'Parijse doelstellingen voor koolstofvastlegging in de bodem zijn niet realistisch'
De verwachting dat we de stijging in de atmosferische concentratie van broeikasgassen kunnen compenseren door een verhoging van de koolstofopslag in de bodem met 0,4% per jaar is niet realistisch, aldus Jan Willem van Groenigen, Oene Oenema van Wageningen Universiteit en internationale collega’s in een opiniestuk in Environmental Science and Technology. Deze afspraken zijn bij de klimaatconferentie in Parijs gemaakt, maar de onderliggende aannames zijn niet realistisch, volgens de onderzoekers.
De plannen om meer koolstof vast te leggen in de bodem (‘4P1000’) werden in 2015 in Parijs naar buiten gebracht tijdens de conventie over het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Het organisch materiaal in de bodems van de wereld bevat ongeveer driemaal zoveel koolstof als de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer. Het verhogen van deze voorraad aan organisch materiaal met een snelheid van 4 promille per jaar zou in theorie de toename in atmosferische CO2 volledig compenseren. Een dergelijke verhoging zou kunnen worden bewerkstelligd met veranderingen in bijvoorbeeld het landgebruik of vruchtwisselingsschema's.
“In principe is het 4P1000-doel geweldig,” zegt Jan Willem van Groenigen, eerste auteur van het artikel. “Over het algemeen is meer koolstof goed voor vrijwel elke bodem. Als we dat kunnen combineren met het vertragen van de klimaatverandering, hebben we een win-winsituatie. Het probleem is echter dat de berekeningen niet realistisch zijn.”
Om extra koolstof op te slaan in de bodem, heb je andere nutriënten nodig, zoals stikstof. “Je kunt geen huis bouwen met alleen een stapel bakstenen. Je hebt ook specie nodig. Zo kunnen we ook geen organisch materiaal in de bodem produceren met alleen koolstof,” zegt Kees Jan van Groenigen van de Universiteit van Exeter. “Je hebt enorme hoeveelheden stikstof nodig, en het is niet duidelijk waar die stikstof vandaan moet komen. Om bijvoorbeeld de hoeveelheid koolstof op de slaan die in de 4p1000-doelstellingen wordt genoemd, heb je het equivalent van 75% van de huidige stikstofkunstmest extra nodig, en dan ook nog op de juiste plaatsen. Dat is praktisch gezien gewoonweg onmogelijk.”
“Dat is echter geen reden om de 4p1000-doelstellingen te laten varen,” zegt Jan Willem van Groenigen: “Laten we het kind niet met het badwater weggooien. De 4p1000-doelstellingen vormen een grote bron van inspiratie voor alles wat we kunnen doen als boeren, bodemwetenschappers, landbouwkundigen en beleidsmakers om de opwarming van de aarde te bestrijden en tegelijkertijd onze bodems te verbeteren.” In plaats daarvan doen de auteurs een beroep op de wetenschappelijke gemeenschap om na te denken over de rol van nutriënten bij het bereiken van de 4p1000-doelstellingen. “Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat er extra bodemkoolstof moet worden opgeslagen op plaatsen waar ook nutriënten beschikbaar zijn,” zegt Jan Willem van Groenigen. “Bij andere gronden kunnen we ons wellicht het beste richten op het minimaliseren van de uitstoot van andere broeikasgassen, zoals lachgas en methaan.”
Geen opmerkingen: