Verdere verlaging toegestane lozing Chemours
De omgevingsvergunning van Chemours wordt verder aangescherpt. Op 25 juli 2018 publiceert de DCMR, namens de provincie Zuid-Holland een ontwerpbeschikking. Hierin is opgenomen dat de lozing op het riool, de indirecte lozing, van de stof FRD 903, een stof die vrijkomt bij het GenX proces, wordt teruggebracht van 2035 kg naar 148 kg per jaar.
In de revisievergunning van 2013 is de uitstoot van de stoffen E1 en FRD 903 onder voorwaarden vergund. De provincie Zuid-Holland heeft de vergunning in april 2017 gewijzigd door de vergunde emissies naar lucht en water aanzienlijk te verlagen. Dit op grond van de beoordeling van de stoffen door het RIVM en op basis van de door het RIVM geadviseerde voorlopige richtwaarde voor FRD-903 in drinkwater. Tegen deze ambtshalve wijziging van de vergunning is door Chemours en drinkwaterbedrijf Oasen beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag heeft met haar uitspraak van 28 juni 2018 de met de wijziging verlaagde indirecte lozing van 6.400 kg naar 2.035 kg per jaar FRD-903 ongewijzigd in stand gelaten. De Rechtbank bevestigt in haar uitspraak dat ook nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van een bedrijf reden kan zijn voor een ambtshalve actualisatie van de vergunning.
De omgevingsvergunning van Chemours wordt verder aangescherpt. Op 25 juli 2018 publiceert de DCMR, namens de provincie Zuid-Holland een ontwerpbeschikking. Hierin is opgenomen dat de lozing op het riool, de indirecte lozing, van de stof FRD 903, een stof die vrijkomt bij het GenX proces, wordt teruggebracht van 2035 kg naar 148 kg per jaar.
In de revisievergunning van 2013 is de uitstoot van de stoffen E1 en FRD 903 onder voorwaarden vergund. De provincie Zuid-Holland heeft de vergunning in april 2017 gewijzigd door de vergunde emissies naar lucht en water aanzienlijk te verlagen. Dit op grond van de beoordeling van de stoffen door het RIVM en op basis van de door het RIVM geadviseerde voorlopige richtwaarde voor FRD-903 in drinkwater. Tegen deze ambtshalve wijziging van de vergunning is door Chemours en drinkwaterbedrijf Oasen beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag heeft met haar uitspraak van 28 juni 2018 de met de wijziging verlaagde indirecte lozing van 6.400 kg naar 2.035 kg per jaar FRD-903 ongewijzigd in stand gelaten. De Rechtbank bevestigt in haar uitspraak dat ook nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van een bedrijf reden kan zijn voor een ambtshalve actualisatie van de vergunning.
Veilig drinkwater en een veilige leefomgeving zijn cruciaal en hebben voor het provinciebestuur de hoogste prioriteit. Samen met het Rijk, waterschap en gemeenten blijft de provincie zich hiervoor inspannen. De minister van IenW heeft op 15 mei 2018 een voorlopige milieukwaliteitsnorm voor FRD-903 in oppervlaktewater bekend gemaakt van 118 nanogram per liter. Rijkswaterstaat heeft op basis van deze nieuwe tijdelijke norm voor FRD-903 in oppervlaktewater, op ons verzoek berekend welke hoeveelheid Chemours veilig op oppervlaktewater zou mogen lozen. Op grond van hun advies zijn wij voornemens opnieuw in te grijpen en de vergunning ambtshalve te wijzigen. Wij achten een reductie van de indirecte lozing van FRD-903 noodzakelijk en mogelijk en verlagen daarom de lozingsvracht tot 148 kg per jaar. Ook nemen wij aanvullende voorschriften over meet- en rapportageverplichtingen en een verplichting om de lozing nog verder te minimaliseren op in de vergunning.
In de revisievergunning van 2013 is de uitstoot van de stoffen E1 en FRD 903 onder voorwaarden vergund. De provincie Zuid-Holland heeft de vergunning in april 2017 gewijzigd door de vergunde emissies naar lucht en water aanzienlijk te verlagen. Dit op grond van de beoordeling van de stoffen door het RIVM en op basis van de door het RIVM geadviseerde voorlopige richtwaarde voor FRD-903 in drinkwater. Tegen deze ambtshalve wijziging van de vergunning is door Chemours en drinkwaterbedrijf Oasen beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag heeft met haar uitspraak van 28 juni 2018 de met de wijziging verlaagde indirecte lozing van 6.400 kg naar 2.035 kg per jaar FRD-903 ongewijzigd in stand gelaten. De Rechtbank bevestigt in haar uitspraak dat ook nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van een bedrijf reden kan zijn voor een ambtshalve actualisatie van de vergunning.
De omgevingsvergunning van Chemours wordt verder aangescherpt. Op 25 juli 2018 publiceert de DCMR, namens de provincie Zuid-Holland een ontwerpbeschikking. Hierin is opgenomen dat de lozing op het riool, de indirecte lozing, van de stof FRD 903, een stof die vrijkomt bij het GenX proces, wordt teruggebracht van 2035 kg naar 148 kg per jaar.
In de revisievergunning van 2013 is de uitstoot van de stoffen E1 en FRD 903 onder voorwaarden vergund. De provincie Zuid-Holland heeft de vergunning in april 2017 gewijzigd door de vergunde emissies naar lucht en water aanzienlijk te verlagen. Dit op grond van de beoordeling van de stoffen door het RIVM en op basis van de door het RIVM geadviseerde voorlopige richtwaarde voor FRD-903 in drinkwater. Tegen deze ambtshalve wijziging van de vergunning is door Chemours en drinkwaterbedrijf Oasen beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag heeft met haar uitspraak van 28 juni 2018 de met de wijziging verlaagde indirecte lozing van 6.400 kg naar 2.035 kg per jaar FRD-903 ongewijzigd in stand gelaten. De Rechtbank bevestigt in haar uitspraak dat ook nieuwe kennis over de milieugevolgen van de activiteiten van een bedrijf reden kan zijn voor een ambtshalve actualisatie van de vergunning.
Veilig drinkwater en een veilige leefomgeving zijn cruciaal en hebben voor het provinciebestuur de hoogste prioriteit. Samen met het Rijk, waterschap en gemeenten blijft de provincie zich hiervoor inspannen. De minister van IenW heeft op 15 mei 2018 een voorlopige milieukwaliteitsnorm voor FRD-903 in oppervlaktewater bekend gemaakt van 118 nanogram per liter. Rijkswaterstaat heeft op basis van deze nieuwe tijdelijke norm voor FRD-903 in oppervlaktewater, op ons verzoek berekend welke hoeveelheid Chemours veilig op oppervlaktewater zou mogen lozen. Op grond van hun advies zijn wij voornemens opnieuw in te grijpen en de vergunning ambtshalve te wijzigen. Wij achten een reductie van de indirecte lozing van FRD-903 noodzakelijk en mogelijk en verlagen daarom de lozingsvracht tot 148 kg per jaar. Ook nemen wij aanvullende voorschriften over meet- en rapportageverplichtingen en een verplichting om de lozing nog verder te minimaliseren op in de vergunning.
Geen opmerkingen: