Weinig aandacht voor klimaatmaatregel in Nederlandse verkiezingsprogramma's
In de aanloop naar de Nederlandse verkiezingen op 22 november, wijzen experts erop dat veel politieke partijen nauwelijks aandacht besteden aan het Europese Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) in hun verkiezingsprogramma's. CBAM is een belangrijke klimaatmaatregel die moet zorgen voor een eerlijke prijs voor CO2 die wordt uitgestoten tijdens de productie van koolstofintensieve goederen die de EU binnenkomen, en schonere industriële productie in niet-EU-landen. Dit zal kunnen resulteren in zeer forse prijsstijgingen.
Sinds oktober is CBAM al in een voorbereidende fase en vanaf 2026 zal het volledig ingevoerd zijn. Het gaat dan vooral om producten zoals cement, ijzer en staal, meststoffen, elektriciteit en aluminium, die buiten Europa vaak goedkoper zijn omdat ze daar minder streng zijn voor het milieu. Dit is niet alleen belangrijk voor het klimaat maar heeft ook grote gevolgen voor de prijzen en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.
Het CBAM is al vanaf 1 oktober in een overgangsfase van toepassing waardoor bedrijven moeten rapporteren over hun ingebedde emissies – en zal vanaf 1 januari 2026 volledig van kracht zijn. Het zal in eerste instantie van invloed zijn op de invoer van goederen zoals cement, elektriciteit, meststoffen (inclusief ammoniak), gietijzer, ijzer en staal, en aluminium. Hoewel de lijst op dit moment nog beperkt is, wordt verwacht dat het toepassingsgebied in de toekomst zal worden uitgebreid.
Voor EU-bedrijven en niet-EU-bedrijven die goederen importeren die onder het CBAM vallen, is het vanaf 1 januari 2026 verplicht om CBAM-certificaten te kopen. Deze certificaten zijn gebaseerd op de wekelijkse gemiddelde veilingprijs van EU ETS-rechten en worden uitgedrukt in euro’s per ton uitgestoten kooldioxide. Het is echter mogelijk om het bedrag van de koolstofprijs dat al is betaald tijdens de productie in mindering te brengen op de eindfactuur, mits er geverifieerde informatie van de producent beschikbaar is.
Van alle partijen noemen alleen de VVD, D66 en GroenLinks-PvdA CBAM in hun plannen, en ook dan slechts kort. VVD en D66 willen deze klimaatheffing uitbreiden, maar details blijven uit. GroenLinks-PvdA verwijst slechts in algemene bewoordingen naar het CBAM. Dit terwijl de kosten voor de invoer van producten zoals ijzer en staal flink kunnen stijgen – een rekening die uiteindelijk bij bedrijven en consumenten terecht kan komen.
Wat schrijven de politieke partijen over CBAM?
· Over het CBAM schrijft de VVD het volgende in het verkiezingsprogramma: 'We breiden de CO₂-grensheffing (CBAM) waar mogelijk uit naar meer sectoren, om een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven en de rest van de wereld te houden.'
· D66 schijft: 'Wij willen het ETS en CBAM uitbreiden naar meer sectoren en gratis rechten in het ETS volledig afschaffen. Uiteindelijk willen we een Europese CO2-heffing die onze nationale heffing vervangt.'
· GroenLinks-PvdA schrijft: 'Dankzij de Europese grensheffing - een heffing op de import van CO2-intensieve producten van buiten de EU - wordt voorkomen dat vervuilende bedrijven hun activiteiten verplaatsen naar andere landen.'
Sinds oktober is CBAM al in een voorbereidende fase en vanaf 2026 zal het volledig ingevoerd zijn. Het gaat dan vooral om producten zoals cement, ijzer en staal, meststoffen, elektriciteit en aluminium, die buiten Europa vaak goedkoper zijn omdat ze daar minder streng zijn voor het milieu. Dit is niet alleen belangrijk voor het klimaat maar heeft ook grote gevolgen voor de prijzen en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.
Het CBAM is al vanaf 1 oktober in een overgangsfase van toepassing waardoor bedrijven moeten rapporteren over hun ingebedde emissies – en zal vanaf 1 januari 2026 volledig van kracht zijn. Het zal in eerste instantie van invloed zijn op de invoer van goederen zoals cement, elektriciteit, meststoffen (inclusief ammoniak), gietijzer, ijzer en staal, en aluminium. Hoewel de lijst op dit moment nog beperkt is, wordt verwacht dat het toepassingsgebied in de toekomst zal worden uitgebreid.
Voor EU-bedrijven en niet-EU-bedrijven die goederen importeren die onder het CBAM vallen, is het vanaf 1 januari 2026 verplicht om CBAM-certificaten te kopen. Deze certificaten zijn gebaseerd op de wekelijkse gemiddelde veilingprijs van EU ETS-rechten en worden uitgedrukt in euro’s per ton uitgestoten kooldioxide. Het is echter mogelijk om het bedrag van de koolstofprijs dat al is betaald tijdens de productie in mindering te brengen op de eindfactuur, mits er geverifieerde informatie van de producent beschikbaar is.
Van alle partijen noemen alleen de VVD, D66 en GroenLinks-PvdA CBAM in hun plannen, en ook dan slechts kort. VVD en D66 willen deze klimaatheffing uitbreiden, maar details blijven uit. GroenLinks-PvdA verwijst slechts in algemene bewoordingen naar het CBAM. Dit terwijl de kosten voor de invoer van producten zoals ijzer en staal flink kunnen stijgen – een rekening die uiteindelijk bij bedrijven en consumenten terecht kan komen.
Wat schrijven de politieke partijen over CBAM?
· Over het CBAM schrijft de VVD het volgende in het verkiezingsprogramma: 'We breiden de CO₂-grensheffing (CBAM) waar mogelijk uit naar meer sectoren, om een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven en de rest van de wereld te houden.'
· D66 schijft: 'Wij willen het ETS en CBAM uitbreiden naar meer sectoren en gratis rechten in het ETS volledig afschaffen. Uiteindelijk willen we een Europese CO2-heffing die onze nationale heffing vervangt.'
· GroenLinks-PvdA schrijft: 'Dankzij de Europese grensheffing - een heffing op de import van CO2-intensieve producten van buiten de EU - wordt voorkomen dat vervuilende bedrijven hun activiteiten verplaatsen naar andere landen.'
Geen opmerkingen: