Allergietest voor huisstofmijt kan nu ook via de neus
UGent-wetenschappers hebben aangetoond dat het mogelijk is om via het neusslijmvlies te achterhalen of iemand allergisch is aan huisstofmijt. De nieuwe methode kan een alternatief zijn voor de bestaande huid- of bloedtest.
Zowat 30 procent van de Europeanen heeft allergische rhinitis. Symptomen zijn onder meer niezen, een loopneus en een verstopte neus. Bij allergische rhinitis is het neusslijmvlies ontstoken door een allergische reactie, vaak op huisstofmijt. Huisstofmijt-allergische patiënten hebben het hele jaar door last, en niet enkel in het pollenseizoen zoals bij hooikoorts het geval is.
Om de diagnose te stellen vraagt de arts momenteel diepgaand naar de klachten van de patiënt, en wordt een bloedonderzoek en/of een huidpriktest gedaan om te bepalen waaraan de patiënt allergisch is.
Naast dit standaardonderzoek kan de hoeveelheid antilichamen voor huisstofmijt gemeten worden in neussecreties, maar dit is niet eenvoudig omdat de hoeveelheid antilichamen daar erg laag is.
Wetenschappers van de Universiteit Gent en de Universiteit van Berlijn gebruikten een nieuwe betrouwbare methode met een biochip die tot 15 componenten van huisstofmijt gelijktijdig kan meten in neussecreties. De voordelen van deze techniek zijn dat de allergie gemeten kan worden op de plaats waar de allergische ontsteking plaatsvindt, en dat er niet geprikt moet worden. De onderzoekers hopen dat deze methode een alternatief wordt voor bloedafname of huidpriktesten om de diagnose te stellen.
Geen opmerkingen: