Lagere broeikasgasuitstoot
In 2018 bedroeg de uitstoot van broeikasgassen in Nederland 189,3 miljard CO2-equivalenten. Dit is 2 procent lager dan in 2017 en 15 procent lager dan in 1990. In 2018 was de Nederlandse economie bijna 80 procent groter dan in 1990. De bevolking nam met 15 procent toe. Om de afspraken in het Klimaatakkoord te halen, is in 2030 een reductie nodig van 49 procent ten opzichte van 1990. De grootste reductieopgave ligt bij de elektriciteitsbedrijven en de industrie. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe emissiecijfers die door RIVM/Emissieregistratie vastgesteld zijn.
In 2018 stootte de industrie 30 miljard CO2-equivalenten minder uit dan in 1990. De sectoren gebouwde omgeving (stoken van aardgas voor verwarming) en landbouw realiseerden allebei een reductie van 6 miljard CO2-equivalenten. Bij de elektriciteitsbedrijven en in de sector mobiliteit (binnenlands verkeer en vervoer) was er een toename van 6 miljard en 3 miljard CO2-equivalenten. Alle vijf sectoren zijn omvangrijker geworden.
Als de sectordoelen gehaald worden, dan zal in 2030 de uitstoot 78,7 miljard CO2-equivalenten lager zijn dan in 2018. Van deze reductie nemen de elektriciteitsbedrijven 42 procent voor hun rekening, de industrie 27 procent, verkeer en vervoer 13 procent, de gebouwde omgeving 12 procent en de landbouw 6 procent. De vervanging van fossiele brandstoffen verkleint de uitstoot in alle sectoren, maar zorgt ook voor een grotere vraag naar elektriciteit. Dit vergroot de opgave voor de elektriciteitsbedrijven om aan de klimaatdoelen te voldoen.
In 2030 dient de broeikasgasuitstoot door de industrie 51 miljard CO2-equivalenten kleiner te zijn dan in 1990. In 2018 is al een reductie van 30 miljard CO2-equivalenten bereikt. Slechts 16 procent van deze reductie komt door een kleinere CO2-uitstoot. De andere 84 procent komt voor de helft door een steeds kleinere methaanuitstoot door afvalstortplaatsen, voor een kwart door het uitbannen van fluorhoudende gassen (eind jaren negentig), en voor een kwart door een kleinere lachgasuitstoot bij de salpeterzuurproductie (in 2008). Hierdoor is het aandeel van CO2 in de industriële broeikasgasuitstoot toegenomen van 63 procent in 1990 naar 87 procent in 2018.
Per vierkante meter is de uitstoot van broeikasgassen in Velsen 42 keer groter dan gemiddeld in Nederland (5 kg CO2 per vierkante meter). In Velsen zit staalfabrikant Tata Steel en er staat een elektriciteitscentrale die de restgassen uit de hoogovens benut. Andere gemeenten met een hoge uitstoot per vierkante meter zijn Geertruidenberg (Amercentrale, 26 keer grotere uitstoot dan gemiddeld), Rotterdam met zijn raffinaderijen, chemische industrie en elektriciteitscentrales op en nabij de Maasvlakte (20 keer groter), Diemen met zijn elektriciteitscentrales (17 keer groter) en Sittard-Geleen (chemiebedrijf Chemelot, 16 keer groter). Al deze gemeenten hebben hun hoge score te danken aan een hoge CO2-uitstoot. Sittard-Geleen heeft daarnaast ook een hoge uitstoot van lachgas (productie van caprolactam, grondstof voor nylon). CO2 heeft met 85 procent het grootste aandeel in de totale broeikasgasuitstoot, gevolgd door methaan (9 procent), lachgas (5 procent) en de F-gassen (1 procent).
In 2018 stootte de industrie 30 miljard CO2-equivalenten minder uit dan in 1990. De sectoren gebouwde omgeving (stoken van aardgas voor verwarming) en landbouw realiseerden allebei een reductie van 6 miljard CO2-equivalenten. Bij de elektriciteitsbedrijven en in de sector mobiliteit (binnenlands verkeer en vervoer) was er een toename van 6 miljard en 3 miljard CO2-equivalenten. Alle vijf sectoren zijn omvangrijker geworden.
Als de sectordoelen gehaald worden, dan zal in 2030 de uitstoot 78,7 miljard CO2-equivalenten lager zijn dan in 2018. Van deze reductie nemen de elektriciteitsbedrijven 42 procent voor hun rekening, de industrie 27 procent, verkeer en vervoer 13 procent, de gebouwde omgeving 12 procent en de landbouw 6 procent. De vervanging van fossiele brandstoffen verkleint de uitstoot in alle sectoren, maar zorgt ook voor een grotere vraag naar elektriciteit. Dit vergroot de opgave voor de elektriciteitsbedrijven om aan de klimaatdoelen te voldoen.
In 2030 dient de broeikasgasuitstoot door de industrie 51 miljard CO2-equivalenten kleiner te zijn dan in 1990. In 2018 is al een reductie van 30 miljard CO2-equivalenten bereikt. Slechts 16 procent van deze reductie komt door een kleinere CO2-uitstoot. De andere 84 procent komt voor de helft door een steeds kleinere methaanuitstoot door afvalstortplaatsen, voor een kwart door het uitbannen van fluorhoudende gassen (eind jaren negentig), en voor een kwart door een kleinere lachgasuitstoot bij de salpeterzuurproductie (in 2008). Hierdoor is het aandeel van CO2 in de industriële broeikasgasuitstoot toegenomen van 63 procent in 1990 naar 87 procent in 2018.
Per vierkante meter is de uitstoot van broeikasgassen in Velsen 42 keer groter dan gemiddeld in Nederland (5 kg CO2 per vierkante meter). In Velsen zit staalfabrikant Tata Steel en er staat een elektriciteitscentrale die de restgassen uit de hoogovens benut. Andere gemeenten met een hoge uitstoot per vierkante meter zijn Geertruidenberg (Amercentrale, 26 keer grotere uitstoot dan gemiddeld), Rotterdam met zijn raffinaderijen, chemische industrie en elektriciteitscentrales op en nabij de Maasvlakte (20 keer groter), Diemen met zijn elektriciteitscentrales (17 keer groter) en Sittard-Geleen (chemiebedrijf Chemelot, 16 keer groter). Al deze gemeenten hebben hun hoge score te danken aan een hoge CO2-uitstoot. Sittard-Geleen heeft daarnaast ook een hoge uitstoot van lachgas (productie van caprolactam, grondstof voor nylon). CO2 heeft met 85 procent het grootste aandeel in de totale broeikasgasuitstoot, gevolgd door methaan (9 procent), lachgas (5 procent) en de F-gassen (1 procent).
Geen opmerkingen: