Satellietinstrument OMI overtreft alle verwachtingen
Hij was ontworpen om vijf jaar de luchtkwaliteit te meten maar aardobservatieinstrument OMI levert veertien jaar na zijn lancering nog altijd betrouwbare gegevens. Een internationale groep onderzoekers heeft onlangs een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste wetenschappelijke en maatschappelijk relevante resultaten.
Dat omvat onder andere het meten van luchtvervuiling en het gebruik van de metingen voor verwachtingen van de luchtkwaliteit, het meten van scheepvaartemissies, ondersteuning van de luchtvaart bij vulkaanuitbarstingen en monitoring van de ozonlaag en het ozongat op de Zuidpool.
Het Nederlands-Finse ozonmeetinstrument OMI, dat in 2004 werd gelanceerd, heeft nieuwe mogelijkheden gecreëerd om luchtkwaliteit vanuit de ruimte op te sporen en voorheen onbekende vervuilingsbronnen te identificeren. Wereldwijd is de grootte van emissiebronnen in kaart gebracht, zodat de gerapporteerde emissies konden worden gecheckt.
In totaal heeft OMI zeker 500 belangrijke bronnen van zwaveldioxide zoals vulkanen, elektriciteitscentrales, olie- en gasindustrie en metaalsmelterijen gevonden. Een veertigtal van deze bronnen waren tot voor kort onbekend. Deze zijn bij elkaar goed voor 12 procent van de wereldwijde zwaveldioxide emissies.
De stikstofoxidemetingen van OMI hebben laten zien hoe de regelgeving in Europa en de VS de uitstoot van vervuilende stoffen over de laatste 10 jaar heeft doen verminderen. De satellietmetingen laten ook zien dat de luchtkwaliteit in China tot 2014 sterk verslechterde, maar daarna door strengere regelgeving verbeterde. De luchtkwaliteit in India is echter verslechterd: uit zwaveldioxidemetingen van OMI blijkt dat het aantal Indiase kolengestookte elektriciteitscentrales en smeltinstallaties in de afgelopen 10 jaar is verdubbeld.
Hightech van Nederlandse makelij
OMI vliegt op NASA’s AURA-satelliet op ongeveer 700 kilometer hoogte. De lange tijdreeks die het instrument oplevert is van belang voor onderzoek naar veranderingen in concentraties en emissies in relatie tot klimaatverandering. De meetgegevens worden ook gebruikt om de effectiviteit van beleidsmaatregelen ten behoeve van de luchtkwaliteit te verifiëren. OMI is de eerste spectrometer die elke dag de luchtvervuiling van de hele wereld op de schaal van een kleine stad in kaart heeft gebracht. Tot verrassing van de betrokken onderzoekers is zijn rol nog altijd niet uitgespeeld. Onlangs heeft de NASA besloten de OMI-metingen nog een aantal jaren voort te zetten.
Inmiddels draait zijn opvolger TROPOMI zijn banen om de aarde. De gegevens die de vorig jaar oktober gelanceerde TROPOMI oplevert worden momenteel gecontroleerd en komen vanaf komende zomer beschikbaar. Bij de ijking van de gegevens van TROPOMI speelt ook OMI een belangrijke rol. Uiteindelijk TROPOMI gaat beelden leveren met een nog veel grotere scherpte.
Het satellietinstrument OMI is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband tussen Airbus DS-NL, KNMI, en TNO, in opdracht van het NSO en NASA. Het KNMI heeft de wetenschappelijk leiding van het OMI-project en is verantwoordelijk voor kwaliteitscontrole en ontwikkeling van dataproducten. TROPOMI is gebouwd in opdracht van NSO en ESA. Het industrieel consortium bestaat uit Airbus DS-NL en TNO, waarbij de wetenschappelijke leiding in handen is van het KNMI en SRON.
Dat omvat onder andere het meten van luchtvervuiling en het gebruik van de metingen voor verwachtingen van de luchtkwaliteit, het meten van scheepvaartemissies, ondersteuning van de luchtvaart bij vulkaanuitbarstingen en monitoring van de ozonlaag en het ozongat op de Zuidpool.
Het Nederlands-Finse ozonmeetinstrument OMI, dat in 2004 werd gelanceerd, heeft nieuwe mogelijkheden gecreëerd om luchtkwaliteit vanuit de ruimte op te sporen en voorheen onbekende vervuilingsbronnen te identificeren. Wereldwijd is de grootte van emissiebronnen in kaart gebracht, zodat de gerapporteerde emissies konden worden gecheckt.
In totaal heeft OMI zeker 500 belangrijke bronnen van zwaveldioxide zoals vulkanen, elektriciteitscentrales, olie- en gasindustrie en metaalsmelterijen gevonden. Een veertigtal van deze bronnen waren tot voor kort onbekend. Deze zijn bij elkaar goed voor 12 procent van de wereldwijde zwaveldioxide emissies.
De stikstofoxidemetingen van OMI hebben laten zien hoe de regelgeving in Europa en de VS de uitstoot van vervuilende stoffen over de laatste 10 jaar heeft doen verminderen. De satellietmetingen laten ook zien dat de luchtkwaliteit in China tot 2014 sterk verslechterde, maar daarna door strengere regelgeving verbeterde. De luchtkwaliteit in India is echter verslechterd: uit zwaveldioxidemetingen van OMI blijkt dat het aantal Indiase kolengestookte elektriciteitscentrales en smeltinstallaties in de afgelopen 10 jaar is verdubbeld.
Hightech van Nederlandse makelij
OMI vliegt op NASA’s AURA-satelliet op ongeveer 700 kilometer hoogte. De lange tijdreeks die het instrument oplevert is van belang voor onderzoek naar veranderingen in concentraties en emissies in relatie tot klimaatverandering. De meetgegevens worden ook gebruikt om de effectiviteit van beleidsmaatregelen ten behoeve van de luchtkwaliteit te verifiëren. OMI is de eerste spectrometer die elke dag de luchtvervuiling van de hele wereld op de schaal van een kleine stad in kaart heeft gebracht. Tot verrassing van de betrokken onderzoekers is zijn rol nog altijd niet uitgespeeld. Onlangs heeft de NASA besloten de OMI-metingen nog een aantal jaren voort te zetten.
Inmiddels draait zijn opvolger TROPOMI zijn banen om de aarde. De gegevens die de vorig jaar oktober gelanceerde TROPOMI oplevert worden momenteel gecontroleerd en komen vanaf komende zomer beschikbaar. Bij de ijking van de gegevens van TROPOMI speelt ook OMI een belangrijke rol. Uiteindelijk TROPOMI gaat beelden leveren met een nog veel grotere scherpte.
Het satellietinstrument OMI is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband tussen Airbus DS-NL, KNMI, en TNO, in opdracht van het NSO en NASA. Het KNMI heeft de wetenschappelijk leiding van het OMI-project en is verantwoordelijk voor kwaliteitscontrole en ontwikkeling van dataproducten. TROPOMI is gebouwd in opdracht van NSO en ESA. Het industrieel consortium bestaat uit Airbus DS-NL en TNO, waarbij de wetenschappelijke leiding in handen is van het KNMI en SRON.
Geen opmerkingen: