Paraffine en palmvet op de kust en in de magen van Noordse Stormvogels
Iedereen die geregeld op het strand komt, kent de aanspoelsels van paraffine- of palmvet-achtige brokken. Vettige troep, vaak geelbruin of wit, waar vogels en soms honden van eten, en waar toeristen hun kinderen angstvallig bij vandaan houden, want je weet maar nooit.
De rommel is afkomstig van tankers die ladingresten op zee uit de tanks wassen. Kustgemeentes en Rijkswaterstaat zijn veel geld kwijt aan het opruimen, maar echt schoon krijgen is ondoenlijk. Tijdens onze ‘Beached Bird Surveys’ op de stranden hebben we door de jaren heen geregeld brokken materiaal verzameld en in aluminium folie in de vriezers bewaard, hopend op later onderzoek.
Dezelfde rommel treffen we al heel lang aan in de magen van Noordse Stormvogels. Begin jaren 2000 heeft Wageningen University geprobeerd om onderzoek aan die paraffine-achtige maaginhouden op te nemen in de standaard monitoring van plastics. Maar men kreeg de financiering niet voor elkaar, onder meer omdat het plastic werk een opdracht was voor monitoring van zwerfvuil in relatie tot Nederlands scheepvaart- en haven-beleid.
Paraffine en vetten vallen in scheepvaart termen niet onder de regels voor zwerfvuil, maar onder die voor bulktransport door chemicaliën tankers. Gegevens van de vogels hebben we al die jaren niet geanalyseerd, maar wel op formulieren bijgehouden, en veel maaginhouden werden in de vriezers bewaard.
Het Ministerie van LNV reserveert een deel van zijn onderzoeksbudget voor ‘kennisbasis (KB)’ onderzoek. Daarmee wil LNV de basis leggen voor kennis waarvan men verwacht dat die in de komende jaren relevant is voor de beleidsterreinen van het ministerie, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke betrokkenen. Vanwege groeiende aandacht voor kustvervuiling met paraffine werd in 2018 een KB voorstel gehonoreerd voor een proefproject om onze stormvogel gegevens te gaan uitwerken en om een aantal van de monsters van de stranden en uit de vogelmagen chemisch te analyseren.
Inmiddels is het rapport van dit proefproject afgerond. De resultaten laten zien dat door de jaren heen in de vogelmagen geen duidelijke veranderingen zijn opgetreden. Ruim één op de vijf magen van onderzochte stormvogels bevat brokken of een zachte brij van chemisch verdacht materiaal. De hoeveelheden variëren sterk van kleine brokjes tot vele tientallen grammen in een opgezette maag en darmen. Chemische analyses laten zien dat in de vogelmagen zowel paraffine als plantaardig vet veelvuldig voorkomen, soms met onduidelijke bijkomende andere stoffen.
De effecten op vogels zijn onduidelijk, maar het behoeft geen discussie dat deze rommel niet in zee, en niet in de magen van zeedieren thuis hoort. De van het strand verzamelde monsters bestonden in bijna alle gevallen uit paraffine achtige materialen. Palmvet e.d. wordt bij minder hoge temperaturen al vloeibaar en verdwijnt uit zicht. Waarschijnlijk wordt het ook sneller biologisch afgebroken of gegeten door dieren. Stormvogels laten dus een vollediger beeld zien wat er op zee gebeurt dan de monsters van de kust.
De rommel is afkomstig van tankers die ladingresten op zee uit de tanks wassen. Kustgemeentes en Rijkswaterstaat zijn veel geld kwijt aan het opruimen, maar echt schoon krijgen is ondoenlijk. Tijdens onze ‘Beached Bird Surveys’ op de stranden hebben we door de jaren heen geregeld brokken materiaal verzameld en in aluminium folie in de vriezers bewaard, hopend op later onderzoek.
Dezelfde rommel treffen we al heel lang aan in de magen van Noordse Stormvogels. Begin jaren 2000 heeft Wageningen University geprobeerd om onderzoek aan die paraffine-achtige maaginhouden op te nemen in de standaard monitoring van plastics. Maar men kreeg de financiering niet voor elkaar, onder meer omdat het plastic werk een opdracht was voor monitoring van zwerfvuil in relatie tot Nederlands scheepvaart- en haven-beleid.
Paraffine en vetten vallen in scheepvaart termen niet onder de regels voor zwerfvuil, maar onder die voor bulktransport door chemicaliën tankers. Gegevens van de vogels hebben we al die jaren niet geanalyseerd, maar wel op formulieren bijgehouden, en veel maaginhouden werden in de vriezers bewaard.
Het Ministerie van LNV reserveert een deel van zijn onderzoeksbudget voor ‘kennisbasis (KB)’ onderzoek. Daarmee wil LNV de basis leggen voor kennis waarvan men verwacht dat die in de komende jaren relevant is voor de beleidsterreinen van het ministerie, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke betrokkenen. Vanwege groeiende aandacht voor kustvervuiling met paraffine werd in 2018 een KB voorstel gehonoreerd voor een proefproject om onze stormvogel gegevens te gaan uitwerken en om een aantal van de monsters van de stranden en uit de vogelmagen chemisch te analyseren.
Inmiddels is het rapport van dit proefproject afgerond. De resultaten laten zien dat door de jaren heen in de vogelmagen geen duidelijke veranderingen zijn opgetreden. Ruim één op de vijf magen van onderzochte stormvogels bevat brokken of een zachte brij van chemisch verdacht materiaal. De hoeveelheden variëren sterk van kleine brokjes tot vele tientallen grammen in een opgezette maag en darmen. Chemische analyses laten zien dat in de vogelmagen zowel paraffine als plantaardig vet veelvuldig voorkomen, soms met onduidelijke bijkomende andere stoffen.
De effecten op vogels zijn onduidelijk, maar het behoeft geen discussie dat deze rommel niet in zee, en niet in de magen van zeedieren thuis hoort. De van het strand verzamelde monsters bestonden in bijna alle gevallen uit paraffine achtige materialen. Palmvet e.d. wordt bij minder hoge temperaturen al vloeibaar en verdwijnt uit zicht. Waarschijnlijk wordt het ook sneller biologisch afgebroken of gegeten door dieren. Stormvogels laten dus een vollediger beeld zien wat er op zee gebeurt dan de monsters van de kust.
Geen opmerkingen: