en materialen.
Het rapport brengt de belangrijkste materiaalstromen in kaart en geeft inzicht in het maatschappelijke transitieproces naar een circulaire economie. Daarnaast laat het rapport zien welke kennis nodig is om robuuste beleidsopties aan te reiken.
Nederland gaat, vergeleken met andere Europese landen, efficiënt om met materialen voor consumptie, en is koploper binnen de EU wat betreft gebruik van gerecyclede materialen. Momenteel bestaat 13 procent van het totale materiaalgebruik in Nederland uit gebruikt materiaal. Verhoging van dit percentage is mogelijk, maar wordt beperkt doordat een belangrijk deel van de materialen en grondstoffen wordt geconsumeerd (bijv. voedsel), verbrand (bijv. fossiele grondstoffen) of geëxporteerd via halffabricaten of producten. Daarnaast wordt een deel opgeslagen in producten met een lange levensduur - zoals woningen - waardoor deze materialen niet beschikbaar zijn voor de bouw van nieuwe woningen. Om de kabinetsdoelstelling te realiseren van halvering van het gebruik van nieuwe grondstoffen in 2030, is inzet op andere strategieën náást het gebruik van gerecyclede materialen gewenst stelt het consortium.
De onderzoekers sluiten met hun conclusie aan bij de visie van de Vereniging Afvalbedrijven: voor het bereiken van de circulaire economie zijn andere circulariteitsstrategieën nodig náást recycling en verbranding. Het gaat dan om leasen, delen, hergebruik, reparatie of revisie van producten of onderdelen van producten, en levensduurverlenging. Een belangrijk doel van het consortium is om het inzicht in de circulariteitsstrategieën en hun effecten op milieudruk en leveringszekerheid te vergroten.
Het onderzoek toont dat slechts een klein percentage van de beschikbare financiële overheidsmiddelen voor stimulering van investeringen met positieve impact op het milieu wordt gebruikt voor circulaire initiatieven door bedrijven. Met haar inkoopbeleid kan de rijksoverheid ook bijdragen aan de circulaire economie. In ruim de helft van de aanbestedingen voor kantoormeubilair en wegen is er aandacht voor circulariteit. Deze inkoop vermindert het effect op het milieu nog maar in heel beperkte mate concluderen de onderzoekers. In de visie van de VA moet het ambitieniveau van de overheid op dit punt omhoog. Of het nu gaat om secundaire bouwmaterialen, om warmte uit afval of om producten van gerecyclede kunststoffen: in aanbestedingen moeten overheden een voorkeur uitspreken voor gerecyclede producten en materialen.
Geen opmerkingen: