Minder pesticiden, maar hoe dan?
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen staat flink ter discussie. Op papier is het pesticidengebruik met slimme ingrepen fors te verlagen, maar de praktijk is weerbarstig. Voor succesvolle groene innovatie is kennis nodig van plantenteelt, techniek, ecologie en gedragswetenschap.
Dat pesticiden op dit moment nog een sleutelrol spelen in de akkerbouw en fruitteelt, spreekt uit de statistieken. Elk jaar wordt er in Nederland ruim 9 miljoen kilo bestrijdingsmiddelen verkocht. Veruit het grootste aandeel daarin hebben antischimmelmiddelen (fungiciden) en onkruidbestrijders (herbiciden), waarvan 700 duizend kilo glyfosaat. Boeren investeren daarin om de opbrengst en kwaliteit van hun producten op peil te houden. Zonder te spuiten zou de Nederlandse aardappelteelt vanwege Phytophtora infestans veel lagere opbrengsten halen, en wordt bijvoorbeeld de export van bollen ernstig gehinderd door infecties met plantenvirussen.
Het gebruik van pesticiden laat logischerwijs sporen na: je vindt resten in voedsel, de bodem en het oppervlaktewater. Dat levert risico’s op voor de biodiversiteit, want een werkzame stof kan ook schadelijk zijn voor insecten. Neonicotinoïden bestrijden bijvoorbeeld gewasvraat van insecten, maar resten van het middel zijn ook giftig voor in het water levende insecten, die weer het voedsel vormen voor veel vissen. Meting van pesticiden laat sinds 2014 weliswaar een daling zien, maar Nederland voldoet nog lang niet aan de normen die Europa stelt aan de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.
De meeste pesticiden worden logischerwijs gemeten in de omgeving van akkers. Vooral boeren en tuinders lopen daardoor risico’s; de grootste aantallen en hoogste concentraties resten van bestrijdingsmiddelen worden gevonden in hun huisstof, blijkt uit recent onderzoek van hoogleraar bodemdegradatie en landbeheer Violette Geissen. Of en in welke mate dat kwaad kan, is volgens Geissen nog een open vraag. De beoordeling van pesticiden door de Europese beoordelingsinstantie EFSA houdt volgens Geissen geen rekening met het transport door winderosie van de akker naar de directe omgeving of over langere afstanden. 'We moeten de blootstelling en de gezondheidseffecten ervan in kaart brengen.’
Dat pesticiden op dit moment nog een sleutelrol spelen in de akkerbouw en fruitteelt, spreekt uit de statistieken. Elk jaar wordt er in Nederland ruim 9 miljoen kilo bestrijdingsmiddelen verkocht. Veruit het grootste aandeel daarin hebben antischimmelmiddelen (fungiciden) en onkruidbestrijders (herbiciden), waarvan 700 duizend kilo glyfosaat. Boeren investeren daarin om de opbrengst en kwaliteit van hun producten op peil te houden. Zonder te spuiten zou de Nederlandse aardappelteelt vanwege Phytophtora infestans veel lagere opbrengsten halen, en wordt bijvoorbeeld de export van bollen ernstig gehinderd door infecties met plantenvirussen.
Het gebruik van pesticiden laat logischerwijs sporen na: je vindt resten in voedsel, de bodem en het oppervlaktewater. Dat levert risico’s op voor de biodiversiteit, want een werkzame stof kan ook schadelijk zijn voor insecten. Neonicotinoïden bestrijden bijvoorbeeld gewasvraat van insecten, maar resten van het middel zijn ook giftig voor in het water levende insecten, die weer het voedsel vormen voor veel vissen. Meting van pesticiden laat sinds 2014 weliswaar een daling zien, maar Nederland voldoet nog lang niet aan de normen die Europa stelt aan de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.
De meeste pesticiden worden logischerwijs gemeten in de omgeving van akkers. Vooral boeren en tuinders lopen daardoor risico’s; de grootste aantallen en hoogste concentraties resten van bestrijdingsmiddelen worden gevonden in hun huisstof, blijkt uit recent onderzoek van hoogleraar bodemdegradatie en landbeheer Violette Geissen. Of en in welke mate dat kwaad kan, is volgens Geissen nog een open vraag. De beoordeling van pesticiden door de Europese beoordelingsinstantie EFSA houdt volgens Geissen geen rekening met het transport door winderosie van de akker naar de directe omgeving of over langere afstanden. 'We moeten de blootstelling en de gezondheidseffecten ervan in kaart brengen.’
Geen opmerkingen: