'Ons milieubeleid graaft niet diep genoeg’
De mens is weinig bescheiden tegenover de rest van de natuur. ‘De rest van de natuur’, dat is de niet-humane natuur waar we ons als mensen zo onbescheiden van onderscheiden. Want we doen alsof we er geen deel van zijn, alsof we iets anders zijn, erboven staan. En er naar genoegen op in kunnen grijpen. Met die onbescheidenheid gaan we de ethische en politieke discussies over onze omgang met de planeet uit de weg. Zo kán het milieubeleid niet doeltreffend zijn. Dat stelt Pieter Leroy, hoogleraar Milieu en beleid aan de Radboud Universiteit, in zijn afscheidsrede op 21 juni.
Voor Leroy zijn milieuproblemen eigenlijk een crisis in de relatie tussen de mens en de rest van de natuur. Leroy: ‘Dat geldt voor elk van de vier grote milieuvraagstukken: de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit, het opraken van grondstoffen en de vervuiling. In elk geval al sinds de moderniteit zijn we onbescheiden tegenover de rest van de natuur. We hebben die haast volkomen tot een instrument voor mensen gemaakt. Dat gebrek aan bescheidenheid en zelfbeheersing tegenover de natuur zit diep in onze cultuur, onze instituties, onze economie.’
Het milieubeleid, zoals we dat nu zo’n jaar of 40 kennen, graaft daarom niet diep genoeg. Leroy: ‘Zeker, er is winst geboekt, maar vooral waar het de volksgezondheid betreft. Niet waar het de ecologische gezondheid betreft. Het milieubeleid gaat nauwelijks over de kern van het probleem.’ Vaak gaat het over het bestrijden van de symptomen: vervuiling opruimen, alternatieve grondstoffen zoeken, ons met verhoogde dijken verdedigen tegen klimaatrisico’s die we zelf gemaakt hebben.
Dat milieubeleid is volgens Leroy managerial van stijl, geheel gedepolitiseerd, en het graaft niet diep genoeg om structurele trends te keren. ’Dat bijvoorbeeld ruim 40 procent van ons landbouwareaal gebruikt wordt voor veevoer is een aanslag op de biodiversiteit en op het klimaat. Maar de discussie over voedselproductie met de helft of nog minder vlees is nog niet op gang. En technologie alleen helpt ons hier niet.’
Het echt diepgravend aanpakken van milieuvraagstukken, een milieubeleid dat wél politieke keuzes maakt, gaat even duren. ‘Ik herinner me de eerste milieuplannen, daarin stond dat we de problemen gingen oplossen in vijf jaar. Later werd dat 25 jaar. Ik vrees dat we er veel langer over doen’. Dat type fundamentele maatschappelijke verandering duurt even: twee-en-een-halve eeuw voor de afschaffing van de slavernij, een vergelijkbare periode voor de opbouw van de parlementaire democratie. Er zijn geen wondermiddelen voor maatschappelijke ommekeer. Het zal even duren, aldus Leroy.
Staat ons intussen een Apocalyps te wachten? Leroy deelt noch het sturingsoptimisme, noch de doemscenario’s. De natuur, de mensensoort incluis, zal allicht verschralen en verarmen, in elk geval in ecologische zin. In sociale zin wordt rechtvaardigheid een groot vraagstuk: regio’s, steden en mensen zijn zeer ongelijk gewapend tegen klimaatverandering en natuurverschraling. Wat doen we met die kwetsbare regio’s, met de migratie daarvandaan? En hoe compenseren we het duurder maken van milieuonvriendelijkheid voor wie dat niet betalen kan? Groen en links zijn wordt lastig.
Voor Leroy zijn milieuproblemen eigenlijk een crisis in de relatie tussen de mens en de rest van de natuur. Leroy: ‘Dat geldt voor elk van de vier grote milieuvraagstukken: de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit, het opraken van grondstoffen en de vervuiling. In elk geval al sinds de moderniteit zijn we onbescheiden tegenover de rest van de natuur. We hebben die haast volkomen tot een instrument voor mensen gemaakt. Dat gebrek aan bescheidenheid en zelfbeheersing tegenover de natuur zit diep in onze cultuur, onze instituties, onze economie.’
Het milieubeleid, zoals we dat nu zo’n jaar of 40 kennen, graaft daarom niet diep genoeg. Leroy: ‘Zeker, er is winst geboekt, maar vooral waar het de volksgezondheid betreft. Niet waar het de ecologische gezondheid betreft. Het milieubeleid gaat nauwelijks over de kern van het probleem.’ Vaak gaat het over het bestrijden van de symptomen: vervuiling opruimen, alternatieve grondstoffen zoeken, ons met verhoogde dijken verdedigen tegen klimaatrisico’s die we zelf gemaakt hebben.
Dat milieubeleid is volgens Leroy managerial van stijl, geheel gedepolitiseerd, en het graaft niet diep genoeg om structurele trends te keren. ’Dat bijvoorbeeld ruim 40 procent van ons landbouwareaal gebruikt wordt voor veevoer is een aanslag op de biodiversiteit en op het klimaat. Maar de discussie over voedselproductie met de helft of nog minder vlees is nog niet op gang. En technologie alleen helpt ons hier niet.’
Het echt diepgravend aanpakken van milieuvraagstukken, een milieubeleid dat wél politieke keuzes maakt, gaat even duren. ‘Ik herinner me de eerste milieuplannen, daarin stond dat we de problemen gingen oplossen in vijf jaar. Later werd dat 25 jaar. Ik vrees dat we er veel langer over doen’. Dat type fundamentele maatschappelijke verandering duurt even: twee-en-een-halve eeuw voor de afschaffing van de slavernij, een vergelijkbare periode voor de opbouw van de parlementaire democratie. Er zijn geen wondermiddelen voor maatschappelijke ommekeer. Het zal even duren, aldus Leroy.
Staat ons intussen een Apocalyps te wachten? Leroy deelt noch het sturingsoptimisme, noch de doemscenario’s. De natuur, de mensensoort incluis, zal allicht verschralen en verarmen, in elk geval in ecologische zin. In sociale zin wordt rechtvaardigheid een groot vraagstuk: regio’s, steden en mensen zijn zeer ongelijk gewapend tegen klimaatverandering en natuurverschraling. Wat doen we met die kwetsbare regio’s, met de migratie daarvandaan? En hoe compenseren we het duurder maken van milieuonvriendelijkheid voor wie dat niet betalen kan? Groen en links zijn wordt lastig.
Geen opmerkingen: