'Luchtkwaliteitsmodellen moeten worden herzien'
Een fundamentele aanname voor de wetenschappelijke voorspelling van luchtkwaliteit moet worden bijgesteld. Dit volgt uit de analyse van langetermijnmetingen in het stedelijk gebied van Inssbruck, Oostenrijk. De lucht dichtbij de aarde bevatte daar tot vijftig procent minder ozon dan de voorspelde waarden. Volgens Wageningse wetenschappers die bijdroegen aan de studie hangt dat samen maken met het hoge stikstofmonoxide-gehalte in het gebied, uitgestoten door dieselmotoren. De conclusie van de studie kan effect hebben op toekomstig luchtkwaliteitsbeleid.
De hoge monitoringstoren van het Innsbruck Atmospheric Observatory registreert elk uur 36.000 datapunten. De concentratie van de componenten waaruit de lucht in het stedelijk gebied van Innsburck is opgebouwd, kan continu worden gevolgd door het onderzoeksteam, geleid door professor Thomas Karl (Universiteit van Innsbruck, Oostenrijk).
De interpretatie van de gegevens over de chemie van ozon, stikstofmonoxide en stikstofdioxide had belangrijke resultaten en werd gedaan door Jordi Vila, professor Meteorologie en Luchtkwaliteit aan Wageningen University & Research, en zijn groep, als onderdeel van een internationaal team. ‘Wij zijn experts op het gebied van interacties tussen meteorologie en de samenstelling van de atmosfeer.’
Uit de analyse van Vila en zijn groep blijkt dat ozon net boven het aardoppervlak sneller en meer omgezet wordt in stikstofdioxide in stedelijke gebieden met een hoge stikstofmonoxide-uitstoot vanwege, bijvoorbeeld, dieselverkeer. Dit gaat in tegen een fundamentele aanname die wordt gebruikt door de meeste luchtkwaliteitsmodellen. De concentratie ozon op leefniveau wordt door deze modellen tot wel vijftig procent overschat in gebieden als Innsbruck. Ook blijkt dat stadsverkeer minder bijdraagt aan de ‘directe’ uitstoot van stikstofdioxide – vaak simpelweg aangeduid als stikstof. Hoewel verkeer bijdraagt aan de uitstoot van stikstofoxides, is de directe uitstoot van stikstof verwaarloosbaar.
De hoge monitoringstoren van het Innsbruck Atmospheric Observatory registreert elk uur 36.000 datapunten. De concentratie van de componenten waaruit de lucht in het stedelijk gebied van Innsburck is opgebouwd, kan continu worden gevolgd door het onderzoeksteam, geleid door professor Thomas Karl (Universiteit van Innsbruck, Oostenrijk).
De interpretatie van de gegevens over de chemie van ozon, stikstofmonoxide en stikstofdioxide had belangrijke resultaten en werd gedaan door Jordi Vila, professor Meteorologie en Luchtkwaliteit aan Wageningen University & Research, en zijn groep, als onderdeel van een internationaal team. ‘Wij zijn experts op het gebied van interacties tussen meteorologie en de samenstelling van de atmosfeer.’
Uit de analyse van Vila en zijn groep blijkt dat ozon net boven het aardoppervlak sneller en meer omgezet wordt in stikstofdioxide in stedelijke gebieden met een hoge stikstofmonoxide-uitstoot vanwege, bijvoorbeeld, dieselverkeer. Dit gaat in tegen een fundamentele aanname die wordt gebruikt door de meeste luchtkwaliteitsmodellen. De concentratie ozon op leefniveau wordt door deze modellen tot wel vijftig procent overschat in gebieden als Innsbruck. Ook blijkt dat stadsverkeer minder bijdraagt aan de ‘directe’ uitstoot van stikstofdioxide – vaak simpelweg aangeduid als stikstof. Hoewel verkeer bijdraagt aan de uitstoot van stikstofoxides, is de directe uitstoot van stikstof verwaarloosbaar.
Geen opmerkingen: