vrijdag 20 september 2024

Waterschappen wekken meer energie op, maar bereiken energieneutraliteit later

De waterschappen boeken vooruitgang in hun duurzame energieproductie, reductie van C02 en verduurzaming. Onder meer door netcongestie wordt de ambitie om energieneutraal te worden wel later bereikt dan verwacht. Het energieverbruik steeg in 2023, met name door de noodzaak om te malen bij hevige regenval.

Dat blijkt uit de ‘Klimaatmonitor Waterschappen’. Het rapport geeft inzicht in de voortgang van de ambities van de waterschappen op het gebied van energie, klimaat en duurzaamheid.

Er zijn steeds meer ontwikkelingen die de realisatie van klimaatambities beïnvloeden. Denk aan netcongestie, striktere waterkwaliteitseisen, stijgende kosten en politieke discussies in de regio over bijvoorbeeld locaties voor zon- en windenergieprojecten. Den Hertog: “Nieuwe energieprojecten lopen daardoor vertraging op. Waterschappen gaan het doel van energieneutraliteit sowieso halen, maar waarschijnlijk wel iets later dan de huidige ambitie van 2025.”

In de Klimaatmonitor staan kaarten, die laten zien waar waterschappen in Nederland al aquathermie- en zon-op-waterprojecten hebben gerealiseerd. En waar elektriciteit wordt opgewekt en teruggeleverd.

De uiteindelijke ambitie van de waterschappen is om in 2035 klimaatneutraal te zijn. Ook willen de waterschappen in 2050 volledig circulair zijn, met als tussenstap een vermindering van 50% in het gebruik van primaire grondstoffen in 2030.

Belangrijkste cijfers uit de Klimaatmonitor over 2023:

Opwekking duurzame energie

•    Stijging eigen opwekking van duurzame energie met 343 TJ (8,2%) tot 4.505 TJ (met name door nieuwe windturbines).

•    Biogas uit rioolwaterslib blijft de grootste bron van duurzame energie, met 66% van de eigen opwekking. In totaal is 33 miljoen m³ biogas opgewaardeerd tot 22,5 miljoen m³ groen gas.

Emissies en energieverbruik

•    De waterschappen hebben CO2-emissies verlaagd, zowel voor scope 1 (eigen activiteiten) als scope 2 (indirecte emissies voor energie die is ingekocht). De totale CO2-uitstoot verminderde met ruim 14% tot 684 kton. Hiermee zijn de waterschappen op weg naar klimaatneutraliteit.

•    Scope 2-emissies daalden met 56%, met name doordat waterschappen meer Nederlandse groen stroom zijn gaan inkopen in plaats van Europese groene stroom.

•    Stijging totale energieverbruik met bijna 8%, grotendeels door het intensievere gebruik van gemalen vanwege de vele neerslag.

•    Waterschappen zetten ook steeds meer in op het verminderen van broeikasgassen zoals lachgas en methaan.

Duurzaam opdrachtgeverschap en circulariteit

•    De waterschappen verbeteren hun inzicht in de milieu-impact van ingekochte grondstoffen. Driekwart van de waterschappen heeft een nulmeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in hun materiaalgebruik en een kwart monitort op circulariteit.

•    De åçO2-Prestatieladder is een belangrijke tool geworden om duurzaamheid te structureren, met 12 gecertificeerde waterschappen en nog vijf in de planning.

•    Er zijn verdere åçstappen gezet in CO2-beprijzing, met elf waterschappen die dit intern toepassen en twee die het gebruiken in aanbestedingen.

•    Er is steeds meer aandacht voor biodiversiteit; zes waterschappen nemen biodiversiteit en natuur inclusief bouwen structureel mee in bouwprojecten.

Vervoer en mobiliteit

•    Na de tijdelijke verlaging in de coronapandemie is in 2023 het zakelijk verkeer met personenauto’s weer op het niveau van 2019.

•    Woon-werkverkeer met een privéauto is in 2023 terug naar 65% van het pre-coronaniveau.

•    Het brandstofverbruik van het eigen wagenpark van waterschappen daalde in 2023 met 11% en de daaraan verbonden CO2-uitstoot verminderde met 16%, dankzij vergroening van het wagenpark.

•    Het aantal elektrische auto's steeg met 56%, met als resultaat een jaarlijkse besparing van 500 tot 1000 ton CO2.

donderdag 19 september 2024

BUas Podcast De Duurzaamheidstransitie biedt inspiratie voor een betere wereld

Het kersverse transversale lectoraat Duurzaamheidstransities van Breda University of Applied Sciences (BUas) lanceert een nieuwe podcastserie genaamd: De Duurzaamheidstransitie. In deze wekelijkse podcast delen pioniers, die een actieve rol spelen in de duurzaamheidstransitie, elke week een inspirerend praktijkverhaal en vertellen zij over hun inzichten en uitdagingen.

In elke aflevering interviewen BUas onderzoekers Rob van der Rijt, Michiel Buis en Professor of Sustainability Transitions Frans Melissen een professional uit één van de branches waarvoor BUas opleidingen aanbiedt, zoals het toerisme en de hotelbranche. Ook komen er professionals aan het woord die ondanks de complexiteit en verwarring rondom duurzaamheidstransities een betekenisvolle bijdrage weten te leveren aan een duurzamere toekomst. Een gemêleerd gezelschap van ondernemers, onderzoekers, beleidsmakers, activisten en andere gasten vertelt hoe zij ecologisch verantwoord handelen, sociale rechtvaardigheid bevorderen en de complexiteit van duurzaamheid omarmen. De gesprekken bieden unieke perspectieven, interessante inzichten en praktische handvatten.

Het doel van de podcast is om luisteraars te inspireren en te helpen hun eigen rol in de duurzaamheidstransitie te identificeren. “Iedereen kan een bijdrage leveren, op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo,” aldus de makers. De verhalen laten zien dat de weg naar duurzaamheid niet altijd zonder hobbels is, maar dat experimenteren, vallen en opstaan deel uitmaken van het proces.

Met podcastserie hoopt het lectoraat van Breda University of Applied Sciences professionals en organisaties te ondersteunen bij hun zoektocht naar innovatieve oplossingen en samenwerkingsvormen voor een duurzamere wereld. “Want de duurzaamheidstransitie is mensenwerk en vraagt om samenwerken”, aldus Frans Melissen.

Je kunt de podcast elke week beluisteren via De Duurzaamheidstransitie | RSS.com of via podcastspelers, zoals Spotify, Apple Podcasts of Amazon Music.

woensdag 18 september 2024

PostNL klaar voor emissievrije bezorging in Nederlandse binnensteden per 1 januari 2025

PostNL heeft de ambitie om per 1 januari 2025 in de binnensteden met emissievrije zones geheel uitstootvrij te bezorgen. Vanaf 1 januari 2025 zijn er emissievrije zones in verschillende Nederlandse binnensteden. Of een auto zo'n zone in mag, hangt af van de emissieklasse en dus van de hoeveelheid uitstoot van het voertuig.


PostNL investeer naar eigen zeggen al jaren in elektrische bezorging en is dus op tijd klaar voor de bezorging van pakketten aan inwoners van de binnensteden. Uitstootvrij bezorgen is niet alleen beter voor het milieu, maar draagt ook bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit en de leefbaarheid in de binnensteden.

Ook opende PostNL in april van dit jaar een nieuw pakkettensorteercentrum in Alphen aan de Rijn met een innovatieve opslagbatterij voor zonne-energie. Dit is een van de 31 PostNL-locaties met het duurzaamheidscertificaat van BREEAM. PostNL bezorgt 96 procent van de brievenbuspakjes en brieven zonder uitstoot van de laatste sorteerlocatie tot aan de deur. Ook pakketten worden steeds vaker met elektrische voertuigen bij consumenten thuis geleverd, ook buiten de grote steden. Onlangs is de eerste elektrische vrachtwagen in gebruik genomen.  

In 2030 wil PostNL de CO₂-uitstoot met 45% hebben verminderd en in 2040 met 90 procent.

dinsdag 17 september 2024

Opruimen plastic vuilnisbelt in de Stille Oceaan kost miljarden

In de Stille Ocean is een plek waar plastic afval zich verzamelt. Deze plek heet Great Pacific Garbage Patch en is zo groot als de staat Texas in de VS. Het Nederlandse initiatief Ocean Cleanup heeft nu een prijs en een datum gehangen aan het opruimen daarvan.

The Ocean Clean Up gebruikt daarvoor een vangnet van meer dan 2 kilometer lang voortgetrokken door twee schepen. Ondanks de miljoenen kilo’s aan afval die al door de organisatie uit het water is gevist, is er pas 0,5 procent van het afval verwijderd.

Met een investering van 1,7 miljard zal The Ocean CleanUp in 10 jaar klaar kunnen zijn, en de Stille Oceaan weer een stuk schoner.

maandag 16 september 2024

SPAR en Statiegeld Nederland lanceren Statieheld-pilot op (universiteits)locaties

Met trots kondigen SPAR en Statiegeld Nederland de start aan van de innovatieve Statieheld-pilot op drie SPAR university-locaties: Hogeschool Utrecht, TU Eindhoven en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Deze nieuwe Statieheld-automaten, die gebruik maken van het RAAS-model (RVM As A System), bieden studenten een efficiënte en milieuvriendelijke manier om statiegeldflessen en blikjes te recyclen. De pilot zet hiermee een belangrijke stap richting het vergroten van maatschappelijke verantwoordelijkheid (MVO) binnen de retailsector.
 
Na eerdere succesvolle implementaties bij SPAR-locaties op vakantiepark De Leistert en in Zoutelande, wordt de Statieheld-pilot nu ook uitgerold binnen de SPAR university-winkels en een city winkel, SPAR Nieuwe Doelenstraat in Amsterdam. Deze primeur zet zo een nieuwe stap richting duurzaam ondernemen.
 
De automaten scannen producten snel en nauwkeurig, waarbij het statiegeld direct via een Tikkie wordt teruggestort op de rekening van de gebruiker. Dit past bij de on-the-go levensstijl van Generatie Z, oftewel de generatie die producten onderweg consumeert en duurzaamheid verwacht van bedrijven. Door de automaten te plaatsen op drukbezochte plekken zoals universiteiten en steden, wordt recyclen eenvoudiger, sneller en toegankelijker. Naast de mogelijkheid om het statiegeld terug te krijgen, biedt Statieheld de optie om het bedrag te doneren aan een goed doel.
 
De Statieheld-automaten maken gebruik van het RAAS-model (RVM As A System), waarbij de technologie als een dienst wordt aangeboden. Dit biedt SPAR de mogelijkheid om de efficiëntie en het onderhoud van de automaten te optimaliseren zonder zelf eigenaar te zijn van de systemen.
 
De pilot van het duurzame statiegeldsysteem heeft als doel om het proces van de inname van statiegeldflessen op (universitaire) locaties te verbeteren en te verduurzamen, zowel voor klanten als voor SPAR en Statiegeld Nederland. Deze innovatieve aanpak zal na 4 tot 6 maanden worden geëvalueerd om te beoordelen hoeveel de automaten bijdragen aan SPAR’s klanttevredenheid en operationele efficiëntie. Hoewel de eerste resultaten positief zijn, is de verdere uitrol van het systeem afhankelijk van deze evaluatie. De bevindingen uit de pilot vormen de basis voor een mogelijke uitbreiding van het systeem naar andere locaties.

vrijdag 13 september 2024

Regeling voor minder stikstofuitstoot op boerenbedrijven aangepast

Boeren in Groningen, Friesland en Drenthe kunnen vanaf 2 oktober 2024 subsidie aanvragen voor maatregelen die zorgen voor minder stikstofuitstoot op hun bedrijf. De zogeheten ‘Investeringsregeling Reductie Stikstofemissie Noord-Nederland’ wordt dan opnieuw, in aangepaste vorm, opengesteld. Het maatregelpakket in de regeling is dusdanig aangepast dat realisatie van maatregelen een hoger reductiepercentage van stikstofuitstoot oplevert.

De aanpassing van het maatregelpakket komt voort uit de evaluatie van de regeling in 2023. In de aangepaste regeling zijn vier categorieën opgenomen met elk een eigen budget. Boeren kunnen in de regeling subsidie aanvragen voor het inhuren van een adviseur of voor deelname aan studiegroepen (categorie A). Hiervoor kan per bedrijf maximaal € 5.000 subsidie worden aangevraagd. Dat kan tot en met 31 december 2024.

Daarnaast kan er subsidie worden aangevraagd voor de zogeheten niet-productieve investeringen (categorie B,C en D). Dit zijn investeringsmaatregelen gericht op het verminderen van stikstofuitstoot. Hiervoor kan maximaal 60.000 euro per bedrijf worden aangevraagd, voor maximaal 80% van de totale investering. De aanvrager dient zelf ook minimaal 20 procent bij te dragen aan de investering. Binnen de niet-productieve investeringen kan bijvoorbeeld subsidie aangevraagd worden voor een sproei installatie voor water of magnesium-chloride. Voor sommige maatregelen, zoals een mestrobot, geldt dat deze alleen in combinatie met andere maatregelen in aanmerking komen voor subsidie. De bedragen die maximaal aangevraagd kunnen worden gelden over het totaal en over alle eerdere openstellingen heen. Als een bedrijf in 2023 €25.000 heeft ontvangen uit niet-productieve investeringsmaatregelen, dan kan het bedrijf in 2024 nog maximaal €35.000 aanvragen. Aanvragen voor de niet-productieve maatregelen kunnen tot en met 13 november 2024 worden ingediend.

De subsidieregeling wordt vanaf 2 oktober 2024 opengesteld via de website van het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). Informatie over de regeling, de categorieën en de maatregelen waarvoor subsidie aangevraagd kan worden is al te vinden via www.snn.nl/zakelijke-subsidies/reductie-stikstof(verwijst naar een andere website) Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen. Dit loopt door tot het moment dat het subsidieplafond voor de betreffende categorie is overschreden. Iedere categorie heeft een eigen budget en plafond.

Met de regeling willen de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe investeringen stimuleren die bijdragen aan de vermindering van stikstofemissie binnen een agrarische onderneming. Door in 2024 te werken met categorieën met een eigen budget willen de provincies de effectiviteit van de regeling verhogen.

donderdag 12 september 2024

Verpact gaat goed recyclebare plastic verpakkingen nog beter belonen

Verpact gaat producenten en importeurs van plastic verpakkingen nog meer stimuleren om goed recyclebare plastic verpakkingen op de markt te brengen. Dit doet zij door de beloning voor het gebruik van recyclaat (gerecycled plastic) per 2025 te verhogen van 10 cent naar 20 cent per kilogram. Verpact is in Europa de eerste en enige UPV die deze stimulans vanuit haar producentenverantwoordelijkheid inzet.

Al sinds 2019 zet de organisatie in op tariefdifferentiatie voor plastic verpakkingen. Vorig jaar introduceerde Verpact een nieuwe versie van deze stimuleringsmaatregel, waardoor er met stapsgewijze aanpassingen in de verpakking korting op het basistarief kan worden gerealiseerd. Daarbij geldt: hoe beter recyclebaar de plastic verpakking, hoe hoger de beloning. De korting kon vooralsnog oplopen tot 50 cent per kilogram maar wordt in 2025 verhoogd naar een maximale korting van 60 cent per kilogram. Daarnaast geldt er een lager tarief voor herbruikbare verpakkingen zodat re-use wordt gestimuleerd.

De tarieven voor de Afvalbeheerbijdrage blijven in 2025 voor de meeste materiaalstromen stabiel. Ook de systeembijdrage die verpakkende importeurs en producenten aan Verpact betalen blijft in 2025 gelijk aan die van 2024. De materiaalbijdragen voor aluminium, drankenkartons en metaal laten wel een stijging zien. Door statiegeld op blik blijft er voor aluminium een kleinere, kwalitatief mindere en daardoor dure materiaalstroom over. De materiaalstroom drankenkartons blijft ook voor 2025 een kwetsbare stroom. We hebben eerder geen bandbreedte gecommuniceerd voor het SUP-tarief 2025. Dit tarief blijft gelijk aan 2024 en is gelijk voor alle SUP-verpakkingen.

Dat de tarieven voor 2025 voor de meeste materiaalsoorten stabiel zouden blijven, konden we al op 4 juli 2024 met u delen in ons webinar over de bandbreedtes. Ook werd in dit webinar, dat live werd bijgewoond door zo’n 900 mensen, stilgestaan bij de PPWR. De PPWR is EU-wetgeving en vervangt de EU-Verpakkingenrichtlijn. De PPWR is nog niet definitief. In het najaar stemt de       EU-Raad over het principeakkoord dat er momenteel ligt en bij goedkeuring volgt publicatie van de definitieve PPWR waarschijnlijk eind 2024. Op onze website leest u alles over deze aanstaande wetgeving. We zorgen ervoor dat deze pagina up-to-date is, zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn.

woensdag 11 september 2024

Uitstoot broeikasgassen 4 procent lager in tweede kwartaal 2024

De uitstoot van broeikasgassen in de elektriciteitssector was 17 procent lager dan in het tweede kwartaal van 2023. Vooral door een toename van de elektriciteitsproductie uit wind heeft de elektriciteitssector minder steenkool en aardgas verbruikt. Door de forse emissiedaling was ook het aandeel van de elektriciteitssector in de totale broeikasgasemissies kleiner, 13 procent in het tweede kwartaal van 2024 tegen 15 procent in het tweede kwartaal van 2023. 

Ook lagere uitstoot van de mobiliteitssector en de gebouwde omgeving

De uitstoot van de mobiliteitssector was 11 procent lager dan een jaar eerder. Dat komt onder meer doordat er vorig jaar in juni een piekverbruik was van diesel, wat mogelijk samenhangt met de accijnsverhoging op motorbrandstoffen per 1 juli 2023. Ook is het elektrisch verkeer toegenomen. Verder is in het tweede kwartaal van 2024 minder aardgas verbruikt voor het verwarmen van huizen en gebouwen, vooral door het zachtere weer in april in vergelijking met 2023. Hierdoor heeft de gebouwde omgeving 8 procent minder broeikasgassen uitgestoten.
De industrie stoot meer uit

De industrie heeft 4 procent meer broeikasgassen uitgestoten dan in het tweede kwartaal van 2023. Het kolenverbruik was groter dan vorig jaar, toen er groot onderhoud werd uitgevoerd bij de hoogovens. Ook verstookte de industrie meer aardgas. Daartegenover stond dat de industrie minder olie verbruikte. Door de forse emissiestijging was ook het aandeel van de industrie in de totale broeikasgasemissies groter, 36 procent in het tweede kwartaal van 2024 tegen 33 procent in het tweede kwartaal van 2023.

dinsdag 10 september 2024

Noord-Holland vraagt geld aan voor PAS-melders Texel

De provincie Noord Holland dient deze maand een aanvraag in bij het ministerie van LVVN om agrarische PAS-melders op Texel te helpen.

Vorige week werd duidelijk dat minister Wiersma extra geld beschikbaar stelt aan provincies voor het legaliseren van PAS-melders.

Noord-Holland startte in mei een proef om voor alle Texelse PAS-melders een oplossing te vinden. Dat doet de provincie samen met het ministerie van LVVN en de Omgevingsdienst Noord-Holland-Noord. De afgelopen maanden hebben zaakbegeleiders van LVVN gesprekken gehad met deze ondernemers en in kaart gebracht wat zij nodig hebben. De aanvraag die de provincie gaat doen is daarop gebaseerd.

Het legaliseren van PAS-melders gaat in Noord-Holland stapsgewijs, omdat het steeds om complexe puzzels gaat. Met Texel doet de provincie ervaringen op die daarna helpen voor het vervolg in de rest van de provincie. Er zijn 4 mogelijkheden om geld voor PAS-melders aan te vragen bij het Rijk, verdeeld over 2024, 2025 en 2026.

PAS-melders zijn agrarische en industriële bedrijven die buiten hun schuld om niet de juiste natuurvergunning hebben. Tot 2019 was het voldoende om een uitbreiding of wijziging van hun bedrijf te melden onder het toenmalige Programma Aanpak Stikstof (PAS) van het Rijk. Als de stikstofneerslag van hun activiteiten onder de drempelwaarde van 1 mol per hectare per jaar bleef, hoefden zij daarvoor geen natuurvergunning aan te vragen. Halverwege 2019 verklaarde de Raad van State het PAS ongeldig, omdat het niet voldoet aan de Europese Vogel- en habitatrichtlijnen. Daardoor zijn deze bedrijven, hoewel ter goeder trouw, formeel in overtreding.

maandag 9 september 2024

De eerste compleet gerecyclede spijkerbroek

Hogeschool Saxion in Enschede viert een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van duurzame kleding: de eerste spijkerbroek van 100 procent hergebruikt textiel is geproduceerd.

Er is momenteel enkel nog één korte broek van deze stof. Maar zonder tegenslag gaat het broekenmerk Mud Jeans het in 2026 als massaproduct leveren voor de Nederlandse én mondiale kledingmarkt: de honderd procent gerecyclede spijkerbroek. Waarschijnlijk in korte en lange formaten.

De broek en ‘groene productiemethode’ werd ontwikkeld door Jens Oelerich en zijn team in Enschede. Hij is bij hogeschool Saxion lector bij het lectoraat Sustainable en Functional Textiles. Daar zoeken ze onder meer naar vormen waarmee de productie van textiel nog efficiënter en duurzamer kan.

De doorbraak heeft naast het hergebruik van materialen nog een belangrijke duurzaamheidsfactor: er is geen nieuw katoen nodig, waardoor enorme hoeveelheden water kunnen worden bespaard. Voor een spijkerbroek is gemiddeld 8000 liter water nodig.

vrijdag 6 september 2024

'Maak nu samen stappen met radioactief afval'

Het is onverstandig en onwenselijk om te wachten tot het jaar 2100 met beslissen over hoe Nederland zijn radioactief afval gaat beheren. Dat schrijft het Rathenau Instituut in het vandaag gepubliceerde advies Nu samen stappen maken. Zeker gezien de nucleaire ambities van het kabinet is er nu ander beleid nodig.

Nederland produceert dagelijks radioactief afval, zoals bij de opwekking van kernenergie en bij de productie van medische isotopen voor de behandeling van kanker. Dit afval blijft deels honderdduizenden jaren gevaarlijk en moet een veilige bergplek krijgen. Het vinden van zo’n plek ligt maatschappelijk en politiek gevoelig en neemt vaak vele decennia in beslag. Op dit moment wordt radioactief afval tijdelijk bovengronds opgeslagen in Borsele in de provincie Zeeland.

Het kabinet wil rond het jaar 2100 besluiten over een definitieve oplossing. Het Rathenau Instituut concludeert dat dit voor te weinig urgentie en richting zorgt. Meer actie is nodig, zeker gezien de plannen van het kabinet om nieuwe kerncentrales te bouwen. Daarom adviseert het instituut om de besluitvorming op te delen in stappen, de maatschappij hierbij te betrekken en nu te starten.

De geadviseerde aanpak is anders dan wat de regering nu beoogt. Zij stelt een einddoel vast en wil vanuit daar terug redeneren. Het Rathenau Instituut adviseert een stapsgewijze benadering door vooruit te denken en verschillende beheermethoden en keuzemogelijkheden te onderzoeken. Dit creëert de richting en urgentie die nu ontbreken.

Het Rathenau Instituut adviseert het kabinet om de besluitvorming op te delen in vijf fases. Die fases duren elk enkele jaren tot meerdere decennia. Per fase moet de overheid in overleg met de samenleving bepalen welke kennis, beleid, publieksparticipatie en financiering nodig zijn.

De eerste stap, de initiatiefase, kan volgens het Rathenau Instituut vanaf 2026 plaatsvinden en neemt vijf tot tien jaar in beslag. In die fase kunnen het beleid en de wetgeving worden aangepast, verschillende beheermethoden worden onderzocht, routekaarten worden opgesteld en kan de samenleving worden geraadpleegd.

donderdag 5 september 2024

Chris Slootweg benoemd tot hoogleraar Circulaire Chemie

Chris Slootweg is benoemd tot hoogleraar Circulaire Chemie aan de faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam. In zijn onderzoek en onderwijs richt hij zich op nieuwe concepten en processen die helpen de chemie duurzaam en circulair te maken. Naast zijn onderzoek heeft Slootweg een sterke focus op onderwijs en valorisatie om oplossingen te helpen creëren voor de maatschappelijke uitdagingen van vandaag.

De benoeming van Slootweg volgt op zijn niet-aflatende inzet voor duurzame en circulaire chemie als universitair hoofddocent aan het Van 't Hoff Institute for Molecular Sciences van de UvA sinds 2017. Hij introduceerde het concept van circulaire chemie in een veel geciteerd artikel in Nature Chemistry, is hoofdredacteur van een wetenschappelijk tijdschrift gewijd aan duurzaamheid en circulariteit en is een veelgevraagd spreker op conferenties over de toekomst van de chemie.

Het concept van circulaire chemie breidt het toepassingsgebied van duurzame chemie uit naar de hele levenscyclus van chemische producten. Het koppelt het concept van groene chemie (gericht op het verminderen van afval en vervuiling) aan het efficiënt gebruik van grondstoffen, en recycling. Daarnaast is Slootweg een pleitbezorger van safe and sustainable-by-design (SSbD), waarbij veiligheid en duurzaamheid gedurende de levenscyclus van producten voorop staan. ‘Moleculen en materialen moeten groen worden geproduceerd, materialen en producten moeten circulair worden gebruikt, en stoffen moeten te allen tijde veilig zijn voor mens en milieu.’

Slootweg combineert in zijn onderzoek state-of-the-art synthetische chemie, mechanistisch ontwerp en computerondersteunde chemische modellering voor het ontwikkelen van nieuwe functionele moleculen op basis van hernieuwbare grondstoffen.

Moleculen en materialen moeten groen worden geproduceerd, materialen en producten moeten circulair worden gebruikt, en stoffen moeten te allen tijde veilig zijn voor mens en milieu.
Een belangrijk onderwerp in zijn groep is de chemie van fosfor, met aandacht voor duurzaamheid, circulariteit en veiligheid van fosforverbindingen. Hij is medeoprichter en wetenschappelijk adviseur van SusPhos BV, dat zich richt op het upcyclen van fosfaatrijke afvalstromen. Een ander aandachtspunt in zijn onderzoek is de ontwikkeling van circulaire materialen voor de opslag van waterstof, die een veilig en grootschalig transport van waterstof mogelijk maken.

Als hoogleraar Circulaire Chemie wil Slootweg zijn onderzoek op de genoemde gebieden verder uitbreiden. Hij zal zich ook richten op wetenschappelijk onderbouwde circulaire technologieën om cruciale grondstoffen te behouden, elementenschaarste te bestrijden en urgente afvalproblemen op te lossen. Een andere uitdaging in zijn onderzoek is het koppelen van ontwerp, synthese en katalyse van chemische verbindingen met hun verspreiding en effect op het milieu. Hiervoor combineert hij de benaderingen van safe by design (geen persistente, bioaccumulerende en toxische verbindingen; groene chemie) en design for re-use, recovery and recycling (circulaire chemie).

Daarnaast staat het actief nastreven van kennisoverdracht centraal in het werk van Slootweg: 'Ik hou erg van een integratieve benadering waarbij we met nieuw en oorspronkelijk onderzoek tot nieuwe bevindingen komen, om deze vervolgens over te dragen via onderwijs en valorisatie.' Zo was hij mede-initiatiefnemer van de nieuwe bacheloropleiding Science, Technology & Innovation die dit jaar van start is gegaan. Hij is de huidige opleidingsdirecteur van het programma dat is gericht op het creëren van oplossingen voor de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen, waarbij natuurwetenschappen,  informatica en technologie worden geïntegreerd.

woensdag 4 september 2024

60 procent van de Nederlanders twijfelt aan betrouwbaarheid van duurzaamheidsclaims

Bijna 60 procent van de Nederlanders vindt het lastig om te bepalen wat wel of niet waar is op het gebied van duurzaamheid, zo blijkt uit recent onderzoek van DPG Media en Panel Inzicht. Er is dan ook grote vraag naar meer informatie over duurzame mogelijkheden, aangezien duurzaamheid een belangrijk criterium is bij aankoopbeslissingen.

Uit het onderzoek blijkt dat men duurzaamheidsclaims steeds minder geloofwaardig is gaan vinden. Meer dan de helft van de Nederlanders (58%) vindt het wel belangrijk dat bedrijven nadrukkelijk communiceren of, waarom en hoe duurzaamheid onderdeel is van hun strategie. De noodzaak hiervan wordt benadrukt door het feit dat slechts 12 procent van de Nederlanders in staat is om te herkennen wat wel of niet betrouwbaar is als het gaat om duurzaamheid. Bijna 60 procent vindt dit lastig, de overige 29 procent blijft neutraal of weet het niet.

Met al deze onduidelijkheid neemt de vraag naar meer informatie toe. Zo wil 45 procent van de ondervraagden meer weten over duurzame mogelijkheden. 18- tot 30-jarigen zijn hier veruit het meest in geïnteresseerd. Daarnaast wil één op de drie Nederlanders wel duurzamer leven, maar zij weten niet hoe. Deze informatievoorziening is van groot belang, aangezien duurzaamheid voor veel Nederlanders zwaar meeweegt in hun keuze voor producten en diensten: 47 procent kiest eerder voor een merk dat bewust omgaat met duurzaamheid. Vooral binnen de segmenten energie, voeding en vervoer let men extra op de milieu-impact.

dinsdag 3 september 2024

Carbyon haalt €15.3M Series A investering op voor het demonstreren van hun fast-swing Direct Air Capture technologie

De Nederlandse direct air capture (DAC) startup Carbyon heeft een nieuwe investeringsronde van 15.3 miljoen euro opgehaald. Het bedrijf heeft een baanbrekende en gepatenteerde technologie ontwikkeld die CO2 rechtstreeks uit de atmosfeer haalt. Door middel van hun ‘fast swing’-technologie kunnen ze in korte tijd grote hoeveelheden CO2 uit de lucht halen, wat leidt tot aanzienlijke lagere kosten voor de machines en het energieverbruik.

Beide zijn cruciaal voor het uitrollen van de technologie op grote schaal. Met deze investeringsronde komt de totale financiering van Carbyon boven de €25 miljoen uit. Deze solide financiële basis stelt het bedrijf in staat om de eerste demonstratiemodellen te bouwen, commerciële pilots te starten en zich voor te bereiden op grootschalige productie.

Carbyon verwelkomt met deze ronde drie nieuwe investeerders: het Duitse Siemens Financial Services, het Franse Omnes Capital en het Nederlandse Global Cleantech Capital voegen zich bij de bestaande investeerders Invest-NL, Innovation Industries, Lowercarbon Capital (VS) en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Dit internationale consortium van investeerders, die stuk voor stuk een bewezen staat van dienst hebben in het ondersteunen van cleantech-startups, bundelen de krachten om klimaatverandering tegen te gaan. Dit sluit perfect aan bij de missie van Carbyon om een schaalbare en betaalbare oplossing voor CO2-afvang te realiseren.

Het bedrijf, in 2019 opgericht door Hans De Neve, ontwikkelt DAC-machines door gebruik te maken van hun gepatenteerde, ultrasnelle afvangtechniek. Deze innovatieve aanpak verlaagt de productiekosten drastisch, waardoor de totale kosten per ton afgevangen CO2 aanzienlijk worden verminderd.

In de afgelopen jaren heeft Carbyon de technologie verder verfijnd, met als doel grootschalige toepassing mogelijk te maken. Met de recente investering kunnen ze nu de eerste demonstratiemodellen bouwen om in buitenlucht te testen ter voorbereiding marktintroductie.  
De eerste prototypes worden geplaatst op de High Tech Campus in Eindhoven en vervolgens naar pilotpartners verscheept voor verdere veldtesten. Tegelijkertijd bereidt Carbyon zich voor om de productiecapaciteit te verhogen naar 50.000 machines per jaar tegen 2031 en naar gigatonschaal in 2050.

maandag 2 september 2024

PFAS-vrije synthese van fluorhoudende farmaceutische en agrochemische verbindingen

Chemici van de Universiteit van Amsterdam hebben een synthesemethode ontwikkeld om een reeks moleculen te voorzien van een trifluormethylgroep gekoppeld aan een zwavel-, stikstof- of zuurstofatoom. De methode vermijdt het gebruik van PFAS-reagentia en biedt zo een milieuvriendelijke syntheseroute voor een belangrijke groep farmaceutische en agrochemische verbindingen. De resultaten zijn gepubliceerd in Science.

De eenvoudige en effectieve methode werd ontwikkeld bij de onderzoeksgroep Flow Chemistry van het Van 't Hoff Institute for Molecular Sciences onder leiding van Prof. Timothy Noël. De Amsterdammers werkten samen met collega’s in Italië, Spanje en het VK, zowel uit de academische wereld als uit de industrie. Dankzij flowchemie, waarbij reacties plaatsvinden in gesloten systemen van kleine buisjes, is de synthesemethode veilig en goed beheersbaar. Flowchemie resulteert ook in grotere veelzijdigheid en flexibiliteit vergeleken met de gebruikelijke synthese in traditioneel chemisch glaswerk.

Veel farmaceutische verbindingen (zoals antidepressiva) en agrochemische verbindingen (zoals pesticiden) hebben baat bij de aanwezigheid van een trifluormethylgroep (-CF3). Deze verhoogt onder andere de metabolische stabiliteit, waardoor de werkzaamheid toeneemt en de vereiste dosis of concentratie kleiner wordt.

Om de fluoratomen in deze moleculen te introduceren, zijn voor hun synthese vaak op maat gemaakte fluorreagentia nodig. Veel van deze reagentia behoren tot de familie van PFAS-verbindingen en zullen dus te maken krijgen met toekomstige wetgeving. Het syntheseprotocol dat nu in de Science paper wordt gepresenteerd, biedt een zinvol alternatief omdat er alleen cesiumfluoridezout nodig is als fluorbron. Het feit dat zo’n PFAS-vrije methode een milieuvriendelijkere optie biedt voor de synthese van farmaceutische verbindingen motiveerde wetenschappers van AstraZeneca om deel te nemen aan het onderzoek.
 
Typische voorbeelden van actieve farmaceutische ingrediënten die heteroatoom-CF3 fragmenten bevatten. Hoewel zulke verbindingen zelf formeel ook tot de familie van de polyfluoralkylverbindingen (PFAS) behoren, kennen ze nauwelijks problemen die kenmerkend zijn voor PFAS, zoals (niet-)afbreekbaarheid en persistentie in het milieu.

Een bijzondere eigenschap van het nieuwe syntheseprotocol is dat de CF3-groep aan het molecuul wordt gekoppeld via een zwavel (S), stikstof (N) of zuurstof (O) atoom. Dit resulteert in speciale eigenschappen van de resulterende medicijnmoleculen en agrochemicaliën, bijvoorbeeld voor wat betreft zuur-base eigenschappen en oxidatiebestendigheid.

Het Science artikel beschrijft een veelzijdige flowmodule om reactieve N-, S- en O-CF3 anionen te genereren. Deze worden gemaakt in een gepakt bed flowreactor met het cesiumfluoridezout. Geschikte (S-, O- of N- houdende) voorlopermoleculen worden door deze reactor geleid.

Daar raken ze met hoge efficiëntie gefluorineerd, zowel vanwege het grote oppervlak van de zoutdeeltjes in het reactorbed, als door de verbeterde menging van de synthetische tussenproducten. Belangrijk is ook dat deze aanpak inherent veilig is aangezien alle gevormde tussenproducten het flowsysteem niet verlaten.

Daarnaast beschrijven de onderzoekers in Science hoe ze de module voor de aniongeneratie integreren met een downstream reactiemodule. Daar reageren de N-, S- of O-CF3 anionen met geschikte substraten om de gewenste farmaceutische en agrochemische actieve ingrediënten te verkrijgen.