OM eist een boete van 100.000 euro in hoger beroep tegen gemeente Zoetermeer vanwege jarenlange uitstoot schadelijke stoffen
Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep een boete van 100.000 euro tegen gemeente Zoetermeer. Het OM stelt dat de gemeente jarenlang niet heeft gehandhaafd bij een bedrijf dat schadelijke stoffen uitstootte terwijl de gemeente hiervan wel op de hoogte was. Daardoor is de gemeente de zorgplicht die ze heeft voor haar bewoners niet nagekomen vindt het OM.
Het bedrijf in Zoetermeer steriliseerde onder andere medische apparatuur. In de periode van 2004 tot en met 2009 was er een defect aan een naverbrandingsinstallatie van het bedrijf en werd er gebruik gemaakt van een noodpijp. Er is toen jarenlang een te hoge concentratie van de giftige stof ethyleenoxide verspreid.
De gemeente Zoetermeer had de milieuvergunning afgegeven aan het bedrijf. In die vergunning was een norm opgenomen over de uitstoot waaraan het bedrijf zich moest houden. Bij metingen van het bedrijf die werden gedeeld met de gemeente werd duidelijk dat de giftige uitstoot jarenlang veel te hoog was, maar er is door de gemeente niet gehandhaafd. Zoetermeer trok de milieuvergunning niet in en legde ook geen dwangsom op zodat het bedrijf zich aan de regels zou houden. Hierdoor is de gezondheid van de omwonenden ernstig in gevaar gekomen.
In deze strafzaak waren, naast de gemeente Zoetermeer, in eerste aanleg nog vier andere verdachten betrokken. De vervolging van één verdachte is tijdens het onderzoek in eerste aanleg ingetrokken. Twee andere verdachten werden door de rechtbank vrijgesproken, dit waren werknemers van het bedrijf. Tegen deze vrijspraak werd door het OM hoger beroep ingesteld. Dat is inmiddels ingetrokken waarna de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk is geworden. Met de vierde verdachte partij, het bedrijf, is een schikking met het OM getroffen. Daarmee is voor deze vier partijen de zaak afgedaan.
In de strafzaak tegen de gemeente Zoetermeer is geen schikkingsvoorstel gedaan. Het OM vindt dat de gemeente als vergunningverlener en toezichthouder een andere rol en verantwoordelijkheid heeft en wil dat het gerechtshof daarover een oordeel velt.
Een gemeente heeft in principe strafrechtelijke immuniteit. Ze kan niet kunnen worden vervolgd als het gaat om exclusieve overheidstaken, in dit geval het afgeven van vergunningen. Het OM vindt in deze zaak de feiten zo ernstig zijn en zulke grote risico’s op ernstige ziekten hebben meegebracht voor de inwoners, dat sprake is van inbreuk maken op (het Verdrag van) de Rechten van de Mens of op het in het Europees Mensenrechtenverdrag vastgelegde recht op leven. Wat het OM betreft zou die immuniteit niet moeten gelden, de gemeente kan en moet dus strafrechtelijk vervolgd worden.
Het bedrijf in Zoetermeer steriliseerde onder andere medische apparatuur. In de periode van 2004 tot en met 2009 was er een defect aan een naverbrandingsinstallatie van het bedrijf en werd er gebruik gemaakt van een noodpijp. Er is toen jarenlang een te hoge concentratie van de giftige stof ethyleenoxide verspreid.
De gemeente Zoetermeer had de milieuvergunning afgegeven aan het bedrijf. In die vergunning was een norm opgenomen over de uitstoot waaraan het bedrijf zich moest houden. Bij metingen van het bedrijf die werden gedeeld met de gemeente werd duidelijk dat de giftige uitstoot jarenlang veel te hoog was, maar er is door de gemeente niet gehandhaafd. Zoetermeer trok de milieuvergunning niet in en legde ook geen dwangsom op zodat het bedrijf zich aan de regels zou houden. Hierdoor is de gezondheid van de omwonenden ernstig in gevaar gekomen.
In deze strafzaak waren, naast de gemeente Zoetermeer, in eerste aanleg nog vier andere verdachten betrokken. De vervolging van één verdachte is tijdens het onderzoek in eerste aanleg ingetrokken. Twee andere verdachten werden door de rechtbank vrijgesproken, dit waren werknemers van het bedrijf. Tegen deze vrijspraak werd door het OM hoger beroep ingesteld. Dat is inmiddels ingetrokken waarna de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk is geworden. Met de vierde verdachte partij, het bedrijf, is een schikking met het OM getroffen. Daarmee is voor deze vier partijen de zaak afgedaan.
In de strafzaak tegen de gemeente Zoetermeer is geen schikkingsvoorstel gedaan. Het OM vindt dat de gemeente als vergunningverlener en toezichthouder een andere rol en verantwoordelijkheid heeft en wil dat het gerechtshof daarover een oordeel velt.
Een gemeente heeft in principe strafrechtelijke immuniteit. Ze kan niet kunnen worden vervolgd als het gaat om exclusieve overheidstaken, in dit geval het afgeven van vergunningen. Het OM vindt in deze zaak de feiten zo ernstig zijn en zulke grote risico’s op ernstige ziekten hebben meegebracht voor de inwoners, dat sprake is van inbreuk maken op (het Verdrag van) de Rechten van de Mens of op het in het Europees Mensenrechtenverdrag vastgelegde recht op leven. Wat het OM betreft zou die immuniteit niet moeten gelden, de gemeente kan en moet dus strafrechtelijk vervolgd worden.
Geen opmerkingen: