Uitstoot broeikasgassen 9 procent lager in derde kwartaal 2023
In het derde kwartaal van 2023 was de uitstoot van broeikasgassen 9 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Dit komt vooral doordat de elektriciteitssector 37 procent minder CO2 heeft uitgestoten. Er is veel minder elektriciteit geproduceerd op basis van steenkool. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de uitstoot van broeikasgassen, conform de richtlijnen van de IPCC.
De broeikasgasemissies in de elektriciteitssector waren in het derde kwartaal 37 procent lager dan in het derde kwartaal van 2022. Dat komt doordat de elektriciteitsproductie op basis van kolen 79 procent lager was. Het verbruik van steenkool veroorzaakt meer emissies dan aardgas. De lagere elektriciteitsproductie uit kolen werd gecompenseerd door meer productie uit windenergie (+65 procent), aardgas (+16 procent) en zonne-energie (+13 procent).
Door de forse emissiedaling daalde ook het aandeel van de elektriciteitssector in de totale broeikasgasemissies. Van 23 procent in het derde kwartaal van 2022 naar ruim 16 procent in het derde kwartaal van 2023.
De mobiliteitssector en de gebouwde omgeving hebben in het derde kwartaal respectievelijk 5 en 19 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan een jaar eerder. De emissies van de gebouwde omgeving zijn in de zomer relatief laag en maakten slechts 3 procent van het totaal uit in het derde kwartaal in 2023.
De uitstoot van broeikasgassen door de industrie was nagenoeg hetzelfde als in het derde kwartaal van 2022. De industrie gebruikte wat meer aardgas, maar minder olie en kolen. De industrie had, met bijna 39 procent, het grootste aandeel in de totale emissies van broeikasgassen.
De uitstoot van broeikasgassen door de landbouw was in het derde kwartaal 6 procent hoger. Dit komt doordat tuinders meer gebruik hebben gemaakt van hun warmtekrachtinstallaties (wkk) op basis van aardgas, vermoedelijk door de gedaalde aardgasprijzen. Het grootste deel van de emissies door de landbouw betreft echter methaan en lachgas uit vee en land. De uitstoot daarvan bleef onveranderd. Het aandeel van de landbouw in de totale uitstoot was 17 procent in het derde kwartaal van 2023.
Een klein deel van de broeikasgasuitstoot, ruim 3 procent, hangt samen met landgebruik. Het gaat bijvoorbeeld om de CO2-uitstoot door veenoxidatie in bodems en de uitstoot behorend bij landgebruiksveranderingen.
De uitstoot van de klimaatsector landgebruik wordt vanaf nu meegenomen in de totale uitstoot van broeikasgassen, omdat het meetelt in het huidige Nederlandse doel om in 2030 de broeikasgasuitstoot met ten minste 55 procent te verminderen. Ook in de klimaatdoelen van de Europese Unie telt landgebruik mee.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
De broeikasgasemissies in de elektriciteitssector waren in het derde kwartaal 37 procent lager dan in het derde kwartaal van 2022. Dat komt doordat de elektriciteitsproductie op basis van kolen 79 procent lager was. Het verbruik van steenkool veroorzaakt meer emissies dan aardgas. De lagere elektriciteitsproductie uit kolen werd gecompenseerd door meer productie uit windenergie (+65 procent), aardgas (+16 procent) en zonne-energie (+13 procent).
Door de forse emissiedaling daalde ook het aandeel van de elektriciteitssector in de totale broeikasgasemissies. Van 23 procent in het derde kwartaal van 2022 naar ruim 16 procent in het derde kwartaal van 2023.
De mobiliteitssector en de gebouwde omgeving hebben in het derde kwartaal respectievelijk 5 en 19 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan een jaar eerder. De emissies van de gebouwde omgeving zijn in de zomer relatief laag en maakten slechts 3 procent van het totaal uit in het derde kwartaal in 2023.
De uitstoot van broeikasgassen door de industrie was nagenoeg hetzelfde als in het derde kwartaal van 2022. De industrie gebruikte wat meer aardgas, maar minder olie en kolen. De industrie had, met bijna 39 procent, het grootste aandeel in de totale emissies van broeikasgassen.
De uitstoot van broeikasgassen door de landbouw was in het derde kwartaal 6 procent hoger. Dit komt doordat tuinders meer gebruik hebben gemaakt van hun warmtekrachtinstallaties (wkk) op basis van aardgas, vermoedelijk door de gedaalde aardgasprijzen. Het grootste deel van de emissies door de landbouw betreft echter methaan en lachgas uit vee en land. De uitstoot daarvan bleef onveranderd. Het aandeel van de landbouw in de totale uitstoot was 17 procent in het derde kwartaal van 2023.
Een klein deel van de broeikasgasuitstoot, ruim 3 procent, hangt samen met landgebruik. Het gaat bijvoorbeeld om de CO2-uitstoot door veenoxidatie in bodems en de uitstoot behorend bij landgebruiksveranderingen.
De uitstoot van de klimaatsector landgebruik wordt vanaf nu meegenomen in de totale uitstoot van broeikasgassen, omdat het meetelt in het huidige Nederlandse doel om in 2030 de broeikasgasuitstoot met ten minste 55 procent te verminderen. Ook in de klimaatdoelen van de Europese Unie telt landgebruik mee.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
Geen opmerkingen: