Implementatie Omgevingswet: Het hoeft niet af te zijn om er klaar voor te zijn
De Omgevingswet kan geheel volgens planning op 1 januari 2021 in werking treden. Daarvan is Heleen Groot, directeur van het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ (Ministerie van BZK), overtuigd.
“De regelgeving is inmiddels inhoudelijk klaar en in stabiele vorm beschikbaar”, liet zij haar publiek weten tijdens de achtste editie van de Dag van de Omgevingswet, georganiseerd door de VVM en haar partners weten. “Het DSO leveren we eind dit jaar op”. En als het om de implementatie gaat: “Die hoeft niet af te zijn om er klaar voor te zijn”.” In dit licht wees ze op wat er wel klaar moet zijn op 1 januari 2021. En dat er allerlei tools zijn ontwikkeld en evenementen worden georganiseerd die de praktijk op weg kunnen helpen.
Gastheer Hans Oosters, Commissaris van de Koning, noemde de wet een ongekend omvangrijke wetgevingsoperatie. Om die te laten slagen, vindt Oosters het van groot belang dat provincies, gemeenten en waterschappen met één mond praten. “Doen ze dit niet, dan ontstaat er een soort Bermudadriehoek voor burgers en ondernemers, omdat de betrokken overheden alsmaar naar elkaar zullen doorverwijzen.” Oosters vindt dit niet alleen zeer ongewenst, maar ook een gemiste kans als dit zou gebeuren. “De Omgevingswet maakt het namelijk mogelijk dat de decentrale bestuurslaag daadwerkelijk met één stem vragen uit de samenleving kan beantwoorden.”
Een ander belangrijk voordeel van de wet is volgens de Commissaris dat deze tot steun kan zijn om als organisatie beter te functioneren, vooral door minder verkokerd te opereren. “Met de wet in de hand kunnen we onze ruimtelijke toekomst samenhangend vormgeven. Er liggen tal van uitdagingen, neem de energietransitie, de woningbouwbehoefte en de mobiliteitsontwikkelingen. Juist daarom vind ben ik heel blij met het initiatief van de VVM om deze dag te organiseren.” Prof. mr. Niels Koeman, lid Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Rli), onderschreef zijn woorden. Hij ging in op de warmtetransitie, en de uitdagingen die daar liggen. “We praten onder meer over 7,5 miljoen bestaande woningen die we de komende decennia allemaal CO2-neutraal moeten maken. Daarnaast wacht de nieuwbouwopgave, maar die is relatief gemakkelijker.”
Op haar beurt wil ook Groot er alles aan doen om de Bermudadriehoek waar Oosters aan refereerde te voorkomen. Van belang zijn volgens haar zeventien regionale try-outs waarmee het Ministerie van BZK is gestart, gericht op het laten slagen van de interbestuurlijke samenwerking. “Dat oefenen heeft al interessante inzichten opgeleverd met betrekking tot het afstemmen van beleid, regelgeving en vergunningen”, aldus de programmadirecteur. “De leerervaringen laten zien dat knelpunten vaak niet in de techniek zitten, maar in de interbestuurlijke samenwerking van alledag.” In dit licht ondersteunt Groot van harte het pleidooi van Oosters om vooral als gemeenten, provincies en waterschappen met één stem te spreken. “Voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet is het op elkaar afstemmen van hun processen echt één van de belangrijkste uitdagingen.”
“De regelgeving is inmiddels inhoudelijk klaar en in stabiele vorm beschikbaar”, liet zij haar publiek weten tijdens de achtste editie van de Dag van de Omgevingswet, georganiseerd door de VVM en haar partners weten. “Het DSO leveren we eind dit jaar op”. En als het om de implementatie gaat: “Die hoeft niet af te zijn om er klaar voor te zijn”.” In dit licht wees ze op wat er wel klaar moet zijn op 1 januari 2021. En dat er allerlei tools zijn ontwikkeld en evenementen worden georganiseerd die de praktijk op weg kunnen helpen.
Gastheer Hans Oosters, Commissaris van de Koning, noemde de wet een ongekend omvangrijke wetgevingsoperatie. Om die te laten slagen, vindt Oosters het van groot belang dat provincies, gemeenten en waterschappen met één mond praten. “Doen ze dit niet, dan ontstaat er een soort Bermudadriehoek voor burgers en ondernemers, omdat de betrokken overheden alsmaar naar elkaar zullen doorverwijzen.” Oosters vindt dit niet alleen zeer ongewenst, maar ook een gemiste kans als dit zou gebeuren. “De Omgevingswet maakt het namelijk mogelijk dat de decentrale bestuurslaag daadwerkelijk met één stem vragen uit de samenleving kan beantwoorden.”
Een ander belangrijk voordeel van de wet is volgens de Commissaris dat deze tot steun kan zijn om als organisatie beter te functioneren, vooral door minder verkokerd te opereren. “Met de wet in de hand kunnen we onze ruimtelijke toekomst samenhangend vormgeven. Er liggen tal van uitdagingen, neem de energietransitie, de woningbouwbehoefte en de mobiliteitsontwikkelingen. Juist daarom vind ben ik heel blij met het initiatief van de VVM om deze dag te organiseren.” Prof. mr. Niels Koeman, lid Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Rli), onderschreef zijn woorden. Hij ging in op de warmtetransitie, en de uitdagingen die daar liggen. “We praten onder meer over 7,5 miljoen bestaande woningen die we de komende decennia allemaal CO2-neutraal moeten maken. Daarnaast wacht de nieuwbouwopgave, maar die is relatief gemakkelijker.”
Op haar beurt wil ook Groot er alles aan doen om de Bermudadriehoek waar Oosters aan refereerde te voorkomen. Van belang zijn volgens haar zeventien regionale try-outs waarmee het Ministerie van BZK is gestart, gericht op het laten slagen van de interbestuurlijke samenwerking. “Dat oefenen heeft al interessante inzichten opgeleverd met betrekking tot het afstemmen van beleid, regelgeving en vergunningen”, aldus de programmadirecteur. “De leerervaringen laten zien dat knelpunten vaak niet in de techniek zitten, maar in de interbestuurlijke samenwerking van alledag.” In dit licht ondersteunt Groot van harte het pleidooi van Oosters om vooral als gemeenten, provincies en waterschappen met één stem te spreken. “Voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet is het op elkaar afstemmen van hun processen echt één van de belangrijkste uitdagingen.”
Geen opmerkingen: