Wat fossieltjes ons leren over klimaatverandering
Fossielenjagers kicken op ammonieten (denk aan inktvissen in spiraalvormige schelpen), trilobieten en dinosaurussen. Dat zijn de BF’s (Bekende Fossielen), maar kent u de nummulieten? Zo’n 54 tot 50 miljoen jaar geleden krioelde het in onze regio van deze fossielen. En zodra ze uit het modderige zand gehaald zijn, leren ze geologen heel wat over het paleoklimaat.
Heel, heel, héél lang geleden – 50 miljoen jaar terug in de tijd – waren de polen zo goed als ijsvrij: Antarctica was gewoon een gebergte en boven de poolcirkel zwommen zelfs krokodillen rond. Qua fauna was het eventjes stilletjes geweest na het uitsterven van de dino’s, maar nieuw leven floreerde en de zoogdieren begonnen volop te evolueren en te migreren.
Het was het begin van het Eoceen, een tijdperk met een uitgesproken warm en nat klimaat. Het draagt de speciale interesse weg van geologen en dat heeft te maken met de klimaatverandering van vandaag, legt postdoctoraal onderzoeker Peter Stassen uit. “Het Eoceen was een broeikaswereld. De globale temperatuur lag gemiddeld meer dan acht graden hoger dan nu en de lucht bevatte een hoge concentratie koolstofdioxide: 560 tot 2.000 CO2-deeltjes per miljoen andere deeltjes, al naargelang de periode. Nu zitten we aan meer dan 400 CO2-deeltjes. We komen dus aardig in de buurt.”
Heel, heel, héél lang geleden – 50 miljoen jaar terug in de tijd – waren de polen zo goed als ijsvrij: Antarctica was gewoon een gebergte en boven de poolcirkel zwommen zelfs krokodillen rond. Qua fauna was het eventjes stilletjes geweest na het uitsterven van de dino’s, maar nieuw leven floreerde en de zoogdieren begonnen volop te evolueren en te migreren.
Het was het begin van het Eoceen, een tijdperk met een uitgesproken warm en nat klimaat. Het draagt de speciale interesse weg van geologen en dat heeft te maken met de klimaatverandering van vandaag, legt postdoctoraal onderzoeker Peter Stassen uit. “Het Eoceen was een broeikaswereld. De globale temperatuur lag gemiddeld meer dan acht graden hoger dan nu en de lucht bevatte een hoge concentratie koolstofdioxide: 560 tot 2.000 CO2-deeltjes per miljoen andere deeltjes, al naargelang de periode. Nu zitten we aan meer dan 400 CO2-deeltjes. We komen dus aardig in de buurt.”
Geen opmerkingen: