'Importbelasting levert ons land amper CO₂-winst op'
Het kabinet wil met een importheffing op buitenlands afval aanvullende CO₂-reductie boeken. Maar het plan levert niet of nauwelijks CO₂-winst op en pakt averechts uit voor de broeikasgasuitstoot in andere EU-landen. Pleidooi van de sector: voer deze heffing niet in.
De klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen van dit moment en een van speerpunten in het huidige regeringsbeleid. Daarbovenop ervaart het kabinet grote druk van het Urgenda-vonnis. In 2015 won de milieuorganisatie tot ieders verbazing het op het eerste oog kansloze proces om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met een kwart terug te dringen, wat overeenkomt met een extra reductie-inspanning van 9 Mton CO2. Nadat het hoger beroep van de staat eind vorig jaar werd afgewezen, moest het kabinet alsnog met een aanvullend pakket aan reductiemaatregelen komen.
Tussen de maatregelen die eind juni werden gepresenteerd, zit een onaangename verrassing. Het kabinet wil vanaf 1 januari ook geïmporteerd afval onder de afvalstoffenbelasting scharen. Deze in 2015 ingevoerde heffing (32,12 euro per ton) moet recycling een impuls geven door verbranden duurder te maken. Circa een kwart van het afval dat in ons land wordt verbrand, komt uit het buitenland. Als we het importafval belasten, redeneert het kabinet, zal ook voor dat afval recycling aantrekkelijker zijn en wordt het niet langer verbrand. De importheffing zal volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een reductie van 0,2 Mton CO2 in 2020 opleveren.
De eerste reactie van directeur Robbert Loos van de Vereniging Afvalbedrijven was dat het kabinet wel eens bedrogen uit zou kunnen komen. “De logica achter dit plan vond ik maar moeilijk te volgen. Het is een maatregel die je niet tussen de suggesties van Urgenda zelf terugvindt.” Loos schetst twee scenario’s. In het eerste stopt de invoer van afval per direct. De heffing is namelijk zo stevig dat het financieel niet meer aantrekkelijk is voor buitenlandse afvalinzamelaars om afval hier te laten verwerken. Maar in dat geval valt een kwart weg van de duurzame elektriciteit en warmte die de afvalenergiecentrales (AEC’s) produceren. Om dat te compenseren zijn fossiele energiebronnen nodig, gas- en kolencentrales dus. “De CO2-reductie zal dus zeer beperkt zijn.” Het andere uiterste is dat de AEC’s de heffing zelf betalen, om zich verzekerd te weten van de aanvoer van buitenlands afval en verdere omzetderving te voorkomen. “In dat geval is de CO2-winst nihil, want er verandert niets. De schatkist vaart er wel bij, maar het klimaat niet.”
Het kan zelfs nog erger uitpakken. Het enige alternatief in de naar ons land exporterende landen – vooral Groot-Brittannië, Ierland en Italië – is hun afval naar de stortplaats te brengen. Deze EU-landen kennen zelf namelijk een groot gebrek aan verbrandingscapaciteit. Storten heeft negatievere gevolgen voor het milieu dan verbranden. “Het effect zal zijn dat de importheffing in het buitenland tot stijging van de CO2eq-uitstoot leidt. Daarmee werkt de importbelasting juist contraproductief. Minister Wiebes heeft eerder zelf aangegeven dat de voorgestelde maatregelen niet mogen leiden tot meer CO2-emissies in het buitenland”, zegt Loos.
Om deze scenario’s door te rekenen, liet de Vereniging Afvalbedrijven het onderdeel Strategy& van PwC de effecten van de beoogde belastingmaatregel op een rij zetten, gebruik makend van de meest conservatieve uitgangspunten. Als het importafval en daarmee de opwek van duurzame energie wegvalt en fossiele bronnen in de plaats moeten komen, leidt dat volgens het PwC-onderzoek op korte termijn tot een stijging van de CO2-uitstoot van welgeteld 746 kiloton. Het verbranden van het importafval door de AEC’s had in 2017 een uitstoot 777 kton CO2 tot gevolg. Onderaan de streep blijft er dus nog maar een zeer beperkte CO2-winst over, namelijk 31 kton. “Dat is niet het enige”, licht Loos toe. “Het aandeel duurzame energie in ons land zal afnemen, met 0,2 procent, en dat is een domper voor ons land, dat naar 14 procent duurzaam opgewekte energie in 2020 streeft. We kunnen alle procentpunten goed gebruiken. Op dit moment zit ons land op slechts 7,4 procent.”
Het andere scenario, namelijk het absorberen van de importheffing door de poorttarieven te verlagen, levert niet alleen nul CO2-winst op, maar zet ook het financieel rendement van de AEC’s onder druk. Volgens PwC levert het de AEC's een extra kostenpost van zo’n 61 miljoen euro op. Loos: “Dat zal zeker zijn effect hebben op de investeringen in innovatie en duurzaamheid. Onze sector spant zich fors in voor de inzet van extra restwarmtebenutting en afvang en hergebruik van CO2. Je praat over kapitaalintensieve investeringen.” De VA-directeur heeft kortom maar één suggestie voor het kabinet. “Voer deze heffing niet in. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.”
De klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen van dit moment en een van speerpunten in het huidige regeringsbeleid. Daarbovenop ervaart het kabinet grote druk van het Urgenda-vonnis. In 2015 won de milieuorganisatie tot ieders verbazing het op het eerste oog kansloze proces om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met een kwart terug te dringen, wat overeenkomt met een extra reductie-inspanning van 9 Mton CO2. Nadat het hoger beroep van de staat eind vorig jaar werd afgewezen, moest het kabinet alsnog met een aanvullend pakket aan reductiemaatregelen komen.
Tussen de maatregelen die eind juni werden gepresenteerd, zit een onaangename verrassing. Het kabinet wil vanaf 1 januari ook geïmporteerd afval onder de afvalstoffenbelasting scharen. Deze in 2015 ingevoerde heffing (32,12 euro per ton) moet recycling een impuls geven door verbranden duurder te maken. Circa een kwart van het afval dat in ons land wordt verbrand, komt uit het buitenland. Als we het importafval belasten, redeneert het kabinet, zal ook voor dat afval recycling aantrekkelijker zijn en wordt het niet langer verbrand. De importheffing zal volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een reductie van 0,2 Mton CO2 in 2020 opleveren.
De eerste reactie van directeur Robbert Loos van de Vereniging Afvalbedrijven was dat het kabinet wel eens bedrogen uit zou kunnen komen. “De logica achter dit plan vond ik maar moeilijk te volgen. Het is een maatregel die je niet tussen de suggesties van Urgenda zelf terugvindt.” Loos schetst twee scenario’s. In het eerste stopt de invoer van afval per direct. De heffing is namelijk zo stevig dat het financieel niet meer aantrekkelijk is voor buitenlandse afvalinzamelaars om afval hier te laten verwerken. Maar in dat geval valt een kwart weg van de duurzame elektriciteit en warmte die de afvalenergiecentrales (AEC’s) produceren. Om dat te compenseren zijn fossiele energiebronnen nodig, gas- en kolencentrales dus. “De CO2-reductie zal dus zeer beperkt zijn.” Het andere uiterste is dat de AEC’s de heffing zelf betalen, om zich verzekerd te weten van de aanvoer van buitenlands afval en verdere omzetderving te voorkomen. “In dat geval is de CO2-winst nihil, want er verandert niets. De schatkist vaart er wel bij, maar het klimaat niet.”
Het kan zelfs nog erger uitpakken. Het enige alternatief in de naar ons land exporterende landen – vooral Groot-Brittannië, Ierland en Italië – is hun afval naar de stortplaats te brengen. Deze EU-landen kennen zelf namelijk een groot gebrek aan verbrandingscapaciteit. Storten heeft negatievere gevolgen voor het milieu dan verbranden. “Het effect zal zijn dat de importheffing in het buitenland tot stijging van de CO2eq-uitstoot leidt. Daarmee werkt de importbelasting juist contraproductief. Minister Wiebes heeft eerder zelf aangegeven dat de voorgestelde maatregelen niet mogen leiden tot meer CO2-emissies in het buitenland”, zegt Loos.
Om deze scenario’s door te rekenen, liet de Vereniging Afvalbedrijven het onderdeel Strategy& van PwC de effecten van de beoogde belastingmaatregel op een rij zetten, gebruik makend van de meest conservatieve uitgangspunten. Als het importafval en daarmee de opwek van duurzame energie wegvalt en fossiele bronnen in de plaats moeten komen, leidt dat volgens het PwC-onderzoek op korte termijn tot een stijging van de CO2-uitstoot van welgeteld 746 kiloton. Het verbranden van het importafval door de AEC’s had in 2017 een uitstoot 777 kton CO2 tot gevolg. Onderaan de streep blijft er dus nog maar een zeer beperkte CO2-winst over, namelijk 31 kton. “Dat is niet het enige”, licht Loos toe. “Het aandeel duurzame energie in ons land zal afnemen, met 0,2 procent, en dat is een domper voor ons land, dat naar 14 procent duurzaam opgewekte energie in 2020 streeft. We kunnen alle procentpunten goed gebruiken. Op dit moment zit ons land op slechts 7,4 procent.”
Het andere scenario, namelijk het absorberen van de importheffing door de poorttarieven te verlagen, levert niet alleen nul CO2-winst op, maar zet ook het financieel rendement van de AEC’s onder druk. Volgens PwC levert het de AEC's een extra kostenpost van zo’n 61 miljoen euro op. Loos: “Dat zal zeker zijn effect hebben op de investeringen in innovatie en duurzaamheid. Onze sector spant zich fors in voor de inzet van extra restwarmtebenutting en afvang en hergebruik van CO2. Je praat over kapitaalintensieve investeringen.” De VA-directeur heeft kortom maar één suggestie voor het kabinet. “Voer deze heffing niet in. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.”
Geen opmerkingen: