Vrachttransport over spoor niet altijd zo schoon en zuinig als gedacht
Vrachttransport over het spoor blijkt in de praktijk op een aantal aspecten minder schoon en zuinig dan gedacht. Diesellocomotieven die, bijvoorbeeld in de haven, worden ingezet om te rangeren, draaien in de praktijk meer dan driekwart van de tijd stationair. Dit stationair, dus onbelast, draaien blijkt verantwoordelijk voor meer dan 10% van de totale CO2-uitstoot en meer dan de helft van de totale NOx-emissies. Het energieverbruik van elektrische locomotieven lijkt ook niet zo laag als in de regel wordt aangenomen. In de slechtste gevallen is dat, tegen de verwachting in, vergelijkbaar met transport met een vrachtwagen.
Dit blijkt uit onderzoek van TNO naar het praktijkverbruik en de CO2- en NOx-uitstoot van spoorgoederenvervoer. Connekt en de Topsector Logistiek verleenden TNO in het kader van het Factor6 programma de opdracht om een elektrische locomotief en twee diesellocomotieven te meten. Niet eerder werden locomotieven hierop gemonitord. Voor vrachtverkeer op de weg zijn de afgelopen jaren de praktijkemissies fors lager geworden. Maar voor zogenoemde Non-Road Mobile Machinery (NRMM), zoals binnenvaartschepen, bouwmachines en spoorvrachtvervoer, nog niet. TNO is betrokken bij verschillende meetprogramma’s om, vaak voor het eerst, inzicht te krijgen in de werkelijke uitstoot van dit soort voertuigen in dagelijks gebruik.
Diesellocomotieven op rangeerterreinen draaien in de praktijk meer dan driekwart van de tijd stationair. Dit stationair draaien is nodig om het remsysteem van de trein op druk te houden. De NOx-uitstoot bij stationair gebruik is tot wel drie keer hoger dan bij actief gebruik. Ook vormt de CO2-uitstoot, die direct is gekoppeld aan het dieselverbruik, bij stilstand een relevant aandeel in het totaal (10 tot 15%). De wetgeving voor locomotieven loopt achter op de wetgeving voor vrachtwagens. Omdat de levensduur van een diesellocomotief dertig jaar is, speelt dit probleem van hoge uitstoot nog een lange tijd. Dat heeft negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit in en nabij havens en rangeerterreinen.
Uit de metingen blijk dat het energieverbruik van de elektrische locomotief niet zo laag is als in de regel wordt aangenomen. In de slechtste gevallen is dat, tegen de verwachting in, vergelijkbaar met transport met een vrachtwagen. Dit blijkt voor het belangrijkste deel te worden veroorzaakt door de totale lengte van de trein (rol- en wrijvingsweerstand) en minder door de belading.
Dit blijkt uit onderzoek van TNO naar het praktijkverbruik en de CO2- en NOx-uitstoot van spoorgoederenvervoer. Connekt en de Topsector Logistiek verleenden TNO in het kader van het Factor6 programma de opdracht om een elektrische locomotief en twee diesellocomotieven te meten. Niet eerder werden locomotieven hierop gemonitord. Voor vrachtverkeer op de weg zijn de afgelopen jaren de praktijkemissies fors lager geworden. Maar voor zogenoemde Non-Road Mobile Machinery (NRMM), zoals binnenvaartschepen, bouwmachines en spoorvrachtvervoer, nog niet. TNO is betrokken bij verschillende meetprogramma’s om, vaak voor het eerst, inzicht te krijgen in de werkelijke uitstoot van dit soort voertuigen in dagelijks gebruik.
Diesellocomotieven op rangeerterreinen draaien in de praktijk meer dan driekwart van de tijd stationair. Dit stationair draaien is nodig om het remsysteem van de trein op druk te houden. De NOx-uitstoot bij stationair gebruik is tot wel drie keer hoger dan bij actief gebruik. Ook vormt de CO2-uitstoot, die direct is gekoppeld aan het dieselverbruik, bij stilstand een relevant aandeel in het totaal (10 tot 15%). De wetgeving voor locomotieven loopt achter op de wetgeving voor vrachtwagens. Omdat de levensduur van een diesellocomotief dertig jaar is, speelt dit probleem van hoge uitstoot nog een lange tijd. Dat heeft negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit in en nabij havens en rangeerterreinen.
Uit de metingen blijk dat het energieverbruik van de elektrische locomotief niet zo laag is als in de regel wordt aangenomen. In de slechtste gevallen is dat, tegen de verwachting in, vergelijkbaar met transport met een vrachtwagen. Dit blijkt voor het belangrijkste deel te worden veroorzaakt door de totale lengte van de trein (rol- en wrijvingsweerstand) en minder door de belading.
Geen opmerkingen: