‘Boeren uitkopen voor stikstof is weggegooid geld’
De vijfentwintig miljard voor het ‘vlot trekken’ van de stikstofproblematiek kan nuttiger worden besteed. Dat stellen Johan Sliggers (voormalig themacoördinator verzuring bij het ministerie van milieu) en Jan Willem Erisman (‘stikstofprofessor’ in Leiden) in het Tijdschrift Milieu.
Het bedrag voor het uitkopen van boeren is het volgende (dure) ‘geitenpaadje’ om door te gaan met wat we al deden. Beide deskundigen vinden dat we ons moeten concentreren op de verduurzaming van de landbouw.
De ene vorm van stikstof (stikstofoxiden, NOx) is de andere (ammoniak, NH3) niet. Je moet ze dus niet op één hoop gooien, vinden Sliggers en Erisman. NOx komt van het verkeer, de landbouw, energiecentrales en de industrie. Sectoren die al veel hebben gedaan. Verdere reductie loopt mee met het afkicken van fossiele brandstoffen via het klimaatbeleid. Stikstofoxiden belasten de Nederlandse natuurgebieden veel minder omdat het zich gelijkmatiger verspreidt dan ammoniak. Ammoniak is vooral afkomstig uit de intensieve veeteelt. Ook boeren hebben al veel verminderd, maar de bijdrage aan de overbelasting van de natuur is te hoog. Landbouwbeleid is naast klimaatbeleid effectief om de stikstofproblematiek vlot te trekken. Wanneer stikstofoxiden uit de ‘equation’ gehaald worden kunnen de andere sectoren ‘van het slot’, vindt Sliggers.
De oplossing? Minder beesten, en vooral minder koeien, stelt Sliggers. Dat kan bijvoorbeeld door een belasting te heffen als een boer per hectare meer dieren houdt dan ecologisch verantwoord is. De opbrengsten daarvan moeten gaan naar omschakeling naar duurzame landbouw, net als de vijfentwintig miljard die het kabinet uittrekt om boeren uit te kopen. Ook de Europese landbouwsubsidies – 800 miljoen euro per jaar – moeten voortaan naar verduurzaming gaan, en niet als hectaresubsidie worden uitgedeeld. Beide experts zien overigens een grote rol weggelegd voor economische instrumenten zoals heffingen en subsidies.
Het bedrag voor het uitkopen van boeren is het volgende (dure) ‘geitenpaadje’ om door te gaan met wat we al deden. Beide deskundigen vinden dat we ons moeten concentreren op de verduurzaming van de landbouw.
De ene vorm van stikstof (stikstofoxiden, NOx) is de andere (ammoniak, NH3) niet. Je moet ze dus niet op één hoop gooien, vinden Sliggers en Erisman. NOx komt van het verkeer, de landbouw, energiecentrales en de industrie. Sectoren die al veel hebben gedaan. Verdere reductie loopt mee met het afkicken van fossiele brandstoffen via het klimaatbeleid. Stikstofoxiden belasten de Nederlandse natuurgebieden veel minder omdat het zich gelijkmatiger verspreidt dan ammoniak. Ammoniak is vooral afkomstig uit de intensieve veeteelt. Ook boeren hebben al veel verminderd, maar de bijdrage aan de overbelasting van de natuur is te hoog. Landbouwbeleid is naast klimaatbeleid effectief om de stikstofproblematiek vlot te trekken. Wanneer stikstofoxiden uit de ‘equation’ gehaald worden kunnen de andere sectoren ‘van het slot’, vindt Sliggers.
De oplossing? Minder beesten, en vooral minder koeien, stelt Sliggers. Dat kan bijvoorbeeld door een belasting te heffen als een boer per hectare meer dieren houdt dan ecologisch verantwoord is. De opbrengsten daarvan moeten gaan naar omschakeling naar duurzame landbouw, net als de vijfentwintig miljard die het kabinet uittrekt om boeren uit te kopen. Ook de Europese landbouwsubsidies – 800 miljoen euro per jaar – moeten voortaan naar verduurzaming gaan, en niet als hectaresubsidie worden uitgedeeld. Beide experts zien overigens een grote rol weggelegd voor economische instrumenten zoals heffingen en subsidies.
Geen opmerkingen: