Uitspoeling nitraat naar grondwater licht gedaald bij graslandbedrijven
Op landbouwbedrijven die gebruikmaken van de derogatiebeschikking, spoelt sinds 2006 steeds minder nitraat uit naar het grondwater. Het gaat om bedrijven met minimaal 80 procent grasland. Het stikstofbodemoverschot is tussen 2006 en 2015 gemiddeld met 16 procent gedaald. Dit blijkt uit het jaarlijkse derogatierapport van het RIVM en Wageningen Economic Research.
Het Nederlandse mestbeleid is er op gericht schadelijke milieueffecten van de landbouw te beperken. Dit sluit aan bij internationale afspraken over het mestgebruik, die onder meer zijn vastgelegd in de Europese Nitraatrichtlijn. In de onlangs verschenen evaluatie van de Meststoffenwet staat dat Nederland nog ver verwijderd is van het halen van de doelen voor oppervlaktewater, voor grondwater geldt dat de overschrijding van de norm in het zandgebied van Noord-Brabant en Noord Limburg hardnekkig is. Deze conclusies blijven gelden, ondanks het hier gerapporteerde resultaat voor de derogatiebedrijven.
De nitraatuitspoeling onder grasland is duidelijk lager dan de uitspoeling onder bouwland (akkerbouw). Nitraat wordt namelijk veel sterker afgebroken onder grasland dan onder bouwland. De bedrijven met een hoge nitraatconcentratie zijn daarom vaker de bedrijven met veel akkerbouwgewassen of maïs. Ook bedrijven op droge, uitspoelingsgevoelige bodems hebben vaak hogere nitraatconcentraties.
De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater wordt onder andere bepaald door het zogenoemde stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (via bijvoorbeeld melk). Op derogatiebedrijven is het stikstofbodemoverschot tussen 2006 en 2015 gemiddeld met 16 procent gedaald.
In de meeste regio’s is ook de nitraatconcentratie bij derogatiebedrijven gedaald gedurende de meetperiode (2006-2015). Alleen in de Veenregio is de nitraatconcentratie stabiel, maar laag. Hierbij geldt als kanttekening dat het grootste gedeelte van de daling plaatsvond in de periode 2006-2012.
In 2015 was de nitraatconcentratie in grondwater op derogatiebedrijven in alle regio’s lager dan de EU-norm van 50 milligram per liter. Dit geldt voor het regiogemiddelde, op bedrijfsniveau wordt deze norm soms wel overschreden.
In “Zand zuid” en “Zand midden” (het gebied waar voor derogatiebedrijven de dierlijke mestnorm van 230 kilogram stikstof per hectare geldt op zandgrond) is de gemiddelde nitraatconcentratie 45 milligram per liter. Toch heeft 39 procent van de bemonsterde derogatiebedrijven daar een hogere nitraatconcentratie dan 50 milligram per liter in het water dat uitspoelt. In de andere regio’s zijn deze percentages lager.
Derogatiebedrijven hebben een uitzonderingspositie binnen de Europese nitraatrichtlijn. Zij mogen meer graasdiermest gebruiken dan de 170 kilogram per hectare die de Nitraatrichtlijn voorschrijft. Voorwaarden zijn dat zij 80 procent grasland hebben en dat ze geen fosfaat kunstmest gebruiken. Een andere verplichting die bij de derogatie hoort is dat Nederland bij 300 van de derogatiebedrijven waterkwaliteit en bedrijfsvoering monitort. Met het derogatierapport rapporteert Nederland aan de Europese Unie over de resultaten van deze monitoring.
Geen opmerkingen: