Model berekent ammoniakemissie van varkens bij diverse voer- en managementmaatregelen
Voer- en managementmaatregelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie van de ammoniakemissie uit varkensstallen. Maar het is ondoenlijk om het effect van alle mogelijke varianten daadwerkelijk te meten. Daarom heeft Wageningen Livestock Research in opdracht het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze effecten in een rekenmodel verwerkt. Praktijkmetingen laten zien dat de uitkomsten in het algemeen goed overeenkomen met de berekende emissiewaarden.
De afgelopen decennia is veel kennis opgedaan over de processen en factoren die de emissie van ammoniak bepalen. Vanuit deze kennis is een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel gaat uit van invoergegevens die relatief eenvoudig verkregen kunnen worden, zoals hokontwerp, staltemperatuur, duur productieperiode, begin- en eindgewicht, voer- en wateropname en voersamenstelling.
Metingen op het Varkens Innovatie Centrum Sterksel, waar het effect van verschillende voermaatregelen zijn getest, laten zien dat deze in het algemeen goed overeenkomen met de modelmatig berekende emissiewaarden. Bij vleesvarkens en, in iets mindere mate, ook bij zeugen kon het rekenmodel ook een goede inschatting maken van het aandeel van de ammoniakemissie vanaf de vloer en vanuit de mestkelder. Bij biggen werd de vloeremissie te laag ingeschat in de tweede helft van de opfokperiode, waarschijnlijk als gevolg van een slechte mestdoorlaat van de roostervloer. Het effect van een verlaagd eiwitgehalte in het voer kon goed worden voorspeld met het model. Daarentegen kon het effect van verzurende voeders nog niet goed worden voorspeld.
Voer- en managementmaatregelen worden in de regelgeving ingezet als ondersteuning van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Deze maatregelen kennen een heel scala aan varianten en niveaus waarop ze zouden kunnen worden toegepast. Het huidige model kan toegepast worden om effecten van een groot aantal maatregelen op de ammoniakemissie door te rekenen. Een simpele versie van dit model wordt al gebruikt als ondersteuning voor proefstalaanvragen.
Ook in de toekomst zullen continu nieuwe kennis en inzichten beschikbaar komen waarmee het model kan worden verbeterd. In dit onderzoek is het model, voor een aantal voermaatregelen, gevalideerd bij vleesvarkens, gespeende biggen en drachtige zeugen. Verdere validatie op praktijkbedrijven met andere maatregelen is wenselijk.
De afgelopen decennia is veel kennis opgedaan over de processen en factoren die de emissie van ammoniak bepalen. Vanuit deze kennis is een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel gaat uit van invoergegevens die relatief eenvoudig verkregen kunnen worden, zoals hokontwerp, staltemperatuur, duur productieperiode, begin- en eindgewicht, voer- en wateropname en voersamenstelling.
Metingen op het Varkens Innovatie Centrum Sterksel, waar het effect van verschillende voermaatregelen zijn getest, laten zien dat deze in het algemeen goed overeenkomen met de modelmatig berekende emissiewaarden. Bij vleesvarkens en, in iets mindere mate, ook bij zeugen kon het rekenmodel ook een goede inschatting maken van het aandeel van de ammoniakemissie vanaf de vloer en vanuit de mestkelder. Bij biggen werd de vloeremissie te laag ingeschat in de tweede helft van de opfokperiode, waarschijnlijk als gevolg van een slechte mestdoorlaat van de roostervloer. Het effect van een verlaagd eiwitgehalte in het voer kon goed worden voorspeld met het model. Daarentegen kon het effect van verzurende voeders nog niet goed worden voorspeld.
Voer- en managementmaatregelen worden in de regelgeving ingezet als ondersteuning van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Deze maatregelen kennen een heel scala aan varianten en niveaus waarop ze zouden kunnen worden toegepast. Het huidige model kan toegepast worden om effecten van een groot aantal maatregelen op de ammoniakemissie door te rekenen. Een simpele versie van dit model wordt al gebruikt als ondersteuning voor proefstalaanvragen.
Ook in de toekomst zullen continu nieuwe kennis en inzichten beschikbaar komen waarmee het model kan worden verbeterd. In dit onderzoek is het model, voor een aantal voermaatregelen, gevalideerd bij vleesvarkens, gespeende biggen en drachtige zeugen. Verdere validatie op praktijkbedrijven met andere maatregelen is wenselijk.
Geen opmerkingen: