Noordelijke provincies brengen samen schadelijke stoffen in kaart
Noordelijke bedrijven die voor hun milieuvergunningen onder verantwoordelijkheid van de provincie vallen, moeten vóór 1 september aangeven of zij 'zeer zorgwekkende stoffen' uitstoten naar lucht en water, en welke stoffen dat precies zijn. Daarover krijgen zij vandaag een brief. In totaal gaat het in het Noorden om 235 bedrijven: 124 bedrijven in Groningen, 64 in Fryslân en 47 in Drenthe.
Zeer zorgwekkende stoffen zijn gevaarlijk voor mens en milieu. De maatschappelijke en politieke aandacht voor deze stoffen groeit. De uitstoot hiervan is door landelijke en Europese wetgeving aan steeds meer beperkingen gebonden. Sinds 2016 moeten bedrijven de overheid elke vijf jaar een compleet overzicht geven van zeer zorgwekkende stoffen die zij ondanks beperkende maatregelen nog steeds uitstoten. Ook moeten zij altijd de best beschikbare technieken inzetten om te voorkomen dat deze stoffen in het milieu terecht komen. Verder moeten ze die waar mogelijk vervangen door andere, minder schadelijke stoffen.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) houdt zeer zorgwekkende stoffen bij op een lijst. Daarop komen momenteel ruim 1400 stoffen voor. Dit aantal is de afgelopen jaren sterk gegroeid doordat bedrijven geregeld nieuwe stoffen ontwikkelen en stoffen tegenwoordig vaker dan in het verleden als 'zeer zorgwekkend' worden beschouwd.
Het landelijk beleid is erop gericht om deze stoffen zoveel mogelijk te weren uit de omgeving en zo bij te dragen aan een gezonder milieu. De twaalf provincies hebben daarom afgesproken bij bedrijven waarvoor zij het bevoegde gezag zijn te inventariseren hoe zij daarmee omgaan. De drie noordelijke provincies hebben hiervoor een gezamenlijk project opgezet om in kaart te brengen of bedrijven de juiste en actuele vergunningen hebben. De bedrijven krijgen de brief van de Omgevingsdienst Groningen (ODG), Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD) en de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO). Die voeren het project uit in opdracht van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.
Zeer zorgwekkende stoffen zijn gevaarlijk voor mens en milieu. De maatschappelijke en politieke aandacht voor deze stoffen groeit. De uitstoot hiervan is door landelijke en Europese wetgeving aan steeds meer beperkingen gebonden. Sinds 2016 moeten bedrijven de overheid elke vijf jaar een compleet overzicht geven van zeer zorgwekkende stoffen die zij ondanks beperkende maatregelen nog steeds uitstoten. Ook moeten zij altijd de best beschikbare technieken inzetten om te voorkomen dat deze stoffen in het milieu terecht komen. Verder moeten ze die waar mogelijk vervangen door andere, minder schadelijke stoffen.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) houdt zeer zorgwekkende stoffen bij op een lijst. Daarop komen momenteel ruim 1400 stoffen voor. Dit aantal is de afgelopen jaren sterk gegroeid doordat bedrijven geregeld nieuwe stoffen ontwikkelen en stoffen tegenwoordig vaker dan in het verleden als 'zeer zorgwekkend' worden beschouwd.
Het landelijk beleid is erop gericht om deze stoffen zoveel mogelijk te weren uit de omgeving en zo bij te dragen aan een gezonder milieu. De twaalf provincies hebben daarom afgesproken bij bedrijven waarvoor zij het bevoegde gezag zijn te inventariseren hoe zij daarmee omgaan. De drie noordelijke provincies hebben hiervoor een gezamenlijk project opgezet om in kaart te brengen of bedrijven de juiste en actuele vergunningen hebben. De bedrijven krijgen de brief van de Omgevingsdienst Groningen (ODG), Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD) en de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO). Die voeren het project uit in opdracht van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.
Geen opmerkingen: