Staatssecretaris informeert Kamer over Chroom-6-onderzoek
Staatssecretaris Barbara Visser heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van het Chroom-6 onderzoek van het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het onderzoeksinstituut heeft op verzoek van Defensie een historisch onderzoek gedaan naar het gebruik van Chroom-6 op POMS-locaties (prepositioned organizational material storage). Het onderzoek betreft de periode waarin op de POMS-locaties is gewerkt tussen 1984 en 2006.
Een zogenoemde paritaire commissie zorgde voor onafhankelijke begeleiding van het RIVM onderzoek. Die bestond onder andere uit vertegenwoordigers van de vakbonden, Defensie en een onafhankelijke wetenschappelijk expert onder voorzitterschap van de heer R.L. Vreeman. In de vandaag verstuurde Kamerbrief gaat de staatssecretaris in op de conclusies van het RIVM onderzoek en de aanbevelingen van de paritaire commissie.
Het onderzoek concludeert dat (oud-)defensiemedewerkers op de 5 POMS-locaties zijn blootgesteld aan chroom-6. De mate van blootstelling varieert per functie. De mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling zijn divers. Het varieert van kankervormen tot allergieën en chronische longziektes. Doordat de meeste van de ziekten ook andere oorzaken kunnen hebben, kan in veel gevallen niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze ziekten bij (oud-) medewerkers het gevolg zijn van blootstelling aan chroom-6 op de POMS-locaties. De kans op het optreden van een ziekte neemt in de regel echter toe als de blootstelling aan chroom-6 intenser was en/of langer duurde.
Daarnaast concludeert het onderzoeksinstituut dat Defensie in het verleden verzuimde om (oud-) medewerkers voldoende te informeren over de risico’s van het werken met Chroom-6. Het ontbrak tevens tot medio jaren 90 aan maatregelen om veilig te kunnen werken met chroom-6. Visser: ‘‘Het is nu duidelijk dat Defensie in het verleden verzuimde om deze (oud-)collega’s voldoende te beschermen en ook niet als werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Dit betreur ik ten zeerste en bied ik mijn excuses voor aan. De tijd kan ik niet terugdraaien maar Defensie zal, zoals vanaf het begin van het RIVM-onderzoek is aangegeven, zijn verantwoordelijkheid nemen en onze (oud-)collega’s nazorg blijven bieden waar nodig.’
De paritaire commissie heeft op basis van het RIVM onderzoek 4 aanbevelingen gedaan. Aan de 1e is inmiddels voldaan. Defensie heeft in overleg met de bonden een regeling opgesteld voor de (oud-) medewerkers van de POMS-locaties die ziek zijn geworden door het werken met chroom-6 of hun nabestaanden. Visser: “Ik zie toe op een goede, toegankelijke en soepel verlopende uitvoering van de regeling. Daarbij ben ik mij volledig bewust van het feit dat geen enkele financiële uitkering het leed, de onzekerheid en het verdriet bij betrokkenen, familieleden of nabestaanden kan wegnemen.’’
De 2e aanbeveling heeft betrekking op de nazorg voor de betrokkenen. Visser weet dat er bij hen veel leed en verdriet is. “Ik acht het van groot belang om de nazorg goed in te vullen en te organiseren. De nazorg en ondersteuning die nu al wordt geboden wordt gehandhaafd en indien gewenst aangepast.”
De derde aanbeveling richt zich op preventie. De ontwikkelingen binnen Defensie op het gebied van veiligheid sluiten hier op aan. Recentelijk is het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ gepresenteerd. Met 40 concrete maatregelen wordt de veilige werkomgeving bij Defensie versterkt. Recentelijk is er onderzocht of er veilig wordt gewerkt met chroom-6. Uit deze onderzoeken blijk dat er afdoende maatregelen worden genomen om veilig te werken met chroom-6. Het aanpakken van de meer structurele maatregelen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van state-of-the-art spuitcabines, heeft de volle aandacht maar vergt helaas meer tijd. De verbeteracties hiervoor zijn al opgestart.
De laatste aanbeveling gaat over de aanvullende onderzoeken naar het gebruik van chroom-6 op andere defensielocaties en het gebruik van CARC (Chemical Agent Resistant Coating) op POMS-locaties. Deze onderzoeken worden momenteel opgestart en zullen onder inhoudelijke aansturing door de paritaire commissie door het RIVM worden uitgevoerd.
In de loop van 2014 bleek sprake van een toenemend aantal meldingen van gezondheidsklachten bij (oud-)medewerkers die op POMS-locaties hebben gewerkt. Hierop besloot toenmalig minister Jeanine Hennis-Plasschaert in maart 2015 tot een onderzoek. Dit is uitgevoerd door het RIVM (coördinatie), de Universiteit Utrecht, TNO en de Maastricht University.
Een zogenoemde paritaire commissie zorgde voor onafhankelijke begeleiding van het RIVM onderzoek. Die bestond onder andere uit vertegenwoordigers van de vakbonden, Defensie en een onafhankelijke wetenschappelijk expert onder voorzitterschap van de heer R.L. Vreeman. In de vandaag verstuurde Kamerbrief gaat de staatssecretaris in op de conclusies van het RIVM onderzoek en de aanbevelingen van de paritaire commissie.
Het onderzoek concludeert dat (oud-)defensiemedewerkers op de 5 POMS-locaties zijn blootgesteld aan chroom-6. De mate van blootstelling varieert per functie. De mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling zijn divers. Het varieert van kankervormen tot allergieën en chronische longziektes. Doordat de meeste van de ziekten ook andere oorzaken kunnen hebben, kan in veel gevallen niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze ziekten bij (oud-) medewerkers het gevolg zijn van blootstelling aan chroom-6 op de POMS-locaties. De kans op het optreden van een ziekte neemt in de regel echter toe als de blootstelling aan chroom-6 intenser was en/of langer duurde.
Daarnaast concludeert het onderzoeksinstituut dat Defensie in het verleden verzuimde om (oud-) medewerkers voldoende te informeren over de risico’s van het werken met Chroom-6. Het ontbrak tevens tot medio jaren 90 aan maatregelen om veilig te kunnen werken met chroom-6. Visser: ‘‘Het is nu duidelijk dat Defensie in het verleden verzuimde om deze (oud-)collega’s voldoende te beschermen en ook niet als werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Dit betreur ik ten zeerste en bied ik mijn excuses voor aan. De tijd kan ik niet terugdraaien maar Defensie zal, zoals vanaf het begin van het RIVM-onderzoek is aangegeven, zijn verantwoordelijkheid nemen en onze (oud-)collega’s nazorg blijven bieden waar nodig.’
De paritaire commissie heeft op basis van het RIVM onderzoek 4 aanbevelingen gedaan. Aan de 1e is inmiddels voldaan. Defensie heeft in overleg met de bonden een regeling opgesteld voor de (oud-) medewerkers van de POMS-locaties die ziek zijn geworden door het werken met chroom-6 of hun nabestaanden. Visser: “Ik zie toe op een goede, toegankelijke en soepel verlopende uitvoering van de regeling. Daarbij ben ik mij volledig bewust van het feit dat geen enkele financiële uitkering het leed, de onzekerheid en het verdriet bij betrokkenen, familieleden of nabestaanden kan wegnemen.’’
De 2e aanbeveling heeft betrekking op de nazorg voor de betrokkenen. Visser weet dat er bij hen veel leed en verdriet is. “Ik acht het van groot belang om de nazorg goed in te vullen en te organiseren. De nazorg en ondersteuning die nu al wordt geboden wordt gehandhaafd en indien gewenst aangepast.”
De derde aanbeveling richt zich op preventie. De ontwikkelingen binnen Defensie op het gebied van veiligheid sluiten hier op aan. Recentelijk is het plan van aanpak ‘Een veilige defensieorganisatie’ gepresenteerd. Met 40 concrete maatregelen wordt de veilige werkomgeving bij Defensie versterkt. Recentelijk is er onderzocht of er veilig wordt gewerkt met chroom-6. Uit deze onderzoeken blijk dat er afdoende maatregelen worden genomen om veilig te werken met chroom-6. Het aanpakken van de meer structurele maatregelen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van state-of-the-art spuitcabines, heeft de volle aandacht maar vergt helaas meer tijd. De verbeteracties hiervoor zijn al opgestart.
De laatste aanbeveling gaat over de aanvullende onderzoeken naar het gebruik van chroom-6 op andere defensielocaties en het gebruik van CARC (Chemical Agent Resistant Coating) op POMS-locaties. Deze onderzoeken worden momenteel opgestart en zullen onder inhoudelijke aansturing door de paritaire commissie door het RIVM worden uitgevoerd.
In de loop van 2014 bleek sprake van een toenemend aantal meldingen van gezondheidsklachten bij (oud-)medewerkers die op POMS-locaties hebben gewerkt. Hierop besloot toenmalig minister Jeanine Hennis-Plasschaert in maart 2015 tot een onderzoek. Dit is uitgevoerd door het RIVM (coördinatie), de Universiteit Utrecht, TNO en de Maastricht University.
Geen opmerkingen: